zondag 9 januari 2011

Massavernietingswapens in Irak

In 2003 schreef ik samen met Frank Slijper een boek over wapenhandel. Mensen die dit blog volgen weten dat waarschijnlijk wel. Het was een pil vol feitelijke informatie over tien jaar Nederlandse wapenexporten en wapenexportbeleid. Toch kon ik er niet aan ontkomen om in inleiding ook over Irak te schrijven. Ik weet nog goed hoe moeilijk ik dat vond. In die tijd werd het nog niet geaccepteerd als je stelde dat er van grote Iraakse wapenvoorraden waarschijnlijk geen sprake was. Eigen onderzoek en uitspraken van Scott Ritter overtuigden me. Pas later hoorde ik van de standpunten van Rozing. De mensen die het werk deden wisten dat de argumentatie achter de oorlog holle rethoriek was. Er werd niet naar hen geluisterd.
_____________________________
Hieronder de tekst uit de inleiding over Irak. Het hele
boek is te vinden in de informatie kolom rechts.
_____________________________
Oorlog tegen Irak



Dit boek is afgerond in het voorjaar van 2003, met de oorlog tegen Irak nog
vers in het geheugen. Een oorlog die de komende jaren centraal zal staan in
het debat rond vraagstukken over oorlog en vrede. Deze oorlog was een
mediaspektakel van de eerste orde. Een regen van bommen en kruisraketten,
de opmars van militaire voertuigen, gecombineerde lucht- en landoperaties,
en troepen opzoek naar geheime wapenvoorraden vullen de beeldschermen.
Wapens spelen een grote rol in de berichtgeving, maar wapenhandel
duidelijk minder, in tegenstelling tot alle andere oorlogen die na de
Koude Oorlog hebben plaatsgevonden. Dat is opvallend.


Allereerst omdat de Iraakse bewapening lange tijd als de belangrijkste reden
wordt genoemd voor interventie. Alle aanwijzingen dat Irak over massaver-

nietingswapens beschikt, halen de internationale media, maar worden
later steevast weer herroepen. Elk gevonden gasmasker passeert de redacties
van CNN, Fox News en BBC World. Zelden berichten de zenders waar de
wapens vandaan komen.


Irak bouwde gedurende de jaren zeventig en tachtig zijn arsenaal conventionele
en niet-conventionele wapens op met steun uit alle delen van de
wereld. Ook Nederlandse wapens, inclusief ingrediënten voor chemische
wapens, gaan in de jaren tachtig naar Irak. Zelfs nadat is gebleken dat Irak
strijdgassen inzet tegen de Iraanse troepen. De huidige minister van Defensie
van de Verenigde Staten, Donald Rumsfeld, bezoekt Irak in 1983 om afspraken
te maken over de versterking van het Iraakse leger. Het brute
Baath-regime is dan al een bedreiging voor het eigen volk en voor de stabiliteit
in de regio. Irak begint in 1980, vlak na de islamitische revolutie in Iran,
de oorlog met het buurland. In het begin met groot militair succes waarbij
grote delen van Iran worden veroverd. In 1983 is Iran inmiddels aan de winnende
hand. De visie in Washington is dat het Iran van de ayatollahs moet
verdwijnen. Vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten zijn daaraan ondergeschikt.
Daarom gaan grote hoeveelheden wapens naar Irak. De steun aan
de slager van Bagdad en zijn regime geven aan dat humanitaire en vredelievende
overwegingen gemakkelijk geofferd worden in de internationale
machtspolitiek.


Aan de wapenleveranties aan Irak komt in april 1990 een abrupt einde,
vlak nadat meningsverschillen tussen Israël en Irak hoog oplopen, waarbij dreigingen met de inzet van massavernietingswapens over en weer plaatsvinden.
Irak is in 1990 zijn voorkeurpositie in het Westen weliswaar kwijt,
maar de wapens zijn dan al geleverd. Kort daarna valt Irak Koeweit binnen
en stomen Amerikaanse oorlogsschepen op naar de Golf. De Amerikanen
en hun bondgenoten – waaronder Nederland – vallen hun oude bondgenoot
Saddam Hoessein aan. De Golfoorlog (1990-1991) is een feit.


De verbazing in de publieke opinie over de Iraakse wapenarsenalen en de
leveranciers daarvan leidt indertijd tot grote aandacht voor wapenexporten.
Ook komt er een wapenembargo tegen Irak. De Verenigde Naties zetten als
reactie een wapenhandelregister op, dat meer duidelijkheid moet geven over
het internationale wapenverkeer. De verontrusting over de wapenleveranties
aan het Midden-Oosten ebt al snel weer weg. Landen rondom Irak bewapenen
zich vervolgens tot de tanden. Het wapenembargo tegen Irak blijft
wel van kracht en hierdoor krijgt het land nauwelijks nog wapens. Veel illegale
leveringen worden in een vroegtijdig stadium opgespoord, en het leger
van Irak moet het steeds meer doen met verouderde wapens uit de jaren zeventig
en tachtig. De luchtmacht van Irak kan tijdens de oorlog van 2003 de
lucht niet eens meer in. In de jaren tachtig geleverde scheepsraketten worden
in de woestijn gevonden en slechts een enkel exemplaar wordt vanaf
land afgevuurd.



Beweringen over de aanwezigheid van een grootscheeps en actief programma
voor massavernietigingswapens zijn de belangrijkste rechtvaardiging
voor militair optreden tegen Irak. In alle redelijkheid kan niet beweerd
worden dat na 1991 veel wapens in Irak aankomen, of het nou om massavernietigingswapens gaat of om conventionele wapens. Het blijkt mogelijk de
bewapening van een land vergaand aan banden te leggen. De ontwapening
van Irak is kracht bijgezet met jarenlange bombardementen op militaire
stellingen. De wapeninspecteurs van de Verenigde Naties zijn tevreden over
de mogelijkheden in Irak: ‘In 1998 is de infrastructuur voor chemische wapens
compleet ontmanteld of vernietigd door UNSCOM of door Irak, overeenkomstig
ons mandaat. Het programma voor biologische wapens is verdwenen
en alle belangrijke installaties vernietigd. Het nucleaire wapenprogramma
is compleet vernietigd. Het programma voor ballistische langeafstandsraketten
was compleet vernietigd. Als ik de omvang van de Iraakse
dreiging zou moeten beoordelen, dan zou ik zeggen: die is nul’, zegt Scott
Ritter, een van de inspecteurs in 2001.10 Door een aanpak met de botte bijl
door met name de VS zijn de mogelijkheden voor diplomatieke oplossingen
van bewapeningsproblemen in de wereld flink verzwakt.



Tijdens de oorlog tegen Irak stelt president Bush al voor om het wapen-embargo

tegen Irak op te heffen en de controle op nieuwe exporten uit handen
van het Congres te verschuiven naar het Pentagon. Irak wordt niet alleen
een proeftuin voor het opzetten van een liberale economische structuur.
Het moet eveneens weer klant worden van de wapenindustrie van de
Verenigde Staten.11



De Verenigde Staten vuren op 20 maart 2003 hun eerste projectielen af op
een woning waar Saddam Hoessein naar verluidt op dat moment dineert.
Op hetzelfde moment vindt een paar honderd kilometer zuidelijker in de
Verenigde Arabische Emiraten de grootste wapenbeurs van het Midden-
Oosten plaats, IDEX genaamd. De website van IDEX vermeldt dat drie afdelingen
van Nederlandse ministeries en een tiental Nederlandse bedrijven op
de beurs acte de présence geven. (Zie ook dit blog.) Er is geen enkele aandacht voor in de
Nederlandse media. Een duidelijk signaal dat de verontrusting na de Golfoorlog
over grootschalige bewapeningsprogramma’s verdwenen is. Nog
steeds wordt het Midden-Oosten verder bewapend, met militaire technologie
en infrastructuur. Saoedi-Arabië, Turkije en Egypte behoren nog altijd
tot de tien grootste wapenimporterende landen.12 Evenmin is er begin 2003
aandacht voor de verkoop (door de RDM) van mobiel geschut aan de Jordaanse
speciale troepen. De eerste contacten hiervoor werden gelegd tijdens
de Jordaanse wapenbeurs Sofex in 2002. De levering vindt plaats ondanks de
oplopende spanningen vanwege Irak en ondanks hardhandig ingrijpen van
de Jordaanse speciale troepen tegen fundamentalistische moslims eind 2002.
Tijdens de oorlog tegen Irak worden veelvuldig wapens ingezet waar
Nederland onderdelen voor produceert, zoals Patriotraketten (die tijdens
deze oorlog vooral bevriende vliegtuigen neerhalen), Apache-gevechtshelikopters
en F-16-jachtvliegtuigen. De Verenigde Staten zijn niet voor niets al
jaren de belangrijkste klant van de Nederlandse wapenindustrie. Deze wapens
zijn dit jaar ingezet door de hypermacht – die de mening van de
wereldgemeenschap naast zich neerlegt. Niettemin krijgen deze leveringen
in het geheel geen aandacht. Geen trotse berichten over de inzet van hoogwaardige
Nederlandse technologie en ook geen kritisch debat of de samenwerking
van de defensie-industrie met Washington nog wel gepast is. Wel
bewondering voor de Amerikaanse wapens en de opmerking dat Europa
achterblijft, maar geen discussie over het al dan niet aanschaffen van een
nieuw Amerikaans jachtvliegtuig, nadat is gebleken dat de Verenigde Staten
hun eigen koers varen en het ‘oude Europa’ passeren.



Wapenleveranties van nu leiden tot de problemen van morgen. Voor de onderbouwing

hiervan bestaat geen beter voorbeeld dan Irak. De Nederlandse
overheid en defensie-industrie zijn nog steeds betrokken bij de bewapening
van het Midden-Oosten. Voor andere spanningshaarden geldt
hetzelfde. Helaas krijgt deze handel en de controle erop niet de aandacht die
ze verdient. Voor een duurzame vrede is een veel restrictiever wapenexportbeleid
belangrijker dan het volgen wat van dag tot dag in een oorlog gebeurt.



Noten:

10 Op.cit. John Pilger, The New Rulers of the World, Verso, Washington/Londen 2002, p. 56.
11 Amy Svitak, ‘White House Seeks Exports to Iraq’, Defense News 31-03-2003.
12 Björn Hagelin e.a., ‘The volume of transfers of major conventional weapons: by recipients and suppliers, 1997-2001’, SIPRI Yearbook 2002, p. 403.