donderdag 27 mei 2021

boekbespreking, resisting militarism

Chris Rossdale’s Resisting Militarism: Direct Action and the Politics of Subversion (Edinburgh, 2019) heeft een aantrekkelijke titel voor iemand die zoals ik 35 jaar geleden begon als vredesactivist binnen de zogenaamde radicale tak (gericht op directe actie) van in de jaren tachtig omvangrijke beweging. Het boek gaat hier over de actie beweging in Engeland tegen wapenexporten en oorlog deze eeuw (en die is veel groter dan in Nederland).

Resisting militarism haalt veel acties tegen wapenexport aan. Het begint zelfs met een actie die ik me nog goed herinner, die waar vier vrouwen met hamers gevechtsvliegtuigen voor Indonesië kapot sloegen (Seeds of Hope). Het is fijn om te lezen het stimuleert en motiveert. Er zijn acties in soorten en maten. Mij vallen acties uit de oude doos op van Spies for Peace. In de jaren zestig ontvreemden zij militaire geheimen die ze vervolgens via hun netwerk publiceerden. Het doet denken aan de Onkruit acties in Nederland van begin jaren tachtig (en Onkruit Vergaat Niet van de jaren negentig), dat o.a. Bunkerbuit uitgaf, een lijvige brochuere die de oorlogsvoorbereiding tijdens de Koude Oorlog binnen de NAVO blootlegde.

Daden
Rossdale, voorstander van actie van de daad boven die van het woord, kijkt met een kritische blik naar de acties. Hoe zijn ze georganiseerd? Wie doen er aan mee? Welke verhalen versterken ze (positief en negatief)? Hij is een voorstander van het verenigen van de aard en het doel van de acties en meet daaraan veelal de waarde van de acties af. Burgerlijk ongehoorzaam is bijvoorbeeld een idee dat uitgaat van gangbare normen, waarden en wetten. Hiermee bestaat het risico dat gehoorzaamheid juist gaat prevaleren boven verzet. Soms lijkt het alsof hij op een hoge kansel gaat staan om zijn strenge boodschap uit te storten. Maar zijn visie zorgt er ook voor dat je scherper gaat kijken. Hij stelt dat directe actie meteen impact heeft. Toch zijn er voldoende acties (zowel van woord als daad) die nauwelijks een rimpel veroorzaakten of indirecte acties die meteen succes hadden. De schrijver is niettemin nogal absoluut in zijn stelling, maar voor wie goed leest staat er ook voor ieder standpunt wel een – soms hele kleine – nuance. Dat geldt ook directe actie, “ die niet noodzakelijkerwijs superieur is aan andere tactiek.” Een uitzending op TV of een inbreng naar politiek Londen of Den Haag kan evenveel betekenen. Het organiseren van tegenstand en eigen mechanismen komt niet alleen door directe actie tot stand.



Dwingen
Als wetenschapper en schrijver is hij een pleitbezorger van directe actie, omdat deze de normale politieke participatie op zijn kop zet en de mogelijkheden voor gewone mensen om politiek actief te zijn vergroot en versterkt. Motivatie om voor directe actie te kiezen zijn: de weigerachtige instituties dwingen, als de overheid (Staat wordt vaak gebruikt waar overheid lijkt te worden bedoeld) niet wil luisteren; en als netwerken van tegenstanders zo dominant zijn dat andere actie wegen zijn afgesloten. Bovendien is het een middel dat een toekomstvisie in de praktijk kan brengen. Hij wijst tegelijk ook op het gevaar dat het heldenstatus kan bevorderen en betrokkenheid makkelijker is voor personen met een privilege dan voor hen die het zonder moeten stellen. Een vluchteling zonder status kan bijvoorbeeld moeilijk deelnemen aan een actie met arrestatie risico.

Uit Knipselkrant Is het hier oorlog, 1988
Machteloos

Acties maken het mogelijk om dicht bij huis grote zaken aan te pakken. Overal is wel een militair object (dat is ook in Nederland zo) en actievoeren, maakt dat je je minder machteloos voelt. Actie voeren op een manier waarbij experimenten niet geschuwd worden, is een manier om tegenstellingen binnen de antimilitaristische actiebeweging bloot te leggen en het leidt tot inzicht hoe militarisme werkt. Terwijl ik het lees zie ik me in juli 1988 nog bovenop de communicatietoren bij de kernwapenbasis van Havelte staan (zie illustratie). We ontweken de gewapende Amerikaanse militairen, klommen naar boven en hadden een prachtig uitzicht over het Drentse landschap. Op de reling bovenop die toren schreef ik zeker meer dan 10 varianten op “militarisme = ....” Het was mijn tot dan toe vergaarde inzicht (waarvan ik veel ook in dit boek tegen kom). De actie leidde tot krantenberichten en een proces bij de rechter in Assen. De straf was ƒ 500 boete of vijf dagen gevangenisstraf. Hij versterkte de band tussen de deelnemers. Toch werd die vervolgens door intriges van de mol Joop uit Tiel voor een deel ook afgebroken. Iets wat me misschien nog wel meer inzicht bracht in de werking van militarisme en Staat dan de actie zelf. Joop had een oneindige loopbaan als informant en doet denken aan de in dit boek genoemde Martin Hodgebin (collega van Adrian le Chene/Franks en zijn moeder Evelyn le Chene). Martin wordt zelfs genoemd in het register van dit boek.

Definitie

Rossdale vat militarisme samen als 'de sociale en internationale relaties bedoeld voor de voorbereiding voor en uitvoering van georganiseerd politiek geweld'. Zonder vaak terug te vallen op een definitie ben ik zelf altijd uitgegaan van iets in de trend van 'het kiezen van georganiseerd geweld als oplossing voor het verdedigen of versterken van sociaal economische belangen, hetzij op nationaal als op internationaal vlak; ook als andere mogelijkheden nog niet benut zijn.' Hiermee neem ik een positie in die minder omvat. De schrijver noemt ook definities van anderen, zoals deze van Brian Maybe: 'militarisme is de aanname die bepaalde inzet van veiligheids- of militaire inzet rechtvaardigt en een speciale samenstelling van maatschappelijke krachten om de militairen heen en geïnstitutionaliseerde militaire macht'. Ook dit is weer een vergaande definitie. Een militair apparaat ingebed in een controlerende institutionele omgeving – en waar inzet van militairen proportioneel, op grond van een internationaal mandaat, en als laatste niet te vermijden keuze wordt ingezet zou ik niet als militarisme beschouwen. Je kan het niet met de militaire politiek of inrichting van de samenleving eens zijn, maar militarisme is een uitwas.

Netwerk
Als Rossdale de betrokken instituties beschrijft als een sociaaleconomisch netwerk dan volg ik hem weer wel. Hij stelt dat dit netwerk organisaties omvat zoals de krijgsmacht, ministeries (hij noemt vooral Defensie, Buitenlandse Zaken, Handel en Ontwikkeling, maar daar zouden wat mij betreft Binnenlandse Zaken en Economie ook bij horen) de militaire industrie, grensbewakingsorganisaties, politie, en privé veiligheidsorganisaties. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden hier niet genoemd, evenmin als grote bedrijven wiens belangen worden verdedigd door de militaire inzet (of soms geschaad worden, want het hier genoemde netwerk is geen eenheid met waar alle partijen dezelfde belangen hebben, maar wel waar ze afgewogen worden). Met acties kan je de werking van dit netwerk blootleggen. Campagnes tegen militair onderzoek op Universiteiten zetten bijvoorbeeld een deel van dat netwerk in de schijnwerpers. Dat knaagt op zijn beste aan de samenhang van het netwerk dat op verrassende plekken aanwezig blijkt (Extinction Rebellion in Nederland bijvoorbeeld ziet militairen als bondgenoot).

Diffuus
Rossdale gaat nog verder om het begrip te verbreden naar georganiseerd politiek geweld dat vrijwel overal in de maatschappij te vinden is, een opvallend quotidian proces, schrijft hij met een woord dat veel – ook Engelstalige – mensen niet zullen gebruiken, omdat er voldoende synoniemen zijn die wel gangbaar zijn, zoals daily/dagelijks. Als ik Rossdale zou volgen in zijn brede uitleg dan moet ik dit zien als het geweld van de hoger opgeleide ten opzichte van de lager opgeleide. Met acties grote zaken dichtbij brengen en de mensen in de nabijheid met woorden weer afstoten. Maar los daarvan lijkt me dit een te wazig begrip van militarisme.

Wel zorgen zijn opmerkingen ervoor dat ik de voetbalcommentators die een felle wedstrijd (een spelletje) oorlog noemen en andere oorlogsmetaforen gebruiken kan indelen onder 'banaal militarisme'. Een oorlog is een georganiseerde gewapende strijd met minimaal 1.000 doden in een jaar en geen spelletje. Oorlog te pas en vooral te onpas gebruiken, neemt de scherpte ervan niet serieus of zelfs weg van deze door mensen veroorzaakte ramp. Rossdale noemt de rode klaproos die in november alom vertegenwoordigd is in het Britse openbare leven en het militarisme ondersteunt (er is ook een alternatieve witte klaproos) als vorm van banaal militarisme. In dit kader komt hij ook met een volgende definitie van militarisme:

“(...) het is meer en soms ook minder dan de liefde voor oorlog. Het bestrijkt ieder denkraam en waardering in samenhangende gevoelens die militaire instituties en en methoden boven burgerleven plaatsen, en zo de militaire denkwijze en methoden van handelen en beslissen in de burger samenleving brengen.” (Vagts, A history of militarism, 1959)

'Liefde voor', is een sneer, verder is het is een definitie waar je veel kanten mee opkan. Je kan het militaire bedrijf en zijn netwerk hier voorop plaatsen of de genoemde processen, de wijze waarop inzet sociaal wordt georganiseerd. Rossdale gaat voor dat tweede en haalt meer mensen aan om zijn visie te onderbouwen, zoals deze dat “militarisme niet alleen oorlog is. Het is een sociale hiërarchie van opdrachtgevers en opdrachtontvangers. Het is gehoorzaamheid, dominantie en onderdanigheid. Het is de capaciteit om andere als abstracties te zien (…).” Dit brengt nieuwe onderwerpen het militarisme binnen, zoals 'ras', gender, privilege, natie, en politiek-economische omgeving. Rossdale staat vooral bij de eerste drie uitvoerig stil en gebruikt de term 'gemilitariseerde gender rangorde'. Dat een conservatieve en neerbuigende visie op de rol van de vrouw wordt gebruikt in het legitimeren van militarisme, betekent niet dat militarisme seksisme is (zoals ik daar in Havelterberg nog wel op die reling schreef). Militarisme maakt gebruik van racisme, seksisme, klasse onderscheid en een breed spectrum aan verschillen tussen mensen om zijn doelen te bereiken en heeft deze vaak zelfs nodig. Het is onmogelijk oorlog te voeren met soms enorme aantallen burgerslachtoffers als er geen meerderwaardigheidsgevoel zou spelen, waardoor dit tot bijkomende schade kan worden bestempeld. Maar dat betekent niet dat racisme en seksisme daarmee militarisme zijn. Zelfs feminisme kan gebruikt worden om militair machtsvertoon te legitimeren, zoals daar waar de geïdealiseerde, vrije, witte Westerse vrouw als symbool wordt afgezet tegenover de onderdrukte vrouw in de Derde Wereld die eigen ontwikkelingsmogelijkheden ontbeert. Een redeneertrend die ook met mensenrechten en ontwikkelingsvraagstukken kan worden toegepast. Maar het oprekken van de definitie doet geen recht aan de onderscheiden mechanismen.

Pinkwashing
Wat de voorbeelden duidelijk maken is dat het tegengeluid, het antimilitarisme niet zonder antiracisme, feminisme en strijd tegen neokolonialisme kan. Overigens trekt hij de feministische kritiek door naar de antimilitaristische beweging die ook niet gevrijwaard is van onderdrukkende mechanismen en seksisme. De bekende omgangsvormen discussie. “Kijk naar mij dikke penis met wapenhandel kennis,” komt als uitspraak uit een interview dat hij houdt (overigens dubbel, zonder kennis geen actie, maar kennis om anderen te domineren doet vaak – mijn voorbehoud – meer kwaad dan goed).

De wapenindustrie en krijgsmacht komen ook via een achterdeur de actie beweging binnen als ze op praalwagens staan tijdens de Gay Pride optochten. Zo nam British Aerospace (BAe) deel aan die in Londen. Een vorm van roze kleuren (pinkwashing) stelt Rossdale. Hij heeft dan wel weer moeite met de argumentatie dat BAe hypocriet is, omdat ze leveren aan landen die homo's en hun rechten schenden. Hiermee maak je gebruikt van het argument dat de ander minder geciviliseerd is en riskeer je het Westerse liberale militarisme en het argument wie wel en wie geen wapens mogen ontvangen te versterken. Het lijkt mij vooral van belang in welke bedding dit hypocrisie argument ligt of hoeveel ruimte er is om hierover te debatteren.

Klasse
Het is wel opvallend dat identiteiten als gender, kleur, seksuele voorkeur, worden genoemd, maar klasse niet tot nauwelijks aan de orde komt. Militairen kunnen binnenlands ingezet worden, dat beseft Rossdale ook. Dat geldt grote actiebewegingen, maar ook in verzet komende arbeiders. Waar speelt de vakbond, de onderklasse een rol in zijn verhaal? Eigenlijk nergens. Sociaaleconomische vraagstukken aan de orde stellen zonder naar klasse verhoudingen te kijken, lijkt gewoon te worden, maar is dat niet. Bovendien betekent het je hiermee bezig houden, dat je ook stilstaat bij wat jouw verhaal betekent voor arbeiders en hoe je dat verhaal brengt. Antimilitarisme is ook de strijd tegen de onderdrukkende heersende klasse. Ook hier komt privilege om de hoek kijken.

Veiligheid

Niet altijd kan ik de schrijver volgen. Hij stelt dat de afgelopen decennia steeds meer aspecten onder het begrip veiligheid (security) zijn gaan vallen. Het is een constatering die ik deel. De Nederlandse lobby organisatie voor de militaire industrie Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV) heeft bijvoorbeeld – om meerdere redenen – zijn naam veranderd en daarin naast Defensie ook Veiligheid opgenomen. In het Nederlands is veiligheid een begrip met verschillende betekenissen. Veiligheid door controle van mensen en migratiestromen, repressie, het monitoren en controleren van actiegroepen, het bestrijden van georganiseerde criminaliteit; maar ook voedselveiligheid, verkeersveiligheid, klimaatveiligheid en menselijke veiligheid (human security), een idee waarin een heel scala aan voor veiligheid noodzakelijke voorzieningen en middelen wordt uitgewerkt. In mijn beleving is de politie een bijzondere organisatie. Ze is belast met organisatie van verkeer, het bestrijden van criminaliteit en overlast, maar ook met repressie van politieke protest, ze is deel van de Staat en samenleving. Het is me te gemakkelijk over de ene betekenis heen te stappen, omdat er ook die andere kant aan zit.

Staatsveiligheid
In dit boek lijkt veiligheid alleen te gaan over een rechtse notie van het begrip dat wordt ingezet om militaire invloed te vergroten. Sterker nog de schrijver neemt afstand van alternatieve visies op veiligheid en gaat voor fundamenteel verzet tegen de politiek en de ideeën achter veiligheid, aangezien daardoor de ideeën achter het militarisme krachtiger kunnen worden bestreden. Het komt er op neer dat veiligheid vooral een concept is dat verbonden is met de staat en die heeft niet in eerste plaats de belangen van de burgers in het oog. Veiligheidsconcepten leiden af van het ontwikkelen van een eigen praktijk die ingaat tegen de Staat. Ik mis ook hier een onderscheid tussen Staat en overheid. Rossdale is niet uitgesproken over zijn politieke uitgangspunten, maar komt over als een radicale min-of-meer geweldloze anarchistische vredesactivist waarbij geen woorden maar daden uitgangspunt zijn en hij is tevens wetenschapper geworteld in de 21e eeuw. Je leest zijn deelname aan acties niet alleen direct door zijn verhalen, maar ook door zijn ingedaalde verstand en gevoel van zaken en omgangsvormen in de actiebeweging. De voorgaande typering maak ik echter, omdat het voor mij zijn denken kadert. Als je de instituties van de trias politica allen tot deel van de bourgeois samenleving rekent en afserveert dan sta je in een herkenbaar paar schoenen, maar wel schoenen die maar weinigen passen. Samen activoeren tegen het newerk dat de belangen van 'de Staat' behartigt, daarin kan ik meegaan. Juist die verweven instituties zijn immers wezenlijk in een discussie over militarisme en antimilitarisme. Die Staat is het weigerachtige netwerk dat met acties ontspoort of op een ander spoor gebracht kan worden. Veiligheid als uitsluitend een Staatsconcept zien, doet geen recht aan de burger die veiligheid wenst én nodig heeft. Of dat nu een dak boven zijn hoofd is, goede gezondheidszorg of een inkomen, de afwezigheid van onderdrukking, een georganiseerde samenleving etc.

Privilege
Vanuit die visie kan logischerwijs de politie geen goed doen. Met instemming verhaalt de schrijver dat de politie tijdens een actie tegen de Wapenbeurs DSEI in Londen voorstelde om een partijtje voetbal te spelen tijdens een rustige periode, maar een keihard nee op het verzoek kreeg. De politie is er immers alleen op uit om antimilitaristische actie te ondermijnen. Elders in het boek wordt gesteld dat tegen geweld zijn een geprivilegieerde positie uitstraalt, wie zijn wij om te bepalen dat mensen elders, in heel andere omstandigheden zich zouden moeten houden aan pacifistische methoden. Toen een Iraanse vriend me bezocht in de gevangenis vertelde hij me dat hij alles aangreep om contact te maken met de ondervrager om zo zo min mogelijk prijs te hoeven geven. Hij koos om tactische redenen voor contact, simpelweg de onderdrukker afwijzen is Westers privilege, wat elders tot gevaar kan leiden. Tijdens een van mijn eerste acties, maakte iemand in een blokkade contact met de politie om er voor te zorgen dat ze zachtzinnig zou worden afgevoerd. Zo kon ze haar angst de baas. Juist door zo radicaal privilege af te wijzen, maak je gebruik van die bevoorrechte of stoere positie.

Gewelddiscussie
Geen antimilitarisme zonder gewelddiscussie die actieveorders bindt en verdeeld. In Resisting militarism is het een belangrijk thema, juist om het onbelangrijker te maken. Die verdeling zou niet nodig zijn op dit vlak, aldus Rossdale. Maar ik merk dat ik zelf moeite heb met zijn visie op geweld, gewelddadige groepen als het zwarte blok. Kritiek op dit blok pareert hij met de visie dat de kritiek op de gevaarlijke buitenstaander een klassieker in de verhalen van de Staat is en waarmee het zijn machtsontplooiing onderbouwt. Al in 1986 – net begonnen – zag ik het Zwarte Blok in de praktijk. Op een dijk achter een kerncentrale vochten ze een nacht lang een veldslag uit met de Mobiele Eenheid. De eerste slag was aan hen, maar uiteindelijk zouden ze de volgende verliezen, geheel als verwacht. Iemand in de actiegroep waar ik actief was noemde het inspirerend, een opstapje naar een revolutie. Maar het actiekamp bij de kerncentrale zou niet langer kunnen bestaan en maanden voorbereiding vielen in het water. Een slag die je niet kan winnen moet je alleen al om pragmatische redenen niet vechten en de activiteiten van anderen in gevaar brengen moet je niet willen. Zo zijn er wel meer voorbeelden te vinden. Een matpartij met de ME organiseren doe je maar op je eigen moment in zelf gecreëerde ruimte. In het Britse antimilitaristische Netwerk (AMN) konden ze over het al-dan-niet afwijzen van geweld geen overeenstemming bereiken, maar wel een modus vinden waarop samenwerking mogelijk was. Verschillen in tactiek werden geaccepteerd en respect voor het leven werd geformuleerd als principe. Wrijving bleef, maar samenwerking tussen uiteenlopende groepen werd mogelijk.

ATT
In het voorlaatste hoofdstuk gaat Rossdale uitvoerig in op het VN Wapenhandelsverdrag (ATT) en dat dit veel energie heeft weg op gesoupeerd: “tien jaar van gecoördineerde NGO inzet.” Hij is er geen voorstander van en noemt daarvoor een serie redenen. De belangrijkste is dat het verdrag verzoekt wapenhandel te stoppen en daarbij uitgaat van haalbare wensen. Hierdoor komt vooral een verbod op wapenhandel met verkeerde regimes naar voren. Verhaallijnen hebben altijd ook een betekenis die verdergaat dan wat direct wordt bedoeld en zijn niet eenduidig, zo waarschuwt hij. Door zo'n eis of verzoek maak je ruimte voor wapenhandel met goede regime. Die 'verkeerde regimes' of repressieve regimes benadering is opgekomen met de Arabische lente en heeft daarmee de weg geplaveid voor een liberale wapenhandel.

Geschiedenis
De start van de veranderende visie op wapenexportcontrole ligt eerder.

Het is niet de opkomst van de ATT en Arabische lente geweest, maar de de groeiende invloed van de mensenrechten en ontwikkelings-NGO's op dit gebied die de link wapenhandel en vrede – laat staan antimilitarisme – naar het tweede plan heeft verdrongen. De Golfoorlog tussen Iran en Irak van 1980-1988 had aangetoond dat controle op wapenexporten in Europa zwak was. Beide werden van de wapens voorzien om elkaar af te maken en dat moest stoppen, zo was het gevoel in de volgende jaren en dit versterkte de roep om wapenexportcontrole. In de jaren negentig kwamen drie stromingen op om de wapenhandel te bestrijden cq. controleren: een landen benadering (Turkije, Indonesië), een verbod op typen wapens (in navolgen van anti-persoonslandmijnen, vooral de clusterwapens), en het instellen van controle regimes (zoals de Europese gedragscode wapenexportbeleid die weinig toevoegde aan wat veel landen nationaal al hadden). De grote NGO's als Amnesty International en Oxfam, maakten hiervan hun werkterrein en waar de vredes- en antimilitaristische beweging lange tijd de kar had getrokken, met oog voor oorlog en vrede, verschoof niet alleen het karakter van de inzet, maar ook de inhoud van de antiwapenhandel beweging. Het opzetten van steeds nieuwe wapenexportcontrole regimes werden in de aanpak het belangrijkste.

Samen
Wapenhandel is geen handel in de normale zin van het woord. Alle export van militaire goederen gebeuren voor het overgrote deel met toestemming van overheden (vaak zwaar gesteund). Wapenexporten die de positie van de producerende (industrie in) de Staat aantasten zullen geen toestemming krijgen, leveranties die deze versterken wel en aangezien de richtlijnen bewust multi-interpretabel zijn gehouden is er ook altijd wel een uitweg te vinden voor een levering aan een land waaraan je beter niet zou leveren. Wapenhandel is minder goed gecontroleerd dan de export van WC-papier, maar wel onderdeel van de economische en buitenlandse politiek van landen. Wapenexportcontrole die meer wil dan de uitwassen beperken, zal niet geaccepteerd worden. Koren op de molen van anarchistische kritiek, maar je kan ook stellen dat om leveringen tegen te houden en brede kritiek nodig is om leveringen te problematiseren. Voor- en tegenstanders van inzet voor nieuwe wapenexport beheersingsrichtlijnen kunnen elkaar hier vaak – maar niet altijd – vinden.

Zielige zeehondjes
Dat je wel tegen de levering van clusterwapens bent, maar niet tegen de levering van conventionele bommen is cynisch. Voor wie die 500-ponder op zijn huis krijgt, maakt het weinig uit waardoor hij of zij getroffen wordt. Of waarom niet tegen de levering van satellieten zijn, waarmee de vliegtuigen navigeren, hun informatie van krijgen en die cruciaal zijn in moderne oorlogen en het afvuren van projectielen? Het is de zielige zeehondjes benadering, die het communicatieve en haalbare tot in extremis heeft doorgetrokken. Niet altijd met een resultaat dat er vanzelf toe doet.  (De antipersoonsmijnen zijn al vervangen door zichzelf uitschakelende antipersoonshindernissen, die door de toegepaste technologie duur zijn en niet bereikbaar voor landen met een geringer defensie budget.)

Het verkeerde regimes argument hoeft overigens niet niet het liberale Westerse model in stand te houden, zoals de schrijver stelt. Wapenhandel heeft twee kanten, dat van de leverancier die om economische en machtspolitieke reden wapens levert en dat van de ontvanger die inzet. Het is dus een middel om ook de eigen machtsbolwerken aan de orde te stellen.

Solidair

Er is weinig mis met het belemmeren van wapenleveranties aan landen die op welke manier dan ook een bedreiging zijn voor de vrede, mensen, of ontwikkeling in eigen land of regio. Dat vindt Rossdale ook 'n beetje. Het gaat daarbij ook niet ten koste van de behoefte van de bevolking. Bovendien is het kritiseren in daad of woord van leveringen aan Riyad, Ankara, Caïro, Jeruzalem of Mexico ook een methode om solidair te zijn met groepen daar en te laten zien dat onder het motto vrede en veiligheid, zeer autoritaire en gewelddadige bondgenoten van het Westen worden gesteund. Zo kan worden aangetoond dat Europese landen - met alle mooie woorden - boter op hun hoofd hebben.

Leveringen aan bondgenoten binnen de NAVO moeten ook aan de orde gesteld worden. Nederlandse gevechtsvliegtuigen gooien ook bommen op onschuldige burgers (informatie daarover wordt vervolgens verborgen gehouden). Maar dergelijke protesten hebben een veel bredere politieke duiding en beweging nodig dan de wapenleveranties. Ze gaan in tegen een belangrijk onderdeel van de maatschappelijke ordening. Dat die bredere bedding er niet zomaar is, toont Rossdale aan doordat er in zijn boek nauwelijks sprake is van antimilitaristische acties die gericht zijn tegen Britse deelname aan oorlogen of bewapeningsprogramma's voor de NAVO of het eigen Britse leger. De kernwapenbasis in Schotland komt aan de orde als start voor activistenloopbanen (en Greenham Common, maar dat is een vrouwen vredeskamp uit de jaren tachtig van de vorige eeuw). De brede uitleg van militarisme leidt ook bij hem niet tot een brede aanpak van het fenomeen gericht tegen het militair-industrieel-complex.

NAVO
Je hebt dubieuze, controversiële, verboden en toegestane wapens en export ervan. Als er foute wapenhandel is dan is er zeker ook goede. Rossdale past die 'de ene kant heeft ook een tegengestelde andere kant' benadering veel toe. Tussen zwart en wit zit een vergeten grijs. Maar het is geen wonder dat wapenbedrijven geen bezwaar hadden tegen het verdrag (behalve die in de VS, die vrezen voor hun recht op handvuurwapens). Kritiek beperkt zich inderdaad tot het overtreden van de vastgelegde normen, de excessen. Wapenexporten naar bondgenoten, zelfs als die optreden op manieren die weinig met vrede en veiligheid te maken hebben zijn niet tot nauwelijks een probleem. Zo stelde Armin Papperger, de directeur van wapenproducent Rheinmetall onlangs dat hij niet vreest voor een Duitse regering met de Groenen; ze willen alleen wapenexporten stoppen die niet naar NAVO-landen gaan, met Turkije als uitzondering. Hier zit de zwakte van de legalistische campagnes om wapenexport te beheersen. Normen en waarden kan je vastleggen in wetten en regels, maar als het om Staatsbelang gaat dan zullen die als hoger belang gaan voor richtlijnen. Het is een principe dat in de hele internationale ordening zit. Wapenleveranties stoppen zal dan ook alleen kunnen door het effectief uitoefenen van druk.

Beschermen
Tenslotte zijn niet alle NGO en wapenhandel activisten tegen alle wapens en alle export daarvan. Er zijn wapens waarmee mijnen geruimd, visserij gronden verdedigd of burgers beschermd worden. Er is een groot aantal redenen waarom je tegen wapenleveringen kan zijn. Die redenen zijn genoemde criteria in de ATT, nationale en Europese wapenexportrichtlijnen, maar daarnaast kunnen ook los daarvan politieke argumentaties tegen opbouw van imperialistische bondgenootschappen en oorlogsvoorbereiding ten koste van mens, natuur en milieu ontwikkeld worden.

Ook in dit Wapenhandelverdrag deel van het boek kom ik weer een tekst tegen die ik niet begrijp: “Door Staten het mandaat te geven het risico van mensenrechtenschendingen te wegen tegen de belangen van veiligheid en vrede als ze besluiten nemen over export, wordt ze de mogelijkheid gegeven om mogelijke controversiële export te rechtvaardigen met het oogpunt van het tweede (…)”* De uitleg van het begrip veiligheid is anders daar was ik al achter, maar hier wordt ook vrede genoemd. Ergens heeft de schrijver een andere afslag genomen dan ik kan begrijpen.

Rijk
Resisting militarism is een rijk boek. Voor jonge activisten en oude rotten is het een boek dat veel aspecten van het antimilitaristische actievoeren (wat hier toch wel heel veel wapenexport betreft) op een rij zet en becommentarieert. Het maakte bij mij gedachten aan eigen ervaringen los. Uiteindelijk probeert Rossdale met dit boek ruimte te creëren voor meer samenwerking tussen verschillende groepen en een bijdrage te leveren aan een antimilitaristisch netwerk dat deze verschillen niet groter maakt dan nodig en door een inclusieve houding inhoudelijk sterker en sociaal breder wordt om militarisme pootje te lichten. Een kernobservatie is dat er altijd een grens zit aan solidariteit en diversiteit. Pas als je dit constateert kan je de panelen, die tussen verschillende groepen staan, verschuiven of er tenminste over nadenken.

Door mijn kritische bespreking lijkt het alsof ik tegen heug en meug het boek heb gelezen. Tijdens het lezen heb ik me inderdaad wel eens geërgerd, maar er ook plezier mee gehad, erover nagedacht, en van geleerd.

Martin Broek

* "By mandating states to weigh the risk of human rights violations against the interests of peace and security when making decisions about exports, it allows liberal states to justify potentially controversial exports in the name of the latter, while positioning the arms export regime as fundamentally humanitarian," p. 241. The book can be downloaded here.

dinsdag 25 mei 2021

Boekbespreking, On Western Terrorism

Het boek On Western Terrorism; From Hiroshima to Drone Warfare is de weergave van een lang gesprek tussen de beroemde taalwetenschapper en even beroemde politiek commentator Noam Chomsky en filosoof en publicist Andre Vltchek. Het werd voor het eerst gepubliceerd in 2013 (daarna zouden nog 13 boeken verschijnen van Chomsky, met of zonder coauteurs).


De vorm van het boek is een belangrijk gegeven. Het is een uitgeschreven wisselgesprek en dat maakt het vlot leesbaar. Je moet alleen uitkijken dat je verschil blijft maken tussen de uitgesproken Chomsky en de nogal horizontale Vltchek. Het grootste nadeel van deze vorm is dat een belangrijke eigenschap van een geschreven tekst mist; beweringen worden niet gestaafd door bronnen en dat is een manco. Soms duikt er opeens een op, maar dat vergroot niet altijd de degelijkheid.

Goochelen met doden
Als Vltchek beweert dat in 1965 in Indonesië 3 miljoen mensen zijn afgeslacht, dan pareert Chomsky met:
“zo'n hoog cijfer heb ik nog nooit gehoord, maar hoe hoog het ook was, het was vreselijk.” Vltchek krabbelt dan wat terug en zegt dat hij dit heeft van de opschepperige generaal van de beruchte speciale troepen Wibowo. Later in het gesprek herhaalt hij zichzelf alsof hij niet hoorde wat er gezegd werd. Doorgaans wordt het echter ook al onvoorstelbare getal van 500.000 doden genoemd. De goed geïnformeerde oprichtster en van mensenrechten organisatie Tapol Carmel Budiardjo schrijft in het boek dat verslag doet van haar persoonlijke ervaringen in 1965, Surviving Indonesia's Gulag (p. 51-52), afgewogen toe naar een miljoen doden. Het zijn deze cynische 'onsjes meer' om het erger te maken dan het al is, die je iets meer dan sceptisch maken bij het lezen van On Western Terrorism. Visies dreigen daardoor minder door te dringen.

Nederland als voetnoot
Bij een boek met een index is het mijn gewoonte om op Nederlandse trefwoorden te zoeken. De delta aan de Noordzee en hulpknechtje van het imperialisme is hier, zoals wel vaker, niet zichtbaar. Nederland levert weliswaar een belastingparadijs aan de wereld, niche technologie (o.a. voor wapens), heeft belangrijke banken en transnationale bedrijven van eigen bodem, een forse dosis geschiedenis en een voor zo'n klein land grote economie, maar ontbreekt in de index. De uitgever Pluto Press leverde bij de papieren versie echter ook een digitaal boek en daarin komt Nederland wel een paar keer bovendrijven vanwege koloniale geschiedenis, als doelwit voor optreden van de VS als het Internationale Strafhof een partij uit de VS zou aanklagen en de weinig heldhaftige opstelling van het gros van de Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat laatste wordt nogal van dik-hout gebracht: Nederlanders collaboreerden met de nazi's, zo stelt Chomsky. Dat ook, maar het niets doen, het doorleven onder een nieuw bewind, was een belangrijker karakteristiek. En een klein verzet was er ook. Maar goed Nederland is in het boek niet meer dan een paar voetnoten.

Verontwaardiging
Voor het lezen gaat mijn blik over een spread in de Volkskrant
Ze dompelen zichzelf even helemaal onder heet het verhaal over vrouwen die zich staarten laten aanmeten en even denken zeemeermin te zijn. Foto's van Elisa Maenhout laten de vrouwen met staarten zien. Het liberale ieder zijn ding, gaat toch wat wringen als al op pagina 4 van het boek voorbij komt dat Tuvalu in zee aan het verdwijnen is. Je zou het maar zonder luxe zeemeerminnenstaart moeten doen als het land om je heen door golven wordt overspoelt. “Zonder enige aandacht van de pers,” zegt Vltchek. Het onderwerp is echter sinds 2010 meer aanwezig in de international pers. (In 2021 opmerkelijk genoeg bijna niet meer. Is dat omdat we onze eigen sores hebben die groter lijkt?) Het is een terugkerende opmerking van beide heren: de pers schrijft er niet over. Bij het nazoeken van sommige van die beweringen blijkt dat er wel degelijk stukken in kranten stonden. Dat de rapportages vaak geen zier verschil uitmaken in de politieke processen is wat anders. Daar lijkt mij het probleem te liggen: Hoe geef je de verhalen handen en voeten?

Beknoptheid
Het grootste deel van de pers is er niet om zaken voor het voetlicht te brengen, maar om te vermaken, bromt Noam Chomsky. Dergelijke verzuchtingen komen meestal wel dat hij ook goede journalisten tegen is gekomen en dat ze niet allemaal in hotellobby's blijven hangen om de verhalen van persvoorlichters na te praten. Het gros geeft niet echt om de zaak, stelt hij
niettemin. Misschien is er ook buitengewoon veel lef voor nodig om van de bar de woestheid in te lopen en zelf op onderzoek uit te gaan.

Er is ook geen censuur, maar vooral een systeem waardoor dingen niet gezegd kunnen worden zodat ze overeind worden. Je mag best zeggen dat de Verenigde Staten zich schuldig maken aan terrorisme, maar krijgt niet de tijd dit te onderbouwen, zodat je overkomt als iemand van Mars. Die beknoptheid wordt niet gevraagd uit kwade wil, maar omdat je tussen twee reclame blokken moet passen, of omdat het behapbaar moet blijven voor de kijker, verteld hij uit eigen ervaring.

De toon wordt nog meer gezet door de opmerking dat uit onderzoek van hem blijkt dat sinds de Tweede wereldoorlog 55 miljoen mensen zijn omgekomen door Westers imperialisme (ik kan geen onderbouwing van die telling vinden) of die van Chomsky dat de inheemse bevolking in Amerika is gedecimeerd.

Zoeken
Als Chomsky in Hongarije op bezoek gaat dan treft hij alleen volgers van westerse ideeën. Het schokte hem. Er waren wel anderen, maar omdat hij die niet tegen kwam gaat hij er blijkbaar vanuit dat ze niet bestonden. Hoe zit het eigenlijk nu met Alba Kor? De organisatie – actief tussen 1990 en 2004 – tegen het automatisch toetreden van Hongarije tot de NAVO die 'geen inch naar het Oosten zou opschuiven' en wapenexporten is officieel in 2014 verdwenen,
stelt wikipedia. Er zijn vast nieuwe mensen actief geworden. Kwaadheid is een motor, een graafmachine naar feiten, maar verongelijktheid leidt niet tot de beste resultaten. Draag niet alleen aan wat mis is, maar ga ook nog meer op zoek naar wat wel wil bijdragen aan een veilige en leefbare wereld voor allen.

Lives matter
Het boek is acht jaar oud, maar wel zeer actueel. Het gaat over kolonialisme en wat wij daarover weten en dat is vrijwel niets (ook hier komt een Nederlandse diplomaat in een bar om de hoek piepen, hij vond het verkeerd dat Nederland Indië had verlaten). De film de Oost bijvoorbeeld wrijft 70 jaar later nog in een open wond. Mensen in Azië, Afrika, en Latijns-Amerika zijn vaak veel beter geïnformeerd. De invloed van het kolonialisme en imperialisme op verder afgelegen delen van de wereld en de mensen die er wonen is of zou een belangrijk deel van black lives matter moeten zijn. Het boek staat barstens vol voorbeelden waarvan je gaat huiveren en die je wel mee moet nemen in je visie op het Westerse model dat zichzelf voortdurend op de borst klopt.

Hoeders van vrijheid
Chomsky maakt zich nog duidelijk kwaad over de opmerking van Václav Havel in het Congres dat de Verenigde Staten “de hoeders van de vrijheid zijn,” en dat hij die uitspraak deed een paar dagen nadat Salvadoraanse troepen zes oppositionele priesters hadden omgebracht. Die troepen waren zojuist teruggekeerd uit de Verenigde Staten waar ze werden opgeleid en later aangestuurd door Washington. Václav is een beste man, zegt Chomsky, maar met weinig mededogen voor oppositionele collega's elders. Oost-Europese dissidenten kan je niet met de Latijns-Amerikaanse oppositie vergelijken, als je dat wel doet dan valt het hele systeem om waarin mensenrechtenschendingen worden gebruikt als kritiek op de tegenstander en daarmee onderdeel van de machtspolitiek. Vltchek laat helemaal geen spaan heel van de heilige koeien van het Westen, zoals Havel en Kundera.

Horizontaal
Op den duur gaat het tegenstaan dat Vltchek het vrije Rusland en het fijne China ophemelt. De Sovjet Unie was de kracht die instond
“voor vrijheid van alle arme delen van de wereld; tegen kolonialisme, imperialisme en voor sociale rechtvaardigheid.” Niets over de machtspolitieke doelen achter het wel of niet bewapenen van groepen om de eigen positie te versterken, het leegvissen van de zeeën (ja de anderen ook), en de bijvoorbeeld de nucleaire vervuiling in afgelegen gebieden. Nee. De Rus heeft een socialistische ziel, zo merkt hij op. Tja.

Tibet wordt vergeleken met Kasjmier, waarbij de situatie in het tweede gebied veel ernstiger is dan in het eerste. De kritiek zou voor mij meer gewicht hebben als het een niet gebruikt zou worden om het andere te verzachten. Kom liever met goed verhaal, waarin zaken worden uitgevlooid en beschreven, zoals wel gebeurt rond het militaire optreden in Libië. Hier traden NAVO-landen op buiten de orde van een in de Veiligheidsraad overeengekomen resolutie om. Daarmee werd vertrouwen tussen de internationale machten onderuitgehaald, met zeer negatieve effecten voor Libië,
een groot gebied om Libië heen, en voor de samenwerking in de internationale politiek.

Heeft Vltchek het China van 10 jaar gelden voor ogen bij zijn woorden over de heilstaat? De situatie ging toen niet alleen economisch, maar ook sociaalpolitiek vooruit, het roer werd echter overgenomen door de autoritaire leider Xi Xiping. Mijn zoeken naar begrip is naïef: bij het overlijden van de filosoof in oktober 2020 wijdde de South China Morning Post een artikel aan hem, waarbij het uitdrukkelijk een
verdediger van de Chinese politiek in Tibet en Xinjiang. Het zijn niet alleen deze grote landen waar hij het voor opneemt, ook Nicaragua komt voorbij als voorbeeld voor ons allen. Tientallen pagina's later komt er nog een reactie van Chomsky waarin hij stelt dat de bijvoorbeeld Humberto Ortega (broer van de President) zich zozeer verrijkte dat hij in een ommuurd landgoed midden in Managua kon gaan wonen. Of hij reageert op het ideale Afghanistan onder de Russen van Vltchek met de opmerking dat ook die periode “behoorlijk verschrikkelijk” was.

Vrijheid en democratie
Deze week beschreef
The Independent dat het Verenigd Koninkrijk de bombardementen op Gaza steunt. Aantal doden 217, inclusief 63 kinderen voegde de krant aan deze constatering toe. Mensenrechten en het tegengaan van militaire repressie is een opdracht voor anderen, moet de constatering zijn. In Nederland is mooipraat de deken over die steun. Zo leidt het tot minder commotie. Vltchek merkt op dat “vrijheid en democratie” de begrippen zijn die het Westen inzet om zijn oorlogen en onderdrukking te verkopen. Dit welzijns imperialisme heeft tot veel geweld, vernietiging en doden geleid. Iets wat al te gemakkelijk onder het tapijt wordt geveegd.

Niet-mensen
Dat kan omdat voor de
unpeople, de niet-mensen (begrip ontleent aan Georg Orwell), geen of veel minder democratische uitgangspunten en mensenrechten gelden, aldus Chomsky. De Palestijnen worden als voorbeeld aangehaald, maar je kan evengoed denken aan de Amerikaanse oorlog in Zuidoost Azië: in 1971 waren al 20.587 Vietnamezen vermoord, omdat ze op een dodenlijst stonden; etc. Bij de Vietnamoorlog constateert hij scherp dat normaal gesproken alles wat 50 jaar oud is uitgebreid wordt herdacht, maar het begin van die oorlog 50 jaar na dato niet herdacht werd. Verlies moet je in het publieke debat zo snel mogelijk vergeten (en intern gebruiken om lessen uit te trekken), hoe enorm de kwestie ook was. Het uitwissen van Japanse oorlogsmisdaden van voor 7 december 1941 in het Vredesverdrag van San Francisco was ook gebaseerd op dit niet-mensen fenomeen. De Amerikanen waren er niet door getroffen, maar alleen de onmensen in Azië. Het wegnemen van menselijke waardigheid is een voorwaarde om nauwelijks belemmerd op te kunnen treden leerde Frames of War; When is life grievable van Judith Butler.

Nederlands kolonialisme
Het debat over waarom Maleisië zo ver voorliep op Indonesië wordt genoemd als voorbeeld van het accepteren van koloniaal bestuur. Of dat zo is, is de vraag; het is eerder een kritiek op de eigen kolonisator. Het standpunt dat het voorbeeldige Britse bestuur, tegenover het minderwaardige Nederlandse, de reden is van dat verschil in ontwikkeling, herken ik uit een discussie die in in 1996 in Jakarta voerde en waarbij wetenschappers werden aangehaald om de stelling te verdedigen. Het is een idee dat tegen de borst stuitte, maar moet wel begrepen worden binnen de kritiek op een van de langst zittende dictaturen ter wereld van de vorige eeuw, die van Soeharto. Het is wel een gelegenheidsargument. Er zijn immers voldoende voormalige Britse kolonies die door allerlei factoren boven of juist onder Indonesië scoren. De belangrijkste Britse kolonie India staat bijvoorbeeld nog steeds ver onder Indonesië in de Human Development Index. Dat laat onverlet dat het Nederlandse optreden in de Oost Indië, het sinds 1945 onafhankelijke Indonesië, al meteen op achterstand zette. De zogenaamde politionele acties en het gevangen nemen van de politieke leiding van de verse Republiek zadelde de nieuwe Indonesië op met een gepolitiseerde krijgsmacht (p. 62).

Keurmerk
Amartya Sen is een soort keurmerk. De bewering van de econoom en Nobelprijs Laureaat wordt aangehaald dat tussen 1947 en 1979 100 miljoen mensen in India stierven, veel meer dan in China tijdens de beruchte hongersnood als gevolg van de Grote Sprong Voorwaarts. Een opmerking om te onderstrepen. Bij nadere lezing blijkt de tekst nogal te rammelen. Het onderzoek uit 1991
Hunger and Public Action staat gedeeltelijk online, waaronder de tekst die de basis is voor de opmerking. Uit die tekst blijkt dat in India ieder jaar 3,9 miljoen meer mensen stierven van honger dan in China, dat betekende iedere acht jaar net zoveel als tijdens de Grote Sprong. Sen heeft anderzijds ook beweerd dat democratie een “beschermende” functie heeft tegen “spectaculaire crises zoals hongersnoden, maar een veel onduidelijker rol speelt in het bestrijden van armoede en honger. Sen (1983, 1999) toonde dat terwijl het democratische India beter optrad tegen hongersnood dan het autoritaire China, deze tweede beter functioneerde bij het organiseren bestrijding van armoede,” met de genoemde resultaten. Het verschil tussen beide landen heeft niet met een verschil in rijkdom en de aanwezigheid van voedsel te maken, maar met voorzieningen en beleid. Een niet onbelangrijke extra nuance. Maar het Indiase beleid is dus minstens even cynisch geweest als dat van China tijdens de Sprong.

Iraanse of Saoedische olie
In 1953 organiseerde de Britten en Amerikanen een coup in Iran. Eisenhower wilde meedoen op voorwaarde dat Amerikaanse bedrijven 40% van de Britse olieconcessies over konden nemen. De Amerikaanse oliegiganten wilden dat helemaal niet. De Saoedische olie was makkelijker winbaar en daarmee winstgevender en bovendien zou een verschuiving naar Iran niet goed vallen in Riyad. Ze werden echter door Washington verplicht. De korte termijn belangen van de industrie moesten wijken voor de lange termijn Staatsbelangen, zo stelt Chomsky. Het zijn dit soort analyses die maken dat je het boek met interesse blijft lezen.

Dat de Arabische lente niet op onvoorwaardelijke steun kon rekenen werd al duidelijk uit
de visie van de Nederlandse Militaire Inlichtingen en Veligheidsdienst (MIVD) dat: “Een groot voordeel van een autocratisch bestuur is echter dat voor langere tijd stabiliteit en een prowesterse koers verzekerd zouden kunnen zijn. De Westerse geostrategische belangen (ook olie) zouden in dit scenario doeltreffend gewaarborgd kunnen worden.” Het citaat komt uit een openbaar gemaakte notie van de dienst. Volgens Chomsky zullen Westerse mogendheden er alles aan doen om de democratische elementen van de Arabische Lente te ondermijnen, zelfs als dat betekent steun aan het Islamitische fundamentalisme.

Als het werkt, werkt het

Als je bang bent dat je in de slaapstand bent verzeild dan maakt dit boek je wakker. Recht op het doel af en met oog voor misstanden en constructies. Bijvoorbeeld deze, als er beweerd wordt 'China en Rusland doen of vinden dit of dat', kijk dan of het inderdaad alleen deze twee landen zijn of dat ook andere (grote) landen de visie delen. En leg je niet bij de gegeven zaken neer, want: “Dingen veranderen,” en zelfs de grootste constructies kunnen door beleid veranderd worden, zoals het aangetoond wordt met het voorbeeld dat Zuid-Korea de kapitaalvlucht aan banden legde met als sanctie zware straffen.

Door het boek heen kom je veel fijne mensen tegen. Een strijdbaar leven geeft voldoening. “Als je realistisch wilt zijn, dan ziet het er niet hoopvol uit, maar we hebben slechts twee keuzes: een is om te zeggen 'het is hopeloos, laten we het opgeven' en dan zal het ergste gebeuren. De andere is om te zeggen 'we zouden willen dat zaken beter worden, dus we zullen het proberen.' Als het werkt, dan werkt het, zo niet dan komen we uit bij de slechtste optie,” zegt de beroemde taalkundige aan het slot. Ter geruststelling wordt genoteerd dat Chomsky ook best een goed glas wijn lust.

dinsdag 18 mei 2021

Dutch naval and maritime protection of Shell in Nigeria


Nigeria is a major African military power. Its military is often accused of human rights violations, like recently for using helicopters against civilians. Despite these continuing accusation, Italian Leonardo (partnered with Israeli Elbit) will deliver 6 M346FA jets to Nigeria in 2021. Nigeria's navy often escapes the scrutiny while oil extraction, pollution and protests happen in and around the waterways and creeks of Niger Delta. There is good reason to have a look at boats and vessels also.

Although Nigeria is a regional power, its navy does not have many major vessels. There are two frigates, one from Germany* and one a former US Coast Guard vessel upgraded and modernised into a frigate. Nigeria does however have a wide range of small boats and vessels. This fits closely to the major role its maritime forces have: anti-piracy operations and the protection of the oil industry.

Dutch companies are major suppliers of this type of vessels. The Dutch government provides financial insurance for the export of protected civil vessels. These are civil vessels sold to providers of services to the world's major oil companies active in the Niger Delta, such as Shell, Total, Chevron and ExxonMobile.

Nigerian navy

The Nigerian Navy said it had acquired 172 patrol boats, four helicopters, four ships and 14 unmanned aerial vehicles over the last six years to fight crude oil theft and sea piracy within the country's territorial waters. The Nigerian Navy incorporated a total of 378 platforms, including the 172 patrol boats, and also 114 rigid hull inflatable boats (RHIBs), two Seaward Defence Boats, 12 Manta-class boats, three Whaler boats, three tugs and two barges.

And there is the large acquisition of a amphibian transport vessel. In a video clip this Landing Ship Transport 120 can be watched while ramps unfold and weapon systems are boarded. The ship is developed by the Dutch Damen conglomerate of ship wharfs. Tanks (up to 70 tons), vessels and armoured vehicles can be brought aboard in several ways at different spots of the ship, for transport to remote places of conflict. See also earlier Stop Wapenhandel blog about this deliverance.

Stop Wapenhandel also published about a Dutch export of fast boats to Nigeria, an order that drowned in a quackmire of corruption. To Parliamentary questions about deployability of these boats against civil protest in the Niger Delta this sale was defended by the Dutch government as important for the protection of oil platforms of Shell in the Niger Delta.

At its Vietnamese ship wharfs the Damen company is also building for the Nigerian navy. It is constructing two 40 meters patrol boats also known as the Stan Patrol 4207. Due to the COVID-19 pandemic, these vessel are trapped in Vietnam and cannot be delivered. They can be armed with various type of armament included a remotely operated weapons station mounted with a 12.7 mm naval machine gun, according to the Military Africa website.

Oil industry service vessels

Outside the scope of the navy, the Damen company is providing a range of vessels for the network of companies that serve the oil industry with personnel transport and offshore activities like building platforms and pipe laying. Atradius Dutch State Business is due to report the individual policies it issued and thus give an overview of all vessels using the financial support by the Dutch government. It turns out Damen exported (armoured) fast crew suppliers, work boats and patrol vessels to an amount of € 202 million from 2013 to 2020 (see table below). These are for civilian use, although often painted in grey which gives them a military appearance. It can not be ruled out they are sometimes used to embark armed (military) personnel. Proof of this did not surface yet, but in the militarised Niger Delta situation it is hard to exclude such use.

Security vessels

Several programs of other Dutch ship and boat builders stay under the radar. The Abuja and Lagos survey vessels were build buy Dutch wharf De Hoop situated in Lobith. They have been recently deployed in a integrated sea, air and land military operation: “what we seek to do … to 'snove' the bandits out of the creeks,” said Rotimi Fashakin, head of operations NIMASA (Nigerian Maritime Administration and Safety Agency). He was joined by Murtala Bashir, the Nigerian naval forces to explain the operation. During the same operation also Fast Interceptor Boats were used during the same operation. This might have included a number – up to seventeen in 2020 – of fast interceptor TDHM1050 boats by Dutch shipbuilder De Haas from Maassluis to NIMASA.

This was not the first sale of De Haas to Nigeria. In 2012 two patrol vessels for security operations were shipped to Nigeria to protect ships from piracy by Nigerian Sea Trucks, active in the oil business, and created by Jacques Roomans. This Nigerian with Dutch heritage was also involved in another business, the West African Ventures (WAV). Both companies ran into internal turmoil and a retired naval admiraltried to forcefully take one of WAV’s vessels, Jascon 55, out of Nigeria. The Nigerian navy, however, promptly intervened and stopped the attempted theft.” His business would sour soon after. It is one more example of how Nigeria is a Bonanza for loosely organised security constructions.

Neglect of the people

Nigerian democratic political system is inherent with military features whereby every side of it is militarised in one way or the other,” as a Nigerian scholar on international relations argues. He explains how the situation in the Niger Delta was repressed by the government mainly focusing on the use of military and paramilitary forces. This has deteriorated the security situation and the needs of the people are neglected. Dutch vessels are good for big oil, but not for a secure Niger Delta.

* a 1980's MEKO-frigate with Oto Melara guns and Thales Netherlands fire control radar.

 

Martin Broek - May 2021

Explosive Stuff is the blog on arms trade and militarism of Stop Wapenhandel. Subscribe/unsubscribe

Damen exports with Dutch export credit facility to Nigeria 2010-2021 (with exception of dredgers)

Date

Debtor

description
Picture at 1st mentioning

Maximum liability

Guarantor

Financier

06-02-13

Strickland Services Ltd
clients: ExxonMobil Nigeria Producing Unlimited, Total E&P Nigeria Limited; and Nigerian National Petroleum Corporation (formerly Shell Petroleum Development Company.

Fast Crew Supplier Patrol and services and training.


€ 6,063,946

Fidelity Bank Plc, Lagos,Nigeria

(On corruption by former Fidelity Bank director)

ING Bank N.V.

08-08-13

Tamrose Ventures Ltd
clients (p.12): Total E&P Nigeria Ltd, Exxon Mobile, Chevron, Agip, West Africa Ventures, NigerStar 7 (incl. pipe laying)

Fast Crew Supplier

€ 6,538,379

Diamond Bank PLC. In the past few years it's employees were several times accused of corruption (examples a and b) and overcharging its customer (sources a and b).

n.v.t.

21-03-14

EPIC International FZE
subsidiary
of C&I Leasing Group PLC working for numerous companies, like shell (those boats not mentioned

Clients: Nigeria LNG Limited (NLNG), Shell Petroleum Development Company of Nigeria (SPDC) and Mobil, under long-term contracts)

2 Damen Stan Patrol 1605


€ 3,096,856

C and I Leasing, Lagos/Nigeria

n.v.t.

29-04-14

Strickland Services Ltd.

Fast Crew Supplier Patrol and services.

€ 6,337,158

n.v.t.

ING Bank NV

13-10-14

Nigeria Strickland Services Ltd.

Fast Crew Supplier 3307 and services

€ 6,964,858

Fidelity Bank Plc

n.v.t.

15-10-14

Nigeria Tamrose Ventures Limited (TVL)

Damen Fast Crew Supplier 3307 Patrol

€ 6,840,675

Diamond Bank Plc

n.v.t.

23-10-14

Nigeria EPIC International FZE

Fast Crew Supplier 3307

€ 6,874,290

C and I Leasing, Lagos/Nigeria

n.v.t.

27-03-15

L.A.T.C. Marine Ltd

(subsidiary of L.A.T Cleveson)

Damen Platform Supply Vessel (PSV) 3300


€ 26,121,567

Fidelity Bank Plc

ING Bank NV

27-03-15

L.A.T.C. Marine Ltd

Damen Fast Crew Supplier (FCS) 5009


€ 9,659,776

Fidelity Bank Plc

ING Bank NV

15-04-15

Nigeria Homeland Integrated Offshore Services Ltd
Clients
include Exxon Mobil, Total, Shell, Chevron as well as other national and International oil and gas companies. Site http://hiosl.com/ (http://web.archive.org/web/20200203100855/http://hiosl.com/) Logo's Shell, Chevron, Total and Addax Petroleum

Fast Crew Supplier

€ 6,261,785

Fidelity Bank PLC

n.v.t.

20-07-15

Nigeria Strickland Services Ltd

Damen Fast Crew Suppliers (FCS) 3307


€ 6,261,785

Fidelity Bank PLC

ING Bank NV

20-12-17

Epic International FZE, Dubai, UAE

A workboat for harbour services

US$ 3,047,276
(€ 2,573,495)

C and I Leasing

n.a.

03-07-17

Homeland Integrated Offshore Service Limited

A workboat for harbour services

€ 6,395,518

n.a.

AMRO Bank N.V.

19-02-16

EPIC International FZE

4 x Damen Stan Patrol 1605 + rib boat

€ 15,344,303

C and I Leasing

Rabobank

07-05-18

E.A. Temile & Sons Development Co., Nigeria Ltd

Clients: Shell Petroleum Development Company (SPDC) and NNPC as our major clients.

Delivery of two patrol vessels

US$ 12,358,321
(€ 10,356,273)

n.a.

ABN Amro Bank NV

04-06-18

Strickland Services Ltd.

Delivery of a fast crew supply vessel

€ 5,336,161

n.a.

ING Bank N.V.

29-06-18

E.A. Temile & Sons Development Co. Nigeria Ltd

delivery of one fast crew supply vessel

US$ 5,776,843

(€4,950,590)

n.a.

ABN AMRO Bank N.V.

26-09-18

EPIC International FZE, Dubai, UAE

Delivery of two ships

US$ 26,496,214
(€ 22,553,577)

C and I Leasing, Lagos, Nigeria

n.a.

17-10-18

Homeland Integrated Offshore Services Ltd

delivery of one fast crew supply vessel

€ 6,288,201

n.a.

ABN AMRO Bank N.V.

06-11-18

Strickland Services Ltd

delivery of one fast crew supply vessel

€ 5,815,760

n.a.

n.a.

08-05-19

Homeland Integrated offshore Services Ltd

Delivery of a Vessel

€ 6,260,737

n.a.

ABN AMRO Bank

05-08-19

Hamilton Technologies Ltd, Port Harcourt.

(Clients: Shell, Halliburton, Chevron, Total, ExxonMobile, SNEPCO, Star Deepwater Petroleum, Addax Petroleum, NPDC, ENI, ESSO (http://web.archive.org/web/20200201080501/http://hamiltontechnologies.com/).

Delivery of a ship

US$ 7,293,027
(€ 6,487,148)

n.a.

n.a.

12-08-19

SR Platforms Ltd, Lagos.

Clients: Include: ExxonMobile, Shell, Total, Chevron, Addax Petrleum, ENI Saipum, Oando, LNG, Seplat, AMNI, Nigerian National Petroleum (logo's at bottom of page).

Delivery of a ship

€ 6,067,593

Archetype Energy Services Ltd, Lagos.
Trade partners: Trafigura. BP Oil. Oando. NNPC. SABT. SHELL. Augusta Energy. Vitol. MOBIL. TOTAL.

n.a.

04-10-19

Jeruzeth International Engineering Company Ltd

Clients: by MoA with Kavin for Petrobras, Agip, Chevron, Shell, Technics offshore.

Delivery of a ship

US$ 8,198,249
(€ 7,467,785)

Fidelity Bank Plc

n.a.

04-10-19

Homeland Integrated Offhore Services Ltd

Delivery of a ship

€ 6,412,531

n.a.

ABN AMRO Bank NV

07-11-19

Strickland Services Ltd, Port Harcourt

Delivery of a ship

€ 6,085,945

n.a.

n.a.

14-01-20

SR Platforms Ltd

Delivery of a ship

€ 5,897,233

Archetype Energy Sevices Ltd.

n.a.

28-02-20

Strickland Services Ltd, Port Harcourt

Delivery of a ship

€ 5,364,125

n.a.

n.a.

Source: Afgegeven polissen EKV (downloads) 2010-2021 https://atradiusdutchstatebusiness.nl/nl/artikel/afgegeven-polissen.html (accessed April 13, 2021)

Note:
dollars in exchange rate of the date of provision of export credit.