donderdag 19 december 2013

Déradicalisering in Nederland

Van 2007 t/m 2011 heeft Nederland jaarlijks miljoenen euro's (zie tabellen) geïnvesteerd in het tegengaan van radicalisering. Toch is het radicalisme slechts toegenomen en heeft de burgeroorlog in Syrië grote aantrekkingskracht voor een groeiende groep jonge Nederlandse moslims. Hoe is dat mogelijk?

Prof. dr. Frank Bovenkerk en onderzoekster dr. Ineke Roex geven hun visie. Verder met bijdragen van o.a. prof. dr. Bertjan Doosje, nationaal coördinator terrorismebestrijding drs. Dick Schoof, imam Yassin Elforkani en jongerenwerker Ibrahim Wijbenga.

Wanneer: Zaterdag 21 december
                12.25-13.00 uur
Waar: 2 - Moslim Omroep
Door: Sander Francken Film (SFFilm),
Onderzoek: Martin Broek en Sander Francken
link naar het programma AIVD begrotingen 2000-2018 KplusV doorlichting déradicaliseringsprojecten, financiële omvang.

maandag 18 november 2013

Gastblog: Preventie als defensie

In hoeverre draagt het Nederlands defensiebeleid bij aan vermindering van gewapende conflicten in de wereld? Dat was de vraag op een bijeenkomst georganiseerd door het Platform Duurzame en Solidaire Economie samen met WILPF, Kerk en Vrede en Vrouwen voor Vrede over Economie en gewapende conflicten. Om deze vraag te beantwoorden moeten eigenlijk eerst twee andere vragen beantwoord worden, namelijk: 
  • wat is het Nederlands defensiebeleid? en;
  • hoe verminder je gewapende conflicten in de wereld?
http://pncp.net/events/humanitarian-help-sahel-zone

Defensiebeleid begint altijd met een analyse van mogelijke dreigingen en komt dan met militaire maatregelen daartegen. Eigenlijk is dat raar. Het zou logischer zijn om niet alleen een dreigingsanalyse te maken, maar ook een analyse van de oorzaken van die dreigingen. En dan de vraag te stellen welke instrumenten je tegen die dreigingen moet inzetten. Er dreigen altijd conflicten, conflicten zijn een vast onderdeel van een veranderende wereld, maar ze hoeven niet tot geweld te leiden. Als je kijkt naar de oorzaken van conflicten, en economische ongelijkheid en milieudegradatie zijn daar belangrijke factoren bij, dan kun je heel veel doen om geweld te voorkomen. Militaire middelen zijn zeker niet altijd de meest aangewezen middelen daarvoor. Dat stelde ook Javier Solana al in zijn EU defensiestrategie uit 2003. Maar conclusies worden daaruit niet getrokken.

Misschien komt dat, omdat je met het voorkomen van conflicten niet erg kan scoren. Het gebeurt vaak nogal onzichtbaar. Het inzetten van militairen is veel daadkrachtiger, het doet het heel goed in de media, daar houden politici van. De noodzaak om publiek draagvlak te verkrijgen verhinderd soms de meest effectieve oplossingen, dat is een ingewikkeld probleem van de democratie. Voor publiek draagvlak wordt aan ons leger de meest wonderbaarlijke mogelijkheden toegedicht.

Je zou bijvoorbeeld op grond van de beeldvorming kunnen gaan geloven dat het defensiebeleid gericht op de emancipatie van vrouwen. De troepen in Afghanistan zaten daar zodat Afghaanse vrouwen weer over straat konden. En recent zei ook Bert Koenders in een interview over Mali dat een meisje hem verteld had hoe blij ze was dat ze weer naar school kon. De associatie wordt voortdurend gelegd. Het helpt bij het krijgen van draagvlak voor de krijgsmacht, maar het is natuurlijk onzin. Het zou ook een heel inefficiënt gebruik van middelen zijn. Want er zitten heel veel stappen tussen het sturen van commando's en gevechtshelikopters en het leveren van meisjesonderwijs.

Maar wat is dan wel het doel van de krijgsmacht? In 2008, wij waren toen als land volop bezig om ons leger om te bouwen tot interventiemacht, werd het project “Verkenningen” gestart. Een poging om te komen tot een breed gedragen en wetenschappelijk onderbouwde visie op defensie: wat voor mogelijke dreigingen zouden ons in de toekomst te wachten kunnen staan en met welke middelen zouden we daarop willen reageren?

Het was een interessant en nuttig project. Helaas werden de Verkenningen ingehaald door de economische crisis. Het eindrapport is daardoor in feite een beetje ondergeschoffeld. En dat is jammer, want in de Verkenningen werden een paar fundamentele keuzes voorgelegd over de vraag welke militaire rol wij als Nederland in de wereld wilden spelen.

De Verkenningen stelde op grond van toekomstscenario's vier mogelijke krijgsmachttypes voor:

Ten eerste een krijgsmacht die gericht is op

1) bescherming eigen en bondgenootschappelijk grondgebied
Pure gebiedsbewaking. Daar heb je andere wapens en organisatie voor nodig dan voor een krijgsmacht die gericht is op
2) interventie, op wereldwijd militair ingrijpen, de tweede optie in de Verkenningen.
Een derde optie is een krijgsmacht die gericht is op
3) stabilisatie van gebieden. Bijvoorbeeld een vredesoperatie.
Een vierde optie is een krijgsmacht die
4) van alles een beetje kan, Veelzijdig Inzetbaar noemt men dat in de Verkenningen.

En omdat er geen serieuze discussie is geweest, en de financiële kant van het beleid steeds doorslaggevender werd, is er uiteindelijk in de praktijk gekozen voor dat laatste: van alles een beetje kunnen. Van een kleine missie tot een grote geweldsoperatie. Door niet te kiezen is gekozen voor doorhobbelen op bestaande paden. Er is niet gekeken of onze krijgsmacht, die in essentie nog is gebaseerd op Koude Oorlogsscenario's, nog wel een geschikt middel is voor de huidige veiligheidsrisico's in de wereld.

De Verkenningen liggen alweer een aantal jaren achter ons en over het Nederlandse defensiebeleid is in de Tweede Kamer gedebatteerd aan de hand van de nota van minister Hennis met de veelzeggende titel “In het belang van Nederland”. Met die titel is de vraag eigenlijk al beantwoord, want daarmee wordt het doel van de krijgsmacht duidelijk ingeperkt. Er wordt niets gezegd over het voorkomen van gewapende conflicten. Het woord vrede wordt niet genoemd. Het gaat om het belang van Nederland. Daar kan je het mee eens zijn of niet, maar dat is de keus die is gemaakt.

De speelruimte van de minister voor het maken van eigen beleid is beperkt. De plannen moeten passen binnen financiële kaders, ze moeten aansluiten bij de realiteit van de bestaande krijgsmacht en de strategie van het bondgenootschap, de NAVO, en als het even kan, moeten de plannen ook iets leuks opleveren voor de Nederlandse defensie-industrie. Voor dat laatste hebben we ook nog de Defensie Industrie Strategie en een bijzonder effectieve lobby van grote bedrijven als Damen Shipyards, Thales en Stork. Je ziet hun resultaten terug in de aankopen.

Ondanks de grootschalige bezuinigingsoperaties waar we op dit moment in ztten moet de krijgsmacht nog steeds alles kunnen, maar tegenwoordig op een koopje. Sommige ijzervreters beweren dat al die bezuinigingen leiden tot een leger dat niets meer voorstelt, maar dat is onzin. Een krijgsmacht die alles een beetje wil kunnen heeft namelijk ook 'een beetje' de mogelijkheid tot groots militair optreden, in het hoogste geweldsspectrum. Die mogelijkheid hebben we onder meer onder meer met onze Commando Luchtverdedigingsfregatten, zwaarbewapende oorlogsschepen die vijandige raketten kunnen neerhalen. Topproducten van onze eigen Nederlandse wapenindustrie, zeer aanbevolen voor export. Ze passen in het Star Wars scenario, het raketschild, waar Poetin zo boos over was dat hij een nieuwe bewapeningsronde heeft ingezet. Een wapensysteem dat escalatie in de hand werkt. Op dit moment worden die fregatten overigens ingezet ter bestrijding van piratenbootjes.

Een ander wapen voor in het hoogste geweldsspectrum is natuurlijk de JSF. Lucratief voor onze militaire industrie maar natuurlijk vooral goed voor de banden met bondgenoot Amerika en voor de instandhouding van de kernwapentaak. Dat er van het Nederlandse leger niets overblijft door de bezuinigingen dus is niet waar. Wij kunnen nog steeds heel fors geweld gebruiken.

Om te bezuinigen kiest minister Hennis niet voor een ander soort krijgsmacht, zoals bijvoorbeeld op basis van de Verkenningen had gekunt, maar ze kiest wel. De krijgsmacht moet alles nog steeds kunnen, maar minder tegelijk en minder lang achter elkaar. Dat de verlenging van de huidige Patriotmissie in Turkije op capaciteitsgrenzen stuit, past precies in dit beleid. Nederland wil een belangrijke defensiespeler blijven maar korter en met minder missies tegelijk. Belangrijk wil de krijgsmacht ook blijven door in te zetten op niche-capaciteiten, waar in internationale verbanden, bv NAVO, EU, VN, behoefte aan is. Daarin past bv ook de inzet van commando's in Mali. Het betreft hier zwaarbewapende en zeer goed getrainde eenheden, waarmee we internationaal behoorlijk meetellen qua geweldsinbreng. Of dat gewapende conflicten helpt oplossen kun je je afvragen. De missie in Mali kan misschien een aantal hele nare strijdgroepen uitschakelen, maar de vraag is wat er verder wordt gedaan om iets aan de oorzaak van het conflict te doen. Dat vraagt om veel ingewikkelder, langduriger en minder zichtbaar optreden dan een flinke militaire missie, maar het is uiteindelijk veel belangrijker. Hoe wordt het budget verdeelt tussen militaire en civiele steun aan Mali?

Met de plannen 'In het belang van Nederland' hobbelt ook minister Hennis door op de bestaande paden. Er wordt nog altijd niet kritisch nagedacht over de rol van Nederland bij het verminderen van gewapende conflicten. Het beleid van Defensie maakt deel uit van een bredere Internationale Veiligheidsstrategie van de regering, gepresenteerd door minister Timmermans van Buitenlandse Zaken. Minister Timmermans is een groot voorstander van een geïtegreerde veiligheidsbenadering. De Internationale Veiligheidsstrategie is dan ook geschreven samen met Defensie, Veiligheid & Justitie, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken. Zo'n brede blik op veiligheid zou een eerste stap kunnen zijn in de richting van duurzamer oplossingen dan het sturen van militaire missies.

Het doel van het internationale veiligheidsstrategie is
1- de bescherming van het grondgebied van Koninkrijk en Bondgenootschap,
2- de verdediging van de Nederlandse economische belangen en
3- de bescherming van de internationale rechtsorde.

Het doel is dus niet om gewapende conflicten te voorkomen, zolang die conflicten geen directe bedreiging vormen voor het belang van Nederland of de rechtsorde. Maar zelfs als ze dat wel vormen, wordt heel weinig gedaan aan de oorzaak van het conflict. We bestrijden de uitwassen van conflicten met het sturen van militairen, maar we lossen weinig op.

Je ziet dat in de praktijk terug op alle beleidsterreinen die bij deze Veiligheidsstrategie betrokken moeten zijn. Van het wegbezuinigen van diplomaten, die een bemiddelende rol zouden kunnen spelen bij conflicten, tot het laten voortbestaan van Nederlandse brievenbusfirma's die ontwikkelingslanden van belastinginkomsten beroven, die ze juist zo nodig hebben om zich duurzaam en stabiel te ontwikkelen. Dan hoef je nog niet eens ontwikkelingshulp te geven, je moet ze gewoon niet leegplunderen. Van het niet veroordelen van illegale drone-aanvallen op Pakistan, die leiden tot haat tegen het westen en die een inbreuk zijn op internationaal recht, tot het ondersteunen van een exportgerichte wapenindustrie, die de kans doet toenemen dat conflicten gewapenderhand beslecht zullen worden.

Een zinvol veiligheidsbeleid moet niet doorhobbelen op de bestaande paden. Het veiligheidsbeleid moet veel meer gericht worden op preventie, waarbij verder gekeken moet worden dan alleen de krijgsmacht. Dat wordt vaak geringschattend afgedaan als soft power, maar het is een grote onderbenutte kracht. We kunnen geld voor een op preventie gericht veiligheidsbeleid vrijmaken door op de zwaarste wapensystemen af te schaffen, zoals de LC fregatten, of niet aan te schaffen, zoals de JSF. Nederland hoeft niet mee te kunnen doen aan een grote oorlog. 

Wendela de Vries

donderdag 14 november 2013

Flintlock 2013


wheellock mechanism, predecessor of flintlock
Flintlock is an annual contraterrorism operation and exercise  in Northwest Africa with Dutch participation. This blog serves as a collection of media reports writing about Flintlock. (The name comes from a firearm-ignition mechanism). GlobalSecurity on the history of Flintlock.

***
Special Operations Forces Field Training Exercises in Africa, November 6, 2013
http://codebookafrica.files.wordpress.com/2013/11/120918_africom-jetp-budget-fy14.jpg

***

African Journalists Interview Top U.S. Officials
m October 24, 2013 

(...) 
MS. JENSEN: Great. Niger is on the forefront of counterterrorism primarily because of its strategic location. In February, Niger will host Flintlock 2014. How we can we ensure that this exercise is a success and supports the role of Nigerians leading the effort? 

GENERAL RODRIGUEZ: Well, as you said, the Nigerians are at a strategic location and are part of the partnership and the solution to the challenges of what is happening in Libya and the movement of the arms, ammunition, explosives, and personnel across Northwest Africa. So we are working with our partner nation, and the best thing that we can do, I think, is during the Flintlock exercise or anything else is help them where they need it most. So we are listening to the leaders to ensure that what we help provide them, and the exercise and the training we provide them, is what they most need to help support their security on that northern region.

(...)

 
Africom Go Home!
, June 6, 2013, Pambazuka

The African continent has been thoroughly decimated by over three decades of structural adjustment, which has downsized the state and resulted in technocrats running our governments. It has also created a fictitious sense of democracy, which has depoliticized our populations and left our countries victims of a particularly vicious virus of dependency. In military terms, Africa remains fragmented and vulnerable in the face of fundamental challenges, such as the foreign occupation of the Congo, the Ivory Coast, Libya and Mali. At the same time, the possibility of playing the instability card looms menacingly over the Sudan, Egypt, Nigeria, Tunisia and the Central African Republic as well as Algeria.

Here the UN is instrumentalized, paving the way for the intervention of NATO forces. The apparent unity of militarized African countries in these peacekeeping missions is a reflection of imperialism. For example, thirty-six countries on the continent sent their 'next generation of leaders in the security sector' (ACSS) to receive training in Washington DC. Those high-ranking officers who did so were included under the umbrella of operational and military capacity building within AFRICOM's Theater Security Cooperation Programs (TSCP). The Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA) program rounds out these infantry training projects and has made inroads into the delivery of multilateral training to UN peacekeepers. Over the last decade, a growing number of African armies have participated in the annual FLINTLOCK antiterrorist maneuvers held in North and West Africa. Then there is the AFRICA ENDEAVOR, which bills itself as an opportunity to develop skills in the area of intelligence communication. CUTLASS EXPRESS refers to a series of maritime strategies designed to control the flow of all traffic around East Africa and the Indian Ocean.


*****

What Mali Says About U.S. Strategy, January 17, 2013 NYT

The U.S. has conducted a counterterrorism and security forces training regimen through the Pan Sahel Initiative, the Trans-Sahara Counterterrorism Partnership and Operation Flintlock with Mali for the past 10 years and despite that effort, intelligence and special forces officials were taken by surprise in July 2012 when officers it had trained unseated a democratically elected president.

http://www.nytimes.com/roomfordebate/2013/01/15/is-mali-a-new-line-in-the-sand-against-terror/what-mali-says-about-us-and-international-strategy-in-the-region 

***



maandag 11 november 2013

Voor of tegen (2): Heel groot schip

De afgelopen week kreeg ik twee vragen voorgeschoteld, waarop ik maar een half antwoord had, en niet het antwoord dat de vragensteller verwachtte. De eerste vraag ging over de interventie in Mali. Ik maakte er een column over die niet politiek correct is, maar een zich vormende mening. De tweede gaat over het zogenaamde Joint Support Ship. "Erg hé dat ruim 400 miljoen over de balk is gesmeten voor een oorlogsschip dat niemand wil?" Ja, geld over de balk smijten vind ik erg. ****

De aandacht kwam door een artikel in het Algemeen Dagblad (pagina 1, 2) of voor de tekst hier. Lobbyïsten die in de eerste helft van het afgelopen decennium lid waren van een van de grote partijen worden in dat artikel aan de paal genageld: Mat Herben (LPF), Bert Bakker (D'66), Roland Kortenhorst (CDA) en Hans van Baalen (VVD) worden erin geportretteerd. Het is vooral Roland Kortenhorst die ik me herinner als iemand die tijdens Kamerdebatten ongegeneerd voorlas wat hij kreeg van de industrie. Maar wat heb je aan die verontwaardiging over geld dat verdween en Kamerleden van vroeger en die inmiddels vervangen zijn?


Hoe stonden huidige Kamerleden in het dossier? Ze verbaasden zich in Feitelijke Vragen (anoniem gestelde vragen die duidelijkheid moeten verschaffen over een vraagstuk) over het schip dat in 2009 als een duveltje uit een doosje opdook en 100 miljoen duurder was geworden. Hoe zit het met de bezuinigingen, vroegen ze zich onder veel meer af. Uit die antwoorden blijkt dat het schip bedoeld was voor het vervoeren pantservoertuigen, ook de nieuwe typen. Niet voor de verdwenen tanks, zoals Frank Hendrix schrijft in het Algemeen Dagblad.

Jack de Vries, staatssecretaris van Defensie, stelde in november 2009: “Aan de B/C/D-brief van het project JSS die de Kamer op 3 november jl. heeft ontvangen ligt een principeovereenkomst met DSNS ten grondslag. Defensie is hiermee geen verplichting aangegaan voor de bouw van het schip. Dit is in het kader van het Defensie Materieel Proces de gebruikelijke procedure.” Dit ambtelijke jargon betekent dat hij een loopje nam met de gebruikelijke procedure om de Kamer stap-voor-stap op de hoogte te stellen. Jack stopt drie brieven in één brief. Maar belangrijker: de Kamer laat hem ermee wegkomen.Het schip was in de tussentijd wel flink groter, geavanceerder en dus ook duurder.

Van Velzen (SP) is het meest uitgesproken als het gaat om de prijs van het Joint Support Ship. Ze is tegen de aanschaf van het schip. In een Kamerdebat over de Defensiebegroting in december 2009 dient ze een motie in (nr. 63(32123 X) om te gaan heronderhandelen over de prijs. Die motie wordt gesteund door GroenLinks en Partij voor de Dieren. Hij wordt ontraden door de Staatssecretaris en het is met name Raymond Knops (CDA) die voor De Vries tijdens het debat de hete kolen uit het vuur haalt. Ten Broeke (VVD) gaat met Knops mee. Angelien Eijsink (PvdA) heeft nauwelijks een mening. Komt naderhand wel met procedure voorstellen gericht op de toekomst. Maar na dat debat van december 2009 is de aanschaf een gelopen koers. Waarom de pijlen op Mat Herben richten als ook op zittende Kamerleden als Knops, Ten Broeke en Eijsink het megaschip zonder problemen hebben geaccepteerd? Die Kamerleden zitten ervoor om de regering te controleren.

Er zit wel een logica in de aanschaf. Het huidige bevoorradingsschip, de Zuiderkruis, is aan vervanging toe. In 1982 voer ik er als opvarende van een Nederlands fregat al naast in een NAVO-eskader. Dat het vervangende schip zonder medeweten van de Kamer opgetuigd is met allerlei voorzieningen, zoals extra helikopterruimte, amfibische- en transportcapaciteit. Daar had het debat over moeten gaan. En of je dat al dan niet wilt hebben hangt af van de vraag welk leger je wilt. Die discussie op grote lijnen ontbreekt in de Nederlandse politiek. Landlocked Mali laat in ieder geval zien dat de marine niet altijd een voorname rol kan spelen.

zondag 10 november 2013

Voor of tegen (1): Mali

De afgelopen week kreeg ik twee vragen voorgeschoteld, waarop ik maar een half antwoord had, en niet het antwoord dat de vragensteller verwachtte. De eerste vraag ging over de interventie in Mali. Ik maakte er een column van die niet politiek correct is, maar een zich vormende mening. Schiet erop als je wilt.

*****

Ben je voor of tegen de militaire interventie in Mali? Men verwacht een TEGEN! van me te horen. Vervolgens wil men dan naar de argumenten vragen en dan is alles weer zoals het hoort.



Eerder dit jaar las ik een artikel van Samir Amin – de befaamde linkse Egyptische econoom – over de Franse interventie in Mali. Het heeft me aan het twijfelen gebracht. Amin stelt dat Mali van buiten geholpen moet worden om het gevaar van Al Qaída (in de Maghreb, AQIM) te bestrijden. Hij richt zijn pijlen liever op andere elementen van de politiek van de “imperialistische driehoek (VS, Europa, Japan)” zoals de opgedrongen vrijhandel, en niet op dit militaire vertoon.

Amin pleit voor de opbouw van een Malinees leger. Dat leger is verzwakt de afgelopen jaren. Eerst door de politiek van president Amadou Toumani Touré en vervolgens door een coup en de strijd om de macht in het Noorden. Door die verzwakking is Mali afhankelijk geworden van buitenlandse steun bij het bestrijden van AQIM. Als Mali in chaos wordt gestort dan heeft het ook geen plek om zich te verweren op het internationale toneel. Of er sprake is van een opbouw naar zelfstandigheid op militair terrein zou een ijkpunt kunnen zijn om een interventie te beoordelen.

Een ander ijkpunt is de houding vanuit de hoofdstad Bamako ten opzicht van de Toearegs, de nomaden in hun indigoblauwe gewaden in het Noorden; tellen alle bevolkingsgroepen mee? De moord op twee Franse journalisten afgelopen weekeinde in de noordelijke stad Kidal maakt juist dit toch al gecompliceerde probleem nog ingewikkelder. Het Noorden is verwaarloosd. Dat moet veranderen. In Bamako werd de moord meteen gezien als reden om honderden troepen naar Kidal te sturen. Een expert verklaart in Libération dat dit zelfs Parijs verontrust. “Malinese soldaten hebben een slechte reputatie in de regio.” Dit kan de opmaat betekenen voor “het langzaam maar zeker het moeras inglijden.” Het zal wel weer een vechtmissie worden.

Al dan niet ja tegen een interventie blijft dan ook een dilemma. Maar is Mali er mee geholpen als het in de steek wordt gelaten? Is het hameren op hulp een oplossing of moeten we weer vrezen voor situatie als in 2012 toen de islamisten het voor het zeggen kregen. Zijn de Toearegs er mee geholpen als ze aan Bamako worden overgelaten? En is het goed voor de regio als een (wapen) smokkelnetwerk dat de regio ontregelt blijft bestaan? Ik denk het niet, maar laten we ook de diepte in duiken, zoals bijvoorbeeld: het plunderen van de goudvoorraden van Mali; de onverantwoordelijk oorlog in Libië die ook Malië destabiliseerde; de onrechtvaardige economische orde die niet in het belang is van landen in het Zuiden. Laten we stellen dat de ondoordachte interventie in Libië meer leed heeft veroorzaakt dan opgelost. Op al die punten blijft kritiek mogelijk en zelfs nodig ook tijdens een interventie om aan duurzame oplossingen te werken.

Deel 2: Joint Support Ship

dinsdag 24 september 2013

Terror in Nigeria with arms from Libya

Shortly after NATO started intervening in the Libyan civil war, governments from Northwest Africa warned against the danger of the spread of Libyan arms.  All members of the Permanent Interstate Committee for Drought Control in the Sahel, which include Burkina Faso, Cape Verde, Gambia, Guinea-Bissau, Mali, Mauritania, Niger, Senegal and Chad, were “on high alert regarding the potential impact of weapons on the loose reaching their borders.”

In Mali the situation deteriorated very vast. More to the south, in the Northeastern part of Nigeria the situation also became, and still is, highly explosive. Just looking at violent incidents of the first half of September illustrates the chaotic and dangerous situation in this region, where government troops, vigilantes and Islamists of Boko Haram are fighting each other.

Last September 8th, fighting broke out between Boko Haram militants and Nigerian government supported vigilantes in northeast Nigeria. Thirteen members of the vigilante group and five Boko Haram members died during the clash. Six days later at another incident, a vigilante was shot by the police. According to the victim's colleagues, they were stopped for driving in the wrong direction in a one-way lane by the police. They explained they had just arrested a Boko Haram suspect and and dared not to use the right track.. In response “the policeman opened fire, killing one of our members," a vigilante said afterwards. Angry youths reacted with violence; killed a policeman and threatened to burn down the police station.

A spokesman of the 7 Division of the Nigeria Army said that his division, once fully formed, will replace the vigilantes in the struggle against Boko Haram. But this will not make the situation less chaotic, as the Nigerian armed forces have become part of the problem. First of all because they are using extreme violence causing innocent civil victims. Second because Boko Haram has its influence in the armed forces as well. On the 16th of September the Nigerian Guardian reports that the army court sentenced 18 soldiers to death and jail terms because of links with Boko Haram.

Recently the Nigerian air force bombed Boko Haram encampments. Sabena Technics, a company with Belgium origin, is supporting the Nigerian Air Force by overhauling and retrofitting its Alpha Yets (Light attack jet and advanced trainer aircraft) and Hercules-130 transport planes. Questions may be raised how Sabena's activities relate to the EU arms export regulations forbidding exports to countries involved in internal conflict.

Arms from Libya for Boko Haram

Boko Haram is a well-organised group of an unknown size, but it is more than a small terrorist group, as can be concluded from the havoc it is causing and the one thousand arrests made within three months this year. The group wants to impose Islamic law in the northern part of Nigeria. Since 2009, 3.500 people have died because of the violence connected to the group. August 2013 alone, the organisation was linked to 160 deaths. This war comes on top of many existing unsolved problems in the neglected north, such as corruption, nepotism and poverty.

Boko Haram has no problem getting its arms. Control of the Nigerian border is weak. Custom officials are often corrupt and 1499 illegal passages (compared to 84 regular) exist in the mountainous regions and jungles surrounding the border. Control is even more difficult because of close connections between ethnic groups and families living on both sides of the border. Observers see the easy access to arms from Libya as one of the major sources of weapons for the organisation. Many of those weapons went first to Mali. And consequently not only Libyan, but also Malian rebels have easy access to arms and can exchange them for money to finance their activities. Aniebo Nwamu, a Nigerian journalist, wrote that: “Guns from Mali, Libya, Lebanon and other parts of the Middle East have already flooded Nigeria. There is nothing to expect but mayhem. (...) If armed robbers and other terrorists could purchase an AK-47 for just N10,000 [€46], where lies the hope of restoring peace to this country?”

The link between Libyan/Malian arms and Boko Haram is also shown by the fact that the French intervention in Mali led to less weapons finding their way to Nigeria. According to Prof. Agwu, senior Research Fellow at Nigerian Institue of International Affairs (NIIA), "it is not a coincidence that the leaders of Boko Haram in Nigeria began to consider the idea of a cease fire at the point when there support base in Mali had been destroyed".

That may be a bit optimistic. The support is not fully destroyed: “With the persistence of Boko Haram insurgency, hundreds of weapons including RPGs, rocket launchers, anti-aircraft missiles, and AK 47 rifles have been intercepted by security operatives in various locations in north-eastern Nigeria. It is widely believed that these weapons found their way to Nigeria from Libya and Mali,” wrote F. Onuoha September 2013 in a study for Al Jazeera. The same study mentions three recent seizures of large quantities of sophisticated arms.

Regional affairs

Not only Nigeria is affected by the war, but the whole subsaharan region. In Jeune Afrique, June 10 2013, Chad's President Deby said, “…the war in Mali comes from Libya and it is regrouping in Libya and this is a matter for the entire international community because the connection can be quickly made between Boko Haram in Nigeria and the groups in northern Niger. This is not encouraging and we are not prepared for this type of situation. Terrorism can strike when it wants, even in Chad.”

The answer to the problem should be (besides addressing the social and  economic problems causing the conflict) better and more skilled customs and cooperation on border controls throughout the region. This will be difficult because regional cooperation is not embedded in multi-national structures. Nigeria and the Niger belong to ECOWAS, Chad is a member of ECCAS, Mauritania is not a member of ECOWAS and Algeria is in the Arab-Maghreb zone). But “all the countries are willing to work in a more coordinated manner” wrote the UN Security Council in a report published January 2012.

The warning of the Northwest African countries in November 2011 was right. The effects of the spread of the uncontrolled Libyan arms will be felt for a long time.

Martin Broek, September 17, 2013
This article is part of a series on the spread of Libyan arms throughout Africa and the Middle East funded by Fonds Vredesprojecten.

donderdag 19 september 2013

Terreur in Nigeria met wapens uit Libië

Slechts een paar maanden nadat de NAVO zich begon te mengen in de Libische burgeroorlog, luiden overheden uit noordwest Afrika de noodklok over de gevaren van de verspreiding van Libische wapens. Alle leden van het Permanent Interstate Committee for Drought Control in the Sahel (Burkina Faso, Kaapverdië, Gambia, Guinee-Bissau, Mali, Mauritanië, Niger, Senegal en Tsjaad) waren "in verhoogde staat van paraatheid vanwege de dreigende komst van vrijgekomen wapens naar hun grenzen."

In Mali liep de situatie volledig uit de hand. Maar ook verder naar het zuiden, in Nigeria, is het flink misgegaan. Enkele recente voorbeelden illustreren hoe chaotisch en gevaarlijk het is in het noordoostelijke deel van het land. Regeringstroepen, burgerwachten en de Islamitische terreurgroep Boko Haram bestrijden elkaar op leven en dood.

Op 8 september braken in het noordoosten van Nigeria gevechten uit tussen Boko Haram-militanten en de door de overheid gesteunde burgerwachten. Dertien leden van de burgerwacht en vijf Boko Haram leden stierven tijdens het gevecht. Zes dagen later, bij een ander incident, werd een burgerwacht doodgeschoten door de politie. Volgens collega's van het slachtoffer werd hun auto door de politie aangehouden wegens verkeerd rijden in een straat met eenrichtingsverkeer. Ze legden de politie uit dat ze net een Boko Haram verdachte hadden gearresteerd en dat ze het niet aandurfden de juiste weg te gebruiken. Als reactie "opende de politieagent het vuur en doodde een van onze leden," aldus de burgerwacht. Boze jongeren reageerden vervolgens gewelddadig. Ze doden een politieagent en dreigden het politiebureau plat te branden.

Het leger zegt dat het de burgerwachten op wil heffen. Een woordvoerder van de 7e Divisie van de Nigeriaanse krijgsmacht meldde dat zijn divisie, wanneer volledig gevormd, de burgerwachten zal vervangen in de strijd tegen Boko Haram. Maar het leger is zelf ook deel van het probleem. Het gebruikt ten eerste extreem geweld in de strijd met veel burgerdoden. Verder heeft Boko Harma ook al invloed binnen de krijgsmacht. Op 16 september meldt de Nigeriaanse Guardian dat de militaire rechtbank doodstraffen en gevangenisstraffen oplegde aan achttien soldaten, vanwege banden met Boko Haram.

Onlangs bombardeerde de Nigeriaanse luchtmacht Boko Haram kampementen. Opvallend is dat in dezelfde week bekend werd dat Sabena Technics, een bedrijf van Belgische oorsprong, de Nigeriaanse luchtmacht ondersteunde met het opknappen en aanpassen van haar Alpha Yets (lichte aanvals- en traningsvliegtuigen) en Hercules-130 transportvliegtuigen. De relaties tussen Sabena Technics en Nigeria waren ook al bekend uit een wikileaks ambtsbericht van 28 april 2008. In dat geval ging het uitsluitend om C-130 onderdelen die vanuit Zaventem werden geleverd. De bombardementen roepen de vraag op of de werkzaamheden van Sabena kunnen tegen het licht van de wapenexport richtlijnen van België: "Ongeacht de eindgebruiker wordt de vergunning geweigerd als er een duidelijk risico bestaat dat de goederen of technologie in kwestie een intern gewapend conflict of binnenlandse spanningen zullen uitlokken dan wel bestaande gewapende conflicten of spanningen zullen verlengen of verergeren." Mogelijk is de legitimiteit ervan gelegen in de volgende formulering uit hetzelfde decreet dat "rekening [wordt] gehouden met de legitieme belangen inzake defensie en binnenlandse veiligheid van het land van eindgebruik (...)."

Wapens uit Libië voor Boko Haram

Boko Haram is een goed georganiseerde groep van een onbekende grote, maar gezien de enorme ravage die ze veroorzaakt en het gegeven dat in de afgelopen drie maanden duizend militanten werden gearresteerd, is het meer dan een kleine terroristische organisatie. De groep wil in het noordelijke deel van Nigeria de islamitische wetgeving invoeren. Sinds 2009 zijn 3.500 mensen omgekomen als gevolg van het geweld dat aan de groep wordt toegeschreven. In augustus 2013 alleen al gaat het om 160 sterfgevallen. Deze oorlog komt bovenop de vele onopgeloste problemen in het verwaarloosde noorden van Nigeria, zoals corruptie, nepotisme en extreme armoede.

Boko Haram heeft geen probleem om wapens te krijgen. De bewaking van de Nigeriaanse grenzen is zwak tot afwezig. Douanebeambten zijn vaak corrupt. Er zijn 1.499 illegale grensovergangen (in vergelijking met 84 legale) in de bergen en de jungle. De controle wordt nog bemoeilijkt doordat etnische groepen en families met nauwe contacten aan beide zijden van de grens wonen.

Waarnemers zien de gemakkelijke toegang tot wapens uit Libië als een van de belangrijkste bronnen voor bewapening van Boko Haram. Veel van die wapens gingen eerst naar Mali. De verkoop ervan stelt hen in staat om hun activiteiten te financieren. Aniebo Nwamu, een Nigeriaanse journalist, schreef dat : "Wapens uit Mali, Libië, Libanon en andere delen van de Midden-Oosten Nigeria overspoelden. Er is niets dan chaos te verwachten, ( ... ) als gewapende overvallers en andere terroristen een AK-47 kunnen kopen voor slechts N10,000 [€ 46]. Waarop kan dan de hoop op het herstel van de vrede in dit land gebouwd worden?"

De link tussen de Libische/Malinese wapens en Boko Haram wordt ook duidelijk door het gegeven dat de Franse interventie in Mali leidde tot een vermindering van de wapenstromen naar Nigeria. Volgens professor Agwu, senior onderzoeker bij het Nigeriaanse Institute of International Affairs ( NIIA), is "het is geen toeval dat de leiders van Boko Haram in Nigeria een staakt-het-vuren overwogen op het moment dat hun toegang tot Malinese middelen weggenomen werd."

Helaas is die steun niet volledig weggenomen. "Tijdens de opstand door Boko Haram werden honderden wapens, waaronder RPG's, raketwerpers, luchtdoelraketten en AK-47 geweren onderschept door veiligheidsagenten op verschillende plekken in het noordoosten van Nigeria. Het wordt algemeen aangenomen dat deze wapens hun weg naar Nigeria vonden vanuit Libië en Mali." stelt Freedom C . Onuoha in september 2013 in een studie voor Al Jazeera. Hij noemde daarin ook drie recente confiscaties van grote hoeveelheden geavanceerde wapens.

regionale zaken

Niet alleen Nigeria, maar de gehele sub-Saharaanse regio is getroffen. In Jeune Afrique van 10 juni 2013 zei president Deby van Tsjaad: " ... de oorlog in Mali kwam uit Libië en in Libië hergroeperen de militanten zich nu weer. Dit is een zaak voor de hele internationale gemeenschap, omdat gemakkelijk de link kan worden gelegd tussen Boko Haram in Nigeria en de groepen in het noorden van Niger. Dit is niet bemoedigend en we zijn niet voorbereid op dit soort situaties. Terrorisme kan toeslaan wanneer het wil, zelfs in Tsjaad."

Het antwoord op het probleem moet, (naast het aanpakken van de sociaal politieke en economische oorzaken) een beter uitgeruste en opgeleide douane en de samenwerking bij grenscontroles in de hele regio zijn. Dit zal moeilijk worden, omdat de regionale samenwerking niet is ingebed in multi-nationale structuren. Nigeria en Niger behoren tot ECOWAS, Tsjaad is een lid van ECCAS, Mauritanië is geen lid van ECOWAS en Algerije ligt in de Arabische Maghreb-zone. Maar "alle landen zijn bereid op een meer gecoördineerde manier samen te werken," schreef de VN-Veiligheidsraad in een rapport uit januari 2012. De noodklokken van de Noordwest- Afrikaanse landen luidden niet om niets in november 2011. De ongecontroleerde Libische wapens zaaien nog steeds dood en verderf.

Martin Broek , 17 september 2013 Geschreven voor Sargasso Onderzoek ondersteund door Fonds Vredesprojecten

zaterdag 7 september 2013

Syrië: Illegale wapenhandel legaal gemaakt

De schade van de oorlog in Libië is nog niet eens opgeruimd als de volgende militaire interventie al weer gepland wordt. De Maghreb en het Nabije Oosten worden overspoeld met zware wapens, gesmokkeld vanuit de Libische arsenalen. Syrië is een belangrijke bestemming.


De BBC citeert de Groep Deskundigen van de VN-Veiligheidsraad die het wapenembargo in 2011 opgelegd aan Libië bewaakt. In april 2013 wijst de Groep op illegale transporten van "zware en lichte wapens, waaronder draagbare luchtverdedigingssystemen [MANPADS], kleine wapens en bijbehorende munitie, explosieven en mijnen . ( ... ) De forse omvang van sommige transporten en de logistiek die daarbij gebruikt worden doen het vermoeden reizen dat vertegenwoordigers van de Libische lokale autoriteiten ten minste op de hoogte zijn geweest van de transfers, als ze er al niet direct betrokken bij zijn." De situatie is nog erger.

Drie gevallen bewijzen de enorme omvang van de leveringen, de betrokkenheid van Qatar als een belangrijke leverancier, en dat nog meer overheden, ook westerse, betrokken zijn bij de illegale wapenleveranties.

Een In april 2012 werd een schip, de Letfallah II, tegengehouden door de Libanese autoriteiten. Het schip verliet Misrata, Libië, een dag eerder op 14 april 2012. De VN-groep van deskundigen bevestigd dat geavanceerde wapensystemen en onderdelen daarvoor aan boord waren, zoals SA-7b luchtverdedigingssystemen en Milanraketten.
Als tijdens de aandeelhoudersvergadering van de grote Europese wapenproducent EADS, dat een belangrijke deelnemer is in MBDA - de producent van de Milan raketten - CEO Tom Enders gevraagd wordt of hij de Groep kan informeren uit welk land de gevonden raketten komen, wuift hij elke verantwoordelijkheid weg. Enders stelt, op zijn bekende arrogante manier, dat overheden die informatie moeten verstrekken en niet bedrijven. Maar ook de Franse overheid gaf de informatie niet, toen daar door de VN-groep om gevraagd werd. Wapenexportbeleid en ethische bedrijfspolitiek worden gemakkelijk vergeten als het het in hun belang is de duistere wereld van de wapenhandel af te dekken.

Twee In december 2012 verklaarde de VN dat Libië, Qatar en Saoedi-Arabië de belangrijkste bronnen waren voor wapenleveranties aan Syrië (zie). Laten we ons focussen op Qatar: Het laatste geval van het bewapenen van Syrische strijders door Qatar is een paar weken geleden gemeld, op 28 augustus, door Jane 's Defence Weekly. Het Weekblad schrijft dat het FN-6 MANPADS levert aan de Syrische rebellen. (Zie voor meer informatie over MANPADS in Syrië de Rogueadventurer.) Er zijn veel meer gevallen van Qataarse betrokkenheid bij (illegale) wapenexporten naar Syrische strijders . De VN-Groep van Deskundigen vond een doos met .50 munitie in de Letfallah, die was verzonden naar de strijdkrachten van Qatar. Het panel vond Belgische FN-aanvalsgeweren onderweg naar Syrië. Deze geweren waren oorspronkelijk verkocht aan Qatar rond 1980, zo meldde FN, het bedrijf uit Luik. De autoriteiten van Qatar ontkenden alles. Overheden kunnen zeer onbehulpzaam om illegale wapenleveranties te traceren.

Drie De laatste explosieve informatie over illegale wapensmokkel naar Syrië komt uit de Amerikaanse ambassade in Benghazi. CNN onthulde dat op het moment dat de ambassade werd aangevallen in augustus 2012 (waarbij vier mensen werden gedood, waaronder de Amerikaanse ambassadeur Stevens ), CIA- personeel bezig was SA-7 raketten naar Syrië te smokkelen, zo werd tenminste gespeculelerd op Capitol Hill. De levering werden in mei dit jaar ook al genoemd in verschillende bronnen. Een van de talrijke twitter reacties op dit verhulde staaltje illegale wapenhandel door een overheidsorgaan was: "Dus in plaats van Iran-Contra, hebben wij nu Libië en Syrië gunrunning." (Als je te jong bent om te hebben gehoord over de Iran-Contra-schandaal, Gooogle het.)

Op 6 september, heeft het Verenigd Koninkrijk een nieuw wapenexportbeleid met betrekking tot Syrië. Deze zogenaamde Export Control (Syria Sanctions ) Order 2013 zorgt ervoor dat Syrië niet meer op de lijst met gecontroleerde bestemmingen staat. Hierdoor kan de overheid leveringen aan de Free Syrian Army en andere groepen goedkeuren, zonder daarbij de wapenexportregelingen te schenden. Het opent daarmee een nieuw en dit maal legale weg voor bewapening van Syrische oppositiegroepen. (Voor een lijstje argumenten tegen dit beleid en zaken die juist wel moeten gebeuren zie.) Het legaal maken wat illegaal was veranderd de situatie de jure maar niet de facto. Wapens zullen nog steeds van conflict naar conflict reizen en olie op het vuur betekenen. En de oorlog in Syrië zal alleen maar meer wapens toevoegen aan de enorme hoeveelheden die nu al in de regio zijn. Op naar de volgende oorlog of reden voor meer omzichtigheid?

Onderzoek ondersteund door Fonds Vredesprojecten
Geschreven voor Konfrontatie

donderdag 5 september 2013

Illegal arms trade legalised

The fallout caused by the war in Libya has yet to settle, while the next military intervention is already planned. The Maghreb and Near East are flooded with heavy arms, smuggled out of Libyan arsenals. Syria is an important destination.

The BBC cites the UN Security Council's Group of Experts, which monitors the arms embargo imposed on Libya during the 2011 uprising. In April 2013 the Group points at illicit transfers of "heavy and light weapons, including man-portable air defence systems, small arms and related ammunition and explosives and mines. (…) The significant size of some shipments and the logistics involved suggest that representatives of the Libyan local authorities might have at least been aware of the transfers, if not actually directly involved." In reality, the situation is even worse.

Three cases give proof of the sheer seize of the deliveries; the involvement of Qatar as an important supplier; and more governments, also Western, involvement in the illegal arms shipments.

Case one
In April 2012 a vessel, the Letfallah II, was stopped by the Libanese authorities. “The ship left Misrata, Libya, on a date prior to 11 a.m. on 14 April 2012.” The UN Group of Experts confirmed that advanced weapon systems and components were aboard, such as SA-7b air defence systems and Milan missiles. When questioned during the shareholders meeting of EADS, Tom Enders, CEO of this big European arms producers and a major partner in MBDA – the producer of the Milan missiles – wavered away any suggestion that the company could help the Group by informing them to which countries the missiles were exported. Enders, with his known arrogance, stated that governments not companies are responsible to provide this kind of information. But the French government did not give the information either, when the Group requested it. Arms export and ethical policies are easily forgotten by governments and companies when they want to cover the murky world of arms trade.

Case two
In December 2012, the UN stated that Libya, Qatar and Saudi-Arabia were the most important sources of arms shipments to Syria (see). Let us focus on Qatar: The latest case of Qatar arming Syrian fighters is reported on August 28, 2013 by Jane's Defence Weekly which writes that Qatar is supplying FN-6 portable guided missiles against planes (MANPADS) to the Syrian rebels. (For more on MANPADS in Syria see the Rogueadventurer.) There are many more cases of Qatari involvement in (illegal) shipments of arms to Syrian fighters. E.g. the Group of Experts found that a box of .50 ammunition in the Letfallah which was sent to the armed forces of Qatar. The Group also found Belgium FN assault riffles on their way to Syria, originally sold to Qatar around 1980 (the Panel was told by FN from Liege, Belgium). Of course the Qatari authorities denied everything. Governments can be very unhelpful to trace illegal arms shipments.

Case three
One last explosive piece of information about illegal arms smuggling to Syria comes from the US embassy in Benghazi. CNN unveiled that at the time the embassy was targeted in August 2012 (four people were killed, including U.S. Ambassador Stevens), CIA-personnel was smuggling SA-7 missiles to Syria, it was speculated on Capitol Hill. The deliverances where already mentioned in May this year by several sources.One of the numerous twitter reactions to this covered illegal arms trade by a government body was: “So instead of Iran-Contra, we have Libya-Syria gun running.” (If you are too young to have heard about the Iran Contra scandal, just Gooogle it.)

On September 6, the United Kingdom implemented a new arms export policy concerning Syria. This so-called Export Control (Syria sanctions) Order 2013 removes Syria from the list of controlled destinations. This will enable the government to arm the Free Syrian Army and other groups under the arms export control regime. It opens a new and this time legal channel to arms Syrian opposition groups. (For the cons on this policy and the things to do see.) Making legal what was illegal changes the situation de jure but not de facto. Arms are still traveling from conflict to conflict and fanning the flames of violence. And the war in Syria will only add more weapons to the stream. Up to the next war or reason for a more cautious approach.

Research supported by Fonds Vredesprojecten
Geschreven voor Campagne tegen Wapenhandel

woensdag 4 september 2013

Two annexes from Final report of the Panel of Experts concerning Libya (2013)

Full report

Annex XIII: Arms and ammunition seized on board the Letfallah II
(and below Annex XIV, 2013: Pictures of different types of materiel seized on board the Letfallah)
Type of items
Quantity
Weapon systems

Kalachnikov type assault rifles
23
FN FALs
14
Dragunov sniper rifles
3
BKTa
13
12.7mm heavy machine gun
1
14.5mm heavy machine guns - twin barrel
2
RPG
24
Antitank recoilless rifles
4 (+ 4 bases)
120 mm mortar
1
82 mm mortar
1
60 mm mortar
1


Ammunition

Rocket 130mm
11
Tank rounds 115 and 125mm
6
SA-24 Igla-S
2
SA-7b
10 (+ 1 gripstock and 6 batteries)
Anti-tank missiles
23 (Including 2 MILAN, 5 KONKURS-M,
3 METIS-M, 1 MALUTKA)
7.62x39, 7.62x51, 7,62x54mmR
378 274
12.7mm
165 960
14.5mm
22 450
23 mm
6285
57mm rockets
758
68mm rockets
201
Different types of artillery rounds
18
PG rockets
1640
Other rockets
9
Recoilless rifle rounds 73mm
483
Recoilless rifle rounds 106mm HEAT
24
107mm Katyosha
9
Different types of mortar rounds
528
Defensive and offensive hand grenades
786
Different types of rifle grenades
319


Mines and explosives

Anti-tank mines
8
Semtex H
40kg
400 g TNT blocks
4


Other items

Sights, magazines, cleaning kits, spare parts for weapons, military uniforms, helmets, gas masks, communication equipment (71 radios), propulsive charges for rockets and fuses.


Annex XIV, 2013: Pictures of different types of materiel seized on board the Letfallah  
12.7 mm ammunition
107 mm rockets

130 mm rocket

Anti-vehicle mine

FN FALs

MAG machine guns

SA 24 Igla-S

SA-7b and SA-24 and various ATGM

SNEB rockets

SNORA rockets (RAK 022)

vrijdag 30 augustus 2013

Wapensmokkel van Libië naar Egypte

20 Ondanks de explosieve situatie in Egypte, vinden er vanuit Lybië geregeld omvangrijke smokkel-activiteiten plaats waarbij wapentuig in handen komt van onder meer salafistische rebellen.

Tijdens en na de door de NAVO gesteunde burgeroorlog van 2011 werden in Libië wapens en munitie gestolen. Het is niet moeilijk om deze wapens naar Egypte te smokkelen. De grens tussen Egypte en Libië is lang en wordt slecht gecontroleerd. ‘Regelmatig vinden omvangrijke wapentransporten – en soms ook van strijders – vanuit Libië plaats. Deze zijn zich gaan richten op twee geografische gebieden: Egypte en de Sahel’, schreef het panel van deskundigen dat werd aangesteld door de VN-Veiligheidsraad nadat ‘resolutie 1973′ over wapenhandel, militaire activiteiten en Libische financiële activa van 2011 was aangenomen. Het panel bewaakt en bevordert de uitvoering van de sancties.
Na de omverwerping van Kadaffi begon de stroom Libische wapens naar Egypte. Niet voor al deze wapens is Egypte de eindbestemming. Het panel stelt: ‘Meerdere bronnen geven aan dat de eindbestemming voor de meerderheid van de wapens de Gazastrook is, maar dit is moeilijk te controleren. Het is waarschijnlijk dat een kleiner deel van de wapens in de Sinaï blijft voor gebruik tegen de regering van Egypte door de opstandelingen in die regio. De Egyptische autoriteiten hebben het panel geïnformeerd dat wapens zich ook verspreiden over andere delen van Egypte. Hoewel nog niet bewezen, is het mogelijk dat knooppunten langs deze handelsroute in de toekomst kunnen dienen als doorgeefluiken voor de verdere verspreiding naar andere landen.’ (VN-panel p. 12, 2013) Tot deze ontvangende groepen behoren de Syrische rebellen die via Egypte grote zendingen Libische wapens ontvangen.
Toename
In januari 2012 werd het panel geïnformeerd over 567 wapens en 1.132.411 kogels die naar Egypte werden gesmokkeld over de grens met Libië (VN-panel p. 1172012). Sindsdien zijn de wapenstromen in omvang alleen maar toegenomen. Libische wapens werden in alle delen van Egypte in beslag genomen.
Januari 2013 ontving het panel een lijst van geconfisqueerde wapens en munitie. ‘Sinds de instelling van het wapenembargo, hebben de Egyptische autoriteiten honderden handvuurwapens, lichte en zware wapensystemen, honderden granaten voor zware wapensystemen en honderdduizenden patronen voor handvuurwapens en machinegeweren in beslag genomen (op verzoek van de Egyptische autoriteiten, zal de gedetailleerde lijst niet worden gepubliceerd).’ De wapens worden gesmokkeld via zuidelijke routes en de noordelijke kustgebieden, maar ook bijvoorbeeld met de boot van Benghazi en Tubruk naar Marsa Matruh en in Egypte. De smokkelaars zijn Libiërs, Egyptenaren en Palestijnen.
Sinds de tweede helft van 2012 begon de pers meer te schrijven over Egypte als eindbestemming voor de clandestiene wapens. De Voice of America schreef: ‘Niet alle wapens in Libië zijn bestemd voor de Gazastrook. De Egyptenaren vrezen dat de wapens nu worden opgeslagen door de Egyptische salafistische groepen. De autoriteiten ontdekken sinds kort uit Libië gesmokkelde wapens in de Nijl Delta en geloven dat wapens worden opgeslagen in de Sinaï. Dat maakt ze erg nerveus.’ Ook de Washington Post wees op grote voorraden wapens die vanuit Libië worden vervoerd naar het reeds onstabiele Sinaï-schiereiland.
De in beslag genomen wapens variëren van handvuurwapens tot raketten. Een voorbeeld is de inbeslagname van zes luchtafweer- en anti-tankraketten op het Sinaï-schiereiland, begin januari2013. Legerwoordvoerder Ahmed Ali noemde in maart 2013(zonder vermelding van periode en de bron van de wapens) het feit dat de Egyptische grenswachten de smokkel van 8.138 geweren, 450 magazijnen, 19 raketten en 100 kogels tegenhielden. Dit zijn enorme hoeveelheden.
In juni 2012 heeft Egypte een grote wapenzending gelokaliseerd, waaronder Grad-raketten die vanuit Libië werden gesmokkeld en mogelijk op weg waren naar de Gazastrook. De buit van 138 Grad-raketten, 139 Grad-raketkoppen en 400.000 stuks anti-vliegtuig munitie werd aangetroffen in de kustplaats Marsa Matruh aan de Middellandse Zee, niet ver van de Libische grens, zo rapporteerden Egyptische kranten. Er zijn talrijke andere gevallen gemeld.
Smokkelactiviteiten leiden veeal tot geweld tussen veiligheidstroepen en de smokkelaars, diverse politiebureaus en militaire controleposten werden aangevallen. De bloedigste aanval leidde tot de dood van 16 beambten.Geweld tegen lokale dorpelingen vindt eveneens plaats. Bewoners van een Egyptische oase in de buurt van de Libische grens werden gestraft door de smokkelaars die delen van hun boerderijen in brand staken omdat ze samenwerkten met de overheid. De oorlog in Libië heeft tot op vandaag zijn effecten in buurland Egypte. Die situatie is gelet op de recente gebeurtenissen en de instabiele situatie in het land nog ernstiger geworden.
Wapenexport Nederland
Vorig jaar gaf Nederland het groene licht voor twee wapenexporten maar Egypte. Het ging om militaire navigatieradar en radarvuurleidingssystemen voor de zogenaamde Navy Fast Missile Craft. Deze schepen zijn bewapend met verschillende soorten raketten, een 7,62 cm kanon en een close-in weapon system (CIWS, vergelijkbaar met de Nederlandse Goalkeeper).
Momenteel worden de wapenexport vanuit Nederland naar Egypte tegengehouden, maar dat geldt alleen voor ‘materieel dat kan worden gebruikt voor binnenlandse repressie.’ Marine-technologie lijkt buiten deze definitie te vallen. Toch moeten die leveringen wel worden beschouwd als het geven van support aan het militaire regime in Egypte. De vraag reist dan ook of een militair regime dat verantwoordelijk is voor een coup en brute moorden van burgers, niet moet worden gestraft met een wapenembargo dat alle typen strategische goederen omvat.
Aangezien een deel van de smokkel-activiteiten over zee plaatsvindt, lijkt het stoppen van de wapensmokkel een argument tegen een dergelijk militair embargo te zijn. Zeker als het om marine-technologie gaat. De Naval Fast Missile Craft is echter niet voor gebruik tegen smokkelaars bedoeld, maar voor een hoger niveau van militaire inzet ‘om het gebruik van de handelsroutes (SLOC’s) met Egyptische militaire macht te verzekeren.’
Bovendien heeft Egypte een omvangrijke kustwacht ‘voor de bescherming van installaties aan de kust en voor het patrouilleren in de kustwateren om smokkel te voorkomen. Momenteel bestaat die kustwacht uit 105 schepen en vaartuigen.’ Er is geen behoefte aan nieuwe marinetechnologie om smokkelaars te stoppen. Egypte heeft meer behoefte aan vrede aan zijn grenzen en geen oorlog, een ondubbelzinnige veroordeling en bestraffing van de militaire coup.

Geschreven voor Ravage, webzine.
Geschreven met steun FondsVredesprojecten.
http://www.ravage-webzine.nl

dinsdag 27 augustus 2013

Egypt, arms smuggling from Libyan stocks

During and after the NATO-backed civil war of 2011 arms and ammunition were stolen. It is not terribly difficult to smuggle these weapons into Egypt. The border is extensive and porous and weakly patrolled. “Transfers from Libya of more regular and significant quantities of arms and, at times, fighters have developed towards two geographic areas: Egypt and the Sahel,” wrote the Panel of Experts, established by the UN Security Council after resolution 1973 on arms trade, military activities and Libyan financial assets of 2011 was adopted. The Panel monitors and promotes the implementation of the sanctions.

After the overthrow of Kadaffi, Libyan arms started to flow into Egypt. Not for all these arms Egypt is the end destination. The panel states: “Multiple sources indicate that the end destination for the majority of arms is the Gaza Strip, but this is difficult to verify. It is also likely that a smaller proportion of arms remain in the Sinai for use against the Government of Egypt by the low-level insurgency in that region. The Egyptian authorities informed the Panel that arms also dispersed throughout other parts of Egypt. While as yet unproven, it is possible that hubs along this trafficking route may in the future serve as points for onward transfers to other countries.” (UN Panel p. 12, 2013) One of these other recipients are Syrian rebels which received big shipments of Libyan arms trough Egypt.

In January 2012 the Panel was provided information that 567 weapons and 1,132,411 bullets were smuggled into Egypt through its border with Libya (UN Panel p. 117,2012 and see also). Since then, the flows of arms into Egypt seem to have increased significantly. Libyan weapons have been seized in all parts of the country. In January 2013 the Panel got a list of seized arms and ammunition. “Since the imposition of the arms embargo, the Egyptian authorities have seized hundreds of small, light and heavy weapons systems, hundreds of rounds of ammunition for heavy weapons systems and hundreds of thousands of rounds of ammunition for small arms and machine guns (upon request of the Egyptian authorities, the detailed list will not be published).”

The arms are smuggled through southern and the northern coastal routes, but also by boat from Benghazi and Tubruk on to Marsa and Matruh in Egypt. The traffickers are Libyans, Egyptians and Palestinian nationals.

Since the second half of 2012 the press started to write more on Egypt itself as final destination for the clandestine weapons. The Voice of America for example wrote: “Not all the weaponry flowing into Libya is going to the Gaza. The Egyptians are becoming alarmed that weapons are now being stockpiled by Egyptian Salafi groups. They are starting to uncover arms trafficked from Libya in the Nile Delta and believe other weapons are being stored in Sinai. It is making them very nervous.” The Washington Post points at large caches of weapons from Libya which are transported from Libya to Egypt’s already unstable Sinai Peninsula.

Confiscated weapons run from small arms to missiles. An example is the seizure of six anti-aircraft and anti-tank rockets in the Sinai peninsula, early January 2013Armed Forces spokesperson Ahmed Ali in March 2013 mentioned (without specifying period and source of the weapons) the fact that Egyptian border guards stopped the smuggling of 8,138 guns, 450 magazines, 19 rockets and 100 bullets. These are enormous amounts. In June 2012 Egypt has seized a large weapons consignment, including Grad rockets, that had been smuggled from Libya and could have been headed to the Gaza Strip. The haul, which included 138 Grad rockets, a further 139 Grad warheads, and 400,000 rounds of anti-aircraft ammunition was made in the Mediterranean coastal town of Marsa Matruh, not far from the Libyan border, Egyptian newspapers reported. There are numerous other cases reported.

Smuggling activities lead to violence between security forces and smugglers. Several police stations and military checkpoints have been attacked. The bloodiest of those attacks resulted in the killing of 16 security guards.  Violence is also affecting local villagers. Inhabitants of an Egyptian oasis near the Libyan border were punished by the smugglers setting parts of their farms on fire for reason they cooperated with the authorities aiming at tightening security in the region. The war in Libya thus spills over to Egypt, which is even more serious because of the unstable situation in the country.

Last year, the Netherlands gave the green light for two arms deals concerning military navigation radars and fire control radar for so-called Navy Fast Missile Craft.(See) These ships are armed with different types of missiles and a 7.62 cm canon and a close-in weapon system. Exports from the Netherlands to Egypt are on hold but only for "any equipment which might be used for internal repression". This naval technology seems to fall outside this definition, although ongoing deliverances are supporting the military regime in Egypt. The question must be asked if a military regime, responsible for brutal murders of civilians, should not be punished by an all out arms embargo.

The arms smuggling seems to be counter argument against such a military embargo, at least on equipment used for tackling the illegal arms flows. Because part of the smuggling activities go by sea, naval vessels seem to fall under this category. The Naval Fast Missile Craft however are not for use against smugglers but “to ensure the use of sea lines of communication by Egyptian force,” which points to a higher level of military power. Moreover, Egypt has a Coast Guard “for the onshore protection of public installations near the coast and the patrol of coastal waters to prevent smuggling. Currently consists of one hundred five ships and craft.” There is no need for new navy weapons to stop smugglers.What Egypt needs most is a no war near its borders and an unequivocal condemnation and punishment of the military coupe.

Martin Broek

Research supported by FondsVredesprojecten