vrijdag 16 september 2011

Gebruikt Papier uit Tripoli


Nieuws is vaak niet nieuw. Ook het beste nieuws kan gemaakt worden van gebruikt papier dat al jaren in ordners op kantoorplanken staat of door woedende menigten over vloeren is vertrapt. Zelf ben ik een keer zo stom geweest samen met wat collega's de gehele exportadministratie van Melchemie, het bedrijf dat grondstoffen voor chemische wapens aan Irak leverde, bij een bezetting uit het raam over straat te laten wapperen. Op de redactie van het roemruchte discussie-, onderzoeks- en actieblad Bluf! kreeg ik daarover de wind van voren. Zo had niemand er meer wat aan.

Een organisatie als Human Rights Watch kent de waarde van gebruikt papier zeer goed. Nadat Noord-Irak niet meer onder Saddam Hoessein's controle stond wist deze mensenrechtenorganisatie de hand te leggen op grote hoeveelheden dossiers van de inlichtingendiensten. Het bleek een rijke informatie bron over de misdaden van het Iraakse regime.

De reden dat ik er aan terug moest denken is de gang van zaken in Tripoli. De laatste weken kwam steeds opnieuw informatie naar buiten die bedoeld was om geheim te blijven. Opvallend is dat het de Britse en Canadese pers is die buitgemaakte papieren onthult.

In Tripoli is het ook weer Human Rights Watch dat een aantal keren met interessante papieren op de proppen komt. De ene keer onthult men samen met Reuters dat het Britse bedrijf General Dynamic UK Britse pantserwagens en het hoofdkwartier voorziet van de modernste communicatie technologie. Bij een andere onthulling gaat om de rol die de Buitenlandse Inlichtingen Dienst MI6 en Condoleezza Rice (destijds Nationale Veiligheidsadviseur van George W. Bush) speelde bij overleg met Tripoli. Ghadafdfi zou weer een gerespecteerd lid van de internationale gemeenschap worden en weer genieten van de “Great opportunities that could come of such a rejoining,” aldus Condee in een fax.

Deel van die onthulling is een verhaal rond Abdul Hakim Belhaj. Hij was in de jaren negentig lid van Libyan Islamic Fighting Group (LIFG). De Observer schreef in november 2002 een verhaal dat de LIFG met MI6 een moord op Ghadaffi voorbereidde. De leden ontvluchten in 1998 Libië. Belhaj vindt onderdak bij de Taliban in Afghanistan. Tot 2002 vecht hij tegen de Russen. Later krijgt hij vermoedelijk contact met Mullah Omar en begint in Jalabad trainingskampen voor Jihadi's.

Als de VS na 11 september 2001 Afghanistan binnenvallen vertrekken de LIFG leden naar Zuidoost Azië. In 2003 worden, zoals al beschreven, de banden tussen het Westen en Libië aangehaald. Belhaj wordt in 2004 op grond van MI6 informatie door de CIA gegijzeld in Kuala Lumpur. Deze brengt hem via Bangkok naar Tripoli en draagt hem over aan de beruchte Libische geheime dienst. In Libië zit Belhaj zeven jaar vast en wordt er gemarteld. Naar eigen zeggen is hij in Tripoli ook ondervraagt door geheime diensten uit de VS en Engeland. Dat hoeft niet te verbazen de Britten ruilden volgens gevonden documenten informatie over anti-Ghadaffi personen in Engeland met informatie die Libië vrij kreeg tijdens ondervragingen van gevangenen.

In augustus 2011 zegeviert Abdul Hakim Belhaj als commandant van de Militaire Raad in Tripoli als de door de NAVO-gesteunde oorlog tegen de machthebbers in Tripoli zijn einde nadert.

Het verhaal van Belhaj vertelt in kort bestek het verhaal van de machtspolitiek rond en in Libië. Het is een somber verhaal. Mogelijk is dat de reden dat progressieve personen, groepen en partijen veelal weigeren machtspolitieke argumenten mee te wegen in hun morele en rooskleurige oordelen over de wereld. Meer onthullingen uit het oud papier zullen dat waarschijnlijk niet veranderen.

Geschreven voor Konfrontatie