woensdag 20 februari 2013

Tom en Dick klagen


Tom did you enjoy your meal?” vraagt hij zijn tafelgenoot. Burbage eet alsof hij nooit wat krijgt. Hij zegt daarbij geen woord. Daar gaat ie weer voor een volgend portie baked beans. Is hij daarvoor helemaal uit Oldenzaal naar Den Haag gereden?

Tom we moeten praten over de tegenslagen bij de JSF. We zitten hier niet voor roereieren met spek,” ontploft Dick Berlijn zowat tegen zijn tafelgenoot. Burbage is toch niet de minste als het gaat over de straaljager die steeds duurder wordt. Hij is jarenlang JSF-projectleider geweest bij Lockheed Martin. Berlijn wilde nog even wat doorpraten en het contact warm houden. Want hij ziet Burbage vast terug in een volgende functie. 


A pitty they don't have pancakes on this side of the Atlantic,” zegt Mr. JSF. Berlijn kijkt hem vragend en meewarig aan.


“Rustig Dick. Ze vliegen. Er wordt voor betaald. We zijn de grootste en de sterkste. We zijn de slimste. Maak je niet druk. Weet je wat jij moet doen: je moet zeggen dat er altijd zo negatief over de F-35 wordt bericht. Jij bent toch lobbyïst? Het enige wat we nodig hebben is dat politici besluiten over te gaan tot aanschaf. En dat doen ze. Het zou mooi zijn als ze niet de hele tijd kritiek moeten pareren. Gewoon: het nieuws is eenzijdig! Deal?”

Berlijn knikt deemoedig met het hoofd en stuurt een tweet uit:

“Vanochtend ontbeten met scheidende Lockheed topman Tom Burbage. Verbazingwekkend hoe eenzijdig de berichtgeving is over #F-35”

Ja hij is lobbyïst. Nadat hij zijn funktie als commandant der Strijdkrachten neerlegde, maakte  een tocht van 24 dagen op de fiets naar Santiago de Compostella. Hij is vervolgens thuis niet gaan zitten kniezen. Hij is mee gaan doen in het koor van JSF-lobbyïsten. Hij werkt ook nog voor Thales. Het bedrijf waar Nederland trots op mag zijn vanwege de geweldige defensie technologie.

Ja hij is lobbyïst. Over de JSF geen zorgen. Dat zei Tom goed. De JSF komt er toch wel 'koste wat kost' zoals Arend-Jan al zei. Hij denkt terug aan het begin van het project en het gerommel dat nodig was om wat geld los te maken. Toen is de JSF in de steigers gezet. Eigenlijk dus al in 1994. Heel stilletjes werd het een project binnen Defensie. De pers hoefde er toen geen lucht van te krijgen. Stel je voor. Gmelich Meijling steunde het en later ook Joritsma met 200 miljoen gulden. Het is eigenlijk een VVD-Kok vliegtuig met een beetje steun van 't CDA. Gelukkig toch ook steeds als het er op aan komt van de PvdA.

Leuk dat zijn tweet gelijk instemmend begroet wordt. Hij weet zelf ook wel dat het onzin is. Dat ze op het juiste moment geen, daarna positieve artikelen (journalisten meenemen naar Lockheed in de States maakt ze zo vriendelijk) en pas toen alles al in kannen-en-kruiken was kwamen de azijnpissers die ieder mooi plan neersabelen. Ja daar heb je er weer één. Martin Broek tweet:

@DickBerlijn @dizzetiiddeze nieuwe #Australische #JSF-promotie video al gezien? http://bit.ly/11QpHGQ


Zal hij nog een tweet doen? Voordat hij weet is ie de deur al uit:

 “@martinbroek <@dizzetiid Ik ben er zelfs voor geïnterviewd, maar nuancerende opmerkingen pasten kennelijk niet in de documentaire.”


De lijn is duidelijk. Clingendael krijgen we ook wel weer binnen de rangen. Ze waren wel erg negatief in hun rapportage. Nog ruim een half jaar voor een beetje massage.

Martin Broek

De tweets en de video zijn echt. De rest is fantasie. Geschreven voor Konfrontatie.nl

dinsdag 12 februari 2013

Veroordeel alle kernwapens

www.pcf.city.hiroshima.jp

Het staat vast dat Pyongyang een kernproef heeft uitgevoerd. Of dit de eerste, tweede of mogelijk zelfs de derde proef is, is onduidelijk. Het land kiest daarmee voor verdere escalatie. Lange tijd gebruikte het zijn middellangeafstandsraketten en atoomprogramma om de internationale gemeenschap te dwingen politieke concessies te doen en onmisbare goederen te leveren, zoals voedsel en brandstof. De proef van vandaag zet de regionale veiligheid in Azië op het spel. De NAVO, VS, China en Nederland en vele anderen hebben de proeven dan ook terecht veroordeeld.

Nu wordt het zaak Noord-Korea diplomatiek onder druk te zetten om af te zien van verder ontwikkeling van het kernwapenprogramma. De onmiddellijke veroordeling door Beijing biedt daarvoor aanknopingspunten. China is immers de belangrijkste buitenlandse steunpilaar voor het Noord-Koreaanse regime.

Toch kan een dergelijke druk niet los worden gezien van art. VI uit het NPT-verdrag waarin de lidstaten - met alle mitsen en maren - zichzelf de opdracht geven tot nucleaire ontwapening. In de Asia Pacific region zijn al jarenlang groepen actief die pleiten voor een dergelijke ontwapening. India, China, Rusland en de VS (ja dat is ook een regionale macht in Azië) hebben kernwapens in de regio. Japan is binnen korte tijd, naar eigen zeggen, in staat een kernwapen te produceren.

Het is zaak dat nu niet alleen op Noord-Korea wordt gefocussed, maar dat de nucleaire veligheidssituatie in Asia Pacific in zijn gheel onder ogen wordt gezien. (Ik besef terdege dat er mensen zullen zijn die uit kunnen leggen als afleiding van de hoofdschuldige van dit moment.) Maar op lange termijn gaat de nucleaire druk van de ketel als alle nucleaire wapens in de regio meegenomen worden. Bovendien zijn veel mensen in de regio ook niet gediend van de nucleaire wapens van anderen de regio. Aanzetten om een nucleaire vrije zone te bereiken zijn al gegeven. (Er staan legio rapporten en artikelen op de site van Nautilus.)

Kernproeven naar land (van Wiki)

De kernmachten hebben ten minste 2000 kernproeven uitgevoerd:

Meer dan 2000 kernproeven hebben plaatsgevonden door de acht kernmachten op meer dan een dozijn testlocaties rond de wereld. (de Noord-Koreaanse mogelijke kernproef is nog niet weergegeven.)
Verder zijn er minstens drie beweerde/betwiste/niet erkende kernexplosies geweest. Van deze is het Vela incident de enige die serieus genomen kan worden als een mogelijke kernproef in de Indische Oceaan in 1979 door Israël en Zuid-Afrika.

Grafiek van kernproeven (Noord-Korea nog niet weergegeven).

zondag 10 februari 2013

Tante Anin en oom Tjoh


‘Ik moest een keer per week het bitter smakende castorolie drinken. Om de darmen schoon te spoelen. Ik haatte die fles.’

Het is het bijschrift van een foto waarop een straathandelaar staat afgebeeld met flessen voor zich op tafel. Het citaat, afkomstig van een bewoner uit het Wageningse verpleeg- en verzorgingshuis Rumah Kita (Ons Huis), wordt vermeld in het boek Tante Anin en oom Tjoh; Levende herinneringen aan verstilde Indische beelden. Vrijwel alle 300 opgenomen foto’s zijn voorzien van dergelijke quotes. In die aanpak zit zowel de kracht als zwakte van het boek.

Het huidige Indonesië was van 1816 tot 1949 een kolonie van Nederland, Nederlands-Indië genaamd. Het fotoboek bevat verder bijzonder weinig tekst. Een kort voorwoord, een inleiding en verder uitsluitend opmerkingen van ‘Tante en Oom’ onder enkele of bij elkaar passende foto’s. De namen ‘Tante Anin en Oom Tjoh’ staan voor de bewoners van het verpleeghuis in Wageningen die de bron waren voor de fotobijschriften. Associaties van oude mensen bij beelden uit hun jeugd.

Door lezing van de bijschriften en het bekijken van de foto’s wandel je als het ware hand-in-hand met Anin en Tjoh door de koloniale geschiedenis. Het boek voelt aan als een lang gedicht, geschreven met talloze opmerkingen van onbekende dichters en geïllustreerd door veelal vergeten fotografen. Dat levert een prettige sensatie op. Het is alsof je als passagier van een schip, trein of kar aan Indonesische beelden voorbij trekt.

Knap beeldmateriaal

Tante Anin is een aanvulling op Photographs of The Netherlands East Indies dat vorig jaar verscheen en waarin zo’n 100 professionele foto’s gemaakt door Nederlanders uit ‘ons’ Indië zijn opgenomen. Wie meer wil weten over de oorsprong van de collectie of de ontwikkeling van de fotografie in Nederlands-Indië haalt meer informatie uit dát boek. Maar als het om de foto’s zelf gaat is het moeilijk om een voorkeur uit te spreken. Tante Anin bevat weliswaar minder ‘hoogstaande’ fotografie, maar levert wel een beter beeld op van het leven in Nederlands-Indië van destijds.

Toch bevat het boek ook technisch knap vervaardigd beeldmateriaal. De groot afgedrukte foto’s bestaan voor een aanzienlijk deel uit 20e eeuwse kiekjes gemaakt door Indische Nederlanders die na veel omzwervingen in het archief van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) terecht zijn gekomen. Indische Nederlanders zijn mensen met een Indisch Nederlandse afkomst of Nederlanders die in Indië geboren zijn en er tijden hebben gewoond. Ze stonden een stapje lager op de ladder binnen de racistische samenleving van Nederlands-Indië. Ze genoten wel bepaalde voorrechten die de Indonesiërs onthouden werden, maar behoorden niet tot de bovenliggende groep. Daarmee stonden ze tussen beide groepen in.

Dat maakt de foto’s interessant, omdat ze je een indruk bieden van dit minder bekende deel van Indië. Er wordt minder geposeerd om een machtig man af te beelden. Het zijn geen kiekjes om een fabriek in beeld te brengen, al zitten die er ook tussen. Niet het beeld zoals de Europeaan dat heeft van de Indonesiër werd destijds vastgelegd, maar beelden ‘op het snijvlak van een Europese en Aziatische identiteit’, zoals op de achterflap van het boek wordt vermeld.

Nadat Kodak in 1888 de eerste camera op de markt bracht met de slogan you press the button, we do the rest, werd fotografie ook voor amateurs toegankelijk. In de collectie van het KIT is dat duidelijk te zien. Er komen foto’s in voor gemaakt door gewone mensen van alledaagse situaties. Door die terloopse kiekjes zonder duidelijke oorsprong ontbreekt wel veelal de kennis over de achtergronden ervan.

Groepsportretten 

De foto’s bevatten een ratjetoe aan alledaagse onderwerpen, zoals de afwas op de achterplaats van de woning en het doen van de was in de rivier. Bij het doorbladeren zie je ook dat sommige onderwerpen bijna als vanzelf terug keren. Er is sprake van groepsportretten op feestjes, in klaslokalen, in een moskee, van gevangenen aan de ketting met bewakers erbij.

Maar ook van een missverkiezing met jonge vrouwen op hoge hakken, waaronder een vrouw met een overduidelijk Europees uiterlijk. Die vrouwen worden in het onderschrift manis (zoetje) genoemd, vergelijkbaar met dushi op de Nederlandse Antillen, een woord dat ook in de Nederlandse straattaal terecht is gekomen. Het boek bevat een groepsportret gemaakt op een katholieke meisjesschool, in aanwezigheid van minimaal vijftig meiden en zes zusters.



Katholieke groepsportretten komen vaker voor in het boek. Vaak met negatieve bijschriften als: ‘Ik ben geen enkel meisje tegengekomen dat daar echt thuishoorde.’ Mogelijk een opmerking die enigszins gekleurd is vanwege de kennis van nu. Op veranda’s van huizen zitten mannen zonder de voorname grote gekrulde snorren die de bovenlip van de elite in Nederlands-Indië sierde. Veel personen hebben een Aziatisch uiterlijk (al staan er vaak blanke leraren voor de klas of is de vader in de familie duidelijk van Europese afkomst).

Door deze groepsportretten zie ik mijn eigen schoolfoto’s terug. Maar ook bij de bewoners van Rumah Kita werkt dat zo. De één voelt de hand van zijn moeder weer door z’n haren strijken, de ander denkt terug aan de de sociale samenstelling en machtsstructuren binnenshuis. Een volgende ruikt weer de weeïge geur van toen. Tevens opgenomen een groepsportret van Indo’s op motoren. Verderop in het boek nozems, eveneens op motoren, met de sigaret nonchalant uit de hoek van de mond hangend alsof we in de jaren ’50 aanbeland zijn. Maar ook hippies met gitaar en bloemen in het haar. Het lijkt alsof Indië zijn tijd vooruit was.



Straat en winkels

Groeps- en straatbeelden vloeien veelal in elkaar over. Straatbeelden in overvloed: de bioscoop, winkels, eethuisjes, straatventers. Blote kindertjes die soep eten met een lepel van een traditioneel geklede straatventer. De man die in zijn mooiste witte pak door een straat loopt waarin fietsen, handkarren, paard-en-wagens en kleine Chinese schoenenwinkeltjes te zien zijn.

Het zijn foto’s die veel vertellen over de producten, voertuigen, kleding en architectuur. Met Chinese, Maleise, Nederlandse, Engelse en Franse reclameteksten. Er is ook een groot aantal foto’s gemaakt van het interieur van de winkels; van een Chinese drogist tot wat bijna een stalletje te noemen is. Het zijn de foto’s die je nu nog steeds zou willen maken.

Familiefoto’s worden vaak gemaakt bij bijzondere gelegenheden. Het is waarschijnlijk daarom dat er veel spel en sport in het boek terug te vinden is, maar ook van verkleedpartijen door meiden en jonge mannen. Er wordt kwasti gespeeld – ‘zo’n typisch familiespel waar jong en oud aan mee kon doen’ – een soort slagbal met een plankje. Een foto van badminton, gemengd dubbel op blote voeten in een tuin, een volkssport die ook nu nog wordt gespeeld in Indonesië.

De elftalfoto van een onbekend voetbalteam met de Nederlandse oud-voetballers Simon Tahamata en Tscheu La Ling. Nee hoor, maar ze zouden het wel kunnen zijn. Ik zie een draaimolen, maar ook een reuzenrad. Je verwacht het niet op een Indische jaarbeurs. Dat sinterklaas een paar maal opduikt is minder verbazingwekkend; veel Nederlanders kunnen niet zonder de goedheiligman en die reist ze dan ook overal achterna. Zo wordt mijn beeld van de koloniale samenleving stukje bij beetje bijgesteld.

Bouwwerken en vervoer

Constructies en architectuur keren ook steeds terug. Een trein die zich op een inventief aangelegde spoorbrug een weg door de wildernis baant. De traditionele van bamboe vervaardigde bruggen doen bijna modern aan, maar de techniek (toeroen menoeroen) bestond al honderden jaren. Mooi ontworpen postkantoren in karakteristiek wit en de haven van Surabaya met de ‘Rotterdam-kade’. Bussen uit de jaren ’30 die een bergpas over rijden. Bij een mooie oude auto uit de jaren ’20 staat wordt vermeld dat er zo onkundig met de auto werd omgegaan dat de onbetrouwbare pronkbeesten een levensduur hadden van een paar maanden.

Het boek bevat vrij veel beeldmateriaal van buiten de stad. Drie jongetjes naast doerians (stinkvruchten) aan een boom, ernaast een familie die de vrucht eet. In het bijschrift een poging de smaak te beschrijven: ‘een mix van vanille, knoflook en oude kaas.’ Er komen verschillende jachtfoto’s voorbij. Ik zie een dode tijger, een krokodil en een wild zwijn (tjeleng), plus een olifant als trekdier. Maar ook een jongetje dat in een sprookjesbos in een slootje zit te turen.



Schepen mogen niet ontbreken in een boek over een archipel van duizenden eilanden: vissersschepen op het strand, radarboten op de rivier. Vanzelfsprekend passeren de schepen van de Koninklijke Pakket Maatschappij (KPM) verschillende malen de revue. Zij brachten post en waren voor het mens en handel de regelmatige verbinding tussen de buitengewesten met de grote stad. Die KPM maakt thans, na verschillende fusies, onderdeel uit van de Deense rederij Maersk.

Wat is het?

De opmerkingen bij de foto’s zijn poëtisch van aard. Vaak heeft de tekst niets met de foto zelf te maken, een voetnoot die iemand uit die tijd nu te binnen is geschoten. Zelf wil ik graag weten wat ik feitelijk zie. Soms ligt dat voor de hand, maar vaak ook niet. Wat castorolie eigenlijk is, wordt niet toegelicht bij de foto die ik eerder beschreef. Het wordt ook wel wonderolie genoemd en is nog steeds te koop, vind ik terug op internet.

Een simpele veerpont zet een auto over. Aan het kenteken met BU zou je kunnen zien waar hij geregistreerd staat, want verschillende steden hebben een eigen lettercode. Een mooi middel om foto's grofweg te lokaliseren. Ik heb BU niet kunnen vinden, maar aangezien die codes nog steeds gebruikt worden moet dat niet zo moeilijk zijn met kennis van het Indonesisch. Het zou veel foto's een plek geven ergens in de archipel.

Zo zijn er veel zinvolle aanvullingen te bedenken. Een mooi wit kantoor van de Nederlandse Lloyd staat voluit op de foto met nonchalant poserend personeel op de balkons en de straat ervoor. Het onderschrift gaat over armoede en niet over de Lloyd. Ook niet over de stad waar dit kantoor van het huidige Delta Lloyd stond. Dat is erg jammer en een gemiste kans.



Op pagina 166 een meisje dat ik herken. Het is Elly Maagdenberg op de veranda van het logement Haverkamp in Jakarta. Een andere foto van haar op die locatie verscheen in een eerder boek van het KIT (p. 129). Die viel me toen al op. Bij de foto in Tante Anin wordt vermeld: ‘[...] In de tuin van ons huis stond een toeriboom met vleesachtige witte bloemen die het goed in groentegerechten deden. Het was sowieso een tijd waarin nog allerlei bladeren en bloesems gebruikt werden in maaltijden. Ze zaten boordevol vitaminen en bestreden kwaaltjes.’

Een mooie tekst, maar op de foto is geen boom te zien. Wel een meisje dat we inmiddels kennen en een locatie die benoemd kan worden. (Vermoedelijk komen de foto's op pagina 204-205 uit hetzelfde fotoboek waaruit de foto van Elly komt.) Het is begrijpelijk dat de samenstellers kiezen voor een bepaalde opzet, maar het is tegelijk jammer dat niet een paar pagina’s zijn gebruikt voor beschrijving en toelichting. Hoewel veel foto’s via omzwervingen en zonder al teveel context in de archieven van het KIT terecht zijn gekomen, telt dat zeker niet voor allemaal.

Snoepwinkel

Het boek oogt als een snoepwinkel, zoveel beelden, ongeordend afgedrukt tussen twee kaften. Dat er niet voor een thematische aanpak gekozen is, vind ik goed verdedigbaar. Het had de poëzie uit het boek gehaald en zou al gauw tot verzakelijking leiden. Op deze manier doet het mij veel meer, een reis naar het verleden. Eigenlijk te veel en te terloops om samen te vatten, voor vrijwel iedere dag van het jaar een foto.

Het boek levert een waardevolle bijdrage aan de Nederlandse koloniale geschiedschrijving die nog steeds gevolgen heeft voor het hedendaagse Nederland. In Tante Anin en oom Tjoh gaat het om ‘ons’ Indië van vroeger, persoonlijk gemaakt door de vermelde associaties. Beelden bij verhalen van mensen die destijds in Nederlands-Indië leefden. Bovendien zijn veel thema’s universeel en zullen eveneens voor anderen herkenbaar zijn. Ook voor het begrip van het huidige Indonesië zijn ze waardevol.

Martin Broek

Geschreven voor Ravagedigitaal
Foto's uit besproken boek.

titel Tante Anin en oom Tjoh; Levende herinneringen aan verstilde Indische beelden
auteur Tjaal Aeckerlin
uitgever KIT Publishers
uitgave Paperback, 304 pagina’s (inkijkexemplaar)
isbn 978 94 6022 170 5
prijs € 29,50