vrijdag 15 juni 2012

Nederlandse soldaten helpen de VS grip op West-Afrika te krijgen

Nederlandse soldaten vertrekken morgen naar Kameroen voor een internationale oefening. Vooral de VS profiteren hiervan.
Banjul, Gambia - ochtend bijeenkomst tijdens Africa Endeavor 2011, 13 juli 2011.
Foto: Susannah Dowell

Op dit moment maken militairen van het Nederlandse 101ste Communicatie- en Informatiesystemen (CIS) bataljon zich klaar voor deelname aan de oefening Africa Endeavour in Kameroen. Nederland neemt voor de tweede keer deel aan de sinds 2006 jaarlijks terugkerende communicatie oefening. Er zullen in totaal tweehonderd deelnemers zijn uit vijfendertig Afrikaanse landen, de VS, Canada, Nederland en van internationale organisaties zoals de NAVO, Afrikaanse Unie, Europese Unie en West-Afrikaanse Economische Gemeenschap.

Uit Nederland gaan vier officieren en negen onderofficieren naar Kameroen, waaronder een mediatrainer, een sergeant van de medische dienst en een commandant. Het team zal Afrikaanse trainers opleiden en begeleiden. De bedoeling is dat deelnemende landen uiteindelijk met eigen materieel communicatienetwerken opzetten en gebruiken. De netwerken zijn bedoeld voor samenwerking tijdens militaire operaties. Op de website van het CIS staat dat deze netwerken de basis vormen voor toekomstige samenwerking bij natuurrampen of humanitaire hulp. De site van Modern Ghana voegt hier fijntjes aan toe dat het ook om peace keeping en contra-terrorisme kan gaan; dat zijn gewapende militaire operaties. De oefening is ook onderdeel van het Amerikaanse militaire goodwill offensief in Afrika om meer landen op het continent op zijn hand te krijgen. Andrew Kostic Kolonel bij de Amerikaanse mariniers zegt: "Africa Command's ambition is to not only strengthen partnerships between the United States military and the militaries of African nations, but to strengthen the partnership between African nations' militaries as well." Terwijl in Kameroen geoefend wordt, vindt in Arlington, Virginia een seminar plaats waar officials van veertig Afrikaanse landen, de VS en Europa worden geïnformeerd over de Amerikaanse Afrika politiek. Allemaal voor het goede doel, maar toch vooral in het belang van de Amerikaanse veiligheidspolitiek.

Bron
African Endeavour wordt georganiseerd en gefinancierd – Nederland betaald zijn eigen kosten – door het Africa Command, één van de negen Amerikaanse militaire hoofdkwartieren in de wereld. Africa Command bestrijkt alle Afrikaanse landen, behalve Egypte (dat tot het Midden-Oosten wordt gerekend) en is sinds oktober 2008 actief. Het kent maar een gering aantal troepen en bases. Het is namelijk moeilijk om landen te vinden die bereid zijn om een grote Amerikaanse basis toe te laten. Het commando is mede daarom gevestigd in Stuttgart, Duitsland. Alle regionale Gevechtscommando's krijgen een vaste eenheid of brigade toegewezen met het doel over de regio geïnformeerde en daar getrainde troepen te kunnen inzetten voor missies. Oefeningen als Africa Endeavour spelen in die opzet een belangrijke rol. Africom krijgt als vaste eenheid de Dagger Company.

De Washington Post van 14 juni beschrijft echter dat her en der in Noord-Afrika kleine posten en bases verrijzen van waaruit het Africa Command kleine clandestiene spionage operaties uitvoert.

China

De officiële missie van het Africa Command is het beschermen en verdedigen van de veiligheidsbelangen van de VS door de militaire capaciteiten van Afrikaanse staten en regionale organisaties te vergroten. Het hoofdkwartier organiseert daartoe militaire oefeningen en onderneemt militaire operaties, “dit om internationale bedreigingen af te schrikken en te verslaan en om een veiligheidsklimaat te creëren dat helpt bij goed bestuur en ontwikkeling,” zo heet het officieel. Dat idealistische uitgangspunt is mooi, maar niet het hele verhaal. De nationale veiligheidsbelangen van de Verenigde Staten zijn zowel militair als economisch van aard.

De buitenlandse doelstellingen van de VS in Afrika laten zich samenvatten tot controle over een groot continent dat rijk is aan grondstoffen en met groeiende economieën. Vanaf midden jaren negentig is de invloed van de Verenigde Staten in Afrika aanzienlijk gegroeid. De bestrijding van het terrorisme en hulp bij het oplossen van conflicten boden hiervoor een alibi. Ook China trok Afrika binnen, een beweging die van grote invloed is op de Amerikaanse aanwezigheid. De trek naar het Afrikaanse continent door beide economische reuzen ging ten koste van de traditionele landen met invloed, zoals het Verenigd Koninkrijk en vooral Frankrijk.

Bisong Etahoben beschrijft inde Africa Review waarom desondanks rooskleurige teksten verschijnen. Ze zijn bedoeld om de twijfel die enkele Afrikaanse landen hadden over de ware bedoelingen van het Africa Command weg te nemen. De VS probeert het hoofdkwartier te verkopen als een humanitaire en veiligheidsorgansaitie. Het hoofdkwartier organiseert zelfs bijeenkomsten in Duitsland om Afrikaanse landen hiervan te overtuigen. Ook een oefening als Africa Endeavour kan daar aan bij dragen. Tijdens die oefening wordt contact gelegd met Afrikaanse militairen en die contacten zijn volgens overste Bryan McRoberts van de Amerikaanse marine, de belangrijkste organisator van de oefening, van belang in crisis situaties en kunnen toekomstige operaties succesvol maken. Er moeten echter vraagtekens worden gezet bij de Nederlandse militaire bijdragen hieraan. Zeker zo kort na de onthulling dat het Amerikaanse hoofdkwartier voor Afrika betrokken is bij clandestiene operaties.

Geschreven voor Sargasso

woensdag 6 juni 2012

Hollands Next Top Lobbyist; Why?

Enige tijd geleden ging ik meedoen aan de Amnesty wedstrijd Hollands Next Top Lobbyist. De winnaar mag mee naar de Verenigde Naties in New York. Daar wordt in juli gestemd over het wapenhandelverdrag. De bedoeling van de wedstrijd is dat ik zoveel mogelijk mensen krijg die me 'leuk' vinden, 'liken' en met vanaf mijn url een handtekening zetten. Het verdrag wordt als de oplossing gezien voor ongebreidelde wapenexporten. Maar is dat waar?  

Protest bij Koreaanse marinebasis, Jeju. Bron
De Europese Unie heeft bijvoorbeeld prachtige regelgeving rond de handel in wapens. Die regels worden niet alleen door de EU-landen omarmd, maar ook door Canada, Cyprus, Liechtenstein, Noorwegen, IJsland en de geassocieerde landen in Midden- en Oost-Europa. Deze landen zijn samen verantwoordelijk voor de helft van alle wapenexporten. Bovendien gaat een groot deel van de wereldhandel vrijwel ongehinderd door de Europese lucht- en zeehavens (ook goederen uit de VS).

Controle is wel mogelijk. Dat merkt vrijwel iedere zakenman, waar dan ook in de wereld, die het in zijn hoofd haalt iets meer dan een doos staafmixers met onderdelen uit de VS aan Iran of Noord-Korea te leveren. Daar staat gevangenisstraf of, na volledige medewerking, enige tonnen boete op. De straf van Uncle Sam ontlopen is er niet bij. Regelmatig duikt de Rotterdamse haven in de Amerikaanse processen op als draaischijf voor al dan niet ernstige leveranties.

Als controle op wapenexporten spoort met buitenlands beleid dan is er veel mogelijk. Helaas laat dat beleid zich doorgaans niet leiden door mooie zaken als mensenrechten en ontwikkeling, maar door economische en geostrategische belangen. Duitsland levert daarom een serie onderzeeërs aan Israël, bedoeld om kernwapens af te schieten. Dat is strijdig met een handvol regels uit de gedragscode. Geen haan die er naar kraait. Waarom dan nog meer regels? En Putin, Obama en Jintao laten zich heus niet door een verdrag dwingen. De wereld zou er bij gebaat zijn als er een campagne kwam voor het strikt uitleggen van wapenexportregels, strenge controle op goederen die het land verlaten, en dan bij overtredingen even assertief vervolgen als de VS nu doet.

Ruim een jaar geleden stelde de Campaign Against Arms Trade uit Londen, CAAT, dat wapenleveranties aan het Midden-Oosten aantonen dat handel boven mensenrechten gaat. Ook in Europa. CAAT pleitte voor een onmiddellijk wapenembargo voor de hele regio en een zinnig gebruik van de gedragscode door de regeringen van EU-landen. April dit jaar schreven onderzoekers een rapport over Europese wapenexporten. Bij de presentatie stelde één van hen dat ze hoopte dat de EU-lidstaten de kwaliteit van hun beslissingen inzake exportvergunningen van de afgelopen jaren zélf gaan evalueren en er conclusies uit trekken: ‘Het idee dat de Europese Commissie of het Parlement zich daarover zouden mogen uitspreken, dat is waarschijnlijk hopen op sprookjes.’ Hop in Den Haag, Madrid, Boedapest en Boekarest aan de slag. Maar of ze dat doen?!?

Ook als deelnemer aan de Amnesty competitie lukte het me niet te gaan geloven in de aanpak. Blijft de vraag wat wél helpt. Wapenhandel zou een sexy onderwerp kunnen zijn voor activisten en pers. Ze zouden kunnen onderzoeken, namen en shamen, lobbyen (en dat betekent niet alleen zoveel mogelijk 'likes' en handtekeningen binnenhalen), artikelen en boeken schrijven, organiseren, acties op poten zetten. Samen met anderen dwingen dat die controle er in Nederland komt.

Samen betekent ook samen met mensen die zich inspannen voor een Wapenhandelverdrag (Arms Trade Treaty, ATT). Als je ze al gemakkelijk in twee groepen zou kunnen verdelen dan zijn de verschillen tussen hen die het ATT steunen en hen die het afwijzen kleiner dan de overeenkomsten. De ene groep focust echter op een regeling, de andere op controle en het verijdelen van wapenexporten (binnen de huidige mogelijkheden). Een actie voor het ATT kan actuele wapenexporten aankaarten en zo ook bijdragen aan een controle in het heden. Het gaat hier dus niet om een zwartwit onderscheid. Wel pleit ik voor het direct op het doel af gaan en dat is betere controle. Niet om de controle, maar omdat wapens worden gebruikt om mensen te onderdrukken en arm te houden en andere rijk en machtig te maken.

Geschreven voor: Konfrontatie