Er zijn van die stukken die print je uit om later nog eens te lezen en vervolgens blijven ze liggen op een stapel. Eindelijk las ik de visie van Ko Colijn op een taakspecialisatie voor de Nederlandse krijgsmacht: Beter twee dingen goed doen dan drie dingen half. Het kan en moet beter is de steeds terugkerende boodschap.
Verspilling
Een
kort fragment vat goed samen waarom het geschreven is: “De
Europese landen geven al jaren achtereen, na de VS, gezamenlijk veel
méér aan defensie uit (in de orde van € 300 miljard) dan bijv.
Rusland (orde € 70 miljard), een kloof die eigenlijk niet uit te
leggen is, maar dat komt door nationale versnippering niet tot uiting
in navenante krachtsverhoudingen. Nu zijn nationale autonomie en
soevereiniteit vaak de rechtvaardiging voor deze versnippering, maar
evengoed het eufemisme voor vérgaande verspilling.” Als alle
landen alles zelf willen blijven doen dan zal dit niet veranderen.
Vandaar dat niet alleen de luchtmacht zich moet beperken tot drie
squadrons (3x12) F-35's (en vervangen vredesverliezen), maar ook de Nederlandse marine het expeditionair varend
vermogen moet beëindigen en zich richten op: “a)
patrouillecapaciteit voor het Noordzeegebied en de Middellandse Zee,
b) bewaking van vitale onderzeese internetkabels, c)
mijnenveegcapaciteit voor de Noordzee.”
Uitgaven
Voor
nieuwe onderzeeërs is in dit beeld geen plaats. Daar zijn naast
argumenten gelegen in efficiëntie en rationalisatie ook andere
argumenten voor. Allereerst wijst Colijn erop dat er geen inzicht is
in de reële kosten van de nieuwe onderzeebootcapaciteit. De Algemene
Rekenkamer berekende dat “het budget tenminste €
730 miljoen hoger ligt dan in de vertrouwelijke bijlage van de
B-brief staat vermeld.” Na het
enorme F-35/JSF project is dit het tweede miljarden – inmiddels al € 5 miljard – project dat
“niet slechts onderschat is, maar intussen ook in enkele
jaren verdrievoudigd en tussentijds met ruim een miljard euro [om
precies te zijn € 1,14 miljard] verhoogd is, en dat de AR zich
verbaasd toont over het feit dat het ministerie van Defensie de
kritiek gewoon naast zich neerlegt.” Het is wederom een project dat
jarenlang een groot beroep zal doen op de financiële middelen van
Defensie, waarmee andere plannen in de verdrukking komen.
Verblind
Het
is verbazingwekkend dat de meeste Kamerleden naast zich neerleggen
dat Nederland geen ervaring heeft met de bouw van volledige onderzeeboten.
Colijn haalt uit naar de
mogelijkheid ze aan te besteden bij werven die geen ervaring hebben,
dat leidt tot schimmigheid en is niet rationeel. Bovendien:
“Ontwikkelen in eigen beheer met behulp van de eigen
industrie, of het participeren hierin, heeft ons in het verleden een
aantal keren weinig goeds gebracht, denk bv. aan de Walrus-affaire en
de NH90-helikopter.” (Die
laatste stuitte – na 40 jaar ontwikkeling – afgelopen week in
Frankrijk nog op kritiek
van de Minister van Defensie en moest het kortgeleden in
Australië ontgelden.) Maar Kamerleden slaan graag een
rood-wit-blauwe vlag om en die verblindt blijkbaar voor de realiteit.
Dan
valt het doek
Als
je voor een marine light gaat, dan ligt het voor de hand om hier geen
onderzeeboot capaciteit binnen te hebben. Met het verdwijnen van de onderzeeboten vervalt ook de Nederlandse
onderzeeboot-inlichtingencapaciteit vervallen, “waar
telkens op gehamerd wordt, maar die volstrekt niet transparant en
controleerbaar is.” De huidige
onderzeeboten van de Walrus-klasse mogen nog wel opgeknapt worden, de zogenaamde end-life update, maar
aan het einde van hun levensduur valt het doek.
Strategisch
Overigens
betekent dit alles niet dat Ko Colijn voor grote bezuinigingen pleit in zijn artikel, en zijn
voorstellen sluiten geen 'strategisch autonoom europa' uit. Hij wijst
er echter op dat als alle landen binnen Europa een soevereine Staat met een volledige krijgsmacht willen zijn
dat de kosten groter zijn dan de baten.
Hij is echter
ingehaald door de werkelijkheid van de nieuwe regering die meent dat
niet alleen strategische autonomie van de EU moet worden nagestreefd,
maar ook “onze
strategische onafhankelijkheid.” Je zou
kunnen opmerken dat het de muis is die brult, maar als Nederland
hangt aan die onmogelijke positie dan gaan specialisatie en
rationalisatie naar het oud vuil. Dat maakt het tamboereren op de
Russische dreiging niet alleen minder geloofwaardig, het is inderdaad een
ongehoord “vérgaande verspilling,” waar een deel van de wapenindustrie garen bij spint.
Mogelijk ten overvloede: goed
onderwijs, betaalbare en afdoende gezondheidszorg, en sociale voorzieningen bieden voor veel
Nederlanders meer veiligheid dan straaljagers en onderzeeboten. De-escaleren en betekenisvolle dialoog worden daarbij momenteel zwaar onderschat.