zondag 20 september 2009

Bezuinigingen op Defensie door Rood

De broekriem aanhalen, de hand op de knip, een zuinige overheid, met zijn allen verantwoordelijkheid nemen etc etc. Dat was deze week de belangrijkste boodschap. “Jaja,” dacht ik, “zal wel en bij Defensie zeker lekker doorgaan met uitgeven.” Maar nee, ook Defensie is onder het hakblok van Bos doorgeweest. Het ministerie moet in 2010 € 65 miljoen inleveren op een begroting van € 8.460,9 miljoen. (Vorig jaar werd voor het jaar 2010 € 8.347,9 miljoen voorzien.) Dat is een bezuiniging van driekwart procent, voorwaar geen flinke aderlating. Maar dat had ik ook niet verwacht. U/jij wel?

Wat de drie linkse partijen in de Kamer erover te zeggen hebben? Daar was ik ook benieuwd naar. Allereeerst de standpunten uit de verkiezingsprogramma's of tussentijdse heroriëntatie.

De PvdA wil gelden verschuiven van materieel naar personeel. bron Ze hadden dit al bedacht voordat Obama hetzelfde deed. Verder: “Ach de PvdA,” zegt mijn schoonvader altijd als het gaat over defensiebeleid van de partij, “hun standpunt tijdens de politionele acties, de oorlog in Indonesië, zegt genoeg.”

De SP met haar forse tegenstand tegen interventies in Kosovo, Irak en Afghanistan wilde in haar verkiezingsprogramma een bezuiniging van 2 ½ miljard over de gehele regeerperiode (dat is dus ruim 600 miljoen per jaar in 2006 euro’s). De SP was drie jaar geleden nog tegen de NAVO. Nu nog tegen de NAVO-politiek, waarmee de organisatie zelf buiten schot blijft. Een harde opstelling is ingeruild voor pragmatisme. Waar niets mis mee hoeft te zijn.

Bij GroenLinks, van oudsher de partij waar antimilitaristen onderdak zochten, stond in het verkiezingsprogramma: “Bij Defensie wordt bespaard door integratie/betere samenwerking van de krijgsmachtonderdelen, extra verkoop van onroerend goed en beperking van de defensietaken, stopzetten JSF.” Dat moest 700 miljoen opbrengen, een kleine 200 miljoen per jaar. Nog niet zo lang geleden wees deze partij de hele Defensiebegroting af.

De tegenbegrotingen:

De SP: Defensie kan in 2010 extra bezuinigen door extra reducties in vooral materieel. Nederland kan toe met minder marineschepen (fregatten, onderzeeërs etc), minder materieel voor de landmacht (tanks, pantserhouwitsers), en minder F16’s (€ 300 mln.).

Bij GroenLinks: Deelname aan het JSF project wordt beëindigd. Ook bezuinigen we binnen Defensie op nieuw wapentuig. Dit bespaart in totaal 300 miljoen.

De PvdA heeft als coalitiepartij geen tegenbegroting. We moeten het met In dienst van Nederland, in dienst van de wereld doen.

Conclusies


De conclusie is dat de standpunten van SP en GroenLinks elkaar nauwelijks ontlopen. De SP wil wapens afschaffen, wapens die met name worden genoemd.GroenLinks wil minder investeren in nieuwe wapens. Maar hoeveel minder is niet helemaal duidelijk. Als de JSF ingeruild wordt voor een langere levensduur F-16 of een goedkoper vliegtuig, dan hebben deze partijen hun bezuiniging al (bijna) geheel binnengehaald.

Opvallend is dat de SP gekelderd is van bezuinigen ter grote van 625 miljoen naar 300 miljoen. Dat is meer dan een halvering ten opzichte van waarmee het in 2006 naar de kiezer ging. GroenLinks is gestegen van 175 naar 300 miljoen euro.

De verschuiving van de SP is moeilijk verklaarbaar, zeker aangezien de partij door zijn bijdrage aan de zorg en gezinnen de kosten van de overheid 2 miljard groter maakt dan het Kabinet. Mogelijk speelt ook hier de wens om pragmatisch te zijn. Buitenlands- en defensiebeleid zijn bij uitstek gebieden om dit te laten zien. Van pragmatisch naar verwatering blijkt een kleine stap.

Eigenlijk is een bezuiniging van 3,7% op een Defensiebegroting van beide partijen nogal minnetjes.

dinsdag 15 september 2009

JSF: parlement met een kluitje in het riet

De Tweede Kamer kent zo zijn vaste rites. Niets tegen rites overigens, ze geven vastigheid in een chaotische wereld. Een van die rites is het sturen van brieven (soms met een aangehecht rapport) naar de Tweede Kamer. Parlementsleden mogen daar dan via de griffie vragen over stellen.

Meestal zijn die vragen niet het meest spetterende deel van de werkzaamheden, maar hooguit de opmaat tot een debat. Slechts een enkele keer zijn ze nieuws, zoals rond de Nederlandse militaire betrokkenheid bij Irak. Deze week staan Feitelijke Vragen over een JSF-geluidsoverlastonderzoek op de agenda.

Het is niet zo slim om er aandacht aan te besteden in een column die fris en fruitig geschreven moet zijn; bij stoffigheid haken de lezers immers af. Blijven ze wel hangen dan zijn ze al geïnteresseerd en daarmee niet degenen die ik zoek. Zij kunnen gelijk door naar de laatste twee alinea’s.

De brief en het rapport zijn saai. Laat ik daarover eerlijk zijn. Bovendien waar gaat het helemaal om? Ten eerste over geluidsbelasting voor de direct omwonende van de vliegbasis Leeuwarden en Volkel. De rest van Nederland zal het wel merken. Ten tweede over de Niemeskant-variant. Dat laatste is een norm waarbij nieuwbouw mogelijk is binnen als acceptabel vastgestelde geluidsnormen. Het is geen spetterde tekst dus. Dat lijkt bijna opzet. Het woord ‘toename’ zocht ik tevergeefs. Het woord ‘geluidsoverlast’ komt niet voor, laat staan ‘takke herrie’. De conclusie is saai en laat alleen zien dat er met de JSF minder gevlogen kan worden dan met de F-16 binnen dezelfde geluidsnormen.

Waarom staat er nergens in ronde woorden, dat de JSF vier maal zoveel geluid produceert dan de F-16. Dat het kortom een geluidsmonster is. Dat haal ik wel uit een levendig geschreven artikel ( F-35: Ik ben gevechtsvliegtuig, hoor me brullen) op een Amerikaanse militaire site. Die 4 x F-16 zegt me tenminste iets. Dan weet ik wat me op Vleiland te wachten staat.

Een van de vragen die de defensiewoordvoerders indienen luidt waarschijnlijk: “Is al bekend wat de constatering dat het noodzakelijk is dat de huidige middelen voor handhaving van de geluidsbelasting, voorafgaand aan de eventuele invoering van de F-35, gemodificeerd moeten worden voor kosten met zich mee zal brengen?” Kosten daar draait het immers om. Je zou ook nog kunnen vragen welk buitenland de niet binnen de normen vallende vliegoefeningen wil hebben. De luchtmacht wil die gaan exporteren. Wat dat dan weer kost en of er al afspraken in die richting zijn.

Als domper op het doorworstelen van het rapport komt dan: “De resultaten zijn geldig zolang de uitgangspunten die gehanteerd zijn voor de berekeningen niet wijzigen.” Menig belegger weet wat deze formulering betekent. Alsof het niet genoeg is, voegen de onderzoekers daar nog aan toe: “De gebruikte uitgangspunten voor geluidsbelasting berekeningen zijn gebaseerd op een moment opname. Door voortschrijdend inzicht is het mogelijk dat de uitgangspunten voor de berekeningen wijzigen. Indien dit plaatsvindt, dienen nieuwe berekeningen te worden uitgevoerd om de geluidsbelasting te bepalen.” Daarmee zijn de antwoorden op de vragen ook al grotendeels beantwoord.

Zo houd je jezelf lekker aan het werk als onderzoeker van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium. Sterker nog dit bedrijf werkt al vanaf het begin aan de Joint Strike Fighter. Het zegt zelf: “the replacement project is of great importance to us.” . Belanghebbende zou je dan zeggen en daarom niet geschikt om het onderzoek uit te voeren. Eigenlijk is het van de gekke dat het Parlement zich met zo’n kluitje in het riet laat sturen. Je neemt daarmee je eigen werk niet serieus. Ze zouden over dit rapport helemaal geen vragen moeten stellen. Het aan de kant moeten slingeren en een onafhankelijk onderzoek moeten eisen.

Ze hebben toch wel iets beters te doen dan zich met een werkverschaffings-project van de militaire industrie bezig te houden. Verder alleen bedoeld om kritiek binnen de PvdA te verstommen. Ze zouden zich ook nog meer kunnen buigen over de geopolitieke gevolgen van de interventie in Afghanistan en de gezondheidsaspecten voor de betrokken militairen. De afkeer in Nederland over deze zinloze missie wordt steeds sterker. Hé wacht eens, had ik zelf niet beter een column kunnen schrijven over de rol van ons leger in Afghanistan.

Dat had ik moeten doen. Krachtige en duidelijke uitspraken kwamen gelukkig al van Wim van den Burg van de grootste Nederlandse militaire vakbond. Daar kan ik me mooi achter verschuilen. Maar ik had daarnaast nog kunnen schrijven over het feit dat het Nederlandse leger samenwerkt met het grootste huurlingenleger uit de geschiedenis. Of met een leger waar martelen niet strafbaar is. Een krijgsmacht die volgens Amnesty International een loopje neemt met de mensenrechten. Ja daarover had ik moeten schrijven en ik neuzel mee over decibellen. Hoewel, je zou er maar last van hebben.

zaterdag 12 september 2009

Defensie Industrie Strategie

Jawel, hij is er: een heuse Nederlandse ‘Defensie Industrie Strategie (DIS)’. Dat schreef ik al weer twee jaar geleden. Het is een document van omvang. Nederland loopt daarmee voorop in Europa en behoort ogenschijnlijk tot de grote defensie landen, die ook een dergelijk document publiceren. Niet alleen stuurt onze overheid troepen naar Zuid-Azië, om daar aan onze veiligheid hier te werken, maar ze gaat ook structuur brengen in de productie en verkoop van wapens.

Een leger zonder wapenindustrie, is als een mens aan een infuus, als het weggehaald wordt ben je verloren, zo spreekt uit het document. De DIS straalt ook realisme uit. Nederland zal niet op eigen houtje gaan opereren. Europese samenwerking wordt daarom herhaaldelijk genoemd, maar iedereen die kijkt naar de belangrijke wapenaankopen door de Nederlandse krijgsmacht zal dat niet al te serieus nemen. Een groot deel is immers van Amerikaanse makelij en dáár ligt dan ook een belangrijk deel van de samenwerking; de JSF is het meest in het oog springende voorbeeld.

Ik hoorde al verschillende mensen zeggen dat het DIS niet veel nieuws bevat. Het DIS is echter een bundeling van feiten, subsidiemogelijkheden, visies en propaganda binnen één kaft, waarbij Defensie het voortouw heeft, die moet leiden tot meer geld voor de wapenindustrie en een gerichter beleid, waarbij zoveel mogelijk problemen vakkundig weggewerkt zijn. Deze nieuwe tekst heeft de bedoeling dat aan een eigen Oranje-blanje-bleu wapenindustrie wordt gewerkt.

De stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIVD) kan in grote mate instemmen met het document. “De strategische visie van de overheid op de defensiegerelateerde industrie is gebaseerd op een goede analyse, bevat goede intenties, maar mist nog duidelijke invulling.” Die invulling zijn aanbestedingen en geld, dat blijkt ook wel uit dezelfde reactie: “De NIID pleit voor vervolgstappen in de vorm van concrete programma’s en projecten met bijbehorende financiële inspanningen.” De NIVD bundelt ruim 200 bedrijven die producten voor de militaire markt maken. De stichting is een directe gesprekpartner van de overheid.

Dat het DIS niet het zoveelste rapportje was, maar een serieus beleidsstuk blijkt er ook uit dat het nadrukkelijk terug komt in de belangrijkste documenten van het ministerie van Defensie van jaar 2007: ‘Wereldwijd Dienstbaar’, waarin Middelkoop, de visie van de regering op het gebied van de krijgsmacht uiteen zet en de Defensiebegroting. Beide bevatten ronkende teksten die uitdragen dat Nederland meedoet aan expeditionaire operaties wereldwijd in het hoge geweldspectrum. In dat kader moeten we ook de DIS zien. Ook de Defensiebegroting van 2009 bevat de DIS een aantal malen: “Verder worden in het kader van de Defensie Industrie Strategie maatregelen genomen met als doel bij te dragen aan de versterking van de internationale positie van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie.”

Nog belangrijker is dat het NIDV vrijwel onmiddelijk zijn zin kreeg en dat in een viertal aanvullingen op de Strategie concrete maatregelen en te subsidiëren onderzoeksprojecten worden benoemd. “De in deze brief beschreven activiteiten op het gebied van de prioritaire technologiegebieden, het launching customership en de instandhouding van materieel kunnen worden gezien als een eerste aanzet voor de verdere uitwerking van de DIS. Deze uitwerking zal dan ook worden voortgezet,” heet het daarin zo mooi. Van de DIS zijn we voorlopig nog niet af.

Martin Broek


Bewerking van eerder artikel voor Vredesmagazine.

Bron: Defensie Industrie Strategie, augustus 2007, Ministerie van Defensie

zaterdag 5 september 2009

Passie voor Vrede


De NAVO viert dit jaar haar 60ste verjaardag. De heruitgevonden rol leidt tot nieuwe wereldwijde spanningen en werpt vele vragen op. Zorgt de VS-politiek voor tweespalt in de EU? Zijn we op weg naar een nieuwe Koude Oorlog met Rusland? Wat met opkomende machten als China?

door Martin Broek

West-Europa bezit nog steeds veel kernwapens. Ze werden hier tijdens de Koude Oorlog gestationeerd door de Fransen, de Britten en de Amerikanen. Ook in Nederland zijn er nog twintig te vinden. Bedoeld om de Russen buiten te houden, lijken ze inmiddels overbodig. Hoewel een groeiende groep deskundigen deze mening deelt, verdwijnen ze niet.

Sterker nog, de NAVO-generaals spelen met het idee ze in te zetten tegen schurkenstaten bij preventieve aanvallen. Ze blijven hier omdat 'de nucleaire macht het militaire overwicht [moet] garanderen en zo de economische en politieke dominantie van het Westen bestendigen', zo lezen we al op de tweede pagina van het boek Als de NAVO de passie preekt, geschreven door Ludo De Brabander en Georges Spriet.

Het is stevige taal die meteen duidelijk maakt waar de auteurs politiek staan. Ze zijn van een schijnbaar uitstervend ras van mensen die zich ronduit, doch wel onderbouwd, tegen de NAVO durven te keren. Een bondgenootschap voor de verdediging van Westerse belangen. Het boek is echter geen schotschrift of pamflet. Het is een studie die decennia lange activiteiten, publicaties, onderzoek en lezingen over de NAVO samenvat en organiseert.

Vrede versus defensie

Zowel De Brabander als Spriet zijn sinds jaar en dag medewerkers van de Gentse organisatie Vrede. Ze schreven een stevige pil van bijna driehonderd dichtbedrukte pagina's, inclusief bijlagen en index. Het begint met het bekende citaat van eerste secretaris-generaal van de NAVO, Lord Ismay, die stelt dat de NAVO werd opgericht to keep the Russians out, the Americans in and the Germans down.

Dat was zestig jaar geleden, vlak na de Tweede Wereldoorlog. Het was een keuze met negatieve consequenties, zoals de auteurs al meteen duidelijk maken. Het gaat bij de NAVO niet om een collectieve veiligheidsorganisatie, maar om een collectieve defensieorganisatie. Dat is een belangrijk verschil.

De auteurs omschrijven een collectief veiligheidssysteem als volgt: 'een veiligheidsregeling waarbinnen de betrokken staten hun veiligheid samen helpen garanderen ten aanzien van iedere bedreiging die kan uitgaan van een of meerdere staten die zich binnen dit veiligheidssysteem bevinden. (…) De ideale collectieve veiligheid is als het ware een pact tegen de oorlog, uitgaande van een universele benadering waarin veiligheid ondeelbaar is. In de traditie van collectieve veiligheid is het een belangrijke bekommernis om te vermijden dat er machtsrelaties in tegengestelde kampen zouden ontstaan, of dat er verdeeldheid zou worden gecreëerd ten aanzien van een of meerdere leden.'

Een defensieorganisatie, zoals de NAVO, heeft een enger doel: 'Het fundamentele uitgangspunt van een defensieorganisatie is niet de collectieve veiligheid bewaren, maar wel een gunstige, of minstens evenwichtige machtsbalans verwerven ten aanzien van haar tegenstander.'

Geheimhouding en propaganda

Je zou het boek kunnen samenvatten vanuit deze beide citaten. Defensieorganisaties zijn een gevaar voor de internationale vrede en leveren er geen bijdrage aan. Bovendien benaderen ze politieke, economische, sociale of ecologische problemen a-priori als militaire problemen. Is de organisatie sterk genoeg, dan zal ze al snel over gaan tot interventies elders in de wereld. Om die mogelijk te maken heb je meer en andere wapens nodig.

Wie daar garen bij spint is vanzelfsprekend de defensie-industrie die daarmee haar omzet en invloed weet te vergroten. Zo heeft Nederland sinds enige jaren een Defensie Industrie Strategie (DIS) die voorheen niet bestond.

Geheimhouding en propaganda zijn bovendien onlosmakelijk verbonden met militaire zaken. De auteurs benadrukken dat het mogelijk is dat de NAVO de Verenigde Naties ondermijnt, waardoor deze collectieve veiligheidsorganisatie wel eens zou kunnen bezwijken. Daarmee is de NAVO zelfs een bedreiging voor de collectieve veiligheid.

Wat volgt is een invuloefening van het bovenstaande schema om aan te geven dat de NAVO een barrière is geweest op weg naar een veilig Europa. Hiermee heeft het boek een duidelijke en goed te volgen structuur. Het is een tocht door de geschiedenis. Een tocht die begint voor de Tweede Wereldoorlog en loopt tot aan dit voorjaar.

Ze is verdeeld in verschillende etappes. De eerste loopt tot aan de ontbinding van het Warschau Pact. De tweede tot en met de interventie in Afghanistan (momenteel prioriteit nummer 1 voor de NAVO). Het deel over Afghanistan springt er wat mij betreft uit. Het is het beste hoofdstuk, actueel en informatief, puntig en spannend.

Gekleurd

De geschiedenislessen die de lezer krijgt over de motieven van Jozef Stalin om zich ten opzichte van het Westen te gedragen zoals hij deed, gaan nét niet over de top. Ze vervelen mij omdat we ze wel uitgelegd krijgen, maar nergens kritiek lezen op de daden van Stalin. Nou ja, nét niet.

Op pagina 64 lees ik dat Frankrijk kernwapens ontwikkelt, omdat Frankrijk er in 1954 niet in slaagde Moskou, maar ook Washington, ervan te overtuigen hun kernproeven in de openlucht te stoppen. Over de Chinese Afrika-politiek wordt ook niet veel meer gezegd dan: 'Die Chinese steun aan het regime in Khartoem heeft tot veel kritiek uit het Westen geleid.' Als het genoemd wordt, mag je toch ook een standpunt of uitleg van de auteurs verwachten?

Wat van mij zeker niet hoeft, is de parallel die wordt getrokken tussen de ideeën achter een humanitaire interventie en de retoriek van Hitler bij de inval van Tsjechië. Er zullen vast overeenkomstige gedachten zijn, maar er zijn ook verschillen en die moeten bij een vergelijking met nazi-Duitsland zwaarder wegen dan hier. Naar mijn mening ontsiert dit het boek.

Vogelvlucht

Los hiervan doet het boek me denken aan een studieboek van een hoogleraar geschiedenis en internationale relaties. Geschreven voor studenten die in een vogelvlucht door de NAVO-geschiedenis heen worden geleid. Afzet is gegarandeerd, want ieder jaar komt er weer een nieuwe groep die het boek op de lijst krijgt. Het hoeft daarom niet pakkend en prikkelend geschreven te zijn, als de feiten en meningen er maar leesbaar in staan.

Als de NAVO de passie preekt is een beetje saai geschreven. Mogelijk hoor ik ook niet tot de doelgroep. Als degelijke introductie is het geslaagd. Bovendien zijn sommige passages dermate helder en beknopt weergegeven dat ze een plezier zijn om te lezen. Zo is het knap de geostrategische ontwikkelingen rondom de conflicten in Afghanistan, Irak en met Iran in één alinea te beschrijven (p. 15). Het hele betoog kan samengevat worden onder het woord 'energieveiligheid'.

Om die energiecontrole (dat woord zou ik liever gebruiken) te vergroten en de afhankelijkheid van Rusland te verkleinen, wordt Iran geïsoleerd en de positie in Afghanistan en Irak versterkt. De civiel-militaire samenwerking moet 'de aanwezigheid van buitenlandse bezettingstroepen bij de bevolking verzachten.'

Toch vraag ik me af of hier geen scheuren te vinden zijn. Shell en Total sloten de afgelopen jaren miljardendeals met Rusland. Het lijkt me dan ook onlogisch indien deze bedrijven een agressieve politiek ten opzichte van Rusland zouden steunen. Daarover zou ik graag meer willen lezen. Bovendien zijn de civiel-militaire projecten niet alleen een doekje voor het bloeden. Ze zijn ook gericht op invloed en contacten in de samenleving van de oorlogsgebieden.

Een stukje verderop alweer zo'n mooie samenvatting. Dit keer gaat het om het Marshallplan en de NAVO in Europa: 'De VS zouden via het Marshallplan en vervolgens via het trans-Atlantisch Bondgenootschap verschillende doelstellingen tegelijk bereiken: de heropbouw van en eenmaking van Europa, de controle over Duitsland, het intomen van het communisme, de creatie van interessante afzetmarkten en de verankering van de VS op het oude continent.' Niet dat dit nieuw voor me is, maar in een Nederlandstalige publicatie ben ik het nog nooit zo volledig en beknopt tegengekomen.

Vredesburcht

De NAVO heeft nogal wat stormen doorstaan, waarbij een belangrijke wordt gezien in de periode na de val van de Muur. Het was een moment van ongekende politieke mogelijkheden, zowel ter verbetering als ten nadele van de internationale veiligheid. Frases en woorden als 'samenwerking met Oost-Europa', 'wapenvermindering', en 'vredesdivident' hingen in de lucht.

De NAVO veranderde in deze nieuwe politieke situatie in rap tempo van taak en opstelling. Het gaat bijvoorbeeld om de bijdrage aan de uitbreiding van de vrije markt ideologie naar Oost-Europa, de isolatie van Rusland, de reactie op zogenaamde nieuwe gevaren (milieu, raketten etc.) en de rol van politieagent in het Zuiden. Het komt allemaal uitgebreid aan de orde in het boek.

Zo wordt ook het minder bekende voorstel van de Warschaupact-landen om een 'nieuw volledig Europees veiligheidssysteem' op te zetten genoemd. Dit krijgt min of meer een vervolg in de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE) die wordt versterkt en Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) gaat heten.

De collectieve veiligheidsorganisaties hebben het echter af moeten leggen tegen de politiek van de NAVO-landen. De auteurs beschrijven dit proces uitgebreid, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor de Noord-Atlantische Samenwerkingsraad (NACC), die ongeveer dezelfde taken kreeg als de zwakkere OVSE en deze in een hoek drong.

De Fransen wilden daarom – in de lijn der verwachtingen - de rol van deze NACC beperken tot een politieke, omdat ze zagen dat het een vehikel was voor een grotere Amerikaanse invloed in Europa en een concurrent voor de ontwikkeling van een Europese veiligheidsorganisatie. Hier hebben de Fransen het tegen de VS af moeten leggen.

Joegoslavië

Ook in Joegoslavië constateren de auteurs deze kwalijke rol van de Verenigde Staten. Ze citeren in dit kader een journalist van de New York Times: 'De VS verwierpen telkens weer, op systematische wijze, elke vredesregeling waarover de Europeanen probeerden te onderhandelen (…) Wat de VS zegden was dat het [plan] niet in de Verenigde Staten was gemaakt en ze er dus niets van moesten weten. Ik denk dat je zelfs kan stellen dat de Verenigde Staten herhaaldelijk de Europese en VN-onderhandelde plannen saboteerden.'

De rode lijn 'vrede versus defensie' komt in dit deel uitdrukkelijk naar voren, waarbij defensie de bovenliggende partij is. Niet in de laatste plaats ook door de opstelling van Duitsland. De rol van onze Oosterburen wordt enige malen belicht in het boek. Dit gebeurt vooral met betrekking tot de dubbele positie die het herenigd Duitsland inneemt richting Oost-Europa.

Aan de ene kant kan het prima uit de voeten met de politiek van de Europese Unie naar het achterland van de economische reus. 'Maar op cruciale momenten liepen de Duitse en Amerikaanse belangen ook parallel, omdat beide landen uit waren op een grote invloed ten oosten van de Verdragszone.' (p. 106)

Interventies

Over de verandering van de NAVO naar een organisatie gericht op interventies schrijven ze het volgende: 'Washington zou de NAVO dan ook vanaf 1991 transformeren in de richting van een interventiestrategie. Deze transformatie was ook een institutionele noodzaak, want zonder zo'n interventiestrategie zou de NAVO door het wegvallen van de tegenstander zinloos worden. Tegen het einde van de jaren '90 was dat transformatie proces voltooid.'

Zo neergezet lijkt her erop alsof er oekazes uit het Witte Huis kwamen die elders klakkeloos werden opgevolgd. Om de andere Europese landen zover te krijgen was het nodig dat die er het belang van inzagen. Voor wat betreft de Nederlandse situatie herinner ik me uit begin jaren '90 nog een stroom van ingezonden artikelen door schrijvende militairen, zoals Cees Homan en Kolonel ter Zee b.d. J.J. Vaessen. Zij pleitten allen voor een op interventies geschoeide krijgsmacht.

In de Defensienota van 1991 stond al te lezen dat de Luchtmobiele Brigade niet alleen bestemd is 'voor operaties in het kader van het mobiele contraconcentratiepunt; ook inzet in het kader van andere crisis is mogelijk.' Er was sprake van een eenheid die snel en flexibel 'kan worden ingezet bij elk soort conflict en in elk soort terrein.'

De omvorming van de Nederlandse krijgsmacht werd op poten gezet niet na maar vóór de val van de Muur. Bovendien is dit proces nog steeds gaande. Dat geldt voor Nederland, waar ingrijpende veranderingen binnen Defensie nog steeds niet afgerond zijn. Maar ook voor andere landen binnen de alliantie. Ieder jaar is de speelruimte daarvoor groter geworden.

Interne conflicten

Het boek is veel rijker aan informatie dan in een bespreking weergegeven kan worden. Naast die inhoud valt ook de opzet op. Die heeft een kader dat een kritische analyse mogelijk maakt. Na de (ontstaans)geschiedenis van de organisatie gaan het derde en vierde deel achtereenvolgens over interne strubbelingen binnen de NAVO en het blootleggen van de propaganda.

Heel vaak worden grote organisaties, zoals de NAVO, beschouwd als monolithische kolossen waar geen verstandig mens zich tegenaan bemoeit, omdat je er geen enkele invloed op kan uitoefenen. Vanuit die optiek is het goed om te zien dat lang niet alles koek en ei is binnen de NAVO. Er zijn zowel onderlinge spanningen in Europa over de te volgen koers, als spanningen op het 'Europees-Amerikaans grootmachtniveau, bijvoorbeeld in de militair-economische sfeer.'

Achtereenvolgens gaan De Brabander en Spriet in op de concurrentie tussen de Europese Unie en de NAVO, de NAVO en Rusland, het uitbreidingsdebat en de militarisering van de ruimte. Op al die gebieden halen ze meerdere voorbeelden van stroeve relaties aan. Of noemen niet van de grond komende plannen.

Jaap de Hoop Scheffer wordt geciteerd over de relaties tussen EU en NAVO: "de muren die zijn opgericht tussen beide organisaties [vormen] een echte handicap en eerlijk gezegd ze zijn soms surrealistisch." Met andere woorden, niet alle Europese landen willen zich uitleveren aan het transatlantische bondgenootschap. Daarover zijn de atlantici dus ontstemd, met De Hoop Scheffer als spreekbuis. Overigens laten ze ook niet na te wijzen op de agressieve militaire visie die de EU er op nahoudt.

Uitbreiding

Dat de uitbreiding naar het oosten Rusland ontstemt, is een grijs gedraaide plaat. Het nadeel is dat vrijwel niemand er meer naar luistert, maar opeens werden de gevolgen in al zijn bitterheid duidelijk nadat Rusland en Georgië met elkaar in oorlog raakten. De maat was vol voor Rusland dat zijn zelfbewustzijn terug heeft en het gewroet in zijn achtertuin meer dan zat is. Rusland paart dit optreden aan een krachtige positie naar het Westen door de controle over olie- en gasvoorraden.

Met enig leedvermaak beschrijven de auteurs het laatste deel van het uitbreidingsdebat. Hier is het niet alleen Griekenland dat de toetreding van Macedonië voorkomt, maar - veel verrassender - Duitsland, Frankrijk en Italië die dwarsliggen bij de toetreding van Georgië en de Oekraïne. Washington kreeg zijn zin niet en moest in het stof bijten.

Het debat over het raketschild is een constante aanleiding voor scherpe reacties uit Moskou. De Brabander en Spriet sluiten hun hoofdstuk over het raketschild af met de volgende alinea: 'Victoria Samson, een Amerikaanse onderzoekster van het Center for Defense Information, meent dat dit VS-rakettenschild in Europa een puur politieke zaak is. Het is een symbool van Amerikaanse militaire macht in Oost-Europa, een signaal tegenover Moskou. Dat kan de relaties tussen beide landen alleen maar verslechteren. En dat alle in de naam van wapens die niet functioneren tegenover een dreiging die niet bestaat.' Het project om Rusland te isoleren gaat gepaard met interne en externe conflicten.

Mythe

Het deel waarin de mythe bestreden wordt dat de NAVO een organisatie is die de hogere morele waarden verdedigt, begint met een hoofdstuk dat al uit vele pennen is gevloeid. Ik denk aan Fred van der Spek, aan Chomsky (die ook wordt genoemd) en nog een groot aantal schrijvers die al de misstanden eerder beschreven.

Wat mij betreft was het volgende voldoende geweest: 'De geschiedenis van de NAVO en haar lidstaten biedt ons weinig argumenten om te stellen dat het bondgenootschap de democratie en de mensenrechten hoog in het vaandel draagt. Een aantal landen was zelf allesbehalve het toonbeeld van een democratie.'

Mogelijk aangevuld met een paar korte voorbeelden. In plaats daarvan worden we pagina's lang meegenomen langs het Griekse kolonelsregime, het Turkije van de staatsgrepen en koloniale oorlogen die door NAVO-lidstaten werden uitgevochten. Lumumba en Allende komen voorbij, ook Pinochet en Thatcher. Dan verplaatsen we ons naar de Golfregio met zijn oorlogen en Palestina, dat door de Israëli's bezet wordt.

Deze passage van het boek is teveel een herhalingsles. De vragen die dit deel bij mij oproept: Waarom komt dit verhaal zo slecht over? Waarom slikt men bijvoorbeeld dat er bijna dagelijks over de Iraanse bom (die er nog niet is) wordt gejeremieerd en over de Israëlische kernwapens nauwelijks een voetnoot wordt geschreven? Hoe zou je dit kunnen veranderen?

De analyse van de wereld is niet voldoende. Waarom komt die analyse, een constatering van de feiten bijna, niet over en moet hij steeds herhaald worden? Is het dat Iran bestuurd wordt door onverantwoordelijke gekken en Israël door een regering die weliswaar de rechten van de Palestijnen schendt, maar dat doet in een gespannen situatie waar geen van beide vrijuit kan gaan? Is het dat Israël als klein en zielig wordt gezien in een zee van vijandschap? Of dat het uiteindelijk toch onder controle staat van Washington als het gaat om de inzet van kernwapens en Teheran niet?

Israël is niet zielig, maar een zwaar bewapende staat. De VS kan behoorlijk buiten het boekje van het internationaal recht gaan, zoals we allemaal weten, maar ons niet altijd realiseren. Internationaal recht moet gehandhaafd worden. Vijf landen mogen kernwapenarsenalen afbouwen, andere landen mogen deze wapens niet eens hebben. Die duidelijkheid – het recht - sneuvelt blijkbaar in de politieke arena. Dat wordt vervolgens geaccepteerd.

Iets meer beschouwingen over dit soort vraagstukken en mechanismen hadden het boek meer kracht gegeven. Het zou ook passen in een boek dat niet in de eerste plaats een intellectuele oefening in internationale relaties is, maar een zoektocht naar hoe de wereld te bekijken met een blik gericht op vrede.

Toekomst

Naast het heden is het ook de toekomst van de NAVO die me boeit. De vrees van de auteurs is dat er een globale alliantie gesmeed wordt die krachtdadig op zal treden in om het even welke uithoek van de wereld. De missie in Afghanistan is een vingeroefening en mag daarom niet mislukken. Obama heeft er gelijk 21.000 extra militairen heengezonden en meer wordt verwacht en gevraagd.

Uiteindelijk vrezen de auteurs het ontstaan van een Trans-Europees veiligheidssysteem dat zijn grenzen verlegd naar Centraal-Azië door middel van een uitgebreide NAVO. 'Door een vorm van coöperatie met China, Rusland en Japan kunnen deze geïncorporeerd worden. Europa kan onder de heerschappij van Washington, hierbij de hoeksteen vormen van het grote veiligheids- en samenwerkingssysteem', lees ik in dit verband.

Het is me net wat te snel door de bocht om China, Rusland en Japan in één adem te noemen. Japan, het vliegkampschip voor de Aziatische kust, krijgt steeds meer belang als bondgenoot van Washington. Het levert onder meer een bijdrage aan de ontwikkeling van hoogwaardige wapentechnologie en het raketschild.

De auteurs maken zelf ook wel onderscheid: 'De VS-politiek binnen en buiten de NAVO krijgt grotendeels gestalte langs de lijnen zoals die zijn uitgezet door Brzezinski [de nog steeds invloedrijke voormalig nationaal veiligheidsadviseur en schrijver van het boek 'The Grand Chessboard']. In Europa moet de VS aanwezigheid geconsolideerd blijven als bruggenhoofd voor Amerikaanse geostrategische en economische belangen. Rusland moet in de eerste plaats buitenspel gezet worden voor de Great Game in de olie- en gasrijke Centraal-Aziatische regio.' (p. 152-53)

De visie van Brzezinski is het uitgangspunt bij het toekomstbeeld waaraan de NAVO werkt en wat De Brabander en Spriet ontvouwen. Om de rol van China op het wereldwijde schaakbord wordt een beetje heengelopen alsof dit stuk niet meespeelt. Mij lijkt het overduidelijk dat de controle van China een factor is die ook bij de oorlog in Afghanistan een rol speelt.

China

Ik ben benieuwd naar de visie van de schrijver op dit gigantische land. Hoe zal China zich ontwikkelen? Een visie van de veiligheidsexpert Julian Lindley-French wordt opgevoerd. Lindley-French luidt de alarmbellen. Hij zegt dat de machtsbalans in de wereld gevaarlijk dreigt over te hellen naar China, waarvan drie dreigingen uitgaan. Hij noemt de investering in offensieve elektronische oorlogsvoering, de uitbreiding van de marinecapaciteit, met als doel de Amerikaanse marine uit de Japanse Zee te weren en het beschikken over wellicht drie keer hogere defensie-uitgaven dan verklaard.

Is dit retoriek voor een nieuwe Koude Oorlog? De opmaat voor een hardere lijn? Waarom worden die alarmbellen geluid en hoe sterk is de positie van hen die dat doen? Het zijn voor de hand liggende vragen die niet beantwoord worden. Mogelijk is het omdat de nadruk op de NAVO-verhoudingen met Rusland ligt. Misschien verklaart dat ook waarom de auteurs aan deze dreigingsanalyse niet het woordje 'nonsens' toevoegden.

Onlangs schreef Max Gasner, docent Aziatische talen aan de universiteit van Chicago over China: 'Zolang genoemde zijn materieel alleen van de Russen kan kopen, mogen we misschien sceptisch blijven voor wat betreft de consequenties [van de militaire opbouw]. Zelfs als de Chinese regering bezig zou zijn met de grootste uitbreiding van middelbaar onderwijs ooit ondernomen in de geschiedenis van de mensheid, dan nog zal een militair-industrieel complex, nodig om militair overwicht te verzekeren, het werk van decennia zijn: een Lockheed Martin of Boeing kunnen niet uit het niets oproepen worden in een land waar zelfs geen noemenswaardige luchtvaart industrie bestaat.' (New Left Review jul/aug 2009)

De militaire aandacht verschuift naar Azië. Het is jammer dat daar niet meer over geschreven is. De auteurs volgen de ontwikkelingen wel, blijkt uit andere publicaties.

Vrede

Het boek sluit af met een visie van Andreas Zumach, een veiligheidsanalist die regelmatig te horen is bij het VPRO-radioprogramma Argos. Hij stelt dat er een strategische multilaterale wereldorde volgens het principe van collectieve veiligheid zou moeten komen.

"De consequente verdere uitvoering van een coalitie van gewillige multilateralisten, die voor de globale uitdagingen op het collectieve systeem van de VN inzet, is het alternatief voor de gevaarlijke pogingen om een nieuwe, militair gedefinieerde multipolaire machtsbalans in te richten", aldus Zumach.

Gelukkig laat het boek ook zien dat deze positieve boodschap samen kan gaan met een keiharde kritiek. Kritiek op de NAVO en haar lidstaten die een collectief veiligheidssysteem in de weg zitten. Die scherpe visie maakt ook duidelijk dat veel overwonnen moet worden voordat een wereld die Zumach ons voorspiegelt, kans van slagen maakt.


Titel: Als de NAVO de passie preekt
Auteur: Ludo De Brabander en Gerorges Spriet
Pagina's: 312 (met register)
Uitgeverij: EPO, 2009
Prijs: € 20
ISBN: 9789064455100

Deze bespreking is geschreven voor ravagedigitaal