woensdag 24 augustus 2016

Militair ecosysteem en de vierde industriële revolutie

Een fors deel van de samenleving – inclusief de overheid – zit wat betreft die verandering [in het informatiedomein] nog in de ontkenningsfase. Als je een beetje je best doet kom je er nog mee weg te doen of er niets aan de hand is en of steeds in de jaren zestig van de vorige eeuw leven.” Aan het woord is luitenant-generaal A, Schnitger, de commandant van de Nederlandse luchtmacht. Hij schildert een nabij vergezicht voor de Nederlandse krijgsmacht.

Technologie en informatie worden steeds centraler binnen het denken over de ontwikkeling van krijgsmachten. De Militaire Spectator (een vakblad voor officieren) van augustus 2016 begint met twee artikelen die het denken daarover een duw willen geven. Het ene gaat over een 'security ecosysteem' (een netwerk van structureel samenwerkende partners) en het andere over de organisatie van technologische vernieuwing, geschreven door Henk Geveke. Hij is algemeen directeur van TNO Defensie & Veiligheid. De militair ziet dat de technologie tot een verandering in militaire doctrines kan leiden en andersom dat door doctrines nieuwe technologie wordt ontwikkeld.

Er is sprake van een vierde industriële revolutie die de wijze van oorlogsvoering geheel zal veranderen. Dat is nodig ook volgens Geveke, want tijdens recente oorlogen is gebleken dat geavanceerde westerse legers niet gemakkelijk kunnen winnen van vastberaden guerrillastrijders voorzien van verouderde bewapening, die daarnaast evengoed kunnen beschikken over informatie, uitgeprinte wapens en google maps. Vervolgens komt de TNO-directeur met een scala aan projecten die verder uitgevoerd moeten worden door de Gouden Driehoek of triple helix (de samenwerking tussen overheid, kennisinstituten en industrie, m.n. Ook het civiele deel van die industrie, omdat de ontwikkelingen daar vaak sneller gaan dan in het militaire deel). Het overheidsbudget voor militair onderzoek moet daarvoor omhoog van 60 naar 120 miljoen euro per jaar. Niet alleen dat; er moet ook gewerkt gaan worden aan meer open vormen van innovatie, waardoor bijvoorbeeld ook toeleveranciers betrokken worden bij de ontwikkeling. De technologie gaat zo snel dat het anders niet bij te benen valt. Beide heren zoeken met een stevig beleidsadvies de openbaarheid.

De snelheid en omvang van de informatie hoeveelheden speelt ook in de visie van Schnitger een hoofdrol. De lineaire benadering van conflicten, met een binaire aanpak van conflictbeheersing, gebaseerd op kinetische capaciteiten en nationale besluitvorming van de afgelopen twee decennia, doen geen recht aan de complexe mechanismen die een rol spelen bij het ontstaan en beëindigen van conflicten en “is volledig mislukt,” zegt hij. Dure woorden leiden tot een stevige conclusie. Maar niet getreurd er is een nieuwe aanpak nodig die gestoeld is op informatie die besluitvormingsdominantie gaat opleveren om de grote uitdagingen van onze tijd (klimaat, armoede en gezondheid) gezamenlijk het hoofd te bieden. Niemand beter uitgerust dan de Krijgsmacht en dan vooral de luchtmacht om dat te doen, vindt deze hoogste luchtmachtofficier. In de toekomst zullen grote aantallen kleinere wapensystemen nodig zijn die snel van ontwerpfase naar inzetbaarheid evalueren.

Maar niet alleen dat. “We zijn allemaal medeverantwoordelijk voor onze collectieve veiligheid en het is tijd dat we die bal gezamenlijk oppakken. (…)” Stel je eens voor “wat we kunnen bereiken als één op de duizend aardbewoners, pakweg zeven miljoen mensen dus, hun energie in gaan zetten voor vrede, veiligheid en vrijheid. Zonder onderdeel te zijn van de formele organisatie, maar gewoon omdat ze het belangrijk vinden.” Het betrekken van mensen kan de weerbaarheid van de samenleving enorm versterken, voegt Schnitger ten overvloede toe. Een Amerikaanse militair hoorde ik al eerder bepleiten dat militairen zich zouden moeten roeren in de civiele sociale netwerken en zo vervaagt de norm tussen militair en burger steeds meer. Volgens de generaal zal Defensie in de toekomst geen op zichzelf staande organisatie meer zijn, maar een onderdeel van een ecosysteem. Wordt het leger dan civieler of militariseert de samenleving?

De conclusie van de beide heren is dat het 'militair ecosysteem' en de revolutie op militair gebied moeten leiden tot een verdere vervlechting van de krijgsmacht met industrie en (semi-)private kennisinstituten, en sterker nog dat de burger steeds meer als een legosteentje moet worden ingebouwd om de informatiepositie van de krijgsmacht te versterken. Alleen met militairen redden we het niet meer, daarom worden liefst alle burgers ingelijfd.

Zie ik spoken? Als antimilitarist ben ik voorstander van een leger in de kazerne dat doet wat de bevolking wil. En zeker geen voorstander van een alom gemilitariseerde maatschappij. Ik zie soms nuttige bijdragen van de krijgsmacht, maar ook een functie om de samenleving rustig te houden, bevolkingsgroepen (vluchtelingen!) te controleren en belangen van B.V. Nederland elders in de wereld te verdedigen. Deze taken zijn lang niet altijd in het belang van alle burgers. Bovendien betwijfel ik hartgrondig of het leger wel de geëigende organisatie is om problemen in de gezondheidszorg, klimaat en armoede aan te pakken. Verhogen van militaire onderzoeksbudgetten en een nieuwe lichting wapens gaan juist ten koste van die mooie doelen.

Eerder schreef ik over nieuwe technologie: De mens en mot als wapen