Afgelopen week nam ik de veerboot naar Texel. Je hebt bij vertrek een mooi overzicht over de marinehaven in Den Helder. De veerpont is net als de Nederlandse marineschepen gebouwd door scheepswerf Damen. Altijd kijk ik. Vaak tot groot vermaak van mijn familieleden die er de draak mee steken.
Texel is meestal een vakantiebestemming. Nu ging ik er naartoe om een dagje te fietsen. Alleen. Dus ik kon rustig kijken, zonder het ingehouden gelach te trotseren. Ook schoot ik wat fotootjes van de schepen. Er ligt een donkergrijze (ieder land heeft zijn eigen grijs) mijnenjager van de Alkmaar-klasse. Hij is verkocht aan Letland en gaat LVNS Rūsiņš heten. Opvallender is dat er maar liefst vier Luchtverdedigings en Commando Fregatten (LCF) in de haven liggen.
De schepen horen op hun gebied tot de top. Vergeleken met de Amerikaanse evenknieën zijn ze niet eens extreem duur. Maar als je een zeehond – ik blijf maar even in de Waddensferen – met een walvis gaat vergelijken dan is ook het grootste Nederlandse roofdier klein. Vier van die schepen heeft Nederland. Ze liggen er dus allemaal.
Die fregatten zijn het duurste wapensysteem dat Nederland heeft. De vier samen hebben tot nu toe zo'n 1900 miljoen euro gekost. Een romp vol
state-of-the-art wapens en technologie van wereldklasse. Maar wel kostbaar. En daar liggen ze nu in de haven stilletjes groot en sterk te zijn. Vanaf het dek van de Dokter Wagemaker zie ik het resultaat van de keuzes die het Ministerie van Defensie heeft gemaakt voor: groot, sterk en zwaar.
Hebben we wel behoefte aan dergelijke grote wapensystemen waar Nederland mee kan vechten in het hoogste geweldspectrum, zoals – grote oorlogen sinds een jaar of tien – zo prachtig worden genoemd? Of hebben we in tijden dat grootschalige bedreigingen op korte termijn niet meer bestaan behoefte aan een leger dat het land kan verdedigen tegen zotten. Of hooguit aan een leger dat kan meedoen aan een missie om ergens de vrede te bewaren. Niet aan een krijgsmacht om hem te bouwen of af te dwingen, zoals in Afghanistan.
Met een dergelijke visie kan je bij alle krijgsmachtonderdelen aan de slag. Geen JSF's en pantserhouwitzers kunnen eruit. In het geval van de marine zou ik zeggen weg met die veel te dure en zware schepen. Ze leveren dan nog wat op. De schepen zijn bedoeld voor de Koude Oorlog die al afgelopen is. Of als onderdeel van een groter vlootverband voor een oorlog tegen Rusland, India of China als die over enige decennia een aanval lanceren, de deskundigen weten het zeker dat is wat Beijing wil.
Nu liggen de LCF's in de haven, omdat het geld voor varen, oefenen en schieten op rantsoen is. Het is wel armetierig om hele dure speeltjes te hebben, maar ze niet mogen gebruiken uit angst dat ze kapot gaan en brandstof verbruiken. Eigenlijk is dat pas echt slecht omgaan met het geld.
Zuinigheid is niet de sterke kant in Den Helder. Het gemiddelde schip van Hare Majesteits marine gaat niet langer mee dan een jaar of vijftien en wordt dan verkocht – dat is leuk voor Damen en Thales die mogen dan weer nieuwe spulletjes leveren. Het is ook fijn voor Indonesië, Griekenland, de Emiraten en Chili die zo voor een prikkie marineschepen kochten. De voorspelde oorlog met China zullen ook deze fregatten daarom toch niet meer halen.
Achter Hr. Ms. Evertsen zie ik op de foto nog een schip liggen. Het is nog niet helemaal klaar. Vermoedelijk is het een van de korvetten die Damen bouwt voor de Nederlandse marine. Het is zeker niet te klein of licht uitgerust voor tal van taken, zoals: schip van de wacht in Noordzee of de wateren rond de Antillen en voor de inzet tegen smokkelaars, piraten, illegale vissers en onverlaten die rotzooi in zee dumpen. Iets voor een nieuwe koers?
Geschreven voor
Konfrontatie