Het
boek On
Western Terrorism; From Hiroshima to Drone Warfare
is de weergave van een lang gesprek tussen de beroemde
taalwetenschapper en even beroemd politiek commentator, Noam
Chomsky, en
filosoof en publicist Andre
Vltchek.
Het werd voor het eerst gepubliceerd in 2013 (daarna zouden nog 13
boeken verschijnen van Chomsky, met of zonder coauteurs).
De vorm van het boek is een belangrijk gegeven. Het is een uitgeschreven wisselgesprek en dat maakt het vlot leesbaar. Je moet alleen uitkijken dat je verschil blijft maken tussen de uitgesproken Chomsky en de nogal horizontale Vltchek. Het grootste nadeel van deze vorm is dat een belangrijke eigenschap van een geschreven tekst mist; beweringen worden niet gestaafd door bronnen en dat is een manco. Soms duikt er opeens een op, maar dat vergroot niet altijd de degelijkheid.
Goochelen
met doden
Als
Vltchek beweert dat in 1965 in Indonesië 3 miljoen mensen zijn
afgeslacht, dan pareert Chomsky met: “zo'n
hoog cijfer heb ik nog nooit gehoord, maar hoe hoog het ook was, het
was vreselijk.”
Vltchek krabbelt dan wat terug en zegt dat hij dit heeft van de
opschepperige generaal van de beruchte speciale troepen Wibowo. Later
in het gesprek herhaalt hij zichzelf alsof hij niet hoorde wat er
gezegd werd. Doorgaans wordt het echter ook al onvoorstelbare getal
van 500.000 doden genoemd. De goed geïnformeerde oprichtster en van
mensenrechten organisatie Tapol Carmel
Budiardjo
schrijft in het boek dat verslag doet van haar persoonlijke
ervaringen in 1965, Surviving
Indonesia's Gulag (p.
51-52),
afgewogen toe naar een miljoen doden. Het zijn deze cynische 'onsjes
meer' om het erger te maken dan het al is, die je iets meer dan sceptisch maken bij het lezen van On Western Terrorism. Visies
dreigen daardoor minder door te dringen.
Nederland
als voetnoot
Bij een boek met een index is het mijn gewoonte om
op Nederlandse trefwoorden te zoeken. De delta aan de Noordzee en
hulpknechtje van het imperialisme is hier, zoals wel vaker, onzichtbaar. Nederland levert weliswaar een belastingparadijs aan de
wereld, niche technologie (o.a. voor wapens), heeft belangrijke
banken en transnationale bedrijven van eigen bodem, een forse dosis
geschiedenis en een voor zo'n klein land grote economie, maar
ontbreekt in de index. De uitgever Pluto Press leverde bij de papieren versie echter ook een
digitaal boek en daarin komt Nederland wel een paar keer bovendrijven
vanwege koloniale geschiedenis, als doelwit voor optreden van de VS
als het Internationale Strafhof een partij uit de VS zou aanklagen en
de weinig heldhaftige opstelling van het gros van de Nederlanders
tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat laatste wordt nogal van dik-hout
gebracht: Nederlanders collaboreerden met de nazi's, zo stelt
Chomsky. Dat ook, maar het niets doen, het doorleven onder een nieuw
bewind, was een belangrijker karakteristiek. En een klein verzet was
er ook. Maar goed Nederland is in het boek niet meer dan een paar opmerkingen.
Verontwaardiging
Voor
het lezen gaat mijn blik over een spread in de Volkskrant Ze
dompelen zichzelf even helemaal onder
heet het verhaal over vrouwen die zich staarten laten aanmeten en
even denken zeemeermin te zijn. Foto's
van Elisa
Maenhout laten die vrouwen
met staarten zien. Het liberale ieder zijn ding, gaat toch wat
wringen als op pagina 4 van het boek voorbij komt dat Tuvalu in
zee aan het verdwijnen is. Je zou het maar zonder luxe
zeemeerminnenstaart moeten doen als het land om je heen door golven
wordt overspoelt. “Zonder
enige aandacht van de pers,”
zegt Vltchek. Het onderwerp is echter sinds 2010 meer aanwezig in de
international pers. (In 2021 opmerkelijk genoeg bijna niet meer. Is dat omdat we onze eigen sores hebben die groter lijkt?) Het
is een terugkerende opmerking van beide heren: de pers schrijft er
niet over. Bij het nazoeken van sommige van die beweringen blijkt dat
er wel degelijk stukken in kranten stonden. Dat de rapportages vaak
geen zier verschil uitmaken in de politieke processen is wat anders.
Daar lijkt mij het probleem te liggen: Hoe geef je de verhalen handen
en voeten?
Beknoptheid
Het
grootste deel van de pers is er niet om zaken voor het voetlicht te
brengen, maar om te vermaken, bromt Noam Chomsky. Dergelijke verzuchtingen gaan meestal wel gepaard met de opmerking dat hij ook goede journalisten tegen is
gekomen en dat ze niet allemaal in hotellobby's blijven hangen om de
verhalen van persvoorlichters na te praten. Het gros geeft niet echt
om de zaak, stelt hij niettemin. Misschien is er ook buitengewoon veel lef voor
nodig om van de bar de woestheid in te lopen en zelf op onderzoek uit
te gaan.
Er is ook geen censuur, maar vooral een systeem
waar voor commentaar geen plaats is, zodat zaken onterecht overeind blijven staan.
Je mag best zeggen dat de Verenigde Staten zich schuldig maken aan
terrorisme, maar krijgt niet de tijd dit te onderbouwen, zodat je
overkomt als iemand van Mars. Die beknoptheid wordt niet gevraagd uit
kwade wil, maar omdat je tussen twee reclame blokken moet passen, of
omdat het behapbaar moet blijven voor de kijker, verteld hij uit eigen ervaring.
De toon wordt
nog meer gezet door de opmerking van Vltchek dat uit onderzoek van hem blijkt dat
sinds
de Tweede wereldoorlog 55 miljoen mensen zijn omgekomen door Westers
imperialisme (ik kan geen onderbouwing van die telling vinden) of
die van Chomsky dat de inheemse bevolking in Amerika is gedecimeerd.
Zoeken
Als
Chomsky in Hongarije op bezoek gaat dan treft hij alleen volgers van
westerse ideeën. Het schokte hem. Er waren wel anderen, maar omdat hij die niet tegen kwam gaat hij er blijkbaar vanuit dat ze niet bestonden. Hoe zit het
eigenlijk nu met Alba Kor? De organisatie – actief tussen 1990 en
2004 – tegen het automatisch toetreden van Hongarije tot de NAVO
die 'geen inch naar het Oosten zou opschuiven' en wapenexporten is
officieel in 2014 verdwenen, stelt
wikipedia.
Er zijn vast nieuwe mensen actief geworden. Kwaadheid is een motor, een graafmachine naar feiten, maar
verongelijktheid leidt niet tot de beste resultaten. Draag niet
alleen aan wat mis is, maar ga ook nog meer op zoek naar wat wel wil bijdragen
aan een veilige en leefbare wereld voor allen.
Lives
matter
Het
boek is acht jaar oud, maar wel zeer actueel. Het gaat over
kolonialisme en wat wij daarover weten en dat is vrijwel niets (ook
hier komt een Nederlandse diplomaat in een bar om de hoek piepen, hij
vond het verkeerd dat Nederland Indië had verlaten). De film de Oost
bijvoorbeeld wrijft 70 jaar later nog in een open wond. Mensen in Azië,
Afrika, en Latijns-Amerika zijn vaak veel beter geïnformeerd. De
invloed van het kolonialisme en imperialisme op verder afgelegen
delen van de wereld en de mensen die er wonen is of zou een
belangrijk deel van black lives matter moeten zijn. Het boek staat
barstens vol voorbeelden waarvan je gaat huiveren en die je wel mee
moet nemen in je visie op het Westerse model dat zichzelf voortdurend
op de borst klopt.
Hoeders
van vrijheid
Chomsky
maakt zich nog duidelijk kwaad over de opmerking van Václav Havel in
het Congres dat de Verenigde Staten “de
hoeders van de vrijheid zijn,”
en dat hij die uitspraak deed een paar dagen nadat Salvadoraanse
troepen zes oppositionele priesters hadden omgebracht. Die troepen
waren zojuist teruggekeerd uit de Verenigde Staten waar ze werden
opgeleid en later aangestuurd door Washington. Václav is een beste
man, zegt Chomsky, maar met weinig mededogen voor oppositionele
collega's elders. Oost-Europese dissidenten kan je niet met de
Latijns-Amerikaanse oppositie vergelijken, als je dat wel doet dan
valt het hele systeem om waarin mensenrechtenschendingen worden
gebruikt als kritiek op de tegenstander en daarmee onderdeel van de
machtspolitiek. Vltchek laat helemaal geen spaan heel van de heilige
koeien van het Westen, zoals Havel en Kundera.
Horizontaal
Op
den duur gaat het tegenstaan dat Vltchek het vrije Rusland en het
fijne China ophemelt. De Sovjet Unie was de kracht die instond “voor
vrijheid van alle arme delen van de wereld; tegen kolonialisme,
imperialisme en voor sociale rechtvaardigheid.”
Niets over de machtspolitieke doelen achter het wel of niet bewapenen
van groepen om de eigen positie te versterken, het leegvissen van de
zeeën (ja de anderen ook), en de bijvoorbeeld de nucleaire
vervuiling in afgelegen gebieden. Nee. “De Rus heeft een socialistische
ziel,” zo merkt hij op. Tja.
Tibet wordt vergeleken met Kasjmier, waarbij de
situatie in het tweede gebied veel ernstiger is dan in het eerste. De
kritiek zou voor mij meer gewicht hebben als het een niet gebruikt
zou worden om het andere te verzachten. Kom liever met goed verhaal,
waarin zaken worden uitgevlooid en beschreven, zoals wel gebeurt rond
het militaire optreden in Libië. Hier traden NAVO-landen op buiten
de orde van een in de Veiligheidsraad overeengekomen resolutie om.
Daarmee werd vertrouwen tussen de internationale machten
onderuitgehaald, met zeer negatieve effecten voor Libië, een groot gebied om Libië heen, en voor de samenwerking in
de internationale politiek.
Heeft Vltchek het China van 10
jaar gelden voor ogen bij zijn woorden over de heilstaat? De situatie
ging toen niet alleen economisch, maar ook sociaalpolitiek vooruit,
het roer werd echter overgenomen door de autoritaire leider Xi
Xiping. Mijn zoeken naar begrip is naïef: bij het overlijden van de
filosoof in oktober 2020 wijdde de South China Morning Post een
artikel aan hem, waarbij het uitdrukkelijk een verdediger
van de Chinese politiek in Tibet
en Xinjiang. Het
zijn niet alleen deze grote landen waar hij het voor opneemt, ook
Nicaragua komt voorbij als voorbeeld voor ons allen. Tientallen
pagina's later komt er nog een reactie van Chomsky waarin hij stelt
dat de bijvoorbeeld Humberto Ortega (broer van de President) zich
zozeer verrijkte dat hij in een ommuurd landgoed midden in Managua
kon gaan wonen. Of hij reageert op het ideale Afghanistan onder de
Russen van Vltchek met de opmerking dat ook die periode “behoorlijk
verschrikkelijk”
was.
Vrijheid
en democratie
Deze
week beschreef The
Independent
dat het Verenigd Koninkrijk de bombardementen op Gaza steunt. Aantal
doden 217, inclusief 63 kinderen voegde de krant aan deze
constatering toe. Mensenrechten en het tegengaan van militaire
repressie is een opdracht voor anderen, moet de constatering zijn. In
Nederland is mooipraat de deken over die steun. Zo leidt het tot
minder commotie. Vltchek merkt op dat “vrijheid en democratie” de
begrippen zijn die het Westen inzet om zijn oorlogen en onderdrukking
te verkopen. Dit welzijns
imperialisme
heeft tot veel geweld, vernietiging en doden geleid. Iets wat al te
gemakkelijk onder het tapijt wordt geveegd.
Niet-mensen
Dat
kan omdat voor de unpeople,
de niet-mensen (begrip ontleent aan Georg Orwell), geen of veel
minder democratische uitgangspunten en mensenrechten gelden, aldus
Chomsky. De Palestijnen worden als voorbeeld aangehaald, maar je kan
evengoed denken aan de Amerikaanse oorlog in Zuidoost Azië: in
1971 waren al 20.587 Vietnamezen vermoord, omdat ze op een
dodenlijst stonden; etc.
Bij de Vietnamoorlog constateert hij scherp dat normaal gesproken
alles wat 50 jaar oud is uitgebreid wordt herdacht, maar het begin
van die oorlog 50 jaar na dato niet herdacht werd. Verlies moet je in
het publieke debat zo snel mogelijk vergeten (en intern gebruiken om
lessen uit te trekken), hoe enorm de kwestie ook was. Het uitwissen
van Japanse oorlogsmisdaden van voor 7 december 1941 in het
Vredesverdrag van San Francisco was ook gebaseerd op dit niet-mensen
fenomeen. De Amerikanen waren er niet door getroffen, maar alleen de
onmensen in Azië. Het wegnemen van menselijke waardigheid is een
voorwaarde om nauwelijks belemmerd op te kunnen treden leerde Frames
of War; When is life grievable
van Judith
Butler.
Nederlands
kolonialisme
Het debat over waarom Maleisië zo ver voorliep op
Indonesië wordt genoemd als voorbeeld van het accepteren van
koloniaal bestuur. Of dat zo is, is de vraag; het is eerder een
kritiek op de eigen kolonisator. Het standpunt dat het voorbeeldige
Britse bestuur, tegenover het minderwaardige Nederlandse, de reden is
van dat verschil in ontwikkeling, herken ik uit een discussie die in
in 1996 in Jakarta voerde en waarbij wetenschappers werden aangehaald
om de stelling te verdedigen. Het is een idee dat tegen de borst
stuitte, maar moet wel begrepen worden binnen de kritiek op een van
de langst zittende dictaturen ter wereld van de vorige eeuw, die van Soeharto. Het is
wel een gelegenheidsargument. Er zijn immers voldoende voormalige
Britse kolonies die door allerlei factoren boven of juist onder
Indonesië scoren. De belangrijkste Britse kolonie India staat
bijvoorbeeld nog steeds ver onder Indonesië in de Human Development Index. Dat laat onverlet dat het Nederlandse optreden in de Oost
Indië, het sinds 1945 onafhankelijke Indonesië, al meteen op
achterstand zette. De zogenaamde politionele acties en het gevangen
nemen van de politieke leiding van de verse Republiek zadelde de
nieuwe Indonesië op met een gepolitiseerde krijgsmacht (p.
62).
Keurmerk
Amartya
Sen is een soort keurmerk. De bewering van de econoom en Nobelprijs
Laureaat wordt aangehaald dat tussen 1947 en 1979 100 miljoen mensen
in India stierven, veel meer dan in China tijdens de beruchte
hongersnood als gevolg van de Grote Sprong Voorwaarts. Een opmerking om
te onderstrepen. Bij nadere lezing blijkt de
tekst nogal te rammelen. Het onderzoek uit 1991 Hunger
and Public Action
staat gedeeltelijk online, waaronder de tekst die de basis is voor de opmerking. Uit die
tekst blijkt dat in India ieder jaar 3,9 miljoen meer mensen
stierven van honger dan in China, dat betekende iedere acht jaar net
zoveel als tijdens de Grote Sprong. Sen
heeft anderzijds ook beweerd
dat democratie een “beschermende”
functie heeft tegen “spectaculaire crises
zoals hongersnoden, maar een veel onduidelijker rol speelt in het
bestrijden van armoede en honger. Sen
(1983, 1999) toonde dat terwijl het
democratische India beter optrad tegen hongersnood dan het
autoritaire China, deze tweede beter functioneerde bij het
organiseren bestrijding van armoede,” met
de genoemde resultaten. Het verschil tussen beide landen heeft niet
met een verschil in rijkdom en de aanwezigheid van voedsel te maken,
maar met voorzieningen en beleid. Een niet onbelangrijke extra nuance. Maar het Indiase beleid is dus minstens even cynisch geweest als dat van China tijdens de Sprong.
Iraanse
of Saoedische olie
In
1953 organiseerde de Britten en Amerikanen een coup in Iran.
Eisenhower wilde meedoen op voorwaarde dat Amerikaanse bedrijven 40%
van de Britse olieconcessies over konden nemen. De Amerikaanse
oliegiganten wilden dat helemaal niet. De Saoedische olie was
makkelijker winbaar en daarmee winstgevender en bovendien zou een
verschuiving naar Iran niet goed vallen in Riyad. Ze werden echter door Washington verplicht. De korte termijn
belangen van de industrie moesten wijken voor de lange termijn
Staatsbelangen, zo stelt Chomsky. Het zijn dit soort analyses die
maken dat je het boek met interesse blijft lezen.
Dat de
Arabische lente niet op onvoorwaardelijke steun kon rekenen werd al
duidelijk uit de
visie van de Nederlandse Militaire Inlichtingen en Veligheidsdienst
(MIVD) dat:
“Een
groot voordeel van een autocratisch bestuur is echter dat voor
langere tijd stabiliteit en een prowesterse koers verzekerd zouden
kunnen zijn. De Westerse geostrategische belangen (ook olie) zouden
in dit scenario doeltreffend gewaarborgd kunnen worden.” Het citaat komt uit een openbaar gemaakte notie van de dienst. Volgens
Chomsky zullen Westerse mogendheden er alles aan doen om de
democratische elementen van de Arabische Lente te ondermijnen, zelfs
als dat betekent steun aan het Islamitische fundamentalisme.
Als
het werkt, werkt het
Door het boek heen kom je veel fijne mensen tegen. Een strijdbaar leven geeft voldoening. “Als je realistisch wilt zijn, dan ziet het er niet hoopvol uit, maar we hebben slechts twee keuzes: een is om te zeggen 'het is hopeloos, laten we het opgeven' en dan zal het ergste gebeuren. De andere is om te zeggen 'we zouden willen dat zaken beter worden, dus we zullen het proberen.' Als het werkt, dan werkt het, zo niet dan komen we uit bij de slechtste optie,”zegt de beroemde taalkundige aan het slot.
1 opmerking:
Een reactie posten