De schrijvers van
The Weapon Wizards hebben op kundige en overzichtelijke wijze
informatie uit de 75-jarige geschiedenis van de Israëlische
wapenindustrie opgetekend. Welhaast een lofzang, kritische noten
ontbreken.
door Martin Broek
Geschreven voor Ravage-webzine.
Verwacht met het boek
The Weapon Wizards: How Israel Became a High-Tech MilitarySuperpower (St. Martin's Press, 2017) geen
uitgebalanceerde visie op het conflict tussen Israël en Palestina.
Hier wordt de Israëlische wapenindustrie belicht vanuit de eigen
positie, stevig ondersteund door de journalisten Yaakov Katz en Amir
Bohot. Nergens wordt getwijfeld aan de Israëlische aanpak. De
aanschaf van militaire wapens, inclusief kernbommen, zijn vanwege de
omstandigheden noodzaak.
Op het moment dat ik
het boek bijna uit heb, ontvang ik een mailtje waarin gewezen wordt
op een aangenomen resolutie binnen de mensenrechtenorganisatie van deVN, de UNHRC. In art.8 met betrekking tot de Palestijnse en andere
bezette Arabische gebieden worden naties opgeroepen geen wapens te
leveren aan landen waar het gevaar bestaat dat ze worden ingezet bij
onwettelijk gedrag en het gevaar dat ze gebruikt kunnen worden bij
mensenrechtenschendingen.
Een omslachtige manier
om net niet, maar wel bijna, tot een wapenembargo op te roepen.
Australië, Togo, Groot-Brittannië en de VS stemden tegen, onder
andere België en Zwitserland voor. Een
activiste schrijft dat dit kan bijdragen aan het verdwijnen van
Israëls meest vereerde wapenindustrie, de trots uit haar 70-jarige
bestaan. Over die trots gaat The Weapon Wizards.
Clandestien
De Israëlische
wapenreuzen IMI Systems (voorheen Israel Military Industries) en IAI
(Israel Aerospace Industries Ltd.) begonnen beiden meer dan zeventig
jaar geleden op clandestiene basis. Het begin van IMI ligt letterlijk
verscholen onder een wasserij in een kibboets. Daar produceerde het
Ayalon Institute munitie voor de Haganah, een Joodse paramilitaire
organisatie. Palestina viel toen nog onder Engels mandaat.
De Israëlische
luchtvaartreus IAI wordt door een smokkelaar in Amerikaanse
vliegtuigonderdelen opgebouwd. Het duurt even voordat de industrie op
reguliere basis wordt uitgebouwd en op de huidige zal gaan lijken.
Zestig jaar geleden bestond de belangrijkste Israëlische export uit
sinaasappels en kunstgebitten, noteren de schrijvers.
illustratie uit boek |
De uitbouw van IAI zou
eerst op basis van Franse technologie plaatsvinden. Daarna kwam de
steun vooral uit de Verenigde Staten en dat zou zo blijven. Vandaag
de dag is de wapenindustrie goed voor 10 procent van de export. Met
die export houdt Israël de eigen wapenindustrie betaalbaar, een
gangbare methode voor wapens producerende landen.
Het boek gaat, naast
allerlei verhalen over de wijze waarop en waarvoor Israël een
wapenindustrie ontwikkelde, vooral over de vraag waarom een relatief
klein land hiertoe in staat was. Er wordt een aantal redenen
aangevoerd: het organiseren en stimuleren van veel innovatieve
kracht, gevechtservaring, korte lijnen tussen leger en industrie
(o.a. door dienstplicht), een jong officierenkorps met veel
bevoegdheden, weinig angst om risico's te nemen, en Chutzpah.
Dat laatste begrip, zo
benadrukken de auteurs herhaaldelijk, is dé verklaring. Het staat
voor een sterk gevoel voor innovatie, gecombineerd met
doorzettingsvermogen en koppige flair. Het omzeilen van regels hoort
er niet bij, maar enige creativiteit kan je veel van de betrokkenen
niet ontzeggen. Dat er regelmatig corruptiezaken in de internationale
pers staan die verband houden met de Israëlische wapenindustrie
hoeft dan ook niet te verbazen. Een van meest recente draait om
omkoperijen bij de export van marineschepen
naar Nigeria.
Mythevorming
Je zou denken dat,
gelet op de illegale basis van de Israëlische defensie-industrie, er
voldoende aanleiding is om aandacht te schenken aan de schimmige
Israëlische wapenexporten, zelfs naar vijanden als Iran. Maar
dergelijke verhalen ontbreken nagenoeg in het boek. De Israëlische
wapenhandel wordt door de schrijvers als afgeleide van de diplomatie
gezien. Het land verkoopt wapens in ruil voor politieke of
economische invloed.
Zo zou Israël als
gevolg van wapenverkoop inmiddels de weg vrij hebben gemaakt voor een
exportwaarde van 6,5 miljard euro, terwijl dit twintig jaar geleden
nog slechts 80 miljoen euro was. Ter vergelijking, Nederland
exporteerde in 2016 voor 64 miljard euro aan goederen naar China,
zonder dat daar schimmige wapenleveranties voor nodig waren. De
samenhang tussen beiden ligt niet één-op-één.
Het is vreemd dat men
de Israëlische wapenindustrie enorme krachten toekent. Er is hier
sprake van mythevorming. In werkelijkheid heeft de Israëlische
wapenexport destructieve gevolgen gehad voor de mensenrechten in een
groot aantal landen. Meer dan handvuurwapens zoals uzi's, militaire
opleidingen en een nietsontziende mentaliteit, waren daar niet voor
nodig.
De relatie tussen
Israël en apartheidsland Zuid-Afrika was op zijn hoogtepunt in de
jaren '70. Die relatie werd aangewend om in 1975 financiering te
vinden voor de ontwikkeling van eigen satelliet- en
ruimtevaartcapaciteit. Dit moest wel geheim blijven. Pas in 1990 werd
bekend dat Zuid-Afrika met Israël een project had gefinancierd voor
de ontwikkeling van een ballistische raket- en
satellietlanceerinstallatie. (p.128-129)
In het boek wordt de
levering van een radarvliegtuig in de periode 1999-2000 aan China
uitgewerkt. Deze gaat niet door, omdat de VS het niet wil. Israël
kan niet zonder Washington en moet zich erbij neerleggen, alle
Chutzpah ten spijt, zo liggen de machtsverhoudingen nu
eenmaal. India wordt de nieuwe klant voor de vliegtuigen. Het land
zal in ruil minder tegen Israël stemmen in de Verenigde Naties.
Hier was sprake van de
wet van de wapendiplomatie, maar de schrijvers moeten na een paar
andere vergelijkbare voorbeelden concluderen dat in een regio als het
Midden-Oosten die zo ingewikkeld in elkaar steekt, de realiteit van
de machtsverhoudingen altijd sterker zal zijn.(p.245) Die is niet met
wat wapenhandel weg te masseren.
Amerikaanse steun
Waar de auteurs ook
nauwelijks bij stil staan is de grote invloed die uitgaat van de
Amerikaanse militaire steun. Je kan daar niet om heen, maar de meest
uitgebreide passage daaromtrent betreft een bedrag van 3 miljard
dollar die Israël in 2007 voor een periode van tien jaar door de VS
werd toegezegd.
Het onderzoeksinstituut
van het Amerikaanse Congres (CRS) publiceerde onlangs nog een
rapport over die militaire steun. De onderzoeker stelt dat sinds
de Tweede Wereldoorlog Israël 134.7 miljard dollar (2018 waarde)
van de VS heeft ontvangen, vrijwel geheel in de vorm van militaire
wapens. Voor de periode 2019-2028 is sprake van 38 miljard dollar aan
Amerikaanse militaire steun, waarvan 5 miljard dollar voor
raketverdediging.
Je wordt in het boek
geïnformeerd over militaire programma's waarmee drones worden
ontwikkeld (Israël was pionier op dit gebied), tanks worden
geperfectioneerd, satellieten de ruimte in worden geschoten en een
raketschild voor korte afstandsraketten wordt voorbereid.
Ook is er uitgebreid
aandacht voor de inzet van cyberoorlogsvoering bij de bombardementen
op Syrische nucleaire installaties in 2007, waarover de afgelopen
maand volop werd bericht door de internationale pers. De bindende
gedachte is dat de geringe strategische diepte van Israël moet
worden opgevangen door een groot technologisch overwicht. Alles is
vlot geschreven, maar je smacht bij het lezen van The Weapon
Wizards wel naar een kritische noot.
Haaks op elkaar
Het boek War against
the people van Jeff Halper gaat ook over de Israëlische
wapenindustrie. Voor Halper is het niet de dreiging van de
Palestijnen die voor wapens hebben gezorgd, maar hebben de de
Palestijnen de Israëlische wapenfabrikanten juist aan een testgebied
geholpen in de vorm van de bezette gebieden. Hoewel ik denk dat
Halper met zijn visie te ver doorschiet, toont het wel de andere kant
van de medaille.
Beide boeken gaan over
de Israëlische wapenindustrie en blazen Israël op tot supermacht,
maar staan qua politieke visie grotendeels haaks op elkaar. In The
Weapon Wizards is enkel sprake van een dreiging uit Arabische
hoek. Israël heeft geen keus, ze moet wel voor een sterke
defensie-industrie gaan en militair optreden. Daar zullen zij die
ijveren voor nucleaire wapenbeheersing en handhaving van het
oorlogsrecht, en tevens solidair zijn met de slachtoffers in de
Palestijnse gebieden en elders in de wereld waar Israëlische wapens
worden ingezet tegen burgers, anders over denken.
Yaakov Katz en Amir
Bohot citeren aan het eind van het boek Simon Peres, een voormalige
Israëlische politicus/premier. Volgens de auteurs was hij de spil in
de opbouw van de militaire industrie. Ze schrijven, gelardeerd met
citaten van Peres zelf: “Als de minister van Financiën zegt dat
hij geen budget heeft, 'zelfs geen stinkende penny' voor de bouw van
een nucleaire reactor, slaagt Peres er in om de benodigde dollars
buiten het budget om te vinden. Toen Israëlische universiteiten
weigerden om samen te werken bij het ontwikkelen van wapens, vond hij
de wetenschappers elders.” De kritische noot voegt de lezer er
zelf maar aan toe.
O.a. geschreven voor Ravage-webzine.