zaterdag 14 augustus 2010

Braafste jongetje?

Dit jaar is het Nederlandse wapenexportbeleid doorgelicht door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB). Het resultaat is een lijvig rapport, dat een goed overzicht geeft van (recente) ontwikkelingenbinnen het Nederlandse wapenexportbeleid. Onder het kopje aandachtspunten (t.w. in de wet- en regelgeving) worden harde noten gekraakt, zodat men kan zien hoe wankel dit Nederlandse wapenexportbeleid is.

Over de doorvoer stelt het IOB dat deze op gespannen voet kan staan met het Nederlandse beleid, omdat bondgenoten als Japan, Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten de Europese gedragscode voor wapenexporten niet onderschrijven. Dit terwijl doorvoer uit en naar die landen ook niet gecontroleerd wordt. Zo wordt afgerekend met het beeld dat Nederland het braafste jongetje van de klas is. De doorvoerregels zijn in landen als België, Denemarken, Engeland, Finland, Frankrijk en Griekenland strikter. Over de uitvoering van het beleid zou ook het een en ander op te merken zijn, maar dat valt buiten het bestek van het rapport.

Het leveren van onderdelen voor wapens (doorgaans aan EU-lidstaten en de VS) kan op gespannen voet staan met de Nederlandse regels als de wapens waarin deze systemen worden gemonteerd naar bestemmingen gaan waaraan Nederland niet zou leveren, maar wel via “een omweg wel in die landen terecht komen,” schrijft het IOB. Het is jammer dat hier niet wordt stilgestaan bij de Declaration of Principles tussen de VS en Nederland, die leveranties tussen beide landen regelt en sowieso een loopje neemt met de Europese Gedragscode.

De landen die de EU-gedragscode hanteren doen dat alle op een eigen manier; soepeler of strenger. Ze “[…] hanteren hun eigen formulieren, definities, soorten vergunningen en regels voor bijvoorbeeld doorvoer en tussenhandel. Dit geldt ook voor sancties. De criteria van de Europese Gedragscode, nu gemeenschappelijk standpunt inzake wapenexport [en daardoor juridisch bindend, maar nog steeds niet juridisch afdwingbaar, MB], laten ruimte voor uiteenlopende interpretatie.” Kortom geen Europees, maar nationaal beleid, waar je je als Nederland dan ook niet achter moet verschuilen.

In het vervolg hoor ik de stem van de wapenindustrie: “Het feit dat andere lidstaten de criteria soepeler toepassen dan Nederland benadeelt Nederlandse bedrijven ten opzichte van hun Europese concurrenten.” Ik heb het Cent van Vliet (Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid) en Betina Tammes (Thales) beide letterlijk horen zeggen en ze worden voor dit onderzoek ook geïnterviewd. Je kan op die constatering op twee manieren reageren. Je kan gaan zoeken naar de laagste standaard of naar de beste voorbeelden. Dat Nederland nog niet overal voorop loopt is een schande. Niet dat het op sommige terreinen landen achter zich laat.

Bron: IOB Beleidsdoorlichting Wapenexportbeleid 2004-2008