dinsdag 11 januari 2011

Militair Industriële Miskleunen

Op 17 september 2008 komt in Engeland een select gezelschap van het leger en defensie industrie samen om te showen welke wapens hoognodig aangeschaft moeten worden voor oorlogen ver weg. In het Engels worden deze behoeften urgent operating requirements genoemd. Militairen plakken daar gelijk een afkorting aan (UOR), waarmee de militaire clubtaal verder wordt uitgebreid.

Buiten deze club kennen de oorlogen in Irak en Afghanistan weinig winnaars. De wapenindustrie vaart er wel bij. Wapens moeten vanwege de oorlogen worden vervangen en nieuwe types zijn nodig. Landen die aan de oorlogen meedoen zoeken naar methoden om snel nieuwe wapens te kunnen kopen. De industrie bedenkt op haar beurt methoden om ze snel aan te bieden.

In het goed geïnformeerde Amerikaanse weekblad Defense News, dat een katern wijdt aan de snelst groeiende militaire bedrijven, staat het volgende: “Enig inzicht in hoe de gevechtsoperaties de industrie hebben versterkt kan worden afgelezen uit de ervaringen in het Verenigd Koninkrijk, waar de uitgaven voor dringende operationele behoeften voor Afghanistan en Irak operaties nu naar de 4 miljoen pond (US$ 7,3 miljard) toe gaat.”(1) Dit betreft de extra’s, de niet-voorziene wapens die nodig zijn, om bijvoorbeeld bermbommen te vinden, granaatwerpers e.d.(2)

De bedragen die aan grote wapensystemen worden uitgegeven zijn veel groter. De discussies over de kosten van de Joint Strike Fighter (JSF), die inmiddels F-35 wordt genoemd, hebben dit wel duidelijk gemaakt. Toch is het wel zinvol even stil te staan bij deze UOR-uitgaven.

In ieder land is de bevolking in meerderheid tegen deelname aan de operaties waarvoor de aankopen bedoeld zijn. Het materieel van de legers wordt echter geheel tegen die opinie in steeds meer toegesneden op de boven genoemde oorlogen. Ook in Nederland woedt over de snelle invoering van nieuwe wapens en hoe de procedures ervoor kunnen worden versimpelt een discussie.(3) Legers zijn niet persé militaristische apparaten. Militaristisch zijn ze als ze zich aan democratische controle ontrekken en niet de belangen van de samenleving maar een kleine groep verdedigen. Echter als democratische controle versmalt tot de discussies in de achteraf zaaltjes van de Tweede Kamer - waar de gesprekken over Defensie plaats vinden en waar de vrienden van het leger als toehoorders in de meerderheid zijn - dan is er iets mis.

Defensie speelt in het electorale spel nauwelijks een rol en partijen worden nauwelijks op grond van hun Defensiestandpunten gekozen. Als je vindt dat democratie ook inhoud dat er met de wensen van het de bevolking rekening wordt gehouden dan zou het goed zijn dat er over de uitgaven die direct gerelateerd zijn aan de oorlogen waaraan Nederland deelneemt meer naar buiten komt en er meer media aandacht voor is. De plichtmatige aandacht voor de Nederlandse deelname aan de gevechtsoperaties in Afghanistan en gesneuvelden tijdens de algemene beschouwingen geven wat dit betreft niet veel hoop.

Ondertussen zijn het de bedrijven die het beste inspelen op de snelle wensen van de militaire strategen die grootste groei van hun omzet zien. Een analist van de lucht- en ruimtevaartsector voor de inmiddels opgekochte zakenbank Merill Lynch analyseerde dat: “Bedrijven die spullen leveren die direct voor de oorlogsinspanningen bedoeld zijn hoog op de lijst staan” van snel groeiende bedrijven die aan ministeries van Defensie leveren.(4) In die lijst zie ik vooral Amerikaanse bedrijven, maar ook bedrijven uit Engeland, Canada, Australië, Duitsland, Frankrijk, India (Bharat Electronics), Israël (Elektronica bedrijf Elbit), Italië, Koeweit (Agillity, vanwege de logistieke diensten), Spanje en Turkije (Aselsan Askeri Elektronik Sanayi).

Aselsan

Aan Aselsan wijdt Defense News een heel artikel (5) waar de conclusie wordt getrokken dat het bedrijf bijna een monopolistische positie heeft. Het is daarom geen wonder dat het zo snel groeit, stelt Defense News vast. Vrijwel alle orders komen van de Turkse overheid en van concurrentie is geen sprake. Bovendien wordt bij vrijwel elke grote buitenlandse aankoop door de Turkse krijgsmacht bedongen dat Aselsan op mag treden als voornaamste toeleverancier. Het zorgt ervoor dat Aselsan zelf de prijs kan bepalen en zo loopt de winst snel op.(6)

De wapenbaronnen

Maar dat is helemaal geen Turks fenomeen. De defensie-industrie is geen commerciële sector. De overheid en de industrie zijn met handen en voeten aan elkaar gebonden.

De defensie-industrie , heeft vrijwel geen andere klant dan krijgsmachten en organisaties zoals kustwachten en (bijzondere) politie die allen als het goed is onder de overheid vallen (de sector die handvuurwapens verkoopt, levert wel aan particulieren). Wapens heeft de Staat nodig om het monopolie op geweld uit te kunnen oefenen. Dat dit monopolie steeds vaker buiten de grenzen emplooi vindt doet daar niets aan af. Het voorbeeld Aselsan geeft aan hoe de Turkse het organiseert dat er een binnenlandse wapenfabrikant blijft bestaan.

Het mechanisme werd onlangs beschreven door de Financial Times. De krant stelde dat bedrijven van deze onderlinge band gebruik kunnen maken om prijsafspraken te maken:

"Fixed-price contracts have become notorious in the defence industry since BAE Systems (BAES), Britain’s largest defence contractor, was forced to issue a profit warning in 2002 on two procurement programmes for the UK Ministry of Defence. BAE insisted on new terms of trade and the MoD finally agreed to share the risk and rewards of programmes."

De overheid die bedrijfsrisico's voor haar rekening neemt. Dat doet ze wel op basis van belastinggeld. Onder Blair was het Verenigd Koninkrijk het meest uitgesproken land op het gebied van competitie bij defensie aanbestedingen. Niettemin trok BAES aan het langste eind.(7)

Er zijn ook andere niet economische motieven die een rol spelen bij wapenaankopen. De vliegtuigen voor de Nederlandse luchtmacht worden altijd gekocht in de Verenigde Staten, waarmee de banden warm worden gehouden en de Europese bedrijven op achterstand gezet. De luchtmacht lijkt wel Eurosceptischer dan Harry van Bommel van de SP. De kosten spelen een ondergeschikt belang.

Om mee te spelen in grote projecten binnen de NAVO is het belangrijk dat Nederland ook iets in te brengen heeft en daarom wordt de marine industrie door de overheid gesteund en koopt Nederland regelmatig nieuwe en zeer geavanceerde marineschepen die ze al snel en met veel verlies weer doorverkoopt. Zo blijft de Nederlandse marine industrie in leven en daarmee Nederlands invloed tussen de grote landen.

San Antonio-klasse

Tijdens de Koude Oorlog werd de defensie-industrie van de Verenigde Staten regelmatig te kijk gezet. Er werden gouden badkranen op de rekening voor een nieuw marineschip gezet. Geld lekte weg tijdens ondoorzichtige projecten enz enz. Het Amerikaanse budget voor bewapening is weer net zo groot als tijdens de hoogtij dagen van de Koude Oorlog, maar de aandacht ervoor is veel kleiner. De misstanden zijn er echter nog steeds.

Onlangs kochten de Verenigde Staten twee grote landing dok schepen, van de San Antonio-klasse (schepen die door iets te zakken en de kleppen open te zetten binnen in het schip een klein haventje kunnen maken. Vergelijkbaar met wat de Nederlandse Hr. Ms. Rotterdam en de Johan de Witt kunnen). De VS wil negen van die San Antonio's kopen. Het gaat om relatief eenvoudige schepen, maar desondanks is het hele project een ramp. De kosten zijn met honderde miljoenen dollars overschreden. Het eerste schip werd te laat geleverd en had bovendien elektriciteitsproblemen, waardoor het onveilig was voor de bemanning. Het tweede schip van de klasse, de New Orleans, werd half augustus geïnspecteerd. Precies dezelfde problemen werden geconstateerd, maar ook nieuwe problemen kwamen aan het licht. De mechanieken van het laaddek en de laadklep werkten niet. De voortstuwing werkte nauwelijks.

Northrop Grummann bouwde ook al een Amfibisch Aanvalsschip (Makin Island) met problemen in de elektrische systemen. Zou P&O bij dergelijke ervaringen ook bij dezelfde scheepswerf blijven? De vraag stellen is hem beantwoorden. Northrop Grummann is de op drie na grootste wapenfabrikant in de wereld en verweven met het het Amerikaanse leger, dat verklaart veel.

Volgens Jan van Tol, een gepensioneerd marine officier van de Amerikaanse marine, is een deel van de ellende te wijten aan de marine zelf. Slecht onderhoud leidde tot lekkende kleppen, een geroest helikopterdek en een nauwelijks werkende airconditioning. Het is gek dat de marine zo slecht omspringt met de honderden miljoenen kostende schepen, maar het zijn niet alleen de matrozen die vergeten de boel in de tjet te zetten.

Dat het bij de San Antonio-klasse misging, ligt volgens een deskundige aan het feit dat de schepen zijn gekocht voordat ze af waren. De Amerikaanse marine kocht de New Orleans, terwijl er nog 400.000 uren werk (3% van het totaal) moesten worden gedaan en aan de San Antonio zelfs 1,1 miljoen.(8) Wie koop een dure auto als de dashboardbedrading nog niet is aangebracht, als de lak er nog opgespoten moet worden en koppelingsplaten nog moeten worden gemonteerd? Overigens, maar dit terzijde Nederland gaat voor JSF-straaljagers, waarvan de testen zelfs nog niet afgerond zijn, voordat ze in productie worden genomen.(9)

Knops en Boekenstein

Ik moest bij het lezen over overschot aan Amerikaanse Hercules C-130’s en C-17’s (10) aan Nederland denken. Meer concreet aan de heren Knops (CDA) en Boekenstein (VVD) die in de Tweede Kamer steeds weer pleiten voor het kopen van meer grote transportvliegtuigen, omdat we die voor Afghanistan nodig hebben. Misschien veranderen ze van mening als ze weten dat 20% van de Amerikaanse C-17’s in Afghanistan en Irak zonder vracht vliegt en 24% maar half gevuld. Mogelijk kan het Amerikaanse overschot door Nederland gebruikt worden of zijn er tweedehandsjes bij Uncle Sam te koop. Ik bang dat dit advies aan dovemans oren is. De ex-hoogleraar en ex-luchtmacht officier willen glimmende en dus nieuwe spulletjes om mee te pronken. Het zijn net jongens die mooie speeltjes mogen kopen. Dat mag dan wel wat kosten. Bovendien horen ze dan bij diegene in de club die er voor zorgen dat de wapenproducenten flink kunnen verdienen aan de overheidsuitgaven voor veel te dure wapens.

Martin Broek

Noten:
1) Pierre Tran, ‘French Urgent Nuys Surge For Afghanistan Operations’, Defense News 1 september 2008, p. 16.
2) Zie bijvoorbeeld: Martin Broek, ‘De Telefoon’, Konfrontatie 5 maart 2007, http://www.konfrontatie.nl/nl/artikelresultaat.php?konfrontvar=1496
3) Zie bijvoorbeeld het themanummer dat de Militire spectator van november 2007 aan ‘verwerving’ besteedde (http://www.kvbk.nl/).
4) Antonie Boessenkool, ‘After Wars, What Next?’ Defense News 1 september 2008, p. 11.
5) Burak Ege Bekdil en Umit Enginsoy, ‘Near ‘Monopolist Position Boosts Aselsan Growth’, Defense News 1 september 2008, p. 14.
6) Zie voor achtergronden bij de opbouw van Aselsan, ‘De Turkije Connenctie: militaire opbouw van een nieuwe grootmacht’, hoofdstuk 3 ‘De opbouw van de Turkse wapenindustrie’ (AMOK/AMU/Pax Christi: Amsterdam, 1993).
7) Sylvia Pfeifer and Peggy Hollinger, 'EADS chief wades into dispute over delays', Financial Times 28/9/2008.
8) Philip Ewing en Andrew Scutro, ‘U.S. Navy Inspectors Pan 2nd LPD-17 Ship’, Defense News 1 september 2008, p. 1, 8 en 36 (redactioneel: ‘Lessons in Shipbuilding’).
9) Zie voor meer informatie hierover: http://www.jsfnieuws.nl/?p=225
10) Bruce Rolfsen, ‘Study: 20% of USAF Airlifter Flights Carried No Cargo’, Defense News 1 september 2008, p. 3.