Geschreven 27 mei 2010
In verband
met de Walrus onderzeeër waar RTL en de Wereldomroep november 2002
op bezoek waren in de Perzische Golf heb ik gekeken wat er eerder
over dergelijke operaties is bericht. Door een hoorzitting in de
Tweede Kamer kwam vrij veel informatie naar buiten over inzet in de
Adriatische Zee 2002/03. Het verslag van deze hoorzitting zelf heb ik
niet kunnen vinden wel een aantal knipsels uit de grote Nederlandse
kranten.
Er is meer
informatie over de operaties te halen uit het Jaarboek van de
Koninklijke Marine. Reisjes van de Nederlandse onderzeeërs naar de
Middellandse Zee heb ik overgeschreven om zo een beeld te krijgen.
Daarnaast
een artikel uit de Volkskrant. De marine was daarin loslippig, omdat
een dreigende bezuiniging op de onderzeedienst afgewend moest worden.
Dat was vermoedelijk ook de reden voor de informatie verstrekking bij
het laatste voorbeeld; het aankaarten van deze inzet in een drietal
regio’s tijdens een bezoek van Kamerleden aan Den Helder.
Nederlandse
onderzeeërs zijn actief bij Joegoslavië
Dat bleek
gisteren tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer over de
Prioriteitennota.
[Over deze
hoorzitting geen verslag op het net kunnen vinden. MB]
Nederlandse
onderzeeërs zijn actief bij Joegoslavië. In de Adriatische Zee
volgen zij scheepsbewegingen. Ook kunnen zij op beperkte schaal
communicatie op land afluisteren. Slechts in kleine kring is bekend
dat Nederlandse onderzeeërs bij toerbeurt in de Adriatische Zee
opereren. “We doen dat al meer dan 25 jaar,” zegt een
marine-officier. “Wij als militairen willen weten waar conflicten
zich voordoen en hoe zij escaleren. Daar heb je ogen en oren voor
nodig. Die militaire behoefte wordt door een aantal landen gevoeld en
daarom voeren we gezamenlijk deze operatie uit. Het is ook mooi een
onderzeeër achter de hand te hebben. Je kunt daar een beste laatste
klap mee uitdelen, als die nodig zou zijn.” (NRC-Handelsblad
27/4/93
Meestal
namen de onderzeeërs deel aan oefeningen in NAVO-verband, maar die
duurden nooit langer dan enkele dagen of hooguit een week. Wat er aan
zo’n oefening vooraf ging, of wat er na afloop gebeurde, is
militair geheim. Zelfs in de logboeken van de onderzeeboten is niets
terug te vinden over de vaarbewegingen in de Middellandse Zee. Zo
ontbreekt in het journaal van Hr. Ms. Walrus een hele maand. Vorig
jaar zette de onderzeeër vanuit Den Helder koers naar Gibraltar,
maar daar houden de aantekeningen in het logboekabrupt op. (Jos
Slats, Volkkrant 27/4/93)
Volgens
het ministerie van Defensie zijn op dit moment geen Nederlandse
onderzeeboten in de Adriatische Zee. (Telegraaf 28/4/93, niet verteld
werd dat op 28/4 de Zeeleeuw naar de Middellandse Zee zou
vertrekken.)
Woordvoerder
Benistant: “Maar dat we de apparatuur aan boord ook hebben gebruikt
kunt u gerust aannemen,” zegt hij. De onderzeeërs zijn niet
gebruikt bij de controle op het economische embargo. Behalve vanuit
Gibraltar werkten de twee onderzeeboten ook vanuit Napels en Genua.
(Parool 27/4/93)
Voor
politiek Den Haag komt de operatie voor de Joegoslavische kust dan
ook als een verassing. Minister Ter Beek van defensie heeft nooit een
aanwijzing in die richting gegeven. (Trouw 28/4/93)
Jaarboek
KM schepen en scheepsbewegingen:
Inzet
onderzeeërs
Jaarboek
1993
Onderzeedienst
(pag 169)
Gedurende
het hele jaar waren gemiddeld vijf onderzeeboten inzetbaar. Van deze
vijf was de bruinvis als laatste boot van de Walrus-klasse, met een
marinedetachement bezig met zijn proefvaart. Een drietal operaties
[zie hieronder, MB] werd uitgevoerd in de Adriatische Zee ter
ondersteuning van de VN-embargo operatie.
Hr. Ms.
Zwaardvis (pag 210) vertrok op 8 februari
voor zijn eerste reis naar de Middellandse Zee. Na een verblijf van
19 tot 22 februari werd koers gezet naar het gebied waar een
oefenpatrouille zou worden gehouden. De opmars werd echter verstoord
door een tros in de schroef waardoor noodgedwongen de haven van
Crotone moest worden aangedaan. Op 24 februari kon worden aangevangen
met de oefenpatrouille waarna op 12 maart Bari en de week daarna
Palma de Mallorca werd aangedaan. Op 27 maart keert de Zwaardvis
terug in Den Helder.
Hr. Ms.
Tijgerhaai (pag 211) De najaareis ving aan op
6 september met een oefenperiode in de Middellandse Zee, waarbij de
boot werd ingezet ten behoeve van de FOST [Flag Officer Sea
Training, MB]. Na een bezoek aan Malaga vertrok de
Tijgerhaai op 12 november richting Den Helder waar hij op 20 november
arriveerde.
Hr. Ms.
Zeeleeuw ((211-212) Na reparatie bij de
rijkswerf vertrok de Zeeleeuw op 28 april richting Gibraltar voor een
mini-opwerkprogramma. Van 8
tot 18 mei nam hij deel aan de NAVO-oefening Linked Seas ’93
[Linked Seas, an exercise held every
three years, focuses on NATO’s ability to form, work up and employ
maritime assets in response to regional crises, MB.] Tijdens
deze oefening werd onder andere het nieuwe concept van de Rapid
Deployable Maritiem Force, alsmede het gebruik van onderzeeboten in
de ondersteunende rol beoefend. Na een geleidelijke opbouw van
beginnende crisis tot gewapend conflict, werd deze oefening met een
onderzeeboot versus onderzeeboot-oefening afgesloten. Na nogmaals een
bezoek aan Gibraltar van 19 tot 23 mei, ging het in opmars naar
Napels, een uitgebreid individueel opwerkprogramma afwerkend. Na
Napels nam de Zeeleeuw in de Adriatische Zee, in een ondersteunende
rol, deel aan de operatie Sharp Guard. Hierna werd goed uitgerust in
Malta. Op 5 juli vertrok de boot weer richting thuishaven waar hij op
15 juli aan steiger 19 afmeerde; de commandant der zeemacht in
Nederland maakte het laatste anderhalf uur van deze reis mee.
Jaarboek
1994
Onderzeedienst
(pag 160)
Ter
ondersteuning van de operaties in de Adriatische Zee hebben
Nederlandse onderzeeboten drie patrouilles uitgevoerd onder
NAVO-commando.
Hr. Ms
Zwaardvis Voor zijn eerste reis van dit jaar
vertrok Hr. Ms Zwaardvis op 5 februari naar de Middellandse Zee. Na
een verblijf te Catania van 16 tot 19 februari, werd deelgenomen aan
de internationale onderzeebootoefening Dogfish.
[http://www.nato.int/ims/news/2004/n040219e.htm]
(…) Napels werd aangedaan van 6 tot 9 maart, waarna een
oefenpatrouille van vier weken volgde. […, Havenbezoeken aan
Brindisi en Corfu]. Op 19 april liep de Zwaardvis weer de haven van
Den Helder binnen.
Hr. Ms.
Tijgerhaai De boot vertrok 16 mei richting
Middellandse Zee, waar hij deelnam aan de oefening Ile d’Or. Maar
eerst oefende de bemanning in allerlei calamiteiten en rollen. De
oefening diende om een multinationale vloot te trainen in de meest
moderne maritieme oorlogvoering. Jammer genoeg moest de Tijgerhaai
zich vroegtijdig uit de oefening terugtrekken vanwege een technisch
defect. Boven water ging de reis door naar La Madalena, waar de boot
van 9 tot en met 13 juni binnen lag. De Amerikaanse
onderzeeboottender USS Simon Lake fungeerde gedurende deze periode
als reparatiewerkplaats. Na La Madalena nam de Tijgerhaai deel aan
operaties in de Middellandse Zee. (…) Op 23 juli kwam de boot in de
thuishaven aan waarna direct het zomerverlof aanving.
Hr. Ms.
Walrus Daarna [na 6 oktober toen Plymouth
werd aangedaan] volgde een lange opmars richting Middellandse Zee en
Napels. Napels werd bezocht van 17 tot en met 21 oktober, waarna tot
en met 11 november werd deelgenomen aan de operatie Sharp Guard in de
Adriatische Zee. Van 16 tot en met 20 november werd Valencia
aangedaan. Op 28 november liep de Walrus na een afwisselende reis
waarin alle facetten van het opereren met een onderzeeboot aan bod
waren gekomen, weer veilig de haven van Den Helder binnen.
In
Den Helder keert vandaag Hr. Ms. Dolfijn terug van zijn oorlogsmissie
in de Adriatische Zee. Operaties van de Onderzeedienst zijn doorgaans
diep geheim, maar nu er bezuinigingen dreigen, kan een beetje
opscheppen over de 500 miljoen kostende Walrus-boten geen kwaad.
‘Mijn 21 torpedo’s heb ik weer meegenomen. Geen schot hoefde ik
te lossen.’
(…)
Leerbeek: ‘We waren op de achtergrond actief, maar hebben veel
materieel ingezet. Alleen is het nauwelijks bekend bij het publiek.
Terwijl het goed is dat de belastingbetaler weet wat wij met zijn
geld doen.’ Vandaar ook deze trip naar de haven van Malaga, waar
Leebeek de Nederlandse pers een kijkje wil gunnen in de doorgaans in
het diepste geheim voltrokken operaties van de Onderzeedienst. Het
hart van de dienst vormen vier kapitale onderzeeërs met een
gezamenlijke waarde van twee miljard gulden. Een daarvan, de Dolfijn,
kroop
vijf weken lang onder de Joegoslavische kust om de vijand in toom te
houden. De vier
torpedobuizen
waren constant geopend. De vijand waagde zich tijdens de oorlog
echter geen
moment
buiten de havens. Vandaag (10 juli 1999) keren de 53 bemanningsleden
van de Dolfijn terug in Den Helder. Het moet een ontvangst zonder
veel mediagedruis worden, een welkom- thuisfeest voor de opvarenden
en hun familieleden. ‘Leg zo’n onderzeeboot voor de kust en de
vijandelijke marine durft niet uit te varen’, betoogt R. de Wijk,
defensie-deskundige van Clingendael en ooit betrokken bij de
herstructurering van de krijgsmacht. De Wijk is gecharmeerd van de
onderzeeërs. ‘Ze zijn een afschrikwekkend middel van de eerste
orde.’ Hoezo dus: de vaderlandse onderzeedienst, opgericht in 1906
en ooit meer dan 25 boten sterk, terstond opheffen? (…) Leebeek:
‘Wij waren meer de silent
warriors tijdens
Allied Force. Onze rol was niet doorslaggevend maar nuttig. Als je
deze boten afstoot, geef je een stukje soevereiniteit weg. En mist de
marine zijn ogen en oren.’
Volgens
N. van ‘t Riet (D66), die zich laat adviseren door een voormalige
duikbootkapitein, is
er
genoeg werk voor de vier boten. ‘Rusland is zijn onderzeeërs aan
het vernieuwen. En de actie bij Montenegro bewijst dat er genoeg
verkenningswerk in crisisgebieden verricht moet worden. Ze hebben wel
degelijk taken.’ (…) Want met name het optreden van de Dolfijn
beschouwt de marine-top als een voorbeeld hoe de Onderzeedienst in de
toekomst moet opereren: de Nederlandse onderzeeër als spion,
luistervink én afschrikwekkend wapen tijdens
crisisbeheersingsoperaties in en buiten NAVO-gebied. (…) In Malaga,
waar de Dolfijn een tussenstop maakte op terugreis van de Adriatische
Zee naar Den Helder, werd vorige week enige inzage gegeven in wat de
Dolfijn voor de kust van Montenegro uitspookte. Tijdens de oorlog in
Bosnië, toen de Hr. Ms. Walrus de communicatie van het
Joegoslavische en het Bosnisch-Servische leger afluisterde, weigerde
Defensie nog te bevestigen wat de Walrus diep in de Adriatische Zee
deed. Meeldijk: ‘We hebben nooit openlijk kunnen praten. De dienst
had altijd een houding van: men zet ons in en je praat er niet over.
Met niemand. We worden nu transparanter, we kunnen ons als marine
meer profileren.’ Maar aan de nieuwe openheid moet de
Onderzeedienst nog wennen. Commandant Kuin: ‘Ik was eerlijk gezegd
niet blij dat ik door een tvploeg gefilmd werd toen we in april uit
Den Helder vertrokken. Ons werk is geheim, daar zeg je niets over. De
andere NAVO- landen die met ons meededen in de wateren bij
Montenegro, weigeren erover te praten.’
(Strieven
Ramdharie Volkskrant 10 juli 1999, zie
www.klaarvooronderwater.nl/kvo/Kvo-69.pdf)
Tenslotte
wijs ik op de Kamervragen van de SP. Zelf
was ik bij de presentatie tijdens welke mij de onderzeeërs opvielen
op een Power Point presentatie over marine inzet in de wereld aan
Kamerleden. Er lag er een in de Middellandse Zee, een in de Arabische
Zee/Perzische Golf en een in de Caraïbische Zee. Toen ik admiraal
Klaver (destijd CZN) hiernaar vroeg en of het hier om afluister taken
betrof beaamde hij dit.
Vragen van de leden Poppe en Van Velzen (beide SP) aan de minister van Defensie over een Nederlandse onderzeeër in de Caribische Zee. (Ingezonden 19 juni 2007)