dinsdag 10 augustus 2010

Raketschild in Den Haag (deel 2)

vervolg van: Afghanistan oorlog in Den Haag (deel 1)

Het NC3A levert technologie toegesneden op bestaande conflicten, maar ook voor wapensystemen van de toekomst. De hoofdtaak voor het NC3A is het opzetten van een gelaagd raketschild.

‘Schild’ dat klinkt nauwelijks als een wapen, maar als verdediging en naar middeleeuwen. In die middeleeuwen was het meestal onderdeel van een bredere wapenuitrusting. Daar hoort ook een zwaard of mes bij. Hoe beter je schild is, hoe veiliger je een aanval in kan zetten. Vervolgens is het voor de tegenstander de uitdaging om een wapen te ontwikkelen dat het schild waardeloos maakt. Kortom ook schilden kunnen een wapenwedloop inluiden en vormen een onderdeel van een wapenuitrusting. Dat principe is nog altijd geldig, maar het schild van het NC3A wordt niet gedragen door een ridder, maar bestaat uit samenwerkende onderdelen die verschillende landen op land, water, in de lucht en in de ruimte hebben rondkarren, vliegen of dobberen.

Vorig jaar meldde president Obama dat de raketschildbases in Polen en Tsjechië van de baan waren. De VS zou zich gaan richten op een gelaagd raketsysteem dat bestaat uit losse onderdelen, het zogenaamde ALTBMD-systeem. Het leek voor de buitenstaander alsof het om een nieuw schild ging en het oude van de baan zou zijn. Dat is een misvatting. Al sinds begin jaren negentig wordt er binnen de VS en NAVO over een dergelijk systeem gedacht. De VS kozen al eerder deze eeuw voor het concept. Door de Obama administratie zijn de politiek en technisch moeilijk haalbare en kostbare delen weggesneden. In plaats daarvan zijn de kaarten gezet op een systeem van losse onderdelen zoals marineschepen, verschillende typen raketten, radarsystemen en waarschuwingssatellieten. Het raketschild is veranderd van een prestigieus project met grote bases her en der binnen de NAVO naar een gelaagd systeem dat bestaat uit kleinere eenheden die een kleinere gebied kunnen verdedigen. Klein is relatief en betekent hier bijvoorbeeld half West-Europa.

Verschillende landen leveren er al onderdelen voor zoals Duitsland, Frankrijk, Italië, de VS en Nederland. Spanje en Griekenland komen daar binnenkort nog bij. De bijdragen worden betaald uit de nationale begrotingen. De Verenigde Staten levert verschillende kostbare systemen, Griekenland alleen een verouderd raketsysteem. Al die systemen moeten in een groter systeem kunnen worden ingebracht, volgens het plug en play principe. Zo ontstaat dan een geheel waar de hele NAVO zijn voordeel mee kan doen. Het gelaagde systeem is in eerste instantie inzetbaar tegen raketten voor de korte en middellange afstand, maar op termijn moeten er ook lange afstandsraketten mee uit de lucht gehaald kunnen worden.

Het zwaarte punt ligt op marineschepen met zware radarcapaciteiten van Amerikaans of Nederlands ontwerp. Deze schepen moeten een zogenaamde SM-3 raket afvuren op een ballistische raket die aan het opstijgen of dalen is en deze met kinetische energie vernietigen. De anti-raket raket ontwikkelt daarbij een enorme snelheid van meer dan 4km/s. Dat is hogere raketsnelheid dan was toegestaan in het anti-ballistische raket verdrag (ABM), waar de VS in 2002 uitstapten. Raytheon vergelijkt deze raket met een tientonner die met een snelheid van 1000km/u over de weg raast. In het raketschild overzichtsrapport uit februari van het Pentagon wordt de raket genoemd als wapen tegen intercontinentale ballistische raketten (ICBM’s). Dat zijn de raketten met het grootste bereik. Over die capaciteit bestaat twijfel. Dit soort twijfel is dan wel weer gunstig voor de industrie. Nu al wordt gewerkt aan een betere versie.

Stephen D. Terstegge stelt in een studie voor het NC3A en Amerikaanse Missile Defence Agensschap uit april 2007 dat Nederland de SM-3 raket in 2015 aan zal schaffen. Dat lijkt ook logisch aangezien de Nederlandse radar in 2006 al is ingezet bij een test in de Stille Oceaan met de raket. Er is zelfs een youtube filmpje over gemaakt.

Vragen aan het ministerie van Defensie in 2007 over de aanschaf kregen een ‘wacht maar af’ antwoord: “Op dit moment worden mogelijke vervolgstappen bestudeerd. Zodra daar aanleiding toe is zult u hierover worden geïnformeerd.” In het zogenaamde Materieelprojecten Overzicht staat dat de aanschaf wordt voorbereid. In de tussentijd versterkt Nederland zijn capaciteiten door overeenkomsten met de VS rond technologieoverdracht. (‘Ballistic Missile Defence in the European Theater: Political, Military and Technical Considerations’, p. 66)

Spookprojecten werden ze tot 1995 genoemd, de materieelplannen die in de krijgsmacht worden uitgewerkt voordat ze formeel bestaan. Zo komt een wapen sluipenderwijs de krijgsmacht binnen. Na jaren van voorstudies gaan materieelplannen naar de Tweede Kamer en die kunnen moeilijk nee zeggen en praten nog wat over inschakeling van de Nederlandse industrie of Europese aanbestedingen. In dat jaar raadde staatssecreatris Gmelicht Meijling het gebruik van de term af en stelde hij voor ze 'projecten in multinationaal verband' te noemen.

Volgens Terstegge is Nederland het braafste jongetje in de raketschildklas: “Op het moment, lijkt alleen Nederland de politieke ambitie te koesteren om een verdediging tegen ballistische raketten op te zetten in de nabije toekomst.” In 2007 stelde hij dat er een land nodig is om de Europese integratie van raketschildsystemen vorm te geven. Op de Amerikaanse ambassade in Den Haag schuift men Nederland naar voren, het land dat na Japan het meeste presteert op het gebied van het raketschild, aldus een ambassademedewerker die Terstegge sprak. Naast technische samenwerking (Thales Nederland staat in hoog aanzien) en inzet van de Nederlandse marine, leidt Nederland ook al jaren een grote raketschildoefeningen. Het rijtje pluspunten van Nederland wordt afgesloten met de praktische constatering dat hier het NC3A is gevestigd en dat Den Haag een paar uur rijden van het NAVO-hoofdkwartier in Brussel ligt. “Den Haag gebruiken als centrum voor internationale samenwerking op het gebied van het raketschild ligt voor de hand (…),” aldus de onderzoeker van het Naval War College in de VS, Terstegge.

In 2008 wordt het NC3A in Den Haag benoemd tot beheerder van het gelaagde raketschild programma. Het is verbonden met operationele en test faciliteiten door de hele NAVO en werkt samen met de raketschild organisatie van het Amerikaanse leger. Het is kortom de spil in de ontwikkeling van het gelaagde raketschild. Kort daarna stellen drie leden van de SP-fractie gedetailleerde en specifieke vragen over de rol van Nederland. Er komt een ‘het heeft niet zoveel om het lijf’ antwoord. Daarna is het stil geweest op wat opmerkingen in debatten na. Wat de technische samenwerking met de VS behelst? Of het wenselijk is dat Nederland de spil binnen het NAVO-raketschild is? Welke functie de medium power radars die Nederland aan gaat schaffen binnen het raketschild gaan spelen? Dit zijn vragen die niet of nauwelijks gesteld zijn. Als Obama zegt dat het ALTBMD-programma de nadruk zal krijgen bij verdere ontwikkelingen is dit wereldnieuws. Maar er wordt nauwelijks gevolgd dat Nederland aan de rand van Den Haag een Amerikaans programma Europa binnen loodst.

Het agentschap is het voertuig om pragmatisch de interne tegenstellingen en problemen met het opzetten van een megawapenprogramma, wat het schild is, te lijf te gaan. Naast de taak om naar standaarden te zoeken tussen de systemen uit verschillenden landen om het plug and play mogelijk te maken, heeft het NC3A nog een taak en dat is ervoor zorgen dat dit een Europees-Amerikaans project wordt. Het raketschild lag gevoelig in Europa. De angst voor ballistische raketten is hier minder dan in de Verenigde Staten. De noodzaak om nieuwe grootse stappen te zetten wordt dan ook minder gevoeld terwijl Iran (dit land wordt steeds opgevoerd als reden voor het schild) wel dichterbij Europa ligt.

Voor de VS heeft de samenwerking met Europa verschillende voordelen. Het bindt Europa aan de Verenigde Staten op een belangrijk militair project. Tevens is het van geostrategisch belang voor de VS om ook vanuit Europa een schild te hebben naar het oosten (o.a. richting Rusland, al zullen ze dat niet snel openlijk zeggen) Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De NAVO haalde onlangs Israël bij haar raketschildactiviteiten. Niet alleen binnen de NAVO ook op bilateraal gebied heeft de VS raketschildsamenwerkingsverdragen gesloten, zoals met Australië, Zuid-Korea en Japan. Goed beschouwd wordt er een paraplu tegen ballistische raketten opgestoken rond het vasteland van Azië (inclusief het Midden-Oosten).

Nu alle kaarten op een gelaagd systeem worden gezet is de coördinerende en faciliterende rol van het NC3A nog belangrijker dan hij al was. Ook de daar ontwikkelde technologie is uiteindelijk bedoeld om te komen tot een systeem dat lange afstandsraketten te lijf kan. Net als de door Reagan en Bush gepropageerde systemen. De bases in Oost-Europa zijn dan wel van de baan, maar op de raketschild basis in Alaska worden nog steeds nieuwe raketten opgesteld. De Russen hebben al gewaarschuwd dat als het raketschild ze teveel bewegingsruimte gaat ontnemen ze uit het onlangs gesloten START-verdrag over de reductie van kernwapens zullen stappen.

In Nederland vinden testen en oefeningen plaats voor het schild nog steeds plaats. Zo is in mei van dit jaar getest of het systeem voldoet aan de minimum eisen en in juli werden verplaatsbare commandocentrales voor het raketschild getest. De strijd tussen schild en zwaard krijgt vanuit Den Haag een nieuwe impuls.

Dit artikel is geschreven in het kader van een onderzoek naar de Nederlandse betrokkenheid bij de oorlog tegen het terrorisme door Martin Broek, mogelijk gemaakt door de Fondsen Pascal Decroos en Stichting Democratie en Media.

Zie ook: kranten