vrijdag 10 januari 2014

Mali, de luwte in de storm

Bert Koenders in Mali, augustus 2013
Per 1 januari, vlak voor de aanvang van Nederlandse deelname aan de UN Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali (MINUSMA), hou ik het nieuws over Mali bij op een weblog. De eerste dagen heb ik nieuws, maar de tweede week speelt Mali al nauwelijks een rol meer in de internationale media.

Op donderdag 9 januari vind ik iets over voetballer Modibo Maiga, over zanger Omara Bombino Moctar (heel mooi, kijk maar) en over de afbouw van de Franse troepen, maar dat wisten we al. Niets voor een weblog. In Defense News, Jane's Defence Weekly, de berichten van de grootste Amerikaanse militaire uitgever (Early Bird) en zelfs op de site van het Africa Command speelt Mali – en dus de Nederlandse inzet - geen rol van betekenis.

Ik moet het met Nederlands nieuws doen. Aangezien het landelijke nieuws al door iedereen gelezen wordt die enige aandacht heeft voor de zaak, stort ik me op lokale berichtjes. De reactie van TenCate op de uniformen, in de Tubantia. De rol van de marine, in de Heldersche Courant. Niet meteen spectaculair.

In arremoede neem ik de Nederlandse artikel 100-brief nog maar eens door. In mijn vorige column voor Konfrontatie schreef ik dat een oplossing met de Toearegs een belangrijk punt zou moeten zijn. Tot mijn schrik zie ik dat de Mouvement National pour la Liberation de l’Azawad (MNLA) in de  artikel 100-brief op één hoop wordt gegooid met andere gewapende groepen, zoals Al-Qa'ida in the Islamitische Maghreb (AQIM)en de Mouvement pour l’Unicité et du Jihad en Afrique de l’Ouest (MUJAO). Het MNLA was onderhandelingspartner van de VN en de overheid in Bamako en had tot november een wapenstilstand afgesproken met de Malinese overheid. Iets meer onderscheid tussen verschillende groeperingen zou gezien de gespannen situatie tussen enerzijds het Noorden en anderzijds leger en hoofdstad gewenst zijn.

Er zijn van die artikelen die je bij blijven en waarvan je niet goed weet wat je er mee moet. De radiostilte in Mali is een goede reden om het even op te halen. Vorig jaar rende een lid van het Korps Commando Troepen (KCT) Detlev in zes dagen 231,5 km door de woestijn van buurland Mauretanië. De langste etappe was 75 km. Mauretanië is dodelijk heet, weet ik uit ervaring. Detlev is net als zijn collega commando's niet voor een kleintje vervaard en zeer kundig. In die zin heeft alle makkelijke kritiek dat negentig commando's niets uit kunnen richten een hoog Pavlov-gehalte. Dat kunnen ze wel. Zeker als het gaat om inlichtingen verzamelen. Dat is een deel van hun vak. Voor de weging van die informatie is wel hulp nodig van derden, zoals Malinese militairen. Dat kan dan tot gekleurde aannames leiden. Maak je daardoor fouten dan wordt je deel van het conflict; zeker voor de benadeelden van je keuzes.

De overheid van Mali is corrupt en incapabel. Daar wordt misbruik van gemaakt door buitenlandse ondernemingen die grondstoffen voor een schijntje het uit land uitsluizen en na het aangenaam verpozen het land laten zitten met de giftige schillen en dozen (zie Grondstoffenjagers, Raf Custers, EPO, 2013). Het staat ook een oplossing voor de problemen in de weg. Op weblog Sargasso wordt juist dit punt, het belang van de opbouw van een overheid, benadrukt. Die zal dan moeten zorgen voor een eerlijke verdeling van voorzieningen over het hele land. Maar of er ooit een overheid zal komen die er voor kan zorgen dat de rijkdommen van Mali in Mali blijven, kan je betwijfelen. Daarvoor is Mali veel te zwak. Hoe sterk die overheid ook wordt.

De aandacht van de media ligt begin januari in het Midden-Oosten. Daar ligt een serie andere Westerse avonturen (de oorlog in Irak, de avonturische en halfhartige steun aan de Syrische oppositie) mede aan de basis van groeiend extremistisch geweld. Het is ook de regio waar een honderdtal Nederlandse jongeren zichzelf op de kaart probeert te zetten binnen die strijd.

Het Nederlandse leger opereert met een kleine 400 man in de luwte van die storm: helemaal in het Westen van Afrika. Daar is volgens de Franse president Hollande op 8 januari alles onder controle en de missie geklaard.