dinsdag 12 maart 2013

De schimmige handel met Iraanse wapens

Iran heeft niet alleen een – al dan niet civiel – atoomprogramma, maar net als andere staten een leger met schepen, vliegtuigen, geweren, geschut, helikopters, kogels en granaten. Door de sancties heeft Teheran wel moeite om aan de benodigde technologie te komen. Met man en macht probeert het daarom zelf wapens te produceren. Daarnaast zijn wapenleveranties aan bevriende mogendheden en organisaties een deel van de machtspolitiek van Iran in de regio en zelfs een heel klein beetje daarbuiten. 

www.telegraph.co.uk/news/
De Iraanse luchtvloot bestaat ten dele uit Amerikaanse en West-Europese vliegtuigen, zoals de F-14 Tomcat, de F-4 Phantom (nog uit de tijd van de Sjah), Fokker F-27's en de Franse Mirage. Die laatste verkreeg Iran toen Iraakse gevechtspiloten begin 1991 met vliegtuig en al overliepen naar Iran. Drie jaar geleden was de schatting dat hooguit zestig procent van de Westerse vliegtuigen de lucht nog in zou kunnen. Zonder reserveonderdelen wordt dat ieder jaar een beetje minder.

Israël

Voor de aanvoer van wapens en wapenonderdelen voor Iran denkt je niet snel aan Israël, maar een land in het nauw maakt rare sprongen. Nog lang nadat de Sjah in 1979 moest verdwijnen heeft Israël wapens geleverd aan Iran. Vaak gebeurde dat in de vorm van toegestane smokkel. Berucht zijn Eli Cohen en Avihai Weinistein. Cohen is drie maal opgepakt wegens wapenleveranties aan Teheran. De eerste keer, in 1992, gebruikt hij Rotterdam om onderdelen van M-113 pantservoertuigen tijdelijk op te slaan. In 2000 ging het om de levering van pantservoertuigen via Zuidoost Azië. Hierbij speelde ook de Nederlandse dumphandel Commerce Nieuwendiep een rol als schakel in de operatie. Het bedrijf werd door de rechter veroordeeld. In 2004 ging het om technologie voor straaljagers en raketbatterijen.

Deze wapenhandel van Israël naar Iran laat de schimmige relatie tussen wapens en inlichtingendiensten zien. “Door Israëls nauwe banden met de Iraanse krijgsmacht en technici aldaar werd het een waardevolle inlichtingen bron voor de Amerikanen,” schreef de Jeruzalem Post maart 2004. Er zijn nog veel meer voorbeelden. Zoals de Israëlische zakenman Manbar die van 1997 tot 2004 gevangen zat omdat hij chemicaliën voor mosterd gas aan Iran leverde. “We gaven hem toestemming on bepaalde zaken aan Iran te leveren” zegt een bron uit het Israëlische inlichtingendienstwereldje tegen de Jeruzalem Post in 1998. “Maar we gaven hem geen toestemming alles te verkopen. Het probleem was dat hij dingen ging verkopen die gevaarlijk voor ons waren.”

Het bekendste voorbeeld is natuurlijk de handel tijdens de Iran Contragate affaire, waarbij naast Israël, ook de VS betrokken waren. Onder de hoede van de Amerikaanse kolonel Oliver North leverden Israëlische wapenhandelaars Iran meer dan 1.000 lichte anti-tank wapens en delen van Hawk-luchtafweergeschut ter waarde van 100 miljoen dollar. De baten werden doorgesluisd naar de contra's in Nicaragua.

Embargo's

De VN-Veiligheidsraad stelde in december 2006 een embargo in op de export van goederen die gebruikt kunnen worden voor de bouw van nucleaire overbrengingssystemen. De Europese Unie volgde in februari 2007 met een embargo op het gebied van materiaal en technologie voor de bouw van raketten. In maart 2007 stelde de Veiligheidsraad een embargo in op leveringen vanuit Iran. Dat is een opvallend embargo. Veelal gaat het over leveren. Hier is sprake van een land met een redelijk geavanceerde defensie-industrie die aan banden wordt gelegd. In april van hetzelfde jaar kwam de Europese Unie met een algeheel wapenembargo naar Iran. Dit werd gevolgd door een embargo van de Veiligheidsraad in juni 2010 dat eveneens alle wapenexporten naar Iran verbood.

Eigen industrie

De defensie-industrie van Iran was na de revolutie van 1979 ingestort. De oorlog met Irak van 1981-1987 was aanleiding hem weer op te bouwen onder hoede van de paraplu van de zogenaamde Defence Industrie Organisatie (DIO). In 1986 produceerden Iraanse wapenbedrijven onder meer aanvalsgeweren, mortieren en klein kaliber munitie te produceren. Een jaar later kwamen daar raketten bij.

Het gaat om nagemaakte aanvalsgeweren uit Rusland en China, om een in licentie (uit de tijd van de Sjah) vervaardigd type van Heckler & Koch (G3A6). Verder worden verschillende typen granaatwerpers en munitie gefabriceerd. De meeste uit Rusland, maar ook hier weer een Duits ontwerp (NADER) dat aan de Sjah werd geleverd en nu nog steeds wordt gemaakt door de Iraanse defensie-industrie. Dit soort producten is ook bedoeld voor export. Inmiddels is Iran in staat om eenvoudige jachtvliegtuigen en raketten voor de middellange afstand (Shahab-3/4) te maken. (Voor een overzicht van in Iran geproduceerde wapens.) Ieder jaar wordt de Dag van de Wapenindustrie in Iran gevierd om nieuwe producten in het zonnetje te zetten. Afgelopen jaar werd breed uitgemeten dat het land luchtafweerraketten (Fatah-110) kan produceren. Maar niemand weet wat zo'n opmerking waard is, want technische details ontbreken volledig. Testen met de Shahab 3/4 raket liepen nogal eens op een mislukking uit. Voor dit soort hoogwaardige technologie heeft Iran het westen nodig.

Smokkel vanuit Westen en van elders

Regelmatig verschijnen bij Amerikaanse opsporingsdiensten berichten over illegale wapenleveringen aan Iran. In Nederland is de bekendste zaak die tegen vader en zoon Kraaipoel. Hun luchtvaartechnologie bedrijf uit Heerhugowaard leverde in de periode 2005-2007 – met vervalste vrachtpapieren en eindbestemmingen – vliegtuigonderdelen, parachutes en chemicaliën aan Teheran. Vader Kraaipoel vond het bespottelijk dat de VS hem konden vervolgen: “Die Amerikanen denken gewoon dat hun recht boven het Nederlandse recht gaat. Wij leveren overeenkomstig de Nederlandse en Europese wetgeving.” Iran was zijn belangrijkste klant. Volgens Economische Zaken was Kraaipoel gewaarschuwd voor de ernstige consequenties die het leveren van – oorspronkelijk Amerikaanse onderdelen – voor zijn bedrijf zou kunnen hebben. De zaak wordt in 2010 geschikt met een boete van 750.000 dollar. Deze schikking is goedkoop vergeleken met de boete die aan de Nederlandse bank ING door de Amerikanen is opgelegd voor het zakendoen met in Cuba, Birma, Soedan en Iran. ING kreeg een juni 2012 een boete van 616 miljoen dollar aan zijn broek.

De laatste keer dat Nederland genoemd werd in verband met transacties met Iran was eind februari 2013. Toen werden reders, oliebedrijven, schepen en stuwadoors onder de Amerikaanse loep genomen. Onder andere de in Rotterdam gevestigde afdeling van de National Iranian Tanker Company (NITC) werd genoemd als (dekmantel)bedrijf waar niet mee gehandeld mag worden.

Wapeninkopen

De wapenverkopen naar Iran zijn fors afgenomen sinds 2007, maar grootmachten als Rusland en China gaan door met leveren. De afgelopen tien jaar kocht Iran geschut, raketten, tanks , pantservoertuigen, kleine marineschepen en lichte- en gevechtsvliegtuigen en onderdelen voor alle typen wapens (voor een overzicht zie: Transfers of major conventional weapons: sorted by supplier, SIPRI Arms Transfers Database.) Opvallend is dat Duitsland door SIPRI in de hele gemeten periode van 2001-21011 ieder jaar genoemd wordt, omdat het voor een miljoen dollar militaire onderdelen aan Iran levert. Het betreft motoronderdelen voor pantservoertuigen (WZ-501/Boraq). Een Iraanse bron meldt dat helikopteronderdelen ook – tegen hoge kosten en onder regelmatig niet nageleefde contracten – in Azië worden ingekocht.

De omvang van de Iraanse wapenimport moet niet overdreven worden. Wapenverkopen naar Iran bedragen minder dan 100 miljoen euro per jaar. Ter vergelijking: Het Nederlandse leger investeerde in 2012 1,2 miljard euro in nieuw materieel, waarvan minimaal een derde uit het buitenland werd betrokken. De Iraanse aankopen zijn hiervan nog geen kwart.

Exporten

Het VN-embargo op wapenexporten vanuit Iran, ingesteld in maart 2007, wordt regelmatig geschonden. Mei vorig jaar kwamen in een geheim rapport van de Verenigde Naties leveringen aan Syrië aan de orde en een levering van raketten aan de Taliban in Afghanistan, zo meldt persbureau Reuters. In oktober 2012 rezen vermoedens dat een door de Israëlisch gebombardeerde wapenfabriek in Soedan met Iraanse kennis was opgebouwd. In dezelfde maand werd een container vol wapens – vermoedelijk ook uit Iran – gevonden in de haven van Lagos, Nigeria. Iran levert raketten aan Hezbollah en Hamas in Gaza.

C.J. Chivers, wapenonderzoeker van de New York Times, beschrijft in januari 2013 een speurtocht naar munitie van onbekende herkomst die her en der in Afrika gevonden werd. Het spoor zou uiteindelijk leiden naar de Ammunition and Metallurgy Industries Group, een onderdeel van de Iraanse Defense Industries Organization (DIO). De munitie dook onder andere op in Zuid-Soedan, in Darfoer, Ivoorkust, en de Democratische Republiek Congo. Ook werd het gevonden in een container in Nigeria. Daarbij is het volgens de in het artikel opgevoerde analisten niet duidelijk of geleverd wordt door de Iraanse overheid of het leger, door een onderneming van de militairen of overheid of door een buitenlands dekmantelbedrijf. Interessant is dat onder het artikel van Chivers op internet veel geirriteerde reacties staan met de stekking dat ook veel anderen wapens leveren en dat hij van een muis een olifant maakt om Iran in een kwaad daglicht te stellen. Dat is wellicht waar, maar het pleit Iran niet vrij. Je kunt hooguit aantonen dat het volstrekt willekeurig is om hier een casus beli van te maken.

De laatste grote kwestie betreft de levering van  raketwerpers, munitie, militaire kijkers en explosieven aan Jemen. Eind januari hield Jemen met behulp van een patrouillevaartuig uit Oman en op grond van Amerikaanse inlichtingen een dhow (traditionele boot) aan die tot de nok gevuld was met wapens. De vingers wezen meteen naar Iran. Bewijzen ontbreken, maar onwaarschijnlijk dat Teheran erachter zit is het niet. Het zou passen in de opportunistische politiek van Teheran om bondgenoten te zoeken in groepen en landen die zich tegen het Westen en hun bondgenoten keren. Speciale afdelingen van de Revolutionaire Garde zijn met die taak belast. Hoe dan ook, de veiligheid in delen van Afrika, het Midden en Nabije-Oosten wordt via Iraanse wapenleveranties onderdeel van de strijd tussen het Westen en Amedjinedad en zijn bewind in Teheran.

Martin Broek

Geschreven voor het Iran dossier van het Vredesmagazine.
Redactie Kees Kalkman (AMOK) en Wendela de Vries (CtW)