woensdag 5 oktober 2011

Boekebespreking: Autismevriendelijk onderwijs


Autisme en normale begaafdheid in het onderwijs levert inspiratie aan iedereen die les geeft aan (rand)normaal begaafde leerlingen met autisme. Vertrekkend van de autistische manier van waarnemen en informatie verwerken, schetst Vermeulen de krijtlijnen voor een autismevriendelijke onderwijsstijl.

“Mijn zoon weigert mensen aan te kijken. Hij heeft geen interesse in ze.” Aan het woord is een moeder die boos is dat haar kind van een jaar of tien geen oogcontact met anderen wil maken. Of de achterliggende oorzaak autisme is, weet ik niet. Ik ben geen psycholoog, noch psychiater. Het is wel een kenmerk dat bij autisme past.

Wat de oorzaak ook is, de anekdote maakt duidelijk hoe problematisch autisme voor mensen kan zijn. Ze worden beoordeeld op grond van een dominante manier van denken en handelen. Er wordt van hen verwacht wat ze niet kunnen.

Zelf lijd ik ook aan dit 'oogcontact euvel'. Er is een enkeling die het ziet. Gelukkig maar, want mensen zien het als een blijk van betrouwbaarheid als je hen – maar niet te lang – in de ogen aankijkt. Ik heb geleerd hoe ik kan wegkijken zonder dat het echt opvalt, maar dat was een lange en soms zeer onplezierige weg.

Extra gewicht

Ik ken de frustraties en onmacht die autistische trekken veroorzaken. Een autist torst extra gewicht mee als hij door de wereld stapt. Het grootste deel van de mensen met autisme functioneert – al dan niet met hulp – in de normale maatschappij en moet zich daaraan aanpassen. Vaak meer dan prettig of mogelijk is. Maar het wordt van hen gevraagd: hoe langer hoe meer en in een steeds dynamischere samenleving.

De diagnose autisme wordt gesteld op grond van afwijkingen op het vlak van omgang en communicatie met anderen en een sterke stroefheid in interesses en reacties. Zulk gedrag is niet altijd waarneembaar. De sociale vaardigheidsregels kunnen worden aangeleerd. Ze zijn daarmee nog niet precies op het sociale verkeer afgestemd. Het finetunen kost veel tijd en energie.

Autisme is een biologische afwijking en geenszins het gevolg van een slechte opvoeding, verwaarlozing of traumatische levensgebeurtenissen. Erfelijkheid is de voornaamste bepalende factor voor autisme. Autisten hebben het moeilijk met zich voor te stellen wat er in anderen omgaat. Ze missen daarvoor veelal de verbeeldingskracht.

Het is geen kwestie van intelligentie. Net als bij alle anderen heb je intelligente en minder slimme autisten. Wél kunnen bepaalde gebieden sterk ontwikkeld zijn (ook waardevolle), zoals: een sterk geheugen voor feiten, technisch lezen, oog voor details, omgaan met techniek, volhouden, perfectionisme, rechtvaardigheidsgevoel en eerlijkheid en objectiviteit.

Autisme op school

Bovenstaande omschrijving haal ik uit de eerste hoofdstukken van Autisme en normale begaafdheid in het onderwijs geschreven door Peter Vermeulen. De academische kennis van Vermeulen wordt aangevuld met de praktijkervaring van Annemarie Mertens en Kobe Vanroy, beiden werkzaam als onderwijzeres. Ook de vragen van onderwijzers die een cursus volgden bij Vermeulen's werkgever Autisme Centraal, zijn verwerkt in het boek.

Vermeulen is geen wetenschapper in een ivoren toren, maar iemand uit de praktijk. Hij luistert ook naar hen die die autisme aan den lijve ondervinden, zoals de mensen met autisme, de behandelaars en onderwijsgevenden. Het boek gaat niet over autisme in het algemeen maar zoals, de titel al omschrijft, over autisme in het onderwijs. Specifiek over de basis- en middelbare school voor leerlingen van vier tot zestien jaar.

Voor mensen in die leeftijdsgroep is de school naast thuis de plaats waar ze het langst vertoeven. Dat betekent dat ze ook daar de zorg moeten krijgen waar ze behoefte aan hebben. Confectie-onderwijs lijkt efficiënt, maar kinderen met een ander maatje hebben meer aan onderwijs dat hen past. Dit is voor de auteurs een reden om uitgebreid stil te staan bij hun behoeften. (Ik zal die in deze bespreking niet meer dan aanstippen.) Naar schatting zijn er in Nederland en Vlaanderen 10.000 leerlingen met de diagnose autisme, een groep die naar verwachting zal groeien.

De eerste bladzijde van het boek bevat een lijst met een tiental publicaties die de Vlaamse uitgeverijen EPO en Acco publiceerden over autisme. EPO nam bijna al deze boeken voor zijn rekening. Ik ken de uitgeverij van linkse boeken over vrede en veiligheid en besprak er zelfs een aantal van. Daar ligt ook mijn deskundigheid. Dit boek ligt op het terrein van onderwijs en geestelijke gezondheidszorg, een vlak waarop ik leek ben met enige affiniteit met het onderwerp 'autisme'.

De vraag waarmee ik dit boek dan toch ben gaan lezen luidt: waarom geeft een linkse uitgeverij een serie boeken uit over autisme? De inleiding bevat meteen al een verklaring: 'De maatschappij is er voor iedereen; voor de mensen die grotendeels in het straatje van de dominante cultuur en structuur passen, maar ook voor hen die daar moeite mee hebben of het niet kunnen. Ook zij hebben immers recht op een plek en aandacht.' Dat lijkt me een sociale visie en nog geen linkse of progressieve, maar een dergelijke notie maakt wel onderdeel uit van een links gedachtegoed.

Extra inspanningen


Het boek bevat anekdotes om de theorie te verhelderen. Ook de autist zelf komt zo min of meer aan het woord. Sander bijvoorbeeld, die zijn balpen niet meer wil gebruiken omdat er geen bal inzit. Iedereen die met autisten te maken heeft gehad zal dit voorbeeld in de een of andere vorm herkennen. Het vervolg ligt echter wat minder voor de hand. De leerkracht van Sander haalt de pen uit elkaar en legt de werking uit. Sander gebruikt zijn pen weer. Prachtig die individuele aandacht, maar in de kantlijn noteerde ik hierbij: 'hoeveel tijd heb je?' Dat is een vraag die steeds weer terug kwam tijdens het lezen.

'Vele handen maken licht werk en twee weten meer dan één. Een autisme vriendelijke omgeving vraagt naast creativiteit uiteraard ook wat energie: die elementen krijgen meer kans als verschillende personen het autisme project van de school dragen', zo lees ik. Het is bijna alsof het probleem wordt geconstateerd en daar automatisch een optimaal antwoord op volgt. Verschillende personen die samen aan een project werken, houdt een overlegstructuur in. Dat betekent tijd en kosten voor de school.

Maar hier blijft het niet bij: 'De bereidheid om bij te leren over autisme en creatief na te denken over hoe een school door aanpassingen autismevriendelijk gemaakt kan worden zijn daarentegen wel basisvoorwaarden.' Niet alleen in en buiten de klas is er extra aandacht nodig, maar ook voor extra scholing. De vraag is waar de handen en hersens vandaan komen in een tijd dat de kosten van het onderwijs onder druk staan en er gekapt wordt in de subsidies voor rugzakjes van individuele leerlingen.

Gedeeltelijk is de oplossing gelegen in een overkoepelende voorlichtingscampagne. Hierdoor kunnen snel kennis en methoden worden overdragen: 'Het gedrag en de reacties van de leerling met autisme worden er beter door begrepen.' Dit geldt bij een juiste informatie overdracht alleen voor docenten en kader, maar ook voor medeleerlingen.

'De medeleerlingen zijn niet blind en meestal zien ze wel dat de leerling met autisme een buitenbeentje is, maar ze weten niet wat erachter zit en vallen net als ongeïnformeerde leerkrachten terug op hun eigen referenties voor de interpretatie van het anders zijn.' Dat leidt tot belachelijk maken; hij is gek, dom, vervelend etc. Om pesten en uitsluiting te voorkomen is het goed om ook hen te informeren, want dan begrijpen andere leerlingen het gedrag van de leerling met autisme beter. Zo kan pesten gemakkelijker bespreekbaar worden gemaakt.

Kosten

Autisten vergen nogal wat van hun schoolomgeving: inlevingsvermogen, geduld, methoden, speciale aandacht en kennis en tijd. De bezuinigingen op het onderwijs zetten deze aspecten onder druk. De schrijvers doen bijna alsof al die tijd en aandacht de gewoonste zaak van de wereld is. Op nog geen anderhalve pagina gaan de auteurs in drie punten direct in op het kostenaspect van autismevriendelijk onderwijs:

1. De basiskennis is niet zo ingewikkeld en vraagt vooral het in willen leven hoe de leerling met autisme de wereld ervaart. Die 'empathie kost geen geld en er kruipt ook niet veel tijd in';

2. Van een dergelijk onderwijssysteem profiteren ook andere leerlingen: 'Voor zover wij weten heeft nog nooit een leerling geklaagd over te veel duidelijkheid en gevraagd naar meer verwarring en onduidelijkheid in de klas';

3. Het aantal leerlingen met autisme zal naar verwachting toenemen: 'Het werken aan een autismevriendelijke school is daarom op lange termijn de investering waard.'

Het zijn woorden die minder overtuigen dan de notie dat iedereen er bij hoort. Dat een andere manier van denken ook tot andere resultaten leidt, kan economisch weleens veel belangrijker zijn dan de kosten op school. “In en rondom Eindhoven wonen opvallend veel autisten. Volgens autisme-experts is er een verband met de hightechsector. 'Autisme is geen ziekte. Ik spreek liever over kansen'”, zo schreef Julie Wevers drie jaar geleden in NRC-Handelsblad.

Twee sporen

Het boek is zakelijk geschreven, maar bevat impliciet de oproep dat niet minder zorg, maar meer aandacht naar deze groep uitgaat. 'Leerlingen met autisme vragen om een autisme vriendelijke schoolcultuur', vatten de auteurs het hoofdstuk 'Autistisch denken' samen. In de kantlijn reageer ik met: 'Of moeten ze leren hoe ze uit de wanorde orde kunnen destilleren met zo min mogelijk verrassingen.' Niet overal zullen ze immers een vriendelijke omgeving tegenkomen.

Het is ook wat de schrijvers voorstellen als onderdeel van een tweesporenbeleid: de school moet zich aanpassen aan de leerling en de leerling met autisme moet vaardigheden worden aangeleerd waarmee hij zich kan aanpassen aan de leeromgeving. Dat tweede spoor is op de lange termijn goed voor de leerling zelf, maar ook voor de maatschappij waar hij of zij moet functioneren. 'Een leerling met probleemgedrag doet niet moeilijk, maar heeft het moeilijk. Het gaat meestal om onmacht, niet om onwil!' Hij moet wel meer dan een ander leren hoe, maar dat betekent niet dat hij uiteindelijk minder zal presteren.

Het boek is geschreven voor onderwijzers. In hun werk komen ze autisme zeker tegen. Leerkrachten kunnen er een hele berg praktische ideeën uithalen die ik in deze bespreking links heb laat liggen. De aanpak op school is niet alleen een zaak voor de remedial teachers, het is een zaak voor de hele school. Het boek is dan ook voor alle onderwijsgevenden aan vier- tot 16-jarigen.

Maar ook mensen die zich keren tegen de groeiende vraag naar begeleiding van speciale leerlingen zouden tot zich door kunnen laten dringen wat een autist op zijn weg door school en maatschappij aan hindernissen moet overwinnen of... juist bij problemen weigert die hindernissen te over te gaan; met alle problemen van dien.

Verplichte literatuur voor de mensen op het ministerie die denken dat er bezuinigd kan worden op voorzieningen voor deze groep. Het boek maakt klip-en-klaar duidelijk dat er juist heel wat nodig is voor een volwassen begeleiding. Naast praktische tips geeft het boek theoretische inzichten om autisme spectrum stoornissen te begrijpen. Het is echter vooral een enthousiast pleidooi voor het opzetten van een volwaardig autismevriendelijk schoolsysteem. Daarmee worden de kansen van hen in de samenleving die er mee kampen vergroot.


titel: Autisme en normale begaafdheid in het onderwijs, 2010
auteurs: Peter Vermeulen, Annemarie Mertens en Kobe Vanroy
uitgeverij: EPO i.s.m. Autisme Centraal (Vlaamse Dienst Autisme, partner binnen Vijftact vzw) en uitgeverij Acco
uitvoering: paperback (12,5 x 20 cm) - 224p.
ISBN: 9789064457159
prijs: € 19,-

Geschreven voor Ravage Digitaal

3 opmerkingen:

Jan de Stripman zei

Interessante materie. Maar we moeten inderdaad maar afwachten of de benodigde tijd en aandacht er van af kan, in het huidige politieke klimaat...

martin zei

We nmoeten daar voor opkomen. Bezuinigen is een keuze. De zaken waar je op bezuinigd zijn dat nog veel meer. Ik kan er wel een paar bedenken: hypotheekrente, hoge inkomens zwaarder belasten etc.

Anoniem zei