dinsdag 24 december 2019

Drakendoder India?

Dragon On Our Doorstep: Managing China Through Military Power door Pravin Sawhney en Ghazala Wahab beschrijft de rammelende militair strategische positie van India met betrekking tot China. Het boek eindigt met de zin: “We zijn het aan de geschiedenis en geografische ligging van India verplicht een strategische speler op het wereldtoneel te worden.” India is ver van dat doel verwijderd, blijkt uit het boek. Het zou zelfs niet staat zijn een oorlog met Pakistan te winnen. Dat heeft voor een belangrijk deel te maken met het feit dat militaire ontwikkelingen nauwelijks een rol spelen in de landelijke politiek. Er is geen inzicht, maar ook geen organisatie, geen militair industriële basis, en conflicten die het land verzwakken worden niet opgelost.

De schrijvers zijn eigenlijk vooral negatief over de stand van zaken. Het boek is daarmee niet een oproep voor meer geld en middelen, maar voor meer beleid. En een enkele keer voor meer terughoudendheid in militair of repressief beleid. 

Pakistan

De auteurs staan lang stil bij het conflict met Pakistan dat een nauwe bondgenoot is van Beijing (banden die sinds de publicatie van het boek in 2017 alleen maar zijn versterkt). De krijgsmachten van beide worden vergeleken, zowel inbedding in het politieke systeem en aansturing, als kwaliteiten van de luchtmacht, marine, landmacht, veiligheidstroepen, kernwapens als defensie-industriebeleid (dat in India ook al rammelt als een oude bus). Pakistan komt veruit als beste uit de bus, vooral omdat het militair veiligheidsbeleid heeft dat zich richt op macht, terwijl India zich beperkt tot het hebben van een leger en wapens.

Het gewicht van de geschiedenis, de ideologische verschillen en vooroordelen wegen te zwaar om het conflict snel op te lossen. Als een eerste stap pleiten ze voor gelijke wederzijdse ontwapening in de hoogvlakten, daar waar India en Pakistan tegenover elkaar staan. Een dergelijke stap zou in het belang zijn van een oplossing voor Kashmir, de spreekwoordelijke molensteen in het conflict tussen beide landen. Tevens zou dit een halt toe kunnen roepen aan de bewapeningswedloop. Het zou betekenen dat China zijn strategie ten opzichte van India aan zou moeten passen. Het is kortom een noodzaak.

Grenzen

De schrijvers trekken langs de grenzen tussen India en Pakistan (Line of Control, LC) en die tussen China en India (Line of Actual Control, LAC), waarbij het hooggebergte een voorname rol speelt. Grensconflicten rond de LC zijn op te lossen als er een oplossing voor Kashmir zou zijn. De grensconflicten met China zijn dat niet, maar ook dat onderkennen zou al een wenselijke stap zijn. Ze sommen de Indiase zwakheden en de Chinese kracht op (infrastructuur, geografie, wederzijdse afspraken). Het is een tocht die levendig wordt, omdat de schrijvers zelf de buitenposten en militaire bases bezochten. Je wandelt zo nu en dan mee de bergen op naar de besneeuwde passen, waar boven het goed geoutilleerde Chinese leger wacht. Maar het blijft niet bij anekdotische informatie. De landen worden niet gespaard als het gaat om het geven van voorbeelden waar de wedloop op de spits werd gedreven in plaats van afgeremd of gestopt.

De kwestie van de grensconflicten werd eind december nog besproken in een Chinees-Indiase top. Beide zijden verklaarden dat het oplossen van de grensconflicten noodzakelijk is voor het bewaren van vrede en rust. Of daarmee de volgens auteurs, zwakke positie van India is verbeterd, is onduidelijk.

Kernwapens

Opvallend is de visie dat India af zou moeten stappen van zijn drieledige nucleaire politiek: lange afstandsbommenwerpers, nucleaire onderzeeboten en lange afstandsraketten op land. De luchtmacht is te zwak om die taak erbij te hebben en zou ze moeten beëindigen. Die stap zou gebruikt moeten worden om vertrouwenwekkende maatregelen (CBMs) te bespreken met Pakistan. Bovendien zou het afschaffen van de nucleaire luchtmachttaak de kans op een onbedoelde nucleaire escalatie verkleinen, omdat Pakistan niet meer bang hoeft te zijn dat een vliegtuig mogelijk met kernwapens haar luchtruim binnendringt tijdens een conflict. De atoomonderzeeboten moeten vergroot worden en eigenlijk zijn vooral de op land gestationeerde kernwapens waar de schrijvers het meeste fiducie in hebben.

Tibet

Ze lopen ook langs de minder prominente veiligheidsproblemen, zoals de Tibetaanse enclave en regering in ballingschap in India. Het is te verwachten dat de 15e Dalai Lama zal reïncarneren in India. De grote aanwezigheid van het boeddhisme in India, zou Delhi uit moeten spelen om het land status te geven in de Boeddhistische wereldgemeenschap en die van Zuidoost Azië in het bijzonder (waar volgens de auteurs dit geloof dominant is, hoewel je met evenveel recht de Islam er als dominant kan benoemen. Een notie die gezien de huidige aanval op de islam door de Indiase regering niet onbelangrijk is). India doet niets met dit voordeel. Dat zou wel moeten, waarmee religie als politiek middel wordt bepleit. Bijna alsof India met godsdienststrijd nog niet voldoende problemen heeft.

In China heeft president Xi Jinping verklaart dat Tibet sinds de oudheid al deel is van China. Dat dit historisch gezien geen grond heeft, doet er voor Beijing minder toe. In de hoofdstukken rond Tibet worden zowel de Chinese als Indiase positie uiteengezet, waarbij veel aandacht voor de Tibetaanse guerrilla's (de Special Frontier Force, getraind en bewapend door de CIA en haar voorloper, de American Committee for Free Asia) en de buitenlandse invloed op de Dalai Lama.

Verzet

Van het Tibetaanse recht op zelfbeschikking gaat het boek naar de conflicten met de maoïsten in het noordoosten, oosten en meer en meer naar het midden van het land. Ook hier ontbeert het overheidsbeleid inzicht en betrokkenheid. Beleid wordt op afstand gemaakt en al snel wordt niet gekozen voor het verlichten van de zorgen van de bevolking, maar voor repressie door politie en inlichtingendiensten. Dit is verspreid over 15 staten en werkt samen over organisatie en partij politieke en nationale grenzen heen. De harde hand uit Dheli versterkt alleen maar de zaak van het verzet en zo duren de conflicten voort. Bij deze onderdrukking wordt zelfs gebruik gemaakt van inzet van land- en luchtmacht. In 2015-16 werden 116 bataljons paramilitairen (600-1,200 manschappen elk) ingezet om het maoïstische verzet de kop in te drukken. Sensitief beleid en meer bevoegdheden naar lokale bevolking zou veel beter werken, stellen Pravin en Wahab.

De huidige Hindoeïstische regering heeft volgens de schrijvers nog een ander probleem. De BJP staat ideologisch en op een gewelddadige wijze diametraal tegenover de maoïsten. Wetgeving (Right to Fair Compensation and Transparency in LandAcquisition etc. bijvoorbeeld) die de positie van de bevolking in het oosten zou moeten beschermen, wordt afgeschaft.

Het verzet bindt niet alleen manschappen van de Indiase land- en luchtmacht aan binnenlandse veiligheid, het geeft China ook toegang tot India door levering van wapens, het krijgen van inlichtingen en de conflicten tasten de kwetsbare Indiase cohesie aan. Het oplossen ervan is daarom ook gezien vanuit internationaal veiligheidsperspectief belangrijk. Voorlopig lijkt de regering Modi alleen maar olie op het vuur te gooien (lees bijvoorbeeld de visie van Arundhati Roy).

Krijgsmachtonderdelen

De Indiase marine is overvraagd, ze leidt aan ziekte van overstretched commitment, zoals de auteurs het uitdrukken en heeft geen militaire strategie die haalbaar is. De Chinese marine is niet meer weg te denken uit de wateren rond India (zie havens: Gwadar in Pakistan, Hambantota op Sri Lanka, Sonadia in Balgladesh en het Birmese Maday). De Pakistaanse marine opereert in nauwe samenwerking met de Chinese en daarmee is een realiteit ontstaan waar India maar moeilijk mee uit de voeten kan. Daarop zou India moeten reageren.

Het lijkt er echter op dat de marine zich om binnenlands politieke overwegingen meer moet richten op de strijd tegen Pakistaanse infiltranten. Dat is niet verrassend volgens de schrijvers: India is altijd een land geweest dat zijn maritieme taak heeft verwaarloosd. Daar waar sprake was van een positieve beeldvorming van de marine – optreden tegen Pakistan in 1971 – werd dit teniet gedaan op het moment dat Mumbai in 2008 vanuit zee werd aangevallen door aan Pakistan gelieerde terroristen. Niemand had ze zien aankomen. Niemand was voor dat euvel verantwoordelijk. Een tocht langs de betrokken instanties en beleidsvoornemens door de schrijvers, laat ook hier zien dat er ook nadien weinig handen en voeten worden gegeven aan een veiligheidsbeleid in de kustwateren.

Er is evengoed veel kritiek op andere krijgsmacht onderdelen. De luchtmacht zou beter meer piloten op kunnen leiden dan meer staaljagers kopen, en ervoor zorgen dat er voldoende reserve onderdelen zijn zodat de gevechtsvliegtuigen die er zijn beter gebruikt worden. De landmacht doet taken waar ze niet voor bedoeld is (contraguerrilla en politietaken bijvoorbeeld; 30% zit in Jamu & kashmir) en zet zo manschappen en middelen misplaatst in en zorgt voor een verschuiving van de inhoudelijke oriëntatie, waaraan ze toch al een gebrek heeft. Het Indiase leger groeit qua aantallen manschappen (1 miljoen in 1990 en 1,23 miljoen in 2015; een groei met bijna een kwart) en dat in een tijdperk dat geavanceerde technologie eerder dan vele militairen de doorslag zullen geven in een conflict.

Wapenindustrie

De schrijvers vragen in 2013 aan de onderdirecteur van het Russische wapenverkoopbureau Rosobornexport of het klopt dat India verouderde onderzeeboottechnologie uit 1973 was verkocht. Dan antwoord de Rus: “hadden jullie het al?” Na een stilte die een nee verraadde: “in dat geval is dit state of the art voor jullie.” Het is een anekdote die de Indiase industrie zelfs na jarenlang samenwerking met Europese, Israëlische en Amerikaanse partners in zijn hemd zet.

In een recent artikel in The National Interest schrijft Richard A. Bitzinger: “Opmerkelijk is dat het communistische China meer vooruitgang geboekt heeft met het introduceren van vrije markt mechanismes in zijn wapenindustrie.” Het is een sterk ideologisch gekleurde opmerking om de Chinese en Indiase defensie-industrie te vergelijken en wel in het voordeel van de eerste. Voor wie de draak op de deurmat heeft gelezen biedt het Bitzingers artikel geen nieuws.

Als je wilt doen alsof je een binnenlandse wapenindustrie hebt, noem je gewoon alles wat binnenslands wordt gemaakt Indiaas, ook als dat alleen eindassemblage inhoudt. Het maakt dan niet meer uit waar het is ontworpen of wie de rechten op de producten heeft, het klinkt voor de oppervlakkig luisteraar wel goed. India maakt schepen, maar “alle motoren worden geïmporteerd,” klinkt minder succesvol.

De marinebasis in Karwar (waar de organisatie Stop Wapenhandel jaren geleden nog tegen ageerde, omdat de toekomstige nucleaire basis door de Nederlandse Hashkoning met hulp van de Nederlandse staat werd aangelegd) zou uit kunnen groeien tot een belangrijke haven, maar daar moet dan wel in geïnvesteerd worden. In de haven van Pipavav staan grote kranen, maar aan zelfstandig scheepsontwerp is niet gedacht. Ook hier somberheid troef. “Het is is de logica zelf dat een land dat nog niet eens in staat is geweest een 'acceptable' geweer voor zijn militairen te maken, maar moeilijk meer geavanceerde maritieme wapens kan maken, zoals raketten, torpedo's, kanonnen etc. Ad hoc worden vellen ervan (die niet direct worden geïmporteerd) gemaakt in India op basis licenties van Europese of Israëlische bedrijven.” (Ik citeerde dit al eerder in het engelstalige blog: India major customer for EU-weaponry.)

De schrijvers kijken bij de ontwikkeling niet naar de mooie woorden, die bijna dagelijks in de Indiase pers te vinden zijn, maar naar cijfers en welke voordelen India heeft bij de breed uitgemeten samenwerkingsprogramma's met buitenlandse partners en dan valt dat vrijwel altijd tegen. Maar misschien is niet zozeer het opzetten van een wapenindustrie van belang (m.u.v. munitie en andere zaken nodig als een conflict uitbreekt) maar het ontwikkelen van capabele moderne strijdkrachten, schrijven ze bijna hopeloos.

Kashmir

Het belangrijkste voor een geostrategische verbetering van de Indiase positie vis-à-vis China is het oplossen van de kwestie Kashmir. De schrijvers constateren echter dat de politieke leiding zichzelf steeds opnieuw voorspiegelt dat er in Kashmir eigenlijk niet zo veel aan de hand is en dat het onder controle is. Dat draagt het risico in zich dat de rot er insluipt en de zaak permanent verziekt. Het voorkomt ook een remedie. In ieder geval lopen processen steeds vast op een politieke kink in de kabel, bewust of onbewust veroorzaakt, een aanslag, een regeringswisseling e.d. Het wordt tot in detail beschreven. Het is een falend beleid waarvan uiteindelijk de bevolking van Kashmir de dupe is.

In het hoofdstuk rond Kashmir wordt ook aandacht besteed aan het protest en radicalisering. Hoe beoordeel je dit en hoe ga je er mee om. De schrijvers merken op dat India, net als het Westen, de fout maakt om opstandelingen als misleide jongeren te zien of als terroristen, alsof er geen enkele context voor hun handelen zou zijn. Op die manier blijft het op lossen van de grondoorzaken voor de conflicten uit en bestaat het gevaar dat zo'n kwestie alleen maar verergert.
Het is van het grootste belang voor ons om voor de kwestie Kashmir met een permanente oplossing uit te werken, het stoppen met de vervreemding van de moslims in het land, zodat ze niet het terrorisme in getrokken worden en het terugtrekken van de AFSPA-wetten [die bijzondere bevoegdheden aan het leger verlenen]. Infiltratie heeft resultaten, maar beter zou het zijn het vertrouwen op te bouwen met de moslim gemeenschap, zodat ze zullen bijdragen aan een oplossing: Dit zal niet werken als de politie check punten in wijken opzet, lokale mensen mishandelt en ze allen als terroristen behandeld.” Een oplossing van het conflict maakt troepen vrij voor samenwerking en ontwikkeling in de hele regio. Bovendien opent het ruimte voor besprekingen bijvoorbeeld rond de grensgeschillen met China, de 3488 km lange LAC.”
De schrijvers zijn voorlopig ingehaald door de geschiedenis. De Modi regering heeft laten zien dat ze de kwestie niet op wil lossen, maar uit de weg ruimen door juist oude afspraken over het bestuur van Kashmir met voeten te treden. Al in augustus 2016 had Modi gezegd dat India bezet Kashmir terug wil hebben uit Chinese en Pakistaanse handen. De auteurs merken verbaasd op dat China 42.000 vierkante mijl binnen haar grenzen heeft en en China en Pakistan samen 47.645. Het spreekt vanzelf dat China en Pakistan die nieuwe visie uit Delhi niet toejuichen. Hoe dit zich gaat ontwikkelen is moeilijk te voorspellen, maar dat het de veiligheid van India zal vergroten is een gok die lijkt op een extreme bungy jump van grote hoogte aan slap elastiek.

Pravin Sawhney stelde op zijn twitter account dat Modi de veerkracht van de Kashmiris zwaar heeft onderschat “gebogen hoofden betekent niet dat ze hun nederlaag hebben geaccepteerd,” en van normalisering is nog lang geen sprake. Trots, miscommunicatie, ontsporing van op stapel staande initiatieven en onbegrip hebben die oplossing tot nu toe voorkomen. Het moet er toch ooit van komen.

Tenslotte

India moet volgens de schrijvers beseffen dat alleen het roepen dat het een geostrategische speler is geen zin heeft als dit niet ook gestoeld is op economische en militaire macht. Halverwege het boek vatten ze hun programma samen in een paar zinnen:
“India moet zijn eigen militaire macht opbouwen, haar Tibet-politiek herzien, eervol interne opstanden oplossen, bilateraal nauwe banden opbouwen met de VS en tri-nationaal, inclusief Japan, om gezamenlijke dreigingen in Azië, Stille en Indische Oceaan regio, en de Act East Policy versterken door de banden aan te halen met ASEAN en andere aan zee liggende landen.”
Het is zeker geen boek dat geschreven is vanuit de vredesbeweging, alleen al het advies om de kernwapenpolitiek anders in te richten of het gebruiken van religie als machtsmiddel geeft dit aan. Het leeuwendeel van het boek handelt erover dat India nog veel te verbeteren heeft als het gaat om de krijgsmacht en militaire infrastructuur. Het geeft daarmee inzicht in het strategische denken omtrent India, en biedt zelfs enige gedachten rond het oplossen van binnenlandse conflicten en conflicten met Pakistan. De auteurs geven samen het defensie periodiek Force uit, maar dat betekent niet dat ze onderhandelingen, conflictbemiddeling en vertrouwenwekkende maatregelen geen rol laten spelen in hun visie.

Uiteindelijk lijkt geen enkele Aziatische partij belang te hebben bij het ontsporen van de relaties tussen India en China. Het is wel de vraag of India gebaat is bij het maken van beleid vanuit het adagium uit de klassieke oudheid dat wie oorlog wil voorkomen, zich moet voorbereiden op oorlog of door een variant met minder omwegen: dat wie vrede wil zich voor moet bereiden op vrede. Dat hoeft niet op naïeve wijze, maar kan doordacht en in samenwerking met anderen en anders dan het sluiten van nieuwe militaire bondgenootschappen tégen China, waardoor het conflict slechts op de spits wordt gedreven. Dat India zijn interne huishouding niet op orde heeft, hoeft zo'n zoektocht en beleid niet te belemmeren, het kan ook een kans zijn.

donderdag 12 december 2019

Hoe is Nederlands marineschip voor mensenrechtenschender Nigeria te rechtvaardigen?

De scheepswerf Damen heeft een Nigeriaanse order voor een marineschip. Hoe gaat de Nederlandse overheid die verkoop deze keer goedpraten?

Version in English with links and extra information see here.
(Joop version translated into English, without source: here)

De wereldwijde wapenhandel groeit nog steeds. Volgens de meest recente cijfers van het gerenommeerde Zweedse onderzoeksinstituut SIPRI hebben de 100 grootste wapenbedrijven in 2018 4,6% meer verkocht, in totaal voor 420 miljard dollar.

Hetzelfde SIPRI geeft een top-tien van grootste wapen-exporterende landen in de periode 2014-2018. Op plek 1 onbetwist de Verenigde Staten. Op plek 10 al jaren Nederland. Dat is niet verwonderlijk. Nederland verkoopt grote dure wapensystemen, vooral maritieme systemen. Scheepswerf Damen en elektronicagigant Thales leveren topproducten met bijbehorend prijskaartje op alle continenten.
De nieuwste order die op stapel staat, is een landingtransportschip voor Nigeria. Daarmee kunnen tanks (tot 70 ton), schepen en gepantserde voertuigen op moeilijk begaanbare plaatsen aan land worden gebracht. Ook is het schip geschikt voor het vervoeren van 235 manschappen. De Nigeriaanse vice-admiraal Ibok-Ete Ibas verklaarde dat het schip zal worden ingezet voor “de bescherming van maritieme activa en het behoud van de wet en de orde op zee” en “nog meer”. Of en wat voor soort wapens op het Nigeriaanse schip worden geïnstalleerd, is niet bekend.

Het is nog altijd zeer onrustig in Nigeria. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken rapporteerde in zijn mensenrechtenrapport 2018 over Nigeria:
“Vanwege het onvermogen van wetshandhavingsinstanties om maatschappelijk geweld te beheersen, bleef de regering zich tot de strijdkrachten wenden om interne veiligheidsproblemen aan te pakken. De grondwet machtigt het gebruik van het leger om ‘opstand te onderdrukken en te handelen ten behoeve van civiele autoriteiten om de orde te herstellen’. Strijdkrachten maakten deel uit van voortdurende gezamenlijke veiligheidsoperaties in de Nigerdelta.”
Ook in 2010 wilde Nederland bootjes leveren aan de Nigeriaanse marine. In antwoorden op parlementaire vragen hierover verklaarde de Nederlandse regering onomwonden dat deze schepen belangrijk waren om olieplatforms van Shell in de Nigerdelta te beschermen.

Hoewel de gewelddadige militaire repressie van de politieke oppositie in de Nigerdelta toen al uitgebreid gedocumenteerd was, zag de toenmalige regering geen risico voor gebruik van de schepen bij mensenrechtenschendingen. Dat de verkoop uiteindelijk maar half doorging kwam niet door zorg om mensenrechten maar vanwege corruptie aan Nigeriaanse zijde.

Nigeria koopt veel schepen om zijn wateren te controleren. Vaak zijn de klanten geen reguliere strijdkrachten maar private beveiligingsbedrijven. Het Nederlandse exportkredietagentschap Atradius Dutch State Business geeft een overzicht van exportkredieten die het verstrekte voor schepen die Damen heeft geleverd aan verschillende Nigeriaanse klanten die de olie- en aanverwante industrie beveiligen. Opvallend daarbij is de recente Nederlandse exportgarantie voor een transactie waarbij de Fidelity Bank is betrokken, net nadat de directeur werd beschuldigd van het witwassen van $ 153,3 miljoen.

Date
Debtor
Maximum liability
Guarantor
041019
Jeruzeth International Engineering Company Ltd
US$ 8,198,249
Fidelity Bank Plc
041019
Homeland Integrated Offhore Services Ltd
6,412,531
ABN AMRO Bank NV
120819
SR Platforms Ltd, Lagos.
6,067,593
Archetype Energy Services Ltd, Lagos.
050819
Hamilton Technologies Ltd, Port Harcourt.
US$ 7,293,027
N.A.

Het is nog te begrijpen dat onbewapende maar gepantserde Damen-schepen worden verkocht voor gebruik in de onrustige wateren met veel criminaliteit. Maar het is een flinke stap verder om een militair schip te leveren met een breed scala aan militaire mogelijkheden voor operaties van troepen van de Nigeriaanse marine binnen de delta.

Het schip dat nu besteld is, zal niet in Nederland worden gebouwd. Damen heeft werven over de hele wereld. Van de 36 Damen-werf bevinden zich er 20 in het buitenland, in Europa en de Verenigde Staten, maar ook in Brazilië, China, Cuba, Indonesië, Turkije, Qatar en Zuid-Afrika. De schepen voor Nigeria worden gebouwd op de Sharjah Damen Shipyards in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE).

Maar omdat het gaat om een door Damen in Nederland ontworpen schip moet een Nederlandse exportvergunning worden afgegeven indien sprake is van ‘militaire kenmerken’, bijvoorbeeld bewapening. Deze week praat het parlement weer over het wapenexportbeleid. Ik ben benieuwd hoe de huidige verkoop van het landingtransportschip deze keer zal worden goedgepraat door de Nederlandse overheid.

Geschreven voor Joop.nl

woensdag 11 december 2019

Damen to help Nigerian military to transport troops and weapons in Delta


In a video clip the use of the Landing Ship Transport 120 can be watched; ramps unfold and weapon systems are boarded. The ship is developed by the Dutch conglomerate of ship wharfs Damen. Tanks (up to 70 tons), vessels and armoured vehicles can be brought aboard in several ways at different spots of the ship.



Construction of a slightly smaller type of the class, the LST 100, for the Nigerian navy began this week. Vice Admiral Ibok-Ete Ibas, the Nigerian naval chief, said it will be deployed for “the protection of maritime assets and the preservation of law and order at sea” and “beyond.” It will be ready in May 2020.

According to Damen the ship is suited to transport 235 troops, has bow and stern ramps capable of 70 tons (just below the weight of a main battle tank), it can transport smaller vessels and (armoured) vehicles, board helicopters and surface and aerial drones. The product sheet states it: can be fitted with a suitable set of Sensors, Weapons & Communications. The ship it wll replace was armed with a 40mm Oto Melara gun and 2 x 20 mm Oerlikon guns. If and what kind of weapons will be installed on the new Nigerian vessel is not known yet.

The US Department of State reported in its human rights report 2018 on Nigeria that: “Due to the inability of law enforcement agencies to control societal violence, the government continued to turn to the armed forces to address internal security concerns. The constitution authorizes the use of the military to “[s]uppress insurrection and act in aid of civil authorities to restore order.” Armed forces were part of continuing joint security operations in the Niger Delta ...” The Dutch developed LST comes in handy to operate in the Niger Delta.

The ship will not be built in the Netherlands. Damen has a wide range wharfs. Of the 36 Damen wharfs 20 are located abroad, that may be in Europe and the United States, but also in Brazil, China, Cuba, Indonesia, Turkey, Qatar and South Africa. The ships for Nigeria will be built at the Sharjah Damen Shipyards in the United Arab Emirates (UAE). The keel laying ceremony is pictured by the Nigerian Navy.

Stop Wapenhandel recently wrote in an essay on climate change that Shell in Nigeria is protected by Dutch sales of vessels in 2010. In answers to Parliamentary questions the Dutch government bluntly stated that the boats were important to protect oil platforms of Shell in the Niger Delta. Although violent military repression of Niger Delta opposition groups was a well-established fact at that time, according to the government the gunboats could not be used in human rights violations. The sale however failed in the end, not because of human rights criteria but because of corruption. Curious how the current sale of the Landing Ship Transport, with a Dutch design, will be defended by the Dutch government, armed or not armed.

The LST 100 is far from the only vessels sold to Nigeria to control its waters. Often customers are not regular army but Civil Security firms. The Dutch export credit agency Atradius Dutch State Business lists a number of assurances to Damen and different Nigerian customers in the oil and the connected security industry. While most listed banks and companies have long track records in the oil industry it is curious the Fidelity Bank was involved in a recent official Dutch Export Guarantee just after the Managing Director was accused of laundering $153.3 million. But while it may be understandable armoured Damen vessels without weaponry are sold for use in the troubled waters by civil operators, it a step further to deliver a military ship with a wide range of potential tasks in Nigerian navy military operations while bringing heavenly armed troops on land.

Date
Debtor
Maximum liability
Guarantor
041019
Jeruzeth International Engineering Company Ltd
US$ 8,198,249
Fidelity Bank Plc
041019
Homeland Integrated Offhore Services Ltd
6,412,531
ABN AMRO Bank NV
120819
SR Platforms Ltd, Lagos.
6,067,593
Archetype Energy Services Ltd, Lagos.
050819
Hamilton Technologies Ltd, Port Harcourt.
US$ 7,293,027
N.A.

Geschreven voor Stop Wapenhandel
Voor Nederlandstalige versie zie Joop.nl
(Joop version translated into English, without source: here)

dinsdag 5 november 2019

Brexit; arms production and sales part II - EU/UK arms trade

After Brexit, the UK Government aims continuation of existing policies on arms exports. Which means maintaining broadly the same policy as the EU on export control and sanctions legislation. "This included preparing for a no-deal scenario by transposing EU export control legislation into UK law through the EU (Withdrawal) Act, and creating new UK Sanctions legislation under the Sanctions and Anti-Money Laundering Act 2018," summarised the latest UK Annual Report on arms export. But that does not mean UK arms export policy will stay the same.

Part I: UK - EU production relations
 
The EU has an internal consultancy mechanism on arms export denials to stimulate synergy among the members by peer pressure. It is not clear if the UK will continue to be part of this mechanism, like Norway which also is no EU member.
Common sanctions
It is also not yet known if and how the UK will follow the EU sanction policy after Brexit. When it leaves, it carries with it existing EU sanctions, but also then has the possibility to adopt sanctions on its own, or with other international partners. Post-Brexit, the UK will be free to impose unilateral sanctions that are not in line with those of the EU. The EU, like the United Nations, issues arms embargoes or advises to stop licensing arms, as it did two weeks ago on Turkey. It was the weakest possible form of something close to an arms embargo. Would the UK have followed this latest advise as non-EU-member and close ally of Turkey? It may be doubted. Only time will tell whether the Treasury Committee's reference to "flexible" sanctions means a more onerous and extensive UK regime.
UK exports
After Brexit arms sales may be used to strengthen new-to-develop UK relations abroad. The British NGO Saferworld is concerned that over time, the UK could drift away from the established EU consensus around responsibility and restraint in arms and dual-use exports. However the UK following the EU Common Policy on arms export is not preventing this either, because this EU-regime is multi-interpretable and has not blocked controversial arms exports in the past.
Industry spread its wings
Arms export policies however are already adapting towards the post-EU situation. In the 2017 post-Brexit UK governments Green Paper an increase of the arms exports was part of the industrial strategy. UK arms exports to repressive regimes already increase since the Brexit vote. This happened with the UK inside the EU framework of a Common Position on arms exports. After Brexit, the UK may "spread its wings across the world" with defence and arms exports said a senior lecturer in economics at the University of Kent, because then it is free to support this branch of industry. UK government support for a military sale by British Aerospace to Turkey in 2017, despite the repressive Erdogan regime, was seen bowing to the interest of the defence industry needed in the Brexit context. The UK Defence Secretary, Michael Fallon, mentioned MBDA as an example for UK business post-Brexit, a company notorious for its sale of missiles to Gadaffi. Andrew Smith of Campaign Against the Arms Trade reacted: "If Fallon believes MBDA is a role-model then it says very worrying things about how he sees the UK's post-Brexit future."
Connection to EU
Journalist Lyndia Noon argued why Brexit is good for those in the business of war: "The UK Government has identified arms sales as a priority for the brave new world post-Brexit, and a global Britain, or arguably a more desperate Britain, looks set to invest in this sector. Europe accounts for few military contracts so there is little downside to the changing market, according to the UK's trade group for arms companies, euphemistically called the Aerospace, Defence, Security and Space association (ADS)."
For the European Union Brexit brings more political space for developing a European defence policy without London obstruction it. How strongly the UK will be interwove in the EU structures is not clear yet, but that it has greater freedom to market its arms is undebatable. This includes export of weapons developed after Brexit with EU-partners. This is not a winner for international peace.

Written for Stop Wapenhandel

donderdag 31 oktober 2019

Brexit, arms production and export. Part I – UK - EU production relations

The desperate call for ordurrrrrr is what comes to mind when speaking about Brexit, almost as if it is a Shakespearean tragedy instead of a reality affecting the economic and social life in the UK, the EU and the wider world. What effect Brexit may have on the future of arms sales and defence production in Europe, the European Union and the UK is not fully clear yet.

Part II: EU/UK arms trade
© Frederik Sadones

The UK has for decades been part of common European defence industrial policies and participates in cooperation projects among EU members (such as the Letter of Intent Group and the Organisation for Joint Armament Co-operation OCCAR). It is an integral part of the European defence technological and industrial base (EDTIB) Therefore it is to be expected that the UK arms industry will be kept as close to European military and defence production as possible.

After the latest Brexit deal was announced in mid-October, the European Commision published a document on future relations. On the relations concerning defence production and research it used similar words as the earlier premier May EU-deal:

(...) while both Parties should preserve their respective strategic autonomy and freedom of action underpinned by their respective robust domestic defence industrial bases, the Parties agree to consider the following to the extent possible under the conditions of Union law:
a) the United Kingdom's collaboration in relevant existing and future projects of the European Defence Agency (EDA) through an Administrative Arrangement;
b) the participation of eligible United Kingdom entities in collaborative defence projects bringing together Union entities supported by the European Defence Fund (EDF); (...)”
European Defence Agency

The Commission made clear there are some red lines for the UK after Brexit: “no participation in the management of the European Defence Agency; and no benefits from the European Defence Fund (EDF) equivalent to those of Member States.” EDA is a major force in the Europeanisation of the defence industry, that is also why OCCAR and EDA formalised their co-operative relationship back in 2012. EDA summarises its role as being a catalyst and a key facilitator in developing military capabilities in the European Union. This raises the question how the above mentioned Administrative Arrangement (AA) will look like. Such arrangements are considered in the international defence world as ways to prevent others, like the US and Turkey, to claim access to EDA using the UK participation as precedent.

Stop Wapenhandel requested the Council of the European Union for access to the Administrative Arrangement between EDA and the Ministry of Defence (MoD) of Ukraine of 2015 to have an example of the text such such an arrangement contains. The nine page document works out the details of how “EDA intends to provide to the MoD of Ukraine the fullest possible transparency regarding the Agency‘s projects, programmes and activities with a view to the participation of the MoD of Ukraine therein as appropriate. The MoD of Ukraine intends to provide to the EDA the fullest possible transparency regarding defence plans, current and future capability requirements, and industrial capacities, to facilitate the identification of potential areas for cooperation.” (document ref: 13566/15 + COR 1.)

The AA between the UK and EU will not be written easily. In a report by the European Parliament for example the UK was pictured as obstructive: “Moreover, it [the UK] has also hindered further enhancement of the role and budget of the European Defence Agency (EDA).” Despite this attitude the participation of the UK as part of the European defence industrial base will be defined, because the UK's defence industry is not only intermingled with European defence-industrial organisations, but also with weapon manufacturers of other European countries. It is for example part of the MBDA-consortium for missile development and production, the NH-90 helicopter and the Eurofighter Typhoon. Now British Aerospace is planning to built the Tempest, a new fighter aircraft together with Swedish Saab and Italian Leonardo. It will have to compete, not only with the many US fighters around, but also with the German/French/Spanish Future Combat Air System (FCAS)

Because of its EU partners the UK can still profit from EU-funding. Leonardo boss Profumo hopes “the UK remains integrated in the European defense system with access to European defense funds.” While the defence industrial cooperation between France and Germany lead to debate how to arrange working conditions for two countries with a different view on arms export policies, this debate still has to be opened – if ever - among Stockholm, Rome and London.

European Defence Fund

Speaking about funds, also for the cooperation with the recently established European Defence Fund (EDF) a UK/EU relationship has to be developed. Major military power UK, involved in cross border arms cooperation, has to be enabled into the Fund. The € 13 billion EDF has a two pillars: a defence research programme and collaborative capability development and a pillar for new defensive technologies and joint defence acquisitions. The UK participation in the Letter of Intent Group was for example mentioned as a vehicle for giving the UK access to the European Defence Fund. So far only Norway participates in the EDF as non-EU country, but with the status of a European Economic Area (EEA) Member, allowing a more preferential treatment. Until now the UK refused this Norwegian model, but it is the only way a non-EU members can aim for full third-party involvement in EDF. The UK however aims to participate in both the capacity and the acquisition pillar of the EDF in the future; “The EDF agreement allows for participation in cooperative projects by entities in third countries, but they will not receive any funding which, by 2021, will include the UK,” is stated in a recent UK House of Commons briefing paper. According to the Commission: “UK participation as a third country will be defined in the EU regulation establishing the European Defence Fund. Industrial security and security of supply of the cooperative projects supported by the Fund should be preserved.” The red lines of the Commission sound severe, but its status will be defined in the coming years in the European institutions and the UK Government.

The European Network Against Arms Trade points out that EDF will weight more heavily on the EU-budget after Brexit, because the €13 billion is coming from an overall EU-budget axed by € 10 billion UK contribution without other governments willing to compensate for this loss. This means that the EDF will be paid for at the cost of other, civilian, projects.

Written for Stop Wapenhandel

dinsdag 15 oktober 2019

Components for War

While war is knocking at European doors Brussels is not even able to decide on a common arms embargo on Turkey. Once upon a time, the European Union was considered an example that another security policy was possible. A security that was based on the power of negotiation instead of military force. With two EU initiatives to support the defence industry, nowadays Europe is quickly loosing its white dove tails. The European Defence Fund and the Aachen Treaty reflect a different atmosphere in Brussels.

Airbus factory occupied by friends of Bristolian Anna Campbell killed in Syria by Turkish military Source
The outgoing Polish member of the European Commission, Elzbieta Bienkowska, highlighted last week that the € 13 billion which has been allocated to the European Defence Fund is one of the Commission's achievements of the past five years. The sum is not a lot on the scale of the whole European defence-industry, she said, but it is more than a symbolic amount, because for the first time in history EU Member States have agreed to cooperate in the area of defence.

In the summer of 2019 Philippe Leymarie wrote on European defence policies in the French intellectual monthly Le Monde Diplomatique, and wondered if the European Defence Fund will be restricted to European firms. “Or will it be wide open, as advocated by Dutch Liberals, German Social Democrats, the Polish government and US officials, who have already threatened the EU with retaliatory measures if US companies are excluded.” In November Politico reported on proposals by the BENELUX-countries how to involve outsiders into the 34 European cooperation projects, under PESCO. For a fund presented as necessary to strenghten the European arms industry, funding US industry would be remarkable at least. With or without the US, Europe is militarising its policies.
In the meantime, Paris and Berlin undertook great effort to establish an economic, foreign affairs and defence (industrial) axis with the Aachen Treaty.* An element of this Treaty is to fix the conflicting arms export policies between both nations. There have been earlier efforts to fix this for specific cases, but the Aachen Treaty seems to be general and more advanced. The French paper La Tribune observed that “the hitherto extremely tense relations between Germany and France on the defence exports are easing. This is reflected in Berlin's decision not to hinder the sale to the United Arab Emirates of two Naval Group Gowind corvettes powered by German MTU engines.
In September the Times reported: “President Macron and Angela Merkel have signed a secret deal in an attempt to ease Franco-German friction over arms exports, notably to Saudi Arabia. The agreement is designed to stop Berlin from blocking the sale of French weapons that contain German parts to countries with questionable human rights records.” Herewith the UK paper refers to an annex to the Treaty (see for draft).
Arms trade is a major concern following common production, because the French have a very loose arms export policy in general, while Germany has a stricter policy. Germany has been restrictive for arms exports to Ankara since 2016, especially after the Turkish military offensive against the northern Syrian region of Afrin. While France has been exporting as usual. Between 2014 and 2018 Turkey was ranked as the world's 13th biggest arms importer. Thanks to the Aachen Treaty, Germany will no longer block common arms deals, as Die Zeit reports, and visa versa France will not stop German exports (although that seems to be unimaginable today). Currently it is understood that the party which is involved with less than 20 percent of the contract value gives away its position to decide on the exports of the weapons. The juridical formulations are not finalised and negotiations with Paris were “largely completed, but we can not anticipate the outcome of the ongoing final talks,” said the German Federal Ministry of Economics in Die Zeit.
At present, Northern Syria is bombed by Turkish F-16 planes. Those fighters are developed by Lockheed Martin. But when Lockheed sold the planes to its customers, many of them, including EU member states, negotiated offsets as part of the acquisition deal and so for example “from Israel, to Indonesia, from Turkey to Taiwan F-16's with Dutch components are operated,” wrote Frank Slijper of the Dutch campaign against arms trade already in 2003. Recently the Dutch government was asked about deliverances of military components (responsible for 87 percent of the total Dutch military export valued € 750 million in 2018). The Minister of Foreign Trade answered that in the case of exports to allies, these allies are regarded as the end-user if the final end-user is not clear. Although it was agreed between the US and Netherlands that re-transfers of “defence articles and services, including technical information, originating in the territory of the other Participant, will be made only with the prior written consent of the originating Participant's government.” But sometimes it easier to hide behind the back of another country (at least in public) instead of working on a controllable mechanism. While Germany and France at least organise the decision making on common projects, trans-Atlantic cooperation on arms seems to be just a question of alliance.
This sidestep into the trans-Atlantic defence industrial cooperation raises several questions connected to the contents of the Aachen Treaty. First: are there, and if so, what, agreements made between Europeans and the US to control re-transfers? What will be the position of third parties in the German-French programs? Spain for example is a major part of the Airbus concern and participating in the A400M military transport plane production of which 10 were exported to Turkey. It also raises the question if and how the German and French public will be informed on the value and destination of components in common produced armaments. Will there be reporting to the other COARM members?
Tomorow Merkel and Macron will dine at Airbus in Toulouse with the “European Round Table,” a lobby association that includes the leaders of large European defence industries. They will talk about “a more ambitious European industrial and innovation policy.” When Europe is embarking on a defence industrial policy it is better to keep at close watch on those dining tables.
See also: How strong is the German 'nein'? (07/03/19); and Military industrial axis of the European Union (19/02/19)

Blog written for Stop Wapenhandel

donderdag 3 oktober 2019

Strafmaatregelen voor eigen klanten

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2018/09/18/materieelprojectenoverzicht-defensie-2018/Materieelprojectenoverzicht+Defensie+2018.pdf

"Deze zomer kwamen de Amerikanen al met een voorlopige lijst aan producten die in aanmerking kunnen komen voor strafheffingen. (...) Vliegtuigonderdelen uit de EU worden voor 100% belast. Dit zal gevolgen hebben voor de Nederlandse toeleverancier GKN Fokker, die onderdelen levert aan Boeing en Lockheed," aldus het Financieele Dagblad van 3 oktober 2019.

Het is een opvallende constatering, want de een groot deel van de Nederlandse leveringen naar de Verenigde Staten zijn het resultaat van wat vroeger compensatiebeleid heette en tegenwoordig Industriële Participatie (IP). Dat zijn afgesproken tegenprestaties bij Nederlandse wapenaankopen in de VS. De leveringen zijn kortom een gevolg van Nederlandse wapenaankopen in de Verenigde Staten.

Luchtmacht aankopen

Juist op het gebied van de luchtmacht aankopen is de VS belangrijk voor Nederland. In het Materieel Projecten Overzicht (MPO) 2018 (de laatste beschikbare versie) is te zien dat van alle 18 projecten van de Nederlandse luchtstrijdkrachten in de realisatie fase – waarvan de kleinste een waarde heeft € 38 miljoen en de grootste van bijna € 5 miljard – er in 15 gevallen sprake is van een wapensysteem uit de Verenigde Staten (p. 18). Dit naast een Zwitsers P7 project, de vervanging van radar door Thales Nederland, en Europees luchttransport (MRTT) door Airbus. De extra Joint Strike Fighters of F-35's die Nederland 2019 in de VS heeft besteld zitten er nog niet eens bij. Een fors deel van de Nederlandse militaire bestedingen voor wapens gaat kortom naar de Amerikaanse defensie reuzen Lockheed Martin, Boeing en Raytheon.

Europees Defensie Fonds

Er is nog een ander onderwerp waarbij Nederland eerder een steun dan een lastpost voor de Verenigde Staten is. Nederlandse Liberalen vinden, volgens Le Monde Diplomatique dat de Verenigde Staten toegang moet kunnen hebben tot het Europese Defensie Fonds. Maar krijgen nu toch van diezelfde Amerikanen de kous op de kop, want de trans-Atlantische banden die ze willen behouden zijn aan de overkant oceaan momenteel wat minder in de mode.

Idee fixe

Los van deze kwestie, maar wel met een duidelijk verband met het straffen van de wapenindustrie van bondgenoten is de idee fixe bij de Regering Trump dat in Europa alleen free riders te vinden zijn die op kosten van de VS hun veiligheid betalen. Toch besteden de landen van de Europese Unie samen na de Verenigde Staten nog steeds veruit het meeste aan militaire middelen en doen een groot deel van de aankopen bij Uncle Sam. Het lijkt er op dat de Regering Trump een win-win situatie creëert waarbij Europeanen wapens, zoals de F-35, in de VS kopen en anderzijds – om staatssteun en gratis meeliften – gezien worden als een onwillige hond die klappen moet krijgen.

Security exception

Of zit er nog een duveltje in een doosje, waaraan de schrijvers van het Financieele Dagblad niet genoemd hebben, nl. dat de militaire goederen uitgesloten zullen worden van een dergelijke belastingheffing op grond van de zgn. Security Exceptyion/Exemption die in vrijwel alle handelsverdragen is opgenomen. Dan zou het alleen om de civiele leveringen kunnen gaan. Het lijkt me aan de politiek om hier duidelijkheid over te krijgen. Dat is in het belang van een helder debat over trans-Atlantische relaties en de vraag waar grote defensie uitgaven gedaan worden.

Achteraf gezien

Zeker die laatste vraag lijkt me de veranderde windrichting in Washington niet onbelangrijk, zelfs de luchtmacht generaal die een belangrijke rol speelde in het F-35 dossier, stelt de vraag of aankoopen van de F-35 wel zo verstandig was met de kennis van nu en als je de Europese belangen in aanmerking neemt. De strafmaatregelen richting de Europese én Nederlandse luchtvaart industrie voegt aan die overweging nog een ijskoud schepje toe.

Economie of veiligheid

Dit is niet alleen een economisch en militair dossier maar ook een kwestie die miljarden uitgaven voor veiligheid aan de orde stelt. Kennelijk worden ze gezien als een onderdeel in de economische strijd met de concurrerende economische machtsblokken. Als dat zo is waarom zou dit veiligheidsbeleid dan de politieke en financiële steun moeten krijgen van allen in Nederland (en Europa) die te kampen hebben met veiligheidsproblemen van een heel andere orde, niet zo groot, maar wel dreigend, op het gebied van gezondheid, inkomen, woning, vuile lucht en een dreigende klimaat catastrofe. Die mensen zitten niet met de gevolgen voor de 'Nederlandse toeleverancier GKN Fokker', maar kunnen wel verstandiger bestedingen bedenken dan het spekken van Lockheed & Co.

Schreef 15 jaar gelden al over het conflict:

Boeing and Airbus: the Constitution and the defence Industry

dinsdag 1 oktober 2019

Boekbespreking: Unrestricted warfare


Unrestricted warfare is door twee Chinese kolonels geschreven, Qiao Liang en Wang Xiangsui. Het is een van de vreemdste boeken die ik ooit aanschafte. Ik kocht het omdat ik benieuwd was naar het Chinese masterplan om de Verenigde Staten te vernietigen (het werd met de ondertitel China's Master Plan to Destroy America verkocht). Dat het werd vertaald uit Chinese militaire bron was voor mij een aanbeveling. Niet vanwege sensatiezucht of omdat ik dit letterlijk nam, maar ik wilde lezen over de Chinese militaire plannen van binnenuit. Het was relatief recent uitgegeven, nl. november 2015. In een snel veranderende wereld is 'actualiteit' een belangrijk criterium en een kleine vier jaar viel nog net binnen die tijdsspanne.

Propaganda

Als ik het ontvang zie ik nergens de dreigende ondertitel terug. Het heet unrestricted warfare in algemene zin. Wat ik ook al snel zie is dat het voor het eerst is gepubliceerd in 1999. Er is al een eerdere Engelstalige uitgave van geweest door de Pan American Publishing Company op 11 september 2002. Een jaar na de terroristische aanslagen op New York en Washington. Een datum die niet per ongeluk is gekozen. De dreigende woorden van de ondertitel prijken hier wel op de voorpagina, evenals een zich in het WTC borend passagiersvliegtuig. Dat laatste is niet helemaal onbegrijpelijk, hoewel met minachting van de inhoud. Al in 1999 schreven de auteurs dat: “The weapons used by them [terroristen] can be airplanes,” en een paar pagina's verder: “Whether it be the intrusions of hackers, a major explosion at the World Trade Center, or a bombing attack by bin Laden, all of these greatly exceed the frequency band widths understood by the American military.” Maar de inhoud is eerder – hoewel kritisch – VS vriendelijk dan vijandig. Volgens zeggen heeft de Marine Academie van de Verenigde Staten de auteurs gevraagd om het boek te mogen gebruiken. Het is al in 1999 vertaald door de Amerikaanse Foreign Broadcast Information Service. Er is zelfs een wiki over het boek en kopen was niet nodig geweest het is te downloaden van de site van een Amerikaans militair tijdschrift.

Miskoop

Een miskoop dan? Het boek is een reactie op de Golfoorlog van 1990-1991 en welke militaire lessen daarin zijn algemeenheid uit te te trekken zijn. De neiging is dan groot om te schrijven, interessant, maar geen nieuwe gedachten, ik volgde die oorlog en zijn naweeën immers goed. Toch geldt dat niet. Het bevat ideeën die ik nog niet eerder of in deze abstracte vorm tegenkwam. Het wil afrekenen met het idee dat oorlog een militaire zaak is. Oorlog gaat om het bereiken van politieke doelen “de vijand dwingen jouw belangen te dienen.” Het zijn niet bij uitstek – juist steeds minder – militaire middelen die daarbij de doorslag geven. Het slagveld is verlegd. Cyberaanvallen, gebruik van de media en financiële speculatie (de Aziatische financieel economische crisis van 1998 had zich net voorgedaan waarbij speculatief kapitaal een doorslaggevende rol speelde; in het boek steeds beperkt tot George Sorros).

Spelers

De natiestaat is volgens de schrijvers nog steeds de belangrijkste politieke eenheid. Maar de positie ervan is steeds vaker verbonden met multinationale eenheden (VN, IMF, NAVO, Shanghai-samenwerkingsorganisatie e.d.) of verdragen waar ze macht aan ontlenen. Het is geen nieuw inzicht*, maar in een tijdperk dat de machtigste natiestaat ter wereld internationale organisaties en bondgenoten schoffeert en het INF-akkoord, de Iran-deal en Wapenhandel Verdrag (ATT) verre van zich gooit wel interessant. China, the new kid on the block, vult met liefde voor het eigenbelang de openvallende ruimte en omarmt de verdragen en afspraken die de VS juist schendt. Dat is anders dan na de Golfoorlog. Destijds wisten de Verenigde Staten 30 landen te bewegen aan de oorlog deel te nemen en China was neutraal. Maar de spelers op het oorlogstoneel in ruime zin zijn ook niet-statelijke actoren, zoals NGO's, hackers en terroristen. Inderdaad ook allerminst een nieuw inzicht, maar ingebed in een idee over de onbeperkte oorlog doet het denken hoe oorlog de grijze zones van onze samenleving binnen treedt.

Technologie

Binnen het militaire domein zijn de middelen enorm toegenomen door technologische revoluties die op den duur ook een revolutie van militaire zaken in zullen luiden. Want het is niet de technologie maar het resultaat van strategie dat leidend moet zijn, aldus de auteurs. Samengevat in een tussenkop is dit: “Het gevecht vechten dat past bij de wapens” en “De wapens maken die passen bij het gevecht.” De moderne technologie maakt meer mogelijk dan de Verenigde Staten beseffen en zo gebruikt de VS de technologische voorsprong die het heeft maar voor een deel. Militairen zijn bovendien conservatief en bleven tijdens de Golfoorlog zweren bij de tank, terwijl de gevechtshelikopter een veel grotere rol speelde en niet onderdoet in vuurkracht. Toch is de tank ook in Nederland weer terug van weggeweest. In Afghanistan gebruikten de Canadezen de door Nederland afgeschafte Leopard-tanks om ommuurde woningen binnen te vallen en als mobiel reuzenschild voor grondtroepen.

Wapens

We staan pas aan het begin van een een steeds snellere technologische verandering. De toegenomen technologie leidt tot veel meer mogelijkheden voor militaire oorlogsvoering, intensiever in inzet, gelijktijdigheid en over de grenzen van typen technologie heen. Kleinere landen kunnen met een snuggere inzet uit beperkte middelen verschillende typen militaire en niet militaire wapens beter gecoördineerd inzetten en zo aan slagkracht winnen. Cyber is al een nieuw domein in militaire doctrines, naast land, lucht, water en ruimte. De auteurs voorspellen zelfs nog een nieuw domein nano-space.

De schrijvers zijn soms wel optimistisch, vermoedelijk zullen ze huiveren bij dat woord, dat de nieuwe vormen van oorlog met minder bloedvergieten gepaard zullen gaan, maar het aanbrengen van economische schade, het platleggen van energiecentrales of het beïnvloeden van oogsten zal vele levens kosten, alleen niet door kogels of scherven, maar door gebrek aan inkomen en/of levensbehoeften. De nieuwe technologie voor oorlogsvoering vraagt geen kanonnenvoer zoals in Verdun, maar kan minstens evengrote destructieve effecten hebben. Oorlog zal wél onvoorspelbaarder worden dan ze ooit is geweest.

Media

Het idee wapen zal ingrijpend veranderen. “Op een ochtend worden mensen wakker en zullen ontdekken dat een paar vriendelijke en aardige dingen een offensief en dodelijk karakter hebben gekregen.” De wapens komen dichterbij gewone mensen, zoals de media die ingezet worden om moraal te ondermijnen, bijvoorbeeld. Of om de steun voor de oorlog te versterken. De Nederlandse pers koos er bijvoorbeeld om de gruwelen van de snelweg van de dood aan de lezer en kijker te onthouden, zo werden tere zieltjes gespaard, maar ook de schijn van een schone oorlog hoog gehouden en goed bedoeld of niet de militaire hoofdkwartieren zullen er blij mee zijn geweest. Aangezien het publieke (mensenrechten verdedigen) en het eigenlijke doel (economische belangen) van oorlogen van elkaar kunnen verschillen wordt het moeilijker soldaten te motiveren. Dat is geen nieuw probleem, maar moderne media zijn wel gevoeliger voor manipulatie.

Geld

Oorlog voeren en ontwikkeling van wapens kost een flinke hap uit de beperkte financiële middelen. Er is de krijgsmacht dan ook veel aan gelegen, zoveel mogelijk middelen binnen te slepen. Het claimen dat zij de veiligheid verdedigen is daarbij slechts een eerste stap om het publiek van hun onmisbaarheid te overtuigen. De militaire uitgaven in de wereld zijn nog nooit zo hoog geweest als nu. Schijnbaar zijn de militairen er goed in hun plannen te verkopen aan de politici die beslissen over de begroting. De schrijvers stellen dat zorgen voor de financiën voor een goed en aanlokkelijk programma kan dienen als aas voor een nieuwe financiële investering. Ze concluderen bovendien dat politici vaak in het geheel geen verstand hebben van militaire zaken en geen alternatieve plannen tegenover die van de generaals kunnen zetten, en om geen domkop te lijken meegaan met de plannen van de militairen. Het idee, zoals dat leeft in de VS, dat militaire technologie de doorslag zal geven bij een conflict, leidt er bovendien toe dat er altijd meer, nieuwere, krachtiger, gecompliceerdere en duurdere wapens worden aankocht. De begroting voor nieuwe technologie is belangrijker in de VS dan “moreel, moed, wijsheid en strategie” constateren de Chinese kolonels. Het is moeilijker om zich technologie toe te eigenen (en anderen dus te onthouden) dan ze te ontwikkelen, waardoor je als vanzelf in een kostbare wedloop raakt om schijnbaar haantje de voorste te blijven. Het is een systeem dat in ieder geval goed is voor de wapenindustrie.

Beperkingen

Restricties zijn er ook als het gaat om inzet zelfs in een boek met zo'n ruime titel. Er zijn internationale verdragen om de wapenwedloop en proliferatie te beperken. Sinds het schrijven van het boek zijn er nogal wat verdwenen. Het verdrag tegen anti-ballistische raketten (ABM) is al door Bush jr. in 2002 ten grave gedragen. President Trump heeft daar nog het een en ander aan toegevoegd. De auteurs constateerden in 1999 nog dat de niet militaire middelen voor oorlog nog niet van die beperkingen kenden. Dat kan gezien worden als een negatieve en positieve constatering in één. Immers als de neuzen in de wereld enigszins dezelfde richting op staan dan zijn beperkingen in te stellen, zelfs ten tijde van hoog oplopende spanningen, zoals in de Koude Oorlog. En hoewel nogal wat verdragen van het internationale veiligheidsmenu zijn afgevoerd, blijven nieuwe onderwerpen voor beperkingen en daarmee versterking van de internationale veiligheid zich aandienen. Maar naast de twee stappen voorwaarts staat helaas ook een een stap terug.

Combinatie

Militair denken heeft een ideologische, theoretische, praktische, filosofische, wetenschappelijke en kunstzinnige kant, schrijven de auteurs. Voor mij zijn het meestal de invloed op veiligheid, ontwikkeling en en mensenrechten die op de voorgrond staan. Dat het boek niet over Chinese militaire ontwikkelingen gaat is onverwacht, maar het is niet slecht kennis te nemen van militair filosofisch denken: het vergroot inzicht in moderne de ontwikkeling van de moderne oorlogsvoering op hoofdlijnen. Een paar woorden over asymetrische oorlogsvoering bijvoorbeeld vergroten mijn inzicht en dat het een medicijn is tegen luiheid van denken, omdat het recht tegen de conventionele denkwijze ingaat is weer eens een andere uitleg van het woord dan waar ik aan gewend ben.
Verschillende middelen in combinatie en tegelijk inzetten en denken over grenzen heen, terwijl je de grenzen wel in het oog houdt (minder doen met meer meer middelen) is de boodschap van het boek. Zonder de vreemde geschiedenis van het boek in de Verenigde Staten had ik het vermoedelijk nooit gelezen.

Martin Broek

* Hoofdstuk 6 van Chris Ogden, 'China and India; Asia's Emergent Great Powers' (Polity: Cambridge/Malden, 2017) is er geheel aan gewijd.

maandag 30 september 2019

India a major customer for EU weaponry


Already for decades, India is a major client for the EU arms industry. According to the latest offical EU figures available, it is the second most important destination for European Member States' export of weapons and military technology in 2017. Licenses valued the enormous amount of 12 billion were issued. Herewith India followed only Saudi Arabia with € 17 billion of licenses. When looking at the value of delivered weapons for 2017, India was in the top 6 of destinations. It takes this position for exports since 1998 (when the EU figures where first published) until now.*
India's Mody government recently decided to end the special status of Jammu & Kashmir. Pakistan reacted angry and conflict looms over the horizon. Thus pressure on India to dialogue with Pakistan is urgently needed. The conflict not only has security impacts on the situation in South Asia, but on Asia as a whole. While India has support from the US, Pakistan is supported by China, making the Kashmir conflict part of a wider conundrum. Zhang Baohui, director of the Centre for Asian Pacific Studies in Hong Kong said. “As long as China and India are embroiled in border disputes and strategic rivalry, Pakistan remains a significant strategic asset for Beijing.”

But the Kashmir conflict is just one of India's security problems, although one of the most severe seen from an international viewpoint. India is confronted with a range of communist insurgencies, which it tries to repress violently, harming civilians during military actions. Also, according to the non-proliferation treaty (NPT) India is an illegal nuclear power. But tolerated, because a wanted partner of the West. Further, India has security problems on its land and sea borders, mainly with China. From a Human Security perspective it must be noted more than one fifth of its population lives below the poverty line, according to UNDP figures. That is in absolute figures a hard to imagine 280 million people. And last but not least, the Hindu government is a security threat to the non-Hindu part of its population, not only those in Jammu and Kashmir but across the whole country.

India's economic relations and strategic cooperation with the rest of the world is increasing fast. From this position, India wants to diversify its acquisitions so it will not become dependent on one source of arms supply. Russia is important as provider of arms (recently India ordered for example the S-400 air defence system), but also the US (e.g. the Apache combat helicopter), as well as Israel and numerous European countries. Deliveries can be extracted from the Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) in the transfers of major weapons list. In September 2019, India added a next French developed submarine to its fleet, domestically built in Mumbai.

India tries also to become a partner for defence cooperation to establish its own arms production infrastructure. But it is struggling to do so for a long time. Pravin Sawhney and Ghazala Wahab, both established authors in the field of defence, wrote in 'Dragon on our doorsteps; managing China through military power' published in 2017: “India has not been able to produce something as basic as an acceptable rifle for its infantry soldiers or even a hand grenade.” This may be a exaggeration (to stimulate more efforts from the Indian government), but Indian defence production faces many problems, from corruption to technology and unpredictable politics.

To improve this situation, time and again programs are announced. In September 2019, Rajnath Sing, the Minister of Defence, communicated that India aims for a 26 billion US$ arms industry in 2015 and an exports of 5 billion and build the “big-ticket items like fighter aircraft, helicopters, submarines and armored vehicles. This will help Indian private companies to evolve into global giants in coming years.” Sing stressed that more Research and Development is key. “It is well said that when nations go to war, the one with the best technology is most likely to win”, he said in a recent statement. The outside world however has not much believe in the Indian efforts. India's defence industry received foreign direct investment (FDI) of a meagre $2.18 million during 2018-19.

India is in the top-5 of military spenders in the world, and so France wants to profit from this budget and includes the transfer of technology when selling its Rafale fighter aircraft and submarines. Lockheed Martin has long-term plans to support India’s defence projects and make India a manufacturing hub for its products. Tata – known in the West because its layoffs in the steel industry – advertises its important role in the Indian defence production. It cooperates amongst others with Raytheon to produce components for the Singer anti-tank missile with domestic military funds. The question what it offers to the hundred of millions of people who hardly have the assets to live a proper living is not asked in the megalomaniac talk about the great ambitions of the giant on feet of baked clay.

Geschreven voor Stop Wapenhandel

* License figures are 'contaminated' because the French government issues arms export licenses for large amounts of weapon trade, much more than are exported in the end. But the value of the figures do provide insight in governmental policy towards arms exports, while figures on exports give insight in what is actually shipped. Thus both categories have their own value.