Boforsgate; a journalist's pursuit of truth is geschreven door de in Zwitserland wonende Chitra Subramaniam.1 Het is een uitgebreide weergave van een tienjarig onderzoeksjournalistiekmegaproject, aangevuld met een terugblik in 2025. Het is ook een zelfstudie om te zien hoeveel opoffering dit haar als moeder en echtgenote heeft gekost. In die zin lijkt het ook een document voor het eigen gezin om aan te geven waarom ze haar aandacht zo vaak en zo veel elders had liggen en altijd klaar stond om de telefoon op te pakken of zelfs op cruciale momenten naar het buitenland vertrok voor onderzoek. Hoewel mannen ook met dergelijke omstandigheden te maken hebben, lijkt het een onderwerp waarvoor vrouwen eerder aandacht hebben. Dit terwijl ze ook de verantwoordelijkheid blijven nemen voor de huiselijke situatie. Chitra maakt dit aspect tot een van haar hoofdonderwerpen.
De schrijfster komt in Zwitserland terecht door haar huwelijk met een medestudent in Stanford (VS), waar ze journalistiek studeerde. Ze woont er nog steeds. Haar man is wiskundige van Italiaanse afkomst die met zijn ouders in Genève woonde. Zij stamt uit gegoede Indiase kringen en haar familie werd gerespecteerd door prominenten uit de Congres Partij, zoals Indira Gandhi.
Ze wordt gevraagd als Zwitsers correspondent door de Indiase krant The Hindu als het Bofors Omkoopschandaal aftrapt met een radioprogramma in Zweden. Het zou haar leven in belangrijke mate gaan kleuren. Voor de krant The Hindu is het voor het eerst in haar geschiedenis dat ze zo'n zwaar onderzoeksproject oppakt.
De schrijfster is dan negenentwintig jaar oud en vijf maanden zwanger. Een maand voor de geboorte dient de wieg als opslag voor documenten. Waarom ze zich er hoogzwanger volop instortte? Iedereen loog in de Bofors kwestie: het bedrijf zelf, de Indiase overheid, en de Zweedse idem. “Het was mijn verantwoordelijkheid om uit vinden waarom, en door wie. Ik deed dit voor India. Ik moest uitvinden wie ons misbruikte,” zo motiveert ze deze inzet.
De houwitser
In
1979 gaat India opzoek naar een houwitser. Eerst worden typen uit
Engeland en de VS bestudeerd. In 1981 komt daar geschut van Bofors
bij en een jaar later een Frans type. Versies uit Nederland en de VS
vallen af. Zo blijven over: het Franse Sofema met het TR-155 mm
geschut, de Zweedse FH 77B van Bofors, de IMS FH 70 uit het VK en een
de Voest uit Oostenrijk.2
In oktober 1985 wordt dit versmald tot het geschut van Bofors en
Sofema. In 1986 beveelt de Indiase landmachtstaf aan de
houwitser van Bofors te kiezen, dit wordt overgenomen door het
verwervingscomité, zelfs als het Zweedse geschut meer zal blijken te kosten.
Overigens
maakt de Indiase overheid al vroegtijdig bekend dat ze de
betrokkenheid van Indiase tussenpersonen in het verwervingsproces niet zal accepteren.
Griezelig randje
Rond
omkoopschandalen in de internationale wapenhandel hangt vanzelf al
een sfeer van spanning en geheimzinnigheid. In dit geval wordt dit
nog versterkt door de moord op de premier van India Indira Gandhi
(31/10/84). Ze wordt vervangen door Rajiv Gandhi. Ook Olaf Palme, de
premier van Zweden – direct betrokken bij de onderhandelingen –
komt op 28 februari 1986 gewelddadig aan zijn einde. Alsof het nog
niet genoeg is, viel een medewerker van de wapenexportcontrole
afdeling van de Zweedse overheid, Carl-Fredrik
Algermon,
op 15 januari 1987 – kort voordat het schandaal los brak – dood
onder een Stockholmse metro. “Viel
Algermon of was hij zijn dood in geduwd. Tot op heden blijft die
vraag onbeantwoord,” schrijft
Chitra die blijkbaar de officiële visie dat hij zelfmoord pleegde
niet serieus neemt en ze is de enige niet.
Deze kwesties geven Boforsgate nog een
extra randje.
Hinduja broersDe corruptie zaak, waaraan deze deal zijn bekendheid ontleent, kwam aan het rollen met een radio-uitzending van de Zweedse publieke omroep op 16 april 1987. Premier Rajiv Gandhi ontkent meteen al, op 20 april, de betrokkenheid van tussenpersonen en financiële malversaties. Dat het toch fout zit wordt echter verder aangezet als nog geen week later journalist Bo G. Andersson3 in de Dagens Nyheter schrijft dat Bofors geld betaalde aan een invloedrijke zakenfamilie, de Hindujas, om het contract binnen te slepen. Hij stelt zelfs dat de band tussen die familie en het bedrijf Bofors al sinds 1970 bestaat en de Hindujas de Zweedse wapenfabrikant hielpen om wapens aan de Sjah van Iran te leveren en om ook na diens val in 1979 wapens aan het Iran van Khomeini te blijven leveren4. Later heeft Andersson het over Alcari S.A. Een bedrijf dat kruit aan Iran probeerde te verkopen en (dan nog) vermoedelijk een bedrijf van de Hindujas is.
Ook tijdschrift Forbes schreef over de Hindujas. De online versie van 'Money! Guns! Corruption' (gepubliceerd 7 juli 1997 en aangepast op 6 juni 2013) bevat niet meer de woorden die de schrijfster uit het origineel haalt: “Even bekend in Manhattans' Trump Towers als in Bombays filmindustrie, bloeiend in het Iran van de Sjah en winstgevend in het Iran van Khomeini, met posten als tussenpersonen in New York, Washington en Londen, zijn de mysterieuze Hinduja broers overal om hun weg naar het binnenste van de wereld van politiek en geld te kopen.” (Het is goed mogelijk dat de tekst aangepast is wegens een juridische procedure; een middel waar de broers snel naar grepen. Chitra kent de tekst goed; ze leverde er zelf een bijdrage aan). Forbes India kwam later met een artikel over de familie. In Boforsgate vraagt haar Zwitserse bron Kaa – een wapenhandelaar gevestigd in Genève – retorisch over de Hindujas: “Als een familie van hindoe vegetariërs een niet vegetarische Sjah van Iran om de vinger kan winden, hoeveel macht denk je dan dat ze hebben.” Ze doen vanuit die machtspositie ook hun best The Hindu een deel van hun doofpot politiek te maken.
Onderzoek om niets te vindenEen rapport van de Zweedse Rekenkamer (SNAB) verschijnt en wordt kort daarna aangepast, waarbij de illegale betalingen eruit verdwenen. Daarna begint een periode van overheidsonderzoeken die bedoeld zijn om te doen alsof de zaak wordt opgepakt en om tegelijkertijd niets te vinden. De Indiase Parlementaire onderzoekscommissie (JPC) wordt vanuit de Rekenkamer (CBI) gevoed met foutieve informatie. Het JPC komt dan ook met een flut rapport. Zo was het ook bedoeld. Het doet de vraag reizen wie daar achter zit. Relevante personen werden door de Indiase Parlementaire onderzoekscommissie niet gesproken, mondelinge informatie van twee Zweden die India bezoeken wordt door Rajiv Ghandi geweigerd, zogenaamd omdat hij dit op schrift wil hebben. Maar zo kreeg hij helemaal niets, niet op papier en niet verbaal. En ook dat lijkt precies de bedoeling. In Zweden wordt dan weer de Officier van Justitie Lars Ringberg gemaand geen contact te zoeken met een Indiase delegatie, zogenaamd om die niet in verlegenheid te brengen.5
Uiteindelijk zullen in de periode 1997-99 wel honderden pagina's met geheime Zwitserse bankafschriften aan India geleverd worden. Het boek sluit af met de opmerking dat de dozen met de documenten in 2025 nog steeds gesloten in India staan. Delhi weigert de beerput te openen. Meer dan een schaar is niet nodig. Dit is een aspect dat de uitgave van het boek ook veel van zijn relevantie en urgentie geeft. Immers zo blijft het nog steeds bij enigszins gissen wie precies betrokken waren, al wijst alles erop dat dit tot op het hoogste niveau was. Olav Palme en Rajiv Gandhi waren bij zaak betrokken, zoals uit een gesprek tijdens een vlucht in 1986 bleek.6 Maar hoe precies? De gesloten dozen zijn nu wel een handig chantage middel door op het openen aan te sturen, mits personges of partijen ... (vul maar in).
Journaliste, echtgenote, moeder
Het karakter van het boek wijkt af
van het gangbare door de aandacht die er is voor de positie van de
onderzoeksjournaliste zelf. Ze is een jonge vrouw die pas getrouwd
een gezin aan het vormen is. Net voor de bevalling in het ziekenhuis
zoekt ze nog naar een telefoon (het is de tijd van voor de
mobieltjes) om een bron in het buitenland te bellen. Het zoontje raakt gedurende zijn eerst levensjaar gewend aan de klank van fax en telefoon, en speelt met schrijfpapier
dat over de grond zwerft. Als hij gaat
lopen, merkt ze dat er daardoor minder tijd overschiet voor het
Boforsonderzoek. Ook haar tweede kind wordt tijdens het onderzoek
geboren.
Het roept bij Chitra de vraag op of ze wel een goede moeder
is geweest en een goede echtgenote of haar kinderen geen schade hebben
ondervonden van haar inzet. Die twijfel leeft ook binnen haar
familie. Bovendien zien die ook het gevaar van het peuteren aan een
corruptiezaak in de hoogste kringen. Dreigtelefoontjes, niet
werkende autoremmen en een inbraak op haar bankrekening geven substantiële aanleiding voor die zorgen.
Van andere orde is haar constatering dat ze er slecht in is om
haar financiële beloning te regelen, een euvel dat meer voorkomt bij
vrouwen dan bij mannen. De gender insteek alleen al maakt het boek waardevol om te
lezen. Hoewel de verzuchting of ze wel een goede moeder c.q. vrouw is
wel vaak in dezelfde woorden terugkeert, terwijl het de lezer al
duidelijk zal zijn dat ze onder die druk leeft, en zo niet dan zal
het ook door het veelvuldig herhalen niet duidelijk worden.
EindredacteurWat ook herhaaldelijk terugkeert is de onbetrouwbaarheid van haar eindredacteur N. Ram. Deze publiceert onaangekondigd stukken, waarvan is afgesproken dat de schrijfster eerst geïnformeerd wordt. Of hij laat geschreven stukken – soms tijden – liggen en gebruikt documenten niet die met veel inzet zijn verkregen. Hij publiceert tegen de afspraken met de bron in informatie die juist beter nog even niet kon verschijnen. Hij sprak met betrokkenen in het corruptieschandaal over de informatie die hij had (zoals met de Hindujas). Hij heeft anderzijds geen aandacht voor de positie van de journaliste. Zo vraagt hij nooit (belangstellend) naar haar jonge gezin en hij is egocentrisch. Aan het eind van het boek vindt Chitra het nodig te verklaren dat zijn houding niet werd ingegeven om zichzelf te verrijken, maar om zijn positie op te kloppen en een steviger positie binnen de krant te krijgen.
Haar voornaamste bron in Zweden, Sten Lindström, zegt dat hij niet begreep waarom ze de band met Ram niet eerder verbrak. Zelf denkt ze dat ze die stap niet zette vanwege de afstand tot India en het jongleren met de tijd voor de baby, thuis, en Bofors. Tenslotte gaat ze werken voor The Statesmen en korte tijd bij The Indian Express. Bij deze tweede krant stuitte ze weer op een onhandelbare eindredacteur en stopte, maar keerde kort daarop terug.
BronnenSnel nadat ze aan het onderzoek voor The Hindu begint, zoekt ze bronnen. In India, Zwitserland, en Zweden, waar ze spreekt met de Swedish Peace and Arbitration Society (SPAS, een organisatie mij bekend van vroegere samenwerkingsprojecten) en betrokken journalisten. Na enige tijd krijgt ze contact met een man wiens naam ze pas veel later zal noemen – in de realiteit pas na een kwart eeuw – en die haar regelmatig documenten geeft en een van haar sparringpartners wordt om de kwestie te analyseren. Sting noemt ze Sten Lindström, het hoofd van de Zweedse politie, die uit hoofde van zijn functie onderzoek deed naar de Boforszaak.
In Zwitserland spreekt ze regelmatig met een wapenhandelaar om de wereld van de wapenhandel en brievenbusmaatschappijen te begrijpen. Hij blijft anoniem en krijgt in het boek de naam Kaa (naar de slang in Jungle Book). Een collega vraagt of ze hem vertrouwt. Hij probeert nooit verhalen bij me te planten, antwoord ze daarop. Maar ze spreekt ook met onderzoekers naar financiële malversaties vanuit de Zwitserse overheid, zoals 'Snowman' en Jörg Kistler, die woordvoerder van het Ministerie van Justitie is. Ze zette een flink netwerk op. Naast haar tomeloze inzet is dat het voornaamste kapitaal van de journaliste.
Onderzoeksjournalistiek
In het boek komen regelmatig onderzoeksjournalistieke-opmerkingen
voorbij. Dat is een volgende reden dat het boek ook in algemene zin
waarde heeft. Het zou literatuur voor de opleiding journalistiek
kunnen zijn. Uitgebreid wordt het proces beschreven vanaf de aanvang van het Boforsschandaal dat samenvalt met het start als Chitra's loopbaan
als onderzoeksjournaliste.
Het begint al met de opmerking dat de intenties van een
onderzoek de waarde van de uitkomst bepalen. Wat ook opvalt is dat
het boek vol vragen zit en daarmee de belangrijkste vaardigheid
onderstrepen: denk zeker niet te snel dat je het weet, maar zie wat
je niet weet en waar nog onduidelijkheid zit die opgehelderd moet
worden. De hele Bofors kwestie kwam aan het rollen door de
routinematige vraag van een accountant naar de reden dat een
ontvanger van geld anoniem moest worden gemaakt tijdens een ander onderzoek naar het bedrijf, vertelt Lindström
tijdens een interview dat integraal in het boek is opgenomen.
Bofors had geen uitleg, en dat was reden om verder te zoeken voor de
Zweedse diensten.
Maar ook bluf kan nodig zijn. Als Chitra Bofors belt om een
persoon uit een brief te traceren en ze gevraagd wordt op welke
afdeling mevrouw Ulla Nilsson werkt improviseert ze stante pede: “op
financiën.” Als Nilsson dan aan de lijn komt is ze duidelijk
in dienst van Bofors. De bluf werkte.
Al snel stuit Chitra op het verschijnsel dat mensen zaken
ontkennen die hen niet worden aangewreven. Het is een eerste
indicatie van een achterliggende leugen en daarom een aanleiding om
juist dan onderzoek te doen naar wat ontkend wordt. Een variant op
dit thema is dat de Bofors zaak in het begin door de Indiase overheid
als een valse verdachtmaking werd geduid, maar hoe kan een verklaring
fout worden genoemd als de waarheid nog niet bekend is, vroeg de
schrijfster zich af.
Ze wees eerder al op de waarde van steeds opnieuw de
informatie vanaf het begin doornemen om te zien wat gemist
is. Het boek staat bol van voorbeelden van trucs en methoden.
Afleiden en niet willen vindenOppassen is het ook met bronnen die informatie geven waar je niet naar zoekt. Dit kan bedoeld zijn om je van je pad af te leiden. Een ander mechanisme is dat de betrokken partijen beurtelings de schuld en/of verantwoordelijkheid bij de ander leggen. Deze pingpong-manoeuvres zijn bedoeld om te misleiden.
“Kijk naar de feiten, kijk naar de feiten,” zei Lindström herhaaldelijk tegen haar. Maar een goed onderzoek is ook gediend met het leggen van verbanden tussen op zichzelf genomen onschuldige gegevens. Steeds weer pingpongballetjes die voor je langs stuiteren, maakt het moeilijk om dat overzicht te zien. Als ze het dagboek van Ardbo, de directeur van Bofors, in handen krijgt, merkt ze dat context woorden en gedachten een andere betekenis kan geven. Dit los van de nieuwe informatie die eruit kwam, zoals dat hij in 1987 met de advocaat van (Rajiv) Gandhi sprak.
Al vroeg in het boek schrijft ze: “Dit was de eerste keer dat ik een aanbod van smeergeld ontving.” Het aanbod kwam van een in Genève gevestigde wapenhandelaar (dat lijkt een ander dan Kaa) die haar eveneens dreigend waarschuwde voor het gevaar om aan de Bofors kwestie te werken.
Ze analyseert dat de zaak in 1987 opgelost had kunnen zijn als de Indiase overheid aan de Zwitserse assistentie had gevraagd. Er was al vroeg voldoende bekend om zo'n verzoek kansrijk in te dienen. De onderzoeken (en later toch ingediende verzoeken) vanuit de Indiase overheid zijn echter niet gericht op het vinden van de schuldigen, maar op het niet vinden. Die lijn wordt door Boforsgate heen steeds steviger gesponnen.
WapenexportbeleidDe journaliste doet onderzoek in brede zin. Haar verbazing over de rol van Palme (zowel een man van vrede als iemand die de wapenindustrie steunt) doet haar het Zweedse wapenexportbeleid bestuderen. Onder andere blijkt dat Stockholm geen problemen had met omkopen van anderen als er maar geen partijen in Zweden werden omgekocht, en daarbij: smeergeld was belastingaftrekbaar. Een ander financieel aspect is dat de overheidsexportkredieten (zoals in Nederland Atradius DSB biedt) voor de Bofors levering aan India werden verhoogd om deze voor Delhi aantrekkelijker te maken; dit was de eerste keer dat dit in verband met een Zweedse wapenleverantie gebeurde.
Zweden heeft een lucratieve wijze gevonden (dienstbaar aan een militair-industrieel strategische inzet) om het relatief kleine, maar eveneens neutrale land (dat was nog voor het recente NAVO-lidmaatschap) een sterke wapenindustrie te geven: “wapens verkopen aan alle partijen.”
Tussendoortje
In
de zomer van 1988 besluit de schrijfster Bofors te laten liggen. Het
onderwerp gaat teveel van haar vragen en weegt te zwaar op het jonge
gezin. Al snel komt een ander onderwerp op haar pad dat ook
allerminst licht van gewicht is: een Duits-Indiaas
onderzeebootschandaal met aspecten van corruptie, omzeilen van
sancties en machtspolitiek. Ze wordt gevraagd door Rainer Burkhardt
van de Duitse omroep ARD. Je hebt van die mensen die het niet kunnen laten. Chitra
lijkt er daar een van.
Niet alleen verkoopt de Duitse werf
HDW het ontwerp voor India ook aan Zuid-Afrika, waardoor informatie
over de onderzeeërs ook in Johannesburg komt te liggen.7
Zeker zo belangrijk was de informatie dat in de verkoop ook 7% van de
$450 grote order (voor twee van de vier) als smeergeld
naar de Indiase agent zou gaan.
De wal zou hier uiteindelijk
het schip keren en India besloot in november
1985
van de twee volgende onderzeeërs van HDW af te zien. India wende
zich vervolgens tot Parijs en kocht daar schepen van de Scorpène
(Kalvari) klasse.8
Bij
The
Hindu
bleef haar werk rond de kwestie liggen. Zo is dit 'tussendoortje' ook
een onderstreping van haar abominabele verhouding met haar
eindredacteur.
Op 9 april 1987 noteerde de
Staatssecretaris van Defensie S.K. Batnagar dat de Indiase agent van
HDW “zeer
waarschijnlijk de Hindujas”
zijn. Ook hier duiken ze dus weer op.9
Onderzeeërs speelden mogelijk ook een rol in de
betrokkenheid van Palme in Boforsgate. Lindström zag het als volgt:
In 1978 betrok Kockums Palme bij een levering van onderzeeërs aan
Venezuela. Tijdens deze verkoop had Palme gezien hoe wezenlijk het
geven van smeergeld/commissie is bij het verwerven van een
order en ook voor de man met het ogenschijnlijk onkreukbare imago was zo een
verwerpelijke handelswijze geboren.
EffectZe schrijft in Boforsgate dat ze weet dat ze ooit een boek over de zaak zal schrijven. Het werden er uiteindelijk twee. Het boek zou moeten gaan over de onderzoeken, het leven als journalist, maar “vooral over de staat waarin de Indiase journalistiek zich bevindt.” Dat laatste is wat mij betreft niet geworden. Daarvoor komen teveel Indiase publicaties niet aan de orde en zijn het vooral haar eigen ervaringen die opgevoerd worden. Die dekken een belangrijk deel van de Indiase pers, maar is geen onderzoek naar het geheel ervan.10
Al kort na de eerste onthullingen in Zweden lijken de betalingen te stoppen, zo schrijft de journaliste in een beoordeling van een set documenten die ze van Lindström kreeg (p. 118). Zonder die rol van de pers had India veel meer voor de houwitsers moeten betalen.
Of Rajiv Gandhi wel of niet betrokken was, blijft niet in het midden, de suggestie en feiten wijzen tot vlakbij zijn persoon, maar nergens wordt dit volledig hard gemaakt. Dat ligt niet aan de schrijfster en anderen die oprecht onderzoek deden, maar aan de Zweedse en de opeenvolgende Indiase overheden die de zaak onder de pet hielden of liever in dozen die ze niet open willen maken.
Achter in het boek staat een QR-code die verwijst naar een pagina met een veertiental bronnen. Als je ze leest is het niet moeilijk ook het plezierige aan een dergelijk onderzoek te zien, bijvoorbeeld als je de codenamen tegenkomt van de partijen die smeergeld ontvingen (doc 6 ). Vermakelijk is ook een wapenhandelaar die bedankt voor een bosje bloemen (doc 5). Dat is lekker huiselijk in een verhaal over corruptie rond de aanschaf van 155mm geschut. Op die moderne wijze wordt nog enige informatie aan het toch al bomvolle boek toegevoegd. (Er staan ook document fragmenten op foto's halverwege het boek.)
PatriotHet Zweedse hoofd van de politie Sten Lindström had niet veel vertrouwen meer in de politiek. Dat blijkt uit de volgende woorden (uitgesproken nadat Ringberg gekortwiekt was):
“Je zal begrijpen dat de wereld niet wordt gestuurd door politici, maar door een verstrengeling van militair-industriële belangen en waar de Khashoggi's [berucht wapenhandelaar Adnan, de oom van de vermoorde journalist Jamāl Kashoggi] en de Ardbo's de dienst uitmaken.”
De schrijfster preekt nog
steeds de liefde voor haar land, waarin geen plaats moet zijn voor
malversaties en oneigenlijk gebruik van overheidsgeld. Door zo te
handelen werd zowel in Zweden als in India het vertrouwen verraden
dat ze had in de overheid. Een andere reden dat ze de corruptie wilde
blootleggen was haar medeleven met de Indiase militairen “die
hun leven op het spel zetten om ons veilig te houden.”
Ze
woont in Zwitserland, maar is een trotse Indiase die blij wordt van
een toespraak in 1994 bij de UNHCR waar de Indiase politiek in Kasjmir
werd toegejuicht en Pakistan tot boeman verklaard (vier jaar later
was het oorlog tussen de twee illegale kernmachten). Ze
stelt zelf rond die oorlog: “We kochten een goed
wapen. De prijs was concurrerend. De schiet- en scootcapaciteit –
[MB: plaats- en richtingbepaling] – hielp ons de Kargiloorlog
te winnen.” Een groot deel van de wereld hield bij dit conflict
zijn hart vast vanwege de kernwapens aan beide zijden. (Maar ze is de enige journalist in India niet die de
houwitzers zo vaderlandslievend beoordeeld.) Nee ze is verre van
een vredesactiviste, maar iemand die tegen de beschreven corruptie en
misstanden wil opstaan. Dat is een beperktere rol, maar zeker ook
niet onbelangrijk.
Elders
schreef Chitra
Subramaniam Duella:
“Het
verhaal van Bofors is simpel. India kocht in 1986 veldhouwitsers van
Zweden voor een bedrag van 1,2 miljard dollar. Er werd ook een
leveringscontract ter waarde van bijna het dubbele onderhandeld voor
de overdracht van technologie, de levering van documenten en knowhow,
enzovoort, zodat we zelfvoorzienend konden worden. De wapens waren
uitstekend; de prijs was concurrerend. Het probleem waren de
steekpenningen, vooral de heimelijke, die zelfs de marketingdirecteur
van Bofors niet kende.” Dat
verhaal heeft ze zoveel mogelijk blootgelegd. Inmiddels is ze er van
doordrongen dat dit slechts een van de vele schandalen is.
In dit
boek houdt ze het Boforsschandaal nog eens goed tegen het licht (veel
is inmiddels bekend, maar het boek geeft een overzicht vol details),
tevens ook van de wereld waarin vrouwen goede moeders moeten zijn en
hun eigen ruimte daarnaast afdwingen.
Noten:
1 Op
de flaptekst staat dat het uitsluitend bedoeld is voor de verkoop op
het Aziatische subcontinent. Aangezien ik het graag wilde lezen heb
ik enige moeite gedaan het toch te kopen.
In
1993 schreef ze al het boek Bofors:
The Story Benind The News.
In deze bespreking
gebruik ik de naam Chitra voor de journaliste, zoals in de
wiki over haar (en mensen
met dezelfde achternaam) wordt geadviseerd.
2 Over
Nederland wordt verder niet uitgewijd. Het zou een product van RDM
kunnen zijn (mogelijk een ontwerp uit de VS). In NRC-Handelsblad,
2 april 1986 schrijft correspondent Mohan Ram over Nederlandse
interesse, zonder verder uit te wijden. Voor meer over (de
Nederlandse) houwitzer productie, zie Jane's
armour and artillery.
De
chronologie vermeld dit bedrijf als Sofma. De
Voest is vermoedelijk de GH
N-45 die in Oostenrijk werd geproduceerd door Voest-Alpine.
3 Hij
is auteur van Vapensmugglarna: Boken om Bofors, FFV,
regeringen och svensk vapenexport (1988 met Bjarne
Stenquist ) en Die akte Bofors: Stasidokumenten som
avslöjar den svenska krutsmugglingen (1993).
4 Het
bedrijf was onderdeel van het kruitkartel dat cynisch aan beide
kanten in de Iran-Irak oorlog leverde. Zie bijvoorbeeld: CIA rapport
SWEDEN'S
BOFORS ARMS SCANDAL: A SUMMARY OF THE DIVERSIONS, INVESTIGATIONS,
AND IMPLICATIONS van 4 maart 1988. In Nederland schreef het duo
Ko Colijn en Paul Rusman volop over deze leveringen en de
Nederlandse deelname daaraan in weekblad Vrij Nederland en besteden
er ook ruimschoots aandacht aan in hun proefschrift Het
Nederlandse Wapenexportbeleid, 1963-1988 (Den Haag: Nijgh &
Van Ditmar Universitair, 1989, pp. 409-501). Het is onvermijdeljk
dat deze leveringen hier en daar opduiken in het boek: zoals van het
bedrijf Alcari (p. 70) dat mogelijk kruit aan Iran leverde volgens
Sten Lindström; en tegen de directeur van Bofors Martin Arbo liep
ten tijde van Boforsgate een rechtzaak vanwege illegale
wapenleveranties aan het Midden-Oosten (Ardbo meent ook dat hij
rondom de howitzer deal een zondbok is om af te leiden van de mensen
hogerop).
5 Het
verzoek komt van Anna-Greta
Leijon, Minister van Justitie (1987-1988). Ze doet haar verzoek
na te zijn geïnformeerd door Buitenlandse
Zaken. Deze beroeppolitica is ook al verbonden met een
opvallende geschiedenis. In 1977 wilde de Rote Armee Fraktion haar
kidnappen om haar vrijlating inzet te maken bij de
onderhandeling rond leden van groep in Duitse gevangenissen.
6
De schrijfster vermeldt in de Chronologie nogal rommelig dat dit in
2003 was, maar dat was het jaar van haar interview met haar
belangrijkste brom in Stokholm, het Zweedse hoofd van politie Sten
Lindström.
Het lijkt alsof de Chronologie op het laatst is
toegevoegd door een ijverige, maar niet zo nauwkeurige redacteur. Om
te vergelijken: The
Corruption Tracker heeft ook een chronologie bij een artikel
over de kwestie Bofors.
7 Zuid-Afrika
kreeg de blue-prints en wapentechnische gegevens voor de
Indiase variant van de 209-klasse van deze op de exportmarkt zo
succesvolle onderzeeër. In ieder geval breekt Bonn met deze
levering het sanctiebeleid tegen Pretoria. Volgens SPD-kamerlid
Gansel was de uiteindelijke afspraak dat de Indiase overheid niet
zou spreken over de verkoop aan Zuid-Afrika en in ruil daaarvoor de
Duitsers hun mond zouden houden over het smeergeld.(p. 144)
8 Ook
hier was sprake van smeergelden (waarvan het CBI
geen bewijzen kon vinden), en van informatie
lekken.
9 In
een inleidend hoofdstuk komt de onderzeebootdeal al aan de orde.
Der Spiegel linkte G.P. Hinduja aan smeergeld. Volgens een andere
telg uit de familie, Prakash, had het tijdschrift daarvoor al zijn
verontschuldigingen gemaakt en hij onderstreepte dit door de brief
van Der Spiegel naar de Chitra Subramaniam te sturen (p. 20). De
broers verzonnen echter ook excuusbrieven.
10
India
Today kraakte de kritiek in haar eerste boek af. Ze zou
geobsedeerd zijn door Bofors en een groot deel van het boek
gebruiken om af te rekenen met iedereen die ze niet leuk meer vindt.