woensdag 27 april 2011

Loyaliteit versus outsourcing

De militairen zijn te loyaal en laten zich nauwelijks horen. Het is een kreet die de afgelopen weken in de gesprekken over bezuinigingen regelmatig te horen was. Maar dat valt mee: woordvoerders van de bonden worden gehoord; en kranten als Algemeen Dagblad en Telegraaf dienen als spreekbuis om de kwaadheid via chocolade letters op de voorpagina's naar buiten te brengen. Bovendien hebben ze een batterij deskundigen die ingezet worden om tegen het afglijden van Nederland te waarschuwen. Dan is er nog minister van Defensie Hillen. Hij gaf zelf het slechte voorbeeld door zijn eigen bezuinigingen te honen. Hij werd hierbij afgelopen zondag door Kamerlid Knops van het CDA in het programma Buitenhof geholpen. Het CDA blijft staan voor een krachtig leger. Dat wordt er mee uitgestraald.

Toch moet je twijfelen aan de steun van de nationale elite voor de troepen zelf. Steun voor krijgsmacht vertaalt zich niet automatisch naar steun voor de militairen. In de brief van Hillen gaat een pagina over een belangrijke verandering in de structuur van Defensie. “Niet-strategische onderhoudsactiviteiten worden zoveel mogelijk uitbesteed,” schrijft hij (p. 9). Dat heeft voordelen. Defensie betaalt voor wat geleverd wordt en hoeft niet de pensioenen en wachtgelden neer te tellen. Bovendien einde klus, einde werk. Dat heet flexibilisering van de arbeid. Het neoliberalisme dringt steeds verder het leger binnen. Daarmee is het krijgsmacht niet alleen de harde hand achter dit economische model, maar is de ziel van de leger er ook slachtoffer van.

Nederland volgt daarmee een ontwikkeling die in de Verenigde Staten al langer geleden is ingezet. Een defensiebegroting in het Westen kon je tien jaar geleden makkelijk uit elkaar trekken door te stellen: de helft voor personeel, een kwart voor materieel en gebouwen en nog een kwart voor onderhoudskosten, brandstof e.d. Voor Europa klopt dit schema grofweg nog steeds. In de Verenigde Staten is die verhouding tegenwoordig heel anders:

Operaties en onderhoudskosten:50%
Materieel:30%
Personeel:20%
http://www.eda.europa.eu/defencefacts/

Een belangrijk deel van de besparingen in de VS wordt bereikt door het inzetten van private ondernemingen tijdens interventies. In december 2010 waren er meer civiele (159.000) dan militaire VS-defensiemedewerkers (144.000) in Afghanistan en Irak. Oorlog is business geworden.

Het resultaat van de Amerikaanse besparingen op arbeid is dat Europa en de Verenigde Staten in absolute zin evenveel uitgeven aan personeel, terwijl het defensiebudget van de VS tweeënhalf maal zo hoog ligt. Dat beloofd niet veel goeds voor de Nederlandse soldaten. Ook de verandering in die richting zit ingebakken in brief van Hillen. Dat is onwenselijk, want legers moeten niet privatiseren. Bovendien komt deze flexibilisering van militaire arbeid voort uit een visie op arbeidsrechten die vanuit de optiek van een werknemer onacceptabel is.

Martin Broek
Geschreven voor Sargasso

3 opmerkingen:

Barbara Jansma zei

Lijkt me een heel gevaarlijke ontwikkeling..

Anoniem zei

Outsourcing van militaire taken is ook om een andere reden problematisch. Binnen het internationaal humanitair recht is de positie van PMC's veel minder eenduidig dan die van reguliere overheidslegers. Zeker als je zoals in de VS PMC's inhuurt om militaire taken uit te voeren (denk aan Xe bijvoorbeeld) en in het contract de ketenaansprakelijkheid uitsluit.

martin zei

Barbara het gaat soms al mis als pmc'ers worden ingezet voor politie- of gevechtstaken.

Johanna het ging me hier niet om dat probleem, maar het is wel levensgroot aanwezig. De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) schreef er ook uitgebreid over in zijn PMC-advies: De inhuur van private militaire bedrijven: een kwestie van verantwoordelijkheid.