"Iedere
keer als Turkije bombardementen uitvoert op Koerdische doelen, vragen
wij ons af of ze daarvoor 'onze' Starfighters gebruiken." Deze
uitspraak is niet van een solidariteits activist met koerdistan of
een lid van de vredesbeweging, maar werd begin dit jaar gedaan door
een medewerker van het Ministerie van Defensie. Hij stelde ook dat
het Ministerie niet weer wil worden geconfronteerd met een zo
duidelijke schending van het Nederlandse wapenexportbeleid. We moeten
echter vrezen dat de woorden van de betreffende ambtenaar een praatje
voor de vaak zijn. Turkije is op twee na de grootste importeur van
wapens in de wereld en ook voor Nederland is het een belangrijke
klant (zie kader). Een onthutsend kijkje in de keuken van het
Nederlandse wapenexportbeleid.
Bron: The Guardian |
Het
regeerakkoord van Paars II stelt dat Nederland de op papier strenge
wapenexportrichtlijnen strikt wil gaan naleven. Wapenleveranties
worden sinds 1991 getoetst aan een viertal criteria: geen leveranties
naar spannings- of oorlogsgebieden, geen leveranties waarvan gevreesd
moet worden dat de geleverde wapens ingezet kunnen worden bij
mensenrechtenschendingen, geen leveranties naar landen waar tegen een
wapenboycot van de VN-veiligheidsraad of de Europese Unie loopt, en
geen leveranties aan landen die teveel besteden aan defensie ten
opzichte van uitgaven voor sociale voorzieningen. In september 1999
wordt daar als vijfde criterium aan toegevoegd dat geen wapens mogen
worden geleverd aan landen die niet rapporteren aan het wereldwijde
wapenregister van de Verenigde Naties dat in 1991 is opgezet.
Bovendien worden door Nederland de in 1998 aangenomen richtlijnen van
de Europese Unie nagevolgd, die vergelijkbaar zijn met de
Nederlandse. Daarnaast heeft Nederland in november 1998 besloten geen
catalogi met tweede hands wapens meer aan te bieden aan landen waar
het inkomen per hoofd van de bevolking kleiner is dan 3035 dollar per
jaar. Ook een land als Turkije zou op grond van dit laatste niet meer
in aanmerking komen voor aanbod van tweede hands wapens. Toch is
Turkije, de op twee na grootste importeur van wapens in de wereld,
ook voor Nederland een belangrijke klant.
Spagaat
De
criteria zijn richtlijnen voor het wapenexportbeleid. Ze zijn dus
niet bindend. Bovendien blijken de criteria voor verschillende uitleg
vatbaar te zijn. In het klassieke conflict tussen de dominee en de
koopman, blijkt de koopman daarbij steeds het pleit te winnen. Zo
verdedigde Minister van Aartsen van Buitenlandse Zaken onlangs
leverantie van wapens aan landen in het Midden-Oosten. Hij wees
hierbij op het vriendelijke karakter ervan of de bedreiging door
buurlanden. Het spanningsgebieden criterium werd voor het Midden-
Oosten versmald tot het niet leveren van wapens aan Irak en Iran. Ook
met betrekking tot Turkije weet men steeds goede redenen te vinden
waarom leveranties wel mogelijk moeten zijn. Deze retorische spagaten
waren tot vorig jaar formeel zelfs niet nodig. Aan Turkije werden
wapens geleverd zonder dat toetsing aan de criteria verplicht was,
simpelweg omdat het een NAVO-bondgenoot is. In 1998 is voor Turkije
en Griekenland een uitzonderingspositie ingesteld. Het zijn nu de
enige landen binnen de NAVO waarbij wapenleveranties wel aan de
criteria getoetst moeten worden. Wapenleveranties aan Turkije worden
al heel lang met argusogen gevolgd. Niet alleen door solidariteits-
en vredesbeweging, maar ook de Nederlandse overheid. Turkije is dan
ook de meest gemilitariseerde, instabiele en ondemocratische
NAVO-bondgenoot. Dat wapenleveranties aan Turkije sinds kort worden
getoetst aan de richtlijnen voor het wapenexportbeleid is daarom niet
meer dan normaal. Helaas heeft dit tot nu toe nauwelijks gevolgen
gehad voor de praktijk. Ook verdergaande stappen die Nederland heeft
genomen hebben nauwelijks iets om het lijf. In 1995 werd door
Nederland een tijdelijke boykot ingesteld en sinds 1997 worden geen
wapens geleverd aan de Turkse lucht- en landmacht. Tenminste
officieel. Beide krijgsmachtonderdelen ontvangen nog volop
Nederlandse wapens, omdat dit beleid zo rekbaar als elastiek is. De
maatregelen die tegen Turkije genomen worden zijn ook om een andere
reden vooral cosmetisch van aard. Een tijdelijke stop op
wapenleveranties is vooral een diplomatieke zaak. Feitelijk levert
het hooguit een kleine vertraging op in de bewapeningsprogramma's.
Bovendien is de belangrijkste afnemer de Turkse marine, die bijna
zijn gehele vloot heeft uitgerust met produkten van Nederlands
grootste wapenproducent Hollandse Signaal Apparaten (HSA). Ook deze
laatste leveranties zijn opmerkelijk, aangezien de troebelen tussen
Turkije en Griekenland in de Egeische Zee de conclusie rechtvaardigt
dat hier sprake is van een spanningsgebied.
Koerden
De
geciteerde ambtenaar van Defensie maakt zich echt zorgen of wil ons
zand in de ogen strooien. Geen enkel land kreeg immers zoveel
jachtvliegtuigen van Nederland als Turkije. Deze leveringen zijn
allerminst stopgezet toen bleek dat Turkije er niet voor terug
deinsde dit zware wapen tegen de Koerden in te zetten.
De al
genoemde Starfighters (44 stuks) werden vanaf begin jaren tachtig -
vlak voor de staatsgreep van september 1980 - tot november 1983 aan
Turkije geleverd. De levering werd door toenmalige Kamerleden van der
Spek (PSP) en Van den Bergh (PvdA) zwaar bekritiseerd. Van den Bergh
vond dat de levering het militaire regime een legitimiteit zou
verschaffen die het niet verdient en Van der Spek vreesde inzet tegen
de eigen bevolking. "Voor het gebruik van straalvliegtuigen ter
intimidatie van de bevolking ontbreekt iedere aanwijzing," aldus
toenmalig Minister van Buitenlandse Zaken van den Broek. Zo'n
vijftien jaar later wordt dit dan eindelijk door het Ministerie van
Defensie weersproken. Het kwaad is dan al geschied. De dooddoener van
Van den Broek 'geen inzet tegen eigen bevolking' wordt tot op de dag
van vandaag nog steeds gebruikt bij wapenleveranties en niet alleen
bij die aan Turkije. Het principiele argument van Van den Bergh wordt
daarentegen tot op heden nooit serieus genomen. De uitspraak van de
Klaas Vaak op het Ministerie van Defensie lijkt vooral bedoeld om een
verontruste journalist gerust te stellen. Dit kan je afleiden uit het
gegeven dat Turkije zijn Starfighters enkele jaren geleden heeft
afgestoten. Turkije kan ze daarom niet meer inzetten tegen de
Koerden. De vrees van Defensie werd op zijn zachtst gezegd nogal
onzorgvuldig verwoord en lijkt daarom een weinig serieus deel van het
beleid. Na de Starfighters zou een volgende lading jachtvliegtuigen
volgen. Vanaf eind jaren tachtig leverde Nederland 60 straaljagers
van het type NF-5 aan Turkije. Deze zijn nog wel in gebruik bij de
Turkse luchtmacht. Ook tegen deze leveranties vonden protesten
plaats. Op 1 januari 1989 hakten twee vredesactivisten in op NF-5's
die in Woensdrecht klaar stonden om naar Turkije te vliegen. Een
medewerker van het tijdschrift Onze Luchtmacht beschreef jaren later
dat NF-5's in de periode 1991-1994 ingezet werden voor 672
verkennings- en bombardementsvluchten. Nog steeds worden NF-5's met
enige regelmaat ingezet tegen Koerdische doelen, zo kan regelmatig
uit de krant worden vernomen.
F-16's
en granaten
Turkije
bouwt sinds de jaren tachtig zelf ook jachtvliegtuigen. Het gaat hier
om de ook in Nederland in gebruik zijnde F-16. In 1988 sprak
Nederland met Turkije af dat het hoogwaardige technologie voor de
elektronische oorlogsvoering en vluchtsimulators voor de F-16's zou
leveren. (E.e.a. was onderdeel van een veel omvangrijker afspraak
tussen Nederland en Turkije (Jane's Defence Weekly 4/6/88, p. 1101)).
Of dit soort leveringen nog steeds lopen is onbekend. Wel is bekend
dat in iedere door Turkije geproduceerde F-16 Nederlandse onderdelen
zitten. Verder adverteert Koolhaas Alphen, een op Schiphol gevestigd
onderhoudsbedrijf, al jaren in de gids 'Catalogue of Netherlands
Defence Related Industries' dat het vliegtuigen van de Turkse
luchtmacht en marine onderhoudt. De Nederlandse bijdrage aan
Turkije's jachtvliegtuig arsenalen is zeer uitgebreid te noemen. Als
Nederland echt wil voorkomen dat Nederlandse technologie en
straaljagers tegen de Koerden worden ingezet is het tijd om de
relaties op dit gebied te verbreken. Tijdens het eerder genoemde
overleg tussen Nederland en Turkije in 1988 werd ook het eerste
contact gelegd over de gezamenlijke productie van de M-483A1
clustergranaat. Het is deze levering aan Turkije die in de jaren
negentig de meeste politieke aandacht zou krijgen. Stukjes bij
beetjes zijn de details rond de gezamenlijke produktie van 309.000
granaten in Turkije en Nederland duidelijk geworden. Het is zelfs
gebleken dat de Nederlandse overheid de belangen van de Turkse staat
bij het afsluiten van de levering voor haar rekening heeft genomen.
De granaat in kwestie is een van die militaire produkten waarbij je
je af vraagt of het technisch vernuft dat ze heeft ontwikkeld wel
eens nadenkt over de gevolgen bij het gebruik. De granaat bestaat uit
88 kleinere subgranaten die uiteenspatten boven het doel en alles op
een oppervlakte ter grootte van een voetbalveld kunnen vernietigen.
Ook bij deze levering werd de druk van de ketel gehaald door te
stellen dat de wapens niet ingezet zouden (kunnen) worden tegen
burgers. Dit argument werd het eerst gebruikt door Van den Broek en
vervolgens herhaald door al zijn opvolgers: Kooymans, Van Mierlo en
Van Aartsen. Nog onlangs stelde D'66 Kamerlid Hoekema dat de M-483A1
granaat alleen tegen materieel kan worden gebruikt. Een heel scala
aan argumenten kan hier tegen worden ingebracht, maar het sterkste
bewijs is nog wel het document van de Directie Materieel Afdeling
Munitie van de Koninklijke Landmacht waaruit duidelijk wordt dat de
granaat kan worden ingezet tegen materiele en personele (mensen dus)
doelen. De belangenverstrengeling van de Nederlandse regering - die
enerzijds zaakwaarnemer voor de Turkse staat is in een wapendeal en
anderzijds een controlerende functie heeft op het gebied van
wapenleveranties - kan als verklaring worden gezien dat deze levering
zonder noemenswaardige problemen afgerond kon worden. Alle oppositie
ertegen ten spijt. Begin vorig jaar vroeg het parlement toenmalig
minister van Buitenlandse Zaken van Mierlo per brief de leveringen
van de granaten tijdelijk op te schorten. De leveringen gingen echter
gewoon door. De Minister stelde simpelweg dat hij de brief nooit had
ontvangen. Gezien deze hele gang van zaken is de nogal formele
houding van het parlement dat ze niet vooraf, maar alleen achteraf,
het wapenexportbeleid van de regering wil controleren wel erg
misplaatst.
Evaluatie
Het
Nederlandse wapenexportbeleid oogt op papier streng. Het wordt echter
niet strikt gehanteerd en de interpretatie ervan lijkt vooral gericht
op zo min mogelijk belemmeringen bij leveranties. De levering van
jachtvliegtuigen en clustergranaten door Nederland aan Turkije laten
zien dat het mensenrechtencriterium uit de wapenexportrichtlijnen
weinig serieus wordt genomen. Dat alle belangrijke Turkse
marineschepen zijn uitgerust met commandosystemen en
vuurleidingssystemen van Nederlands grootste wapengrutter HSA, maakt
duidelijk dat ook het spanningsgebiedencriterium met betrekking tot
Turkije een wassen neus is. Sinds 1997 loopt er een opmerkelijk
samenwerkingsproject tussen HSA en het Marine Software Ontwikkel
Centrum in Turkije (TNSDC). Onlangs maakte Turkije bekend dat het
zijn zelfstandigheid op het gebied van de ontwikkeling van militaire
software wil vergroten. Ali Bilge, werkzaam bij een Turkse
organisatie voor strategische studies stelt: "Als je zelf je
defensiepolitiek uit wil zetten dan moet je de vijand zelf kunnen
definieren en je eigen software hebben." Een op het eerste
gezicht onbelangrijke levering, van software, blijkt militair
strategisch van groot belang en de Nederlandse bijdrage hieraan is
slechts een van de voorbeelden dat het Nederlandse wapenexportbeleid
faalt. De mooie woorden die Paars II er aan wijdt ten spijt.
Martin Broek
P.S. Na publicatie van dit artikel werd bekend dat Turkije en Nederland
beide partner worden in het Amerikaanse programma voor de productie
van een opvolger van de F-16 (de joint strike fighter). Ook vanuit
deze samenwerking zullen weer leveranties aan Turkije volgen, zie elders op dit blog onder JSF of F-35.
Uit: Uit: INZET-Magazine; opinieblad
over internationale samenwerking, juli 1999, nr. 43
Verder
lezen:
VD
AMOK houdt ontwikkelingen m.b.t. wapenhandel naar Turkije bij
De
Turkije connectie, (Amsterdam: Pax Christi, AMOK AMV, 1993)
Oorlog
in Turkije; militaire aspecten, de Koerdische kwestie en de
dienstweigerbeweging (Amsterdam: Stop de oorlog in Turkije, 1995)
Nederlands
wapenexport beleid in de jaren '90 (Amsterdam/Breda: Papieren
Tijger/Platform tegen wapenhandel, 1998)
Redactie-adres
INZET-Magazine
Keizersgracht 132
1015 CW Amsterdam