Taming
Sino-American rivalry van Feng
Zhang & Richard Ned Lebow heeft een opvallende titel. Niet een zoveelste variatie op de
Thucydides
val* genoemd als opmaat naar de onvermijdelijke kladderadatsch,
maar een zoektocht naar een oplossing: het temmen van het conflict.
Het boek valt ook op omdat de ene schrijver professor is in Engeland
en de ander in Guangzhou, China.
Los van de Oekraïne kan ik het
niet lezen. Maar het gaat over een dreigend conflict aan de andere
kant van de wereld; tussen de voor Europa belangrijkste bondgenoot
aan de ene en de belangrijkste handelspartner aan de andere kant.
Er zijn volgens de auteurs altijd diplomatieke mogelijkheden
om een ramkoers te vermijden. Voordat de schrijvers bij de diplomatie
zijn, brengen ze de lezer langs de beleidsmatige en militaire fouten
die China en de Verenigde Staten maakten, afschrikkingsstrategieën,
vertrouwenwekkende maatregelen en dit alles omlijst met een zee aan
kennis en feiten; teveel om mee te nemen in een bespreking.
Vertoog
In
de Verenigde Staten vindt al enige tijd een flinke verschuiving
plaats op het gebied van de verhouding met China. In 2007 was die
relatie nog niet vijandig. De landen werkten samen op het gebied van
klimaatverandering en het intomen van de Iraanse nucleaire macht.
Acht jaar later was dit weg. Wat ging er mis, vragen de schrijvers
zich af. De Amerikaanse militaire aanwezigheid in Azië werd
verdubbeld zoals het Pentagon in 2012 aankondigde.In
China werd deze verschuiving gezien als onderstreping van de analyse
dat een belangrijk deel van de Amerikaanse elite China wil belemmeren
een concurrent op het wereldtoneel te worden.
Analisten in de Verenigde Staten stelden vast dat flink doen
naar China inmiddels zowel binnen links als rechts in bon
ton is. Het is de strijd tussen het vrije liberale systeem en het
repressieve. China zou streven naar het vervangen van de
Verenigde Staten als wereldleider.
Het
boek is geschreven in september 2019. Sindsdien wordt het Chinese
gevaar alleen maar steeds sterker benadrukt De antwoorden van
Beijing op de Russische invasie van Oekraïne heeft dit nog
versterkt. Beijing schuift
steeds dichter naar Moskou. Een nieuw blok ontstaat (met als voorlopig hoogte punt het NAVO-standpunt (§
13, p. 5).
De
City on the Hill waar men weet en bepaalt wat goed is voor de wereld
(waar men zijn zelfvertrouwen haalt uit die overheersende macht en
elke scheur in de muur van de macht aan de bevolking weet te verkopen
als een gevaar) staat tegenover Beijing dat wat het beschouwd als
zijn historische rechtmatige positie weer in wil nemen na de grote
vernederingen van de 19e eeuw.
Assertiviteit
Onder
Hu Jintao (2003-12), de voorganger van de huidige president Xi
Xiping, werd door China gekozen voor een positie van
verantwoordelijke belanghebbende op het wereldtoneel. Een assertieve
Chinese politiek zou er immers toe kunnen leiden dat China andere
landen, ook in het Zuiden van zich zou kunnen vervreemden.
Voorbeeldige samenwerking, zonder te streven naar grote veranderingen
zouden China acceptabeler moeten maken om gladjes de invloed te
vergroten. Onder Xi werd China krachtdadiger. Nu is assertiviteit
niet altijd slecht. Het onder controle houden van Noord-Korea is
bijvoorbeeld in het belang van de wereld. Uiteindelijk moeten we die
assertiviteit ook niet overdrijven; de Chinese politiek is nog steeds
vooral naar het binnenland gericht. De Chinese leiding hecht bovenal
aan het handhaven van de macht van de Communistische Partij en
binnenlandse stabiliteit, meer dan aan het buitenland.
'Nationale
belangen'
Er
is geen sprake van een fundamentele belangenstrijd tussen de VS en
China volgens de auteurs en daar waar die wel wordt geconstateerd, is
dikwijls sprake van onbegrepen gezamenlijke belangen. Het zeer sterk
levende idee dat een opkomende macht als een soort automatisme in
conflict komt met de macht die eerder de macht had kent in de
afgelopen 500 jaar geen duidelijk voorbeeld; eerder van het gegeven
dat de nieuwe macht hulp zoekt bij zijn voorganger en geen dominantie
door oorlog.
Realisme
Het
boek neemt krachtig afstand van het offensieve Realistische denken,
omdat het een theorie is die niet op historische feiten is gebaseerd.
De auteurs beschouwen het als een gevaarlijke ideologie waarvan
voorspellingen uit kunnen komen, omdat ze zichzelf vervullen. Ook de
rol van de machtsbalans bij het voorkomen van conflicten wordt
overschat. Oorlogen zijn net zo vaak begonnen door landen met een
voordelige positie als door lander die juist zwakker stonden. Uit het
bestuderen van grote oorlogen tussen 1648-2018 is gebleken dat
opkomende machten vrijwel nooit grootmachten aanvallen of omgekeerd.
Aanvallers wonnen sinds 1648 minder dan de helft van de oorlogen die
ze begonnen en sinds 1945 werd in 26 procent van de gevallen bereikt
wat men wilde. Het is een teken aan de wand dat agressors oorlogen
begonnen waar ze de al op achterstand stonden. Macht voorkomt oorlog
dus niet. Het is een belangrijke waarschuwing.
Het conflict
tussen China en de Verenigde Staten, draait volgens de auteurs niet
in de eerste plaats om veiligheid. Hardliners, Pentagon en militaire
industriëlen schilderen het graag zo af om het militaire budget
verder te verhogen, een actieve bondgenotenpolitiek in Azië te
verstevigen en het aanpakken van China te verdedigen en zo hun
belangen te versterken.
Een militaire capaciteit om de ander te
dwingen moet bovendien enorm zijn en zelfs dan (Vietnam, Afghanistan)
is succes niet verzekerd. De zwakkere partij kan zijn
militairen/bevolking er van overtuigen dat hun leven beïnvloed zal
worden door de uitkomsten van de strijd. Zo kunnen ze tot meer
inzet/strijd/offers worden bewogen.
Bovendien gaan niet alle
ontwikkelingen via de weg van de macht. Welke afweging maakte
Gorbatsjov in de jaren tachtig (nog niet eens zo lang geleden)? Dat
de Sovjet Unie de bewapeningsstrijd financieel niet meer bij kon
benen, zoals de conventionele redenering luidt, of dat de
bewapeningsuitgaven verspilling waren, gevaarlijk bovendien, en
Europa gebaat bij een Gezamenlijk Huis?
Afschrikking
Het
militaire establishment van de Verenigde Staten wil de mogelijkheden
hebben in alle omstandigheden te domineren. Met betrekking tot China
is de Amerikaanse strategie voor inzet van zee- en landmacht erop
gericht de Chinese verdediging te verslaan. De VS wil in Azië
vermijden dat China de Amerikaanse militaire superioriteit kan
aantasten. Deze strategie heeft een hegemonistische offensieve
inslag.
Wat stelt China daar tegenover behalve de bekende
vooruitgeschoven defensie? Iets wat hou
fa zhi ren
(de opperhand krijgen door terug te slaan bij een aanval) heet. De
begrippen defensief en offensief lopen in de Chinese militaire
doctrine in elkaar over. In ieder geval zijn de militaire
activiteiten gericht op binnenlandse taken en inzet niet ver van
China vandaan; niet op overzeese expansie of agressie. Hoewel er
sinds de Golfoorlog van 1990-91 wel meer nadruk is komen te liggen op
geavanceerde technologie en het verdedigen van economische
aanvoerlijnen.
Afschrikking
baseert zich op de bereidheid geweld te gebruiken en geloofwaardig
naar buiten te brengen. Kernwapens hebben de afschrikking bijna
volledig gemaakt. Wie begint er nog een oorlog? Een nieuw aspect van
afschrikking is dan ook “als
leider de reputatie ontwikkelen dat je irrationeel bent om daardoor
geloofwaardig te zijn.”
Is dat Poetin aan die lange tafel en dan half verklarend dat hij
eventueel kernwapens wil inzetten? Was hier sprake van bewust de
halfgare uithangen? Hoe gevaarlijk is dat? De schrijvers merken op
dat conflicten kunnen uitbreken als machthebbers wanhopig en eminent
verlies zien opdoemen. Druk kan de situatie juist verergeren.**
Eigendunk
China
haalde de toenadering die in 2009 door Obama administratie was
begonnen onderuit. De president had laten zien samen te willen
werken op het gebied van klimaatverandering, nucleaire proliferatie
en economie om een weg uit de crisis van de voorgaande jaren te
vinden. Er gingen geen wapens naar Taiwan, Obama ontmoete de Dalai
Lama niet tijdens zijn eerste jaren als president. Door het Chinese
zelfbewustzijn, maar ook het wantrouwen werd dit niet gewaardeerd.
Een belangrijk deel van de Chinese elite vermoedde achter iedere
toenadering een streek om China te verzwakken. Dat is niet helemaal
onrealistisch; de VS bleven balanceren tussen machtspolitiek en
versterkte aanwezigheid in Azië en toenadering aan de andere kant.
Maar als zelfbewustzijn en wantrouwen politieke vooruitgang in de
weg gaan staan dan wordt het een deel van het probleem. De tendens
werd versterkt doordat men in China meende dat de VS verzwakt was en
het de eigen kracht overwaardeerde, zodat China de eigen visie rond
Taiwan en de Dalai Lama door kon duwen.
“Had China voor een strategische assertiviteit gekozen in plaats
van een tactische – dat is de mogelijkheid om te bewegen onder de
oppervlakte van kwestie naar een diepere strategische dialoog met
Washington – dan zouden de twee landen misschien in staat zijn
geweest om een positievere richting te vormen voor hun relatie,”
schrijven de auteurs.
De Obama administratie kwam in 2010 tot
de conclusie dat ze hun hegemonie in Oost-Azië moesten handhaven om
de groeiende Chinese macht aan banden te leggen. Kort daarop bedacht
China dat het ineffectief had geopereerd door de Amerikaanse
toenadering te miskennen. Een top diplomaat leende de zienswijze van
Deng dat China zich bescheiden moet gedragen en streven naar
vreedzame ontwikkeling. Het sprake de gematigde delen van de Chinese
elite aan. Het zou de opmaat zijn naar voorzichtige toenadering. De
Verenigde Staten stelde voor dit op drie terreinen te doen: dialoog
van militair tot militair, een economische relatie, en op het gebied
van cybersecurity.
Fouten
Daarna
hebben de VS en China de relaties weer laten verslechteren. Zo heeft
China
maritieme capaciteiten ontwikkeld om de nationale soevereiniteit te
verdedigen, maar ook voor inzet rond Taiwan, in de Oost- en
Zuid-Chinese Zee en voor beschermen handelsroutes. China maakte de
fout zich in snel tempo land in de Zuid-Chinese Zee toe te
eigenen.*** Het gevolg is een serie kleinschalige conflicten op zee
waarbij China en de VS tegenover elkaar stonden. Dergelijke
schermutselingen kunnen leiden tot misrekening met onvoorspelbare
gevolgen. De schrijvers zien het inlijven van de eilanden als korte
termijn politiek waarbij de lange termijn uit het oog verloren is of
waar de Chinese machthebbers weigeren te begrijpen dat het Chinese
optreden in Azië gevolgen heeft voor de verhoudingen met de
Verenigde Staten.
China kondigende in november 2013
bovendien al aan dat het een zogenaamde Air Defence Indentification
Zone (ADIZ) voor de Oost-Chinese Zee op zou zetten bedoeld
voor een verder reikende luchtverdediging. Vicepresident Joe
Biden was net onderweg naar China om een nieuw model van samenwerking
te bekrachtigen. De Chinese stap haalde het proces van wederzijdse
toenadering onderuit. Een deel van dat proces was het rekening houden
met de belangen van de ander bij het formuleren van de eigen
belangen. President Hu Jintao lijkt die problemen voorzien te hebben
en wilde ADIZ niet ondersteunen. Zijn opvolger Xi Xiping had daar
geen moeite mee.
Het
ging van kwaad tot erger. In Mei 2014 kreeg China onenigheid met
Vietnam over olie bij de Paracel eilanden. President Xi hield een
speech Azië voor de Aziaten (implicerend zonder VS). Tijdens een
conferentie met mensen van de CCP, uit de militaire industrie,
krijgsmacht, diplomatie en lokale bestuurders werd gesteld dat China
de politieke bescheidenheid (“keeping
a low profile”)
zouden inruilen voor grotere ambities (“striving
for achievement”).
Overhand
De
Verenigde Staten zouden in 2015 reageren met een
maritieme strategie voor de regio van de Stille Oceaan en Azië.
De regering Obama wilde 60 procent van de luchtmacht en marine
concentreren in Azië. Het land sloot militaire verdragen met landen
als Singapore, Vietnam en India. De verschuiving van de militaire
middelen door de Verenigde Staten is voor China een reden om
Washington te verdenken van een Monroe doctrine voor Azië, een
referentie naar het onder controle brengen van het Amerikaanse
continent begin 19e eeuw. Maar veel Aziatische landen zien de
Amerikaanse aanwezigheid als tegenwicht voor de groeiende macht van
China in de regio. Die bondgenootschappen ziet Beijing dan weer als
middel om China in te snoeren en zo gaat het haasje over. Hardliners
in China onderstrepen de noodzaak dit te bestrijden. Sindsdien zijn
beide landen niet meer aan deze gespannen situatie ontsnapt (Zie
bijvoorbeeld de aan de Chinese krijgsmacht gelieerde Global Times die
vrijwel dagelijks de VS aanvalt,
regelmatig schromelijk overdreven, als dat
het bijvoorbeeld nazi's steunt en onlangs ageerde China tegen
Amerikaanse plannen de Gele Zee
met mijnen te bezaaien.).
De Verenigde Staten ontwikkelen een offensieve strategie om de
Chinese defensie te bestrijden met de mogelijkheid tot diep in China
aan te vallen. Het gevaar van een nucleaire escalatie wordt daarbij
ingecalculeerd. De schrijvers constateren dat veel bondgenoten daarom
terugdeinzen voor medewerking aan deze militaire inspanningen. Ze
leiden gegarandeerd tot “een
intense Amerikaans-Chinese wapenwedloop, zowel conventioneel als
nucleair, zowel in cyber als in de ruimte, omdat China uitgelokt
wordt om een tegenstrategie te ontwikkelen,”
met meer instabiliteit. “Als
Amerika zijn fixatie met militaire hegemonie niet kan aanpassen dan
is het op weg naar een gespannen relatie met China, waarvan de
gemoderniseerde krijgsmacht afbreuk zal doen aan de Amerikaanse,”
is
de waarschuwing. Ze klinkt logisch maar juist die waarschuwing leidt
in Washington tot meer druk om de militaire uitgaven te vergroten om
de overhand te houden. Voor de Verenigde Staten is het de normaalste
zaak van de wereld om machtsrelaties en militaire balans in hun
voordeel te ontwikkelen. Dat dit frictie oplevert met de tegenstander
die hierdoor verzwakt wordt, is een notie die niet meegewogen wordt.
Ook deze mismatch verklaart de groeiende bilaterale spanningen. Zelfs
Obama's laatste ambassadeur in China, Max Baucus, oordeelde dat het
beleid een strategische visie ontbeerde.
Licht aan het eind
van de tunnel? De schrijvers pleiten voor een beleid dat uitgaat van
gezamenlijke belangen worden geïnventariseerd zonder de
verschillende belangen te miskennen, maar die wel te managen en
respecteren.
Minimale
afschrikking
Afschrikking
kan gebruikt worden in samenhang met productievere strategieën zoals
vertrouwenwekkkendemaatregelen (confidence
building measures,
CBMs)
en diplomatie. De afschrikkingsstrategie blijft risicovol. De
schrijvers noemen vier gevaren: 1) het versterkt de dreigingsanalyse
en een assertieve reactie; 2) het leidt tot overdreven zorgen; 3) het
kan voorheen onbelangrijke fricties belangrijk maken in de onderlinge
verhoudingen; en 4) uitgaan van overschatting van de eigen kracht en
wensdenken (met selectieve informatie).
Aangezien
afschrikking vrijwel onvermijdelijk deel uitmaakt van de strategieën
van beide landen, stellen de auteurs een minimale
afschrikkingsstrategie voor. Beide landen moeten mispercepties
omtrent de inzet van de andere partij opruimen. Tevens zou gezocht
moeten worden naar mogelijkheden voor winst aan beide kanten. Minder
bezig zijn met voorbereiden van militaire confrontaties en meer met
de negatieve politieke consequenties van de afschrikking kan de
dreiging verminderen. Voor de Verenigde Staten betekent dit
bijvoorbeeld afzien van offensieve capaciteiten die de militaire
reactie van China op een aanval onmogelijk maakt. China moet de
militaire capaciteiten afbouwen gericht op het inlijven van omstreden
maritieme gebieden. “Enige
zelfbeheersing in het ontwikkelen van offensieve doctrines en
middelen is essentieel,”
schrijven Zhang en Ned Lebow. Maar er moet meer gebeuren dan een
beperkte afschrikking.
Vertrouwenwekkende
maatregelen
CBMs
kunnen de weg voor de diplomatie effenen. Afschrikking zonder remedie
om de relaties te herstellen heeft een grote kans om tot oplopende
spanningen en conflict te leiden; en resulteert daarmee in wat het
juist beweert te willen voorkomen. CBMs
speelden tijdens de zogenaamde ping-pong diplomatie van
Nixon/Kissinger aan de ene kant en Mao/Zhou Enlai aan de andere een
belangrijke rol in het temmen van een eerder conflict tussen China en
VS. De maatregelen moeten gericht zijn op het wegnemen van redenen
voor strijd en conflict. Ze draaien om het versterken van regelingen
en samenwerking en omvatten wederkerigheid in beleid, het zetten van
onherroepelijke stappen, zelfbeheersing, het stelen van normen voor
belangenstrijd, (beperkte) veiligheidsregimes zoals procedures om
ongelukken tussen beide kante te voorkomen en het ruilen van belangen
om escalatie te voorkomen en toenadering te vergroten. De
verschillende methoden worden beschreven in afzonderlijke paragrafen
en geduid met historische voorbeelden; van Fasjoda tot Camp David en
van Falklands/Malvina's tot Irak en de Sovjet Unie. CBMs kunnen
ambitieus of beperkt ingezet worden. Klein als er weinig
mogelijkheden zijn. Groot als het kan.
Vertrouwenwekkende
maatregelen en diplomatie gedijen niet in een nationale omgeving met
opgeklopt zelfvertrouwen ten koste van de ander. Het wordt dus tijd
dat beide landen een andere basis zoeken voor hun eigendunk. De
Verenigde Staten niet op basis van hegemonie. De VS moeten beseffen
dat China een invloedrijke kracht is in Azië, de schrijvers stellen
dat dit zo slecht past bij de Amerikaanse denkwijze dat dit onderwijs
van de veiligheidselite vereist. China zou de littekens opgelopen de
conflicten met het Westen en Japan moeten afschudden. Wangdao en
Hēgemonia – het verkrijgen van eer in ruil voor het verschaffen
van veiligheid en economische voordelen (zie verder) – zouden een
uitgangspunt kunnen vormen.
Taiwan
De
geschiedenis van de Chinese en Amerikaanse verhouding tot Taiwan is
er een van geven en nemen. China gaat uit van Eén China, de VS
erkent deze positie zonder ermee in te stemmen. Deze afstemming is er
gekomen om een vergaande en zeer gevaarlijke escalatie te voorkomen.
Washington heeft bedongen dat wapens voor defensie doeleinde
geleverd mogen worden. Deze ruimte al enige jaren opgerekt. Beijing
spreekt zich hier steeds krachtig tegen uit. Hoewel momenteel
onvoorstelbaar: de VS zou de wapenleveranties kunnen stoppen. China
zou hier dan evengrote toegevingen tegenover moeten stellen, zoals de
garantie van een autonoom politiek systeem op het eiland na
eenwording. Na wat er in Hong Kong gebeurde zou dit weinig
geloofwaardig kunnen klinken. Toch stellen de auteurs voor:
“Washington
zou voor kunnen stellen dat het de wapenleveranties beperkt als China
verifieerbare limieten instelt op de militaire productie en inzet
tegen Taiwan en geloofwaardig verwoord dat het geen macht tegen het
eiland zal gebruiken behalve in extreme gevallen dat Taipei zich de
jure onafhankelijk verklaard of een aanzienlijke versterking van de
veiligheidsrelatie tussen Taiwan en de VS.”
De
ruil lijkt in het boek bijna een kwestie tussen twee partijen, de
Verenigde Staten en China. Maar er is een derde partij. De schrijvers
zeggen wel dat om Taipei milder te stemmen Beijing met een
attractiever hereniging moet komen dan tot heden verwoord. Maar ook
moet duidelijk zijn dat Taiwan zich niet onafhankelijk verklaart. Ze
kiezen daarmee voor een positie die handvatten biedt voor Washington
en Beijing (en niet onbelangrijk het conflict beheersbaar houdt),
maar die in feite een verwrongen constructie is. Taiwan heeft allang
een eigen politiek, economisch en sociaal systeem en is de
facto
zo goed als onafhankelijk. Dit niet erkennen schuift het probleem
vooruit waardoor de catastrofale oorlog op de loer blijft liggen.
Beijing zou binnenlands ruimte moeten creëren voor een stap waarin
afscheid van Taiwan onder voorwaarden mogelijk is. Maar daarvoor
pleiten raakt aan de Chinese binnenlandse politiek (nog los van alle
voetangels en klemmen).
Korea
Waar
liggen rond Noord-Korea de vertrouwenwekkende mogelijkheden. In ieder
geval niet door geen contract te hebben, zoals Bush jr. tijdens zijn
beginperiode als president. Ook toen er in september 2005 wel het
zogenaamde Joint Statement werd bereikt, bleef het wantrouwen de
verhoudingen tussen Pyongyang en Washington kleuren. In 2007 beloofde
Bush aan Kim de relaties te herstellen in ruil voor volledige
nucleaire ontwapening. Noord-Korea had inmiddels al besloten liever
te vertrouwen op de nucleaire capaciteiten om het regime overeind te
houden. De invasie van Irak door de Verenigde Staten in 2003 heeft
het wantrouwen vergroot. Toen Kim door ziekte van het toneel
verdween, kregen de hardliners in Noord-Korea de touwtjes in handen.
De VS had kostbare tijd verspild; smeed het ijzer als het heet is, is
een niet onbelangrijke boerenwijsheid in de diplomatie. (Ook nu
inzake Oekraïne, zie
bijvoorbeeld dit artikel.)
Gesprekken
over de Koreaanse veiligheidssituatie tussen China, Japan,
Zuid-Korea, Rusland, de VS en Noord-Korea eindigden in 2008. Aan het
eind van zijn regeringsperiode zag president Obama dat het beleid van
zijn voorganger en van hemzelf er weinig goeds had gedaan. Trump werd
van deze constatering op de hoogte gesteld en pakte de waarschuwing
op. Hij zette een stap naar Noord-Korea door oefeningen af te bouwen.
Beide supermachten hebben belang bij een doordachte en gezamenlijke
oplossing. De Verenigde Staten had belang bij een stabiel Koreaans
schiereiland en afbouw van de nucleaire wapens. Ook voor China is een
stabiele buur van belang. Een buur die weliswaar een buffer is tegen
de vele Amerikaanse troepen in de zogenaamde Gedemilitariseerde Zone
heet, maar denuclearisering zou ook in Chinees voordeel zijn, zo
halen de schrijvers Chinese strategen en adviseurs op het gebied van
buitenlandse politiek aan.
Momenteel is een complete nucleaire
ontwapening voor Noord-Korea onbespreekbaar. Voor de Verenigde Staten
is het onbespreekbaar zijn troepen uit Zuid-Korea weg te halen. Twee
losse eindjes die dichter bij elkaar kunnen komen? De auteurs doen
een voorstel in die richting.
Maritieme
conflicten
De
Verenigde Staten en China hebben geen territoriale conflicten. Ze
verschillen wel van mening over die van China met zijn buren. Binnen
China wordt de betrokkenheid van Washington wel eens gezien als een
anti-chinese strategie. Dat klopt, maar het is ook
bondgenotenpolitiek. Wat blijf is wel dat de conflicten makkelijk uit
de hand kunnen lopen en zelfs tot oorlog leiden. De landwinningen
door Beijing zorgen niet voor de situatie van vertrouwen die nodig
is. Ook hier is toenadering in de vorm van onomkeerbare stappen
gewenst. China moet zich richten op het zoeken naar een vreedzame
oplossing van de conflicten. De Verenigde Staten moet die
diplomatieke stappen positief beantwoorden en daarmee de schijn
vermijden dat ze de conflicten gebruikt als onderdeel van een
anti-chinese politiek. Het is een methode om te voorkomen dat
beperkte conflicten uitgroeien tot een strijd tussen de supermachten.
De Verenigde Staten beschouwd zich als hoeder van de vrijheid van
navigatie voor civiele vaar- en vliegtuigen, maar ook voor militaire.
Hier lopen de meningen van China en de VS uiteen. Voor China gaat het
alleen om civiele middelen. De Amerikaanse wens de orde in de wereld
militair te bewaken, stuit hier op de Chinese zoektocht naar
soevereiniteit en veiligheid in Azië. Voor de Verenigde Staten
betekent het opgeven van militaire rechten in het Westelijke deel van
de Stille Oceaan het opgeven van makkelijke toegang tot bases en
bondgenoten in Azië en het zou militaire operaties schaden. China
kan zich uitspreken dat het de Verenigde Staten dit recht geeft. De
VS kan China laten weten dat het met terughoudendheid van dit recht
gebruik zal maken. Een gemilitariseerd conflict om de controle over
de zee, betekent dat beide partijen niet krijgen wat ze wensen,
controle over zee; een dergelijke aanpak is dan ook “dom en roekeloos.”
Als beide een stap terug doen, zijn beide daarbij gebaat.
China
vreest dat de Verenigde Staten het omcirkelt. Gezien de complexe
situatie in Azië is die vrees overdreven. Wel is China van de
veiligheidsstructuren met de VS uitgesloten. Er is wel een aantal
internationale fora waarin het actief is. De schrijvers merken op dat
indiende de regering Obama de Chinese politiek onafhankelijker,
doordachter en gebalanceerder had beoordeeld het misschien had kunnen
zien zien dat vertrouwenwekkende maatregelen en diplomatie
meningsverschillen had kunnen regelen door een gezamenlijke
benadering te vinden in plaats van voor dreiging te kiezen die
vervolgens verkocht werd als verschuiving van de balans.
Diplomatie
Het
is onmogelijk om internationale conflicten te temperen of op te
lossen zonder diplomatie. Dit vereist inzet, verbeelding,
vaardigheden, intelligentie en structuren, maar er moet ook politieke
ruimte voor zijn.. De hoofdvraag die de auteurs stellen is wanneer,
hoe en waarom diplomatie conflicten niet laat uitmonden in oorlog of
zelfs leidt tot oplossingen? Ned Lebow formuleerde daartoe al eerder
drie subjectieve mechanismen: de overtuiging moet aanwezig zijn dat
de oorlog of dreigende troepenopbouw niets oplevert; dat binnenlandse
problemen niet opgelost kunnen worden in tijden van oorlog; en het
idee dat toegevingen aan de ene kant worden gevolgd door
gelijkaardige reacties aan de andere kant. Realisten gooien het over
een andere boeg. Zij zeggen dat een veranderde machtsbalans reden is
voor schikking, hoewel daarvoor geen bewijs bestaat. Geweld kan
bovendien de publieke opinie polariseren en de ruimte voor diplomatie
verminderen.
De schrijvers stellen dat personen door hun inzet
een groot verschil kunnen maken. Dat is zowel voor leiders als voor
diplomaten het geval (uitgebreid wordt ingegaan op de resultaten van
de Chinese diplomaat Dai Bingguo en zijn Amerikaanse collega Robert
Zoellick). Leiders die staan voor hun zaak en optimisme als
uitgangspunt gebruiken kunnen zichzelf versterken. Dat betekent geen
blind vertrouwen. Dat kan juist het tegendeel van het wenselijke
opleveren. Zonder een gedegen risico analyse van buitenlandse en
binnenlandse gevaren van diplomatiek initiatieven kunnen ze ook in
hun tegendeel keren en de kans op een oplossing juist verkleinen. De
initiatieven moeten vervolgens ook niet in het luchtledige blijven
hangen of strijdig zijn met andere delen van het beleid. Het is
bijvoorbeeld onbegrijpelijk dat president Xi wel achter de
toenadering tot de Verenigde Staten stond, maar tegelijkertijd de
marine toestemming gaf voor ADIZ en het winnen van territorium in de
Zuid-Chinese Zee. Daarmee verdween de mogelijkheid voor meer
toenadering “door druk van belangengroepen,” stellen de
schrijvers en zo werd de oplossing juist verder weggeschoven.. Xi
gaf toestemming omdat hij steun van de krijgsmacht nodig had voor
zijn binnenlandse positie. In de Verenigde Staten was het de
gemilitariseerde focus op Azië die de balans tussen afschrikking en
vertrouwenwekkende maatregelen in 2011 deed kantelen naar de eerste.
Alle dialogen kwamen in de schaduw daarvan te staan. “Diplomaten
niet officieren zouden de taak moeten hebben om beleidsmaatregelen te
verwoorden,” zo schrijven Zhang en Ned Lebow.
Hēgemonia/wangdao
Het
conflict draait ook om botsende ego's schrijven Zhang en Ned Lebow. Aan
de rol die eer en respect spelen in de Chinese buitenlandse politiek
door de geschiedenis heen wijden de schrijvers veel woorden en er
rekening mee houden kan een centrale rol spelen bij het temmen van de
spanningen. Samengevat draait het erom dat de machtige landen voor
vol worden aangezien en op hun beurt de veiligheid, maar ook
economische mogelijkheden, van kleinere landen mogelijk maken, een
idee dat ze uit de Griekse (hēgemonia,
dat is dus wat anders dan hegemoniale overheersing ) en de
vergelijkbare Chinese (wangdao) traditie halen. In het Chinese geval
heeft dit door de geschiedenis heen een sterke rol gepeeld in het
beteugelen van oorlogen en conflicten. Dat dit niet altijd werkt
wordt niet ontkent zo zijn grensconflicten met India, Japan, de
Filipijnen en Vietnam niet voorkomen en heeft China een aantal
maritieme conflicten.
Mensenrechten
Wat
vrijwel geheel buiten beschouwing blijft is de rol interne
repressieve rol van China. De schrijvers zijn van mening dat als
Washington de Chinese binnenlandse orde niet met rust laat het zeer
moeilijk zal worden om een veilige en langdurige relatie op te
bouwen. Bovendien is Chinese binnenlandse stabiliteit ook goed voor
de Verenigde Staten. Hiermee wordt over dit deel van veiligheid heen
gestapt. Je zou op zijn minst kunnen zoeken naar een manier om
dergelijke zaken aan te kaarten in een kader waarbij het niet een
deel is van het ondermijnen van het fundament van het Chinese bestel.
Internationale gremia zijn daarvoor geschiktere plekken dan
machtspolitieke middelen tussen staten of algemene handelsboycots.
Eenrichtingsverkeer hoeft de kritiek niet te zijn. Er zijn ook
misstanden in de Westerse politiek. Kishore
Mahbubani probeert in Has China Won? ook binnenlandse zaken
buiten de deur te houden, maar noemt om dit te onderstrepen ook de
hete hangijzers in de Amerikaanse politiek om aan te geven dat ook
die zijde zijn grote fouten kent. (Zie hier voor een zoektocht
binnen de worsteling tussen vrede en mensenrechten.).
Zoeken
Simpele
antwoorden zijn doorgaans gewenst, maar die zijn er meestal niet.
Sterker nog het is juist goed een laag aan beschouwingen over de
andere kant toe te voegen: probeer het probleem te begrijpen vanuit
de optiek van je tegenstander. Diplomatie slaagt niet als zaken
vastliggen tussen paaltjes die geslagen zijn op eigen terrein; het
zoeken van mogelijkheden moet de boventoon voeren, niet doctrinaire
overwegingen. De schrijvers hopen dat hun boek bij zal dragen aan het
denken over Chinees-Amerikaanse scenario's en welke de situatie
zullen verbeteren of verslechteren. Ze maken een onderscheid tussen
conflictbeheersing en het oplossen ervan.
Mij lag het boek zwaar
op de maag in tijden dat de diplomatie door de wapens, vernietiging
van gebouwen en infrastructuur, mensenlevens (zowel soldaten als
burgers), het zwijgen werd opgelegd. Laat dit niet de opmaat zijn
naar een nog grotere strijd met nog meer slachtoffers in de wereld,
want niet alleen sterven mensen in Oekraïne, maar door energie en
voedselschaarste komen wereldwijd al mensen van honger en gebrek om.
Dit had voorkomen kunnen worden als men zijn burcht op het plein of
huis op de heuvel voor even had verlaten.
Tenslotte
Het
boek beschrijft de relaties tussen de VS en China op het vlak van
buitenlandse en militaire, maar ook economische relaties. Die zijn na
het afronden van het boek zwaar verslechterd. Haviken in de VS,
Europa, maar ook
in China zijn zeer assertief
en stoken het vuurtje op. Dat doet niets af van de centrale boodschap
van het boek: streef naar vertrouwenwekkende maatregelen en
diplomatie, afschrikking is een gevaarlijke strategie. Maar hoewel
veel van de voorstellen ondenkbaar zijn geworden, zijn de
uitgangspunten nog urgenter om uit de vastgelopen verhoudingen te
komen. De wereld moet samenwerken om de grote problemen van deze tijd
nog enigszins te lijf te gaan. Laten we de hoopvolle ontwikkelingen
daarom niet uit het oog verliezen; hoe klein ook zoals het
wat verminderen van de spanningen.
Het voorkomen van calamiteiten moet toch een sterke drijfveer voor de
internationale verhoudingen zijn.
Noten:
* De schrijvers stellen dat de Thucydides val de geschiedenis en de oorzaken van het conflict foutief uitleggen; het was niet zozeer de angst voor de militaire macht van Athene die tot oorlog leidde, maar de hang aan de eigen leiderschap status van Sparta.
** De
auteurs halen als voorbeeld de Amerikaanse bereidheid nucleaire
raketten te stationeren op Taiwan in 1957 aan en de
volgende escalatie,
inclusief de beschietingen van de eilanden Jinmen en Mazu.
***
China heeft de afgelopen veertig jaar zeventien maal meer land in
bezit genomen dan alle andere betrokken landen samen (Filipijnen,
Maleisië, Taiwan en Vietnam) tussen 2013 en 2015.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten