Posts tonen met het label india. Alle posts tonen
Posts tonen met het label india. Alle posts tonen

dinsdag 24 december 2019

Drakendoder India?

Dragon On Our Doorstep: Managing China Through Military Power door Pravin Sawhney en Ghazala Wahab beschrijft de rammelende militair strategische positie van India met betrekking tot China. Het boek eindigt met de zin: “We zijn het aan de geschiedenis en geografische ligging van India verplicht een strategische speler op het wereldtoneel te worden.” India is ver van dat doel verwijderd, blijkt uit het boek. Het zou zelfs niet staat zijn een oorlog met Pakistan te winnen. Dat heeft voor een belangrijk deel te maken met het feit dat militaire ontwikkelingen nauwelijks een rol spelen in de landelijke politiek. Er is geen inzicht, maar ook geen organisatie, geen militair industriële basis, en conflicten die het land verzwakken worden niet opgelost.

De schrijvers zijn eigenlijk vooral negatief over de stand van zaken. Het boek is daarmee niet een oproep voor meer geld en middelen, maar voor meer beleid. En een enkele keer voor meer terughoudendheid in militair of repressief beleid. 

Pakistan

De auteurs staan lang stil bij het conflict met Pakistan dat een nauwe bondgenoot is van Beijing (banden die sinds de publicatie van het boek in 2017 alleen maar zijn versterkt). De krijgsmachten van beide worden vergeleken, zowel inbedding in het politieke systeem en aansturing, als kwaliteiten van de luchtmacht, marine, landmacht, veiligheidstroepen, kernwapens als defensie-industriebeleid (dat in India ook al rammelt als een oude bus). Pakistan komt veruit als beste uit de bus, vooral omdat het militair veiligheidsbeleid heeft dat zich richt op macht, terwijl India zich beperkt tot het hebben van een leger en wapens.

Het gewicht van de geschiedenis, de ideologische verschillen en vooroordelen wegen te zwaar om het conflict snel op te lossen. Als een eerste stap pleiten ze voor gelijke wederzijdse ontwapening in de hoogvlakten, daar waar India en Pakistan tegenover elkaar staan. Een dergelijke stap zou in het belang zijn van een oplossing voor Kashmir, de spreekwoordelijke molensteen in het conflict tussen beide landen. Tevens zou dit een halt toe kunnen roepen aan de bewapeningswedloop. Het zou betekenen dat China zijn strategie ten opzichte van India aan zou moeten passen. Het is kortom een noodzaak.

Grenzen

De schrijvers trekken langs de grenzen tussen India en Pakistan (Line of Control, LC) en die tussen China en India (Line of Actual Control, LAC), waarbij het hooggebergte een voorname rol speelt. Grensconflicten rond de LC zijn op te lossen als er een oplossing voor Kashmir zou zijn. De grensconflicten met China zijn dat niet, maar ook dat onderkennen zou al een wenselijke stap zijn. Ze sommen de Indiase zwakheden en de Chinese kracht op (infrastructuur, geografie, wederzijdse afspraken). Het is een tocht die levendig wordt, omdat de schrijvers zelf de buitenposten en militaire bases bezochten. Je wandelt zo nu en dan mee de bergen op naar de besneeuwde passen, waar boven het goed geoutilleerde Chinese leger wacht. Maar het blijft niet bij anekdotische informatie. De landen worden niet gespaard als het gaat om het geven van voorbeelden waar de wedloop op de spits werd gedreven in plaats van afgeremd of gestopt.

De kwestie van de grensconflicten werd eind december nog besproken in een Chinees-Indiase top. Beide zijden verklaarden dat het oplossen van de grensconflicten noodzakelijk is voor het bewaren van vrede en rust. Of daarmee de volgens auteurs, zwakke positie van India is verbeterd, is onduidelijk.

Kernwapens

Opvallend is de visie dat India af zou moeten stappen van zijn drieledige nucleaire politiek: lange afstandsbommenwerpers, nucleaire onderzeeboten en lange afstandsraketten op land. De luchtmacht is te zwak om die taak erbij te hebben en zou ze moeten beëindigen. Die stap zou gebruikt moeten worden om vertrouwenwekkende maatregelen (CBMs) te bespreken met Pakistan. Bovendien zou het afschaffen van de nucleaire luchtmachttaak de kans op een onbedoelde nucleaire escalatie verkleinen, omdat Pakistan niet meer bang hoeft te zijn dat een vliegtuig mogelijk met kernwapens haar luchtruim binnendringt tijdens een conflict. De atoomonderzeeboten moeten vergroot worden en eigenlijk zijn vooral de op land gestationeerde kernwapens waar de schrijvers het meeste fiducie in hebben.

Tibet

Ze lopen ook langs de minder prominente veiligheidsproblemen, zoals de Tibetaanse enclave en regering in ballingschap in India. Het is te verwachten dat de 15e Dalai Lama zal reïncarneren in India. De grote aanwezigheid van het boeddhisme in India, zou Delhi uit moeten spelen om het land status te geven in de Boeddhistische wereldgemeenschap en die van Zuidoost Azië in het bijzonder (waar volgens de auteurs dit geloof dominant is, hoewel je met evenveel recht de Islam er als dominant kan benoemen. Een notie die gezien de huidige aanval op de islam door de Indiase regering niet onbelangrijk is). India doet niets met dit voordeel. Dat zou wel moeten, waarmee religie als politiek middel wordt bepleit. Bijna alsof India met godsdienststrijd nog niet voldoende problemen heeft.

In China heeft president Xi Jinping verklaart dat Tibet sinds de oudheid al deel is van China. Dat dit historisch gezien geen grond heeft, doet er voor Beijing minder toe. In de hoofdstukken rond Tibet worden zowel de Chinese als Indiase positie uiteengezet, waarbij veel aandacht voor de Tibetaanse guerrilla's (de Special Frontier Force, getraind en bewapend door de CIA en haar voorloper, de American Committee for Free Asia) en de buitenlandse invloed op de Dalai Lama.

Verzet

Van het Tibetaanse recht op zelfbeschikking gaat het boek naar de conflicten met de maoïsten in het noordoosten, oosten en meer en meer naar het midden van het land. Ook hier ontbeert het overheidsbeleid inzicht en betrokkenheid. Beleid wordt op afstand gemaakt en al snel wordt niet gekozen voor het verlichten van de zorgen van de bevolking, maar voor repressie door politie en inlichtingendiensten. Dit is verspreid over 15 staten en werkt samen over organisatie en partij politieke en nationale grenzen heen. De harde hand uit Dheli versterkt alleen maar de zaak van het verzet en zo duren de conflicten voort. Bij deze onderdrukking wordt zelfs gebruik gemaakt van inzet van land- en luchtmacht. In 2015-16 werden 116 bataljons paramilitairen (600-1,200 manschappen elk) ingezet om het maoïstische verzet de kop in te drukken. Sensitief beleid en meer bevoegdheden naar lokale bevolking zou veel beter werken, stellen Pravin en Wahab.

De huidige Hindoeïstische regering heeft volgens de schrijvers nog een ander probleem. De BJP staat ideologisch en op een gewelddadige wijze diametraal tegenover de maoïsten. Wetgeving (Right to Fair Compensation and Transparency in LandAcquisition etc. bijvoorbeeld) die de positie van de bevolking in het oosten zou moeten beschermen, wordt afgeschaft.

Het verzet bindt niet alleen manschappen van de Indiase land- en luchtmacht aan binnenlandse veiligheid, het geeft China ook toegang tot India door levering van wapens, het krijgen van inlichtingen en de conflicten tasten de kwetsbare Indiase cohesie aan. Het oplossen ervan is daarom ook gezien vanuit internationaal veiligheidsperspectief belangrijk. Voorlopig lijkt de regering Modi alleen maar olie op het vuur te gooien (lees bijvoorbeeld de visie van Arundhati Roy).

Krijgsmachtonderdelen

De Indiase marine is overvraagd, ze leidt aan ziekte van overstretched commitment, zoals de auteurs het uitdrukken en heeft geen militaire strategie die haalbaar is. De Chinese marine is niet meer weg te denken uit de wateren rond India (zie havens: Gwadar in Pakistan, Hambantota op Sri Lanka, Sonadia in Balgladesh en het Birmese Maday). De Pakistaanse marine opereert in nauwe samenwerking met de Chinese en daarmee is een realiteit ontstaan waar India maar moeilijk mee uit de voeten kan. Daarop zou India moeten reageren.

Het lijkt er echter op dat de marine zich om binnenlands politieke overwegingen meer moet richten op de strijd tegen Pakistaanse infiltranten. Dat is niet verrassend volgens de schrijvers: India is altijd een land geweest dat zijn maritieme taak heeft verwaarloosd. Daar waar sprake was van een positieve beeldvorming van de marine – optreden tegen Pakistan in 1971 – werd dit teniet gedaan op het moment dat Mumbai in 2008 vanuit zee werd aangevallen door aan Pakistan gelieerde terroristen. Niemand had ze zien aankomen. Niemand was voor dat euvel verantwoordelijk. Een tocht langs de betrokken instanties en beleidsvoornemens door de schrijvers, laat ook hier zien dat er ook nadien weinig handen en voeten worden gegeven aan een veiligheidsbeleid in de kustwateren.

Er is evengoed veel kritiek op andere krijgsmacht onderdelen. De luchtmacht zou beter meer piloten op kunnen leiden dan meer staaljagers kopen, en ervoor zorgen dat er voldoende reserve onderdelen zijn zodat de gevechtsvliegtuigen die er zijn beter gebruikt worden. De landmacht doet taken waar ze niet voor bedoeld is (contraguerrilla en politietaken bijvoorbeeld; 30% zit in Jamu & kashmir) en zet zo manschappen en middelen misplaatst in en zorgt voor een verschuiving van de inhoudelijke oriëntatie, waaraan ze toch al een gebrek heeft. Het Indiase leger groeit qua aantallen manschappen (1 miljoen in 1990 en 1,23 miljoen in 2015; een groei met bijna een kwart) en dat in een tijdperk dat geavanceerde technologie eerder dan vele militairen de doorslag zullen geven in een conflict.

Wapenindustrie

De schrijvers vragen in 2013 aan de onderdirecteur van het Russische wapenverkoopbureau Rosobornexport of het klopt dat India verouderde onderzeeboottechnologie uit 1973 was verkocht. Dan antwoord de Rus: “hadden jullie het al?” Na een stilte die een nee verraadde: “in dat geval is dit state of the art voor jullie.” Het is een anekdote die de Indiase industrie zelfs na jarenlang samenwerking met Europese, Israëlische en Amerikaanse partners in zijn hemd zet.

In een recent artikel in The National Interest schrijft Richard A. Bitzinger: “Opmerkelijk is dat het communistische China meer vooruitgang geboekt heeft met het introduceren van vrije markt mechanismes in zijn wapenindustrie.” Het is een sterk ideologisch gekleurde opmerking om de Chinese en Indiase defensie-industrie te vergelijken en wel in het voordeel van de eerste. Voor wie de draak op de deurmat heeft gelezen biedt het Bitzingers artikel geen nieuws.

Als je wilt doen alsof je een binnenlandse wapenindustrie hebt, noem je gewoon alles wat binnenslands wordt gemaakt Indiaas, ook als dat alleen eindassemblage inhoudt. Het maakt dan niet meer uit waar het is ontworpen of wie de rechten op de producten heeft, het klinkt voor de oppervlakkig luisteraar wel goed. India maakt schepen, maar “alle motoren worden geïmporteerd,” klinkt minder succesvol.

De marinebasis in Karwar (waar de organisatie Stop Wapenhandel jaren geleden nog tegen ageerde, omdat de toekomstige nucleaire basis door de Nederlandse Hashkoning met hulp van de Nederlandse staat werd aangelegd) zou uit kunnen groeien tot een belangrijke haven, maar daar moet dan wel in geïnvesteerd worden. In de haven van Pipavav staan grote kranen, maar aan zelfstandig scheepsontwerp is niet gedacht. Ook hier somberheid troef. “Het is is de logica zelf dat een land dat nog niet eens in staat is geweest een 'acceptable' geweer voor zijn militairen te maken, maar moeilijk meer geavanceerde maritieme wapens kan maken, zoals raketten, torpedo's, kanonnen etc. Ad hoc worden vellen ervan (die niet direct worden geïmporteerd) gemaakt in India op basis licenties van Europese of Israëlische bedrijven.” (Ik citeerde dit al eerder in het engelstalige blog: India major customer for EU-weaponry.)

De schrijvers kijken bij de ontwikkeling niet naar de mooie woorden, die bijna dagelijks in de Indiase pers te vinden zijn, maar naar cijfers en welke voordelen India heeft bij de breed uitgemeten samenwerkingsprogramma's met buitenlandse partners en dan valt dat vrijwel altijd tegen. Maar misschien is niet zozeer het opzetten van een wapenindustrie van belang (m.u.v. munitie en andere zaken nodig als een conflict uitbreekt) maar het ontwikkelen van capabele moderne strijdkrachten, schrijven ze bijna hopeloos.

Kashmir

Het belangrijkste voor een geostrategische verbetering van de Indiase positie vis-à-vis China is het oplossen van de kwestie Kashmir. De schrijvers constateren echter dat de politieke leiding zichzelf steeds opnieuw voorspiegelt dat er in Kashmir eigenlijk niet zo veel aan de hand is en dat het onder controle is. Dat draagt het risico in zich dat de rot er insluipt en de zaak permanent verziekt. Het voorkomt ook een remedie. In ieder geval lopen processen steeds vast op een politieke kink in de kabel, bewust of onbewust veroorzaakt, een aanslag, een regeringswisseling e.d. Het wordt tot in detail beschreven. Het is een falend beleid waarvan uiteindelijk de bevolking van Kashmir de dupe is.

In het hoofdstuk rond Kashmir wordt ook aandacht besteed aan het protest en radicalisering. Hoe beoordeel je dit en hoe ga je er mee om. De schrijvers merken op dat India, net als het Westen, de fout maakt om opstandelingen als misleide jongeren te zien of als terroristen, alsof er geen enkele context voor hun handelen zou zijn. Op die manier blijft het op lossen van de grondoorzaken voor de conflicten uit en bestaat het gevaar dat zo'n kwestie alleen maar verergert.
Het is van het grootste belang voor ons om voor de kwestie Kashmir met een permanente oplossing uit te werken, het stoppen met de vervreemding van de moslims in het land, zodat ze niet het terrorisme in getrokken worden en het terugtrekken van de AFSPA-wetten [die bijzondere bevoegdheden aan het leger verlenen]. Infiltratie heeft resultaten, maar beter zou het zijn het vertrouwen op te bouwen met de moslim gemeenschap, zodat ze zullen bijdragen aan een oplossing: Dit zal niet werken als de politie check punten in wijken opzet, lokale mensen mishandelt en ze allen als terroristen behandeld.” Een oplossing van het conflict maakt troepen vrij voor samenwerking en ontwikkeling in de hele regio. Bovendien opent het ruimte voor besprekingen bijvoorbeeld rond de grensgeschillen met China, de 3488 km lange LAC.”
De schrijvers zijn voorlopig ingehaald door de geschiedenis. De Modi regering heeft laten zien dat ze de kwestie niet op wil lossen, maar uit de weg ruimen door juist oude afspraken over het bestuur van Kashmir met voeten te treden. Al in augustus 2016 had Modi gezegd dat India bezet Kashmir terug wil hebben uit Chinese en Pakistaanse handen. De auteurs merken verbaasd op dat China 42.000 vierkante mijl binnen haar grenzen heeft en en China en Pakistan samen 47.645. Het spreekt vanzelf dat China en Pakistan die nieuwe visie uit Delhi niet toejuichen. Hoe dit zich gaat ontwikkelen is moeilijk te voorspellen, maar dat het de veiligheid van India zal vergroten is een gok die lijkt op een extreme bungy jump van grote hoogte aan slap elastiek.

Pravin Sawhney stelde op zijn twitter account dat Modi de veerkracht van de Kashmiris zwaar heeft onderschat “gebogen hoofden betekent niet dat ze hun nederlaag hebben geaccepteerd,” en van normalisering is nog lang geen sprake. Trots, miscommunicatie, ontsporing van op stapel staande initiatieven en onbegrip hebben die oplossing tot nu toe voorkomen. Het moet er toch ooit van komen.

Tenslotte

India moet volgens de schrijvers beseffen dat alleen het roepen dat het een geostrategische speler is geen zin heeft als dit niet ook gestoeld is op economische en militaire macht. Halverwege het boek vatten ze hun programma samen in een paar zinnen:
“India moet zijn eigen militaire macht opbouwen, haar Tibet-politiek herzien, eervol interne opstanden oplossen, bilateraal nauwe banden opbouwen met de VS en tri-nationaal, inclusief Japan, om gezamenlijke dreigingen in Azië, Stille en Indische Oceaan regio, en de Act East Policy versterken door de banden aan te halen met ASEAN en andere aan zee liggende landen.”
Het is zeker geen boek dat geschreven is vanuit de vredesbeweging, alleen al het advies om de kernwapenpolitiek anders in te richten of het gebruiken van religie als machtsmiddel geeft dit aan. Het leeuwendeel van het boek handelt erover dat India nog veel te verbeteren heeft als het gaat om de krijgsmacht en militaire infrastructuur. Het geeft daarmee inzicht in het strategische denken omtrent India, en biedt zelfs enige gedachten rond het oplossen van binnenlandse conflicten en conflicten met Pakistan. De auteurs geven samen het defensie periodiek Force uit, maar dat betekent niet dat ze onderhandelingen, conflictbemiddeling en vertrouwenwekkende maatregelen geen rol laten spelen in hun visie.

Uiteindelijk lijkt geen enkele Aziatische partij belang te hebben bij het ontsporen van de relaties tussen India en China. Het is wel de vraag of India gebaat is bij het maken van beleid vanuit het adagium uit de klassieke oudheid dat wie oorlog wil voorkomen, zich moet voorbereiden op oorlog of door een variant met minder omwegen: dat wie vrede wil zich voor moet bereiden op vrede. Dat hoeft niet op naïeve wijze, maar kan doordacht en in samenwerking met anderen en anders dan het sluiten van nieuwe militaire bondgenootschappen tégen China, waardoor het conflict slechts op de spits wordt gedreven. Dat India zijn interne huishouding niet op orde heeft, hoeft zo'n zoektocht en beleid niet te belemmeren, het kan ook een kans zijn.

maandag 6 juli 2015

Despite military embargo, India sells Dutch radar technology to Myanmar

An arms embargo is the strongest measure of arms control. And thus must be taken very seriously. In 2013, Stop Wapenhandel published on its website about a possible breach of the embargo against Myanmar by re-export of Dutch defence technology from Thales through the Indian company Bharat Electronics (BEL). Defence company Thales responded immediately by proving that it had explained to BEL its objection to the delivery, as this would breach the EU arms embargo against that country. Based on information from an Indian defence website however, we know that military radar technology originating in the Netherlands is still exported to Myanmar despite an European Union embargo on arms, munitions and military equipment, which is including all military technology and will be in force at least until 30 April 2016.

It is high time to clarify how military equipment, built on a Thales Nederland license, can be sold to embargoed Myanmar. Thales is extending its relations with India and more navy ships with of the same kind of technology will be built. How is arms export regulations applied to re-export of Dutch technology on Indian built ships and what is the authority of the Dutch government?

The military technology in case are systems from Indian defence company Bharat Electronics, meant for six to eight Aung Zeya-class/Kyan Sittha-class guided weapon frigates which Myanmar is building domestically with Chinese help. India is delivering also other technology for these vessels. The ships cost approximately € 175 million. With Chinese help Myanmar is quickly developing a blue water navy, a navy with the potential to operate outside its own coastal waters.
The frigates are fitted with a range of weapons and weapon systems including radar produced by Indian firm Bharat Electronics (BEL), the so-called RAWL02 Mk III military early warning air radar. However Thales itself informed BEL March 2013 that it estimated the chance for the grant of an export license – of the deliverance of this radar built on a license of Thales Nederland - below twenty per cent, even when the EU arms embargo would be lifted. Thales warned BEL not to deliver and thus prevented the sale of this state-of-the-art radar to Myanmar.

Shortly after this however, Scoop.it reported that: “(frigate) Aung Zeya (pennant number F11), is fitted with what appears to be an older variant of the RAWL.” In some sources this radar is still wrongly identified as the 3rd generation radar.

So, Bharat did sell radars to Myanmar. Not the ones Thales told them not to deliver, but an older version of the same radar, the RAWL02mkII instead of RAWL02mkIII. Expert sources which have been consulted by Stop Wapenhandel confirmed that this version is based on an ealier version of the LW-series. The mkIII version is based on the LW08, a long range radar of the 3rd generation and produced on a 100% license, according to a Thales email received June 26, 2015, and several are delivered to India. The major military handbooks underwrite the Dutch origin of the mkII variant. World Naval Weapon Systems (5th edition, p. 240) of the Naval Institute – independent but close to the US Navy – e.g. makes clear the majority of BEL's radar systems originates at Thales (Hollandse Signaal Apparaten, HSA). Thales confirmed in the email of June 26, 2015, that the radar delivered to Myanmar is based on LW04 technology of Thales Nederland. The LW-04 is the first one of the second generation long range air surveillance radars produced by Thales. In 1969 a license was provided by HSA to BEL to build the radar in India. BEL developed the radar into the RAWL02 MK IIAP/N-112110340676. This is advertised by BEL for its salient features and still in use by India as can be concluded by a manual for naval officers. Thales however states in an email of June 30, it is sixty years old and no new parts where deliverd. Although this is an old system, even the previous 1st generation LW03 radar system is still in use. There is also other HSA naval technology from that time presently equiping navies around the world, from Spain to Thailand and from Finland to Egypt or Argentine. It is not new, but also far from obsolete.

Moreover, military deliverances are prohibited by the embargo, new or old. And very clearly this is military technology. The RAWL02mkII is designed for use onboard large and medium naval ships for long range air warning and target detection. “He who sees the most, and sees it before anyone else does, has the advantage,” as Thales itself describes the use of the LW03. It is one of many projects between BEL and Thales Nederland (and its predecessors Hollandse Signaal Apparaten (HSA) and Thomson CSF). Bharat Electronics was largely set up by Signal, according to Stuart Slade, annalist on radar in military magazine Naval Forces. Thales itself states on this cooperation: “In the past, BEL built under license Flycatcher Mk1 Thales systems and naval radars LW04, DA08 and ZW06 and the system ground Reporter.”

The latest major development is a joint venture between the two companies, dedicated to the design, development, marketing, supply and support of civilian and defence radars for the Indian and global markets. That is exactly what is happening in the Myanmar deal.

Until recently, there has been a buzz about lifting of the arms embargo against Myanmar, because the position of opposition leader Aung Suu Kyi has been normalised and political reforms in Myanmar improved democratic rule. But this year the situation has been deteriorated fast. The fight against the Rohingya population in the west of Myanmar is the best documented example of erupting violence in the country, but there are also ongoing clashes between the Buddhist and Muslim populations. “The growing violence against the Muslim population is a tragic reminder that Myanmar is still far from fully relinquishing the problems stemming from decades of military rule,” states journalist Harrison Akins at the website of Al Jazeera. Because of the fighting, many Rohingya are fleeing the country. In the North, fighting between the army and ethnic Han Chinese forced tens of thousands of civilians to flee from the border region. An overview of armed conflict in Myanmar is outside the scope of this blog, but the picture is black. In June Indian commandos crossed over the border into Myanmar to strike separatist bases in retaliation against an ambush in Indian Manipur state early this month. The elections in June were won by the military.

In December 2014, Dutch minister of Foreign Affairs Koenders replied (see Parliament minutes, in Dutch) to questions by MP Van Dijk (SP) that no Thales technology has been used for the deliverance to Myanmar. According to the minister, anything delivered is developed by India itself. But he offered to look in further detail into the question. Unfortunately so far no MP used this offer to proceed with investigation into the role of Dutch technology in the Indian export to Myanmar.

maandag 2 maart 2015

Amerikaanse rechtbank over Fokker: 'Bedrijf met een lange geschiedenis van bedrog en illegaal gedrag'

02
Een Iraanse Aseman Airlines’ Fokker 100 op de luchthaven van Teheran, 2007
De schikking die Fokker Services vorig jaar trof met de Amerikaanse autoriteiten vanwege het leveren van vliegtuigonderdelen aan omstreden regimes was te mild, zo oordeelt de rechtbank in Washington.


In zijn juridische advies weigert de federale Amerikaanse rechter Richard Leon een schikking goed te keuren die Fokker Services, dochter van Fokker Technologies Holding BV, eerder heeft getroffen met de Amerikaanse regering. De Nederlandse fabrikant van vliegtuigonderdelen wordt door de Amerikaanse autoriteiten ervan beschuldigd in de periode 2005-2010 in totaal 1153 maal illegale transporten van vliegtuigonderdelen ter waarde van $ 21 miljoen te hebben uitgevoerd. Onder andere naar Iraanse klanten, waaronder het leger, alsmede aan Soedan en Birma die destijds onder een embargo vielen.

Fokker Services moet een bedrag van $ 10,5 miljoen strafboete betalen en een even grote som in de vorm van civielrechtelijke boete. Maar volgens rechter Leon was deze overeenkomst, daterend van juni 2014, veel te mild: ‘Door deze verdachte dermate krachteloos te vervolgen wordt het vertrouwen van het publiek in de rechtsgang ondermijnt en schendt het hun respect voor de wet’, schrijft hij. Leon verwijst met name naar de leveranties aan Iran om zijn woorden te onderstrepen.
Fokker heeft aan het onderzoek meegewerkt en toegezegd het leven te zullen beteren. De VS-regering liet de controle echter over aan het bedrijf zelf. ‘De DPA (Deferred Prosecution Agreement) vraagt in het geheel niet om een onafhankelijke waarnemer, noch naar het maken van periodieke verslagen voor dit Hof of de regering om na te gaan of Fokker de Amerikaanse wet naleeft’, stelt Leon, zijn ongemak kenbaar makend. ‘Je kunt je niet voorstellen hoe een bedrijf met zo’n lange staat van bedrog en illegaal gedrag het ministerie van Justitie heeft weten over te halen hiermee in te stemmen!’
  Afnemers werden verborgen gehouden
De feiten waarop de gerechtelijke weigering van de schikking is gebaseerd, zijn afkomstig van de Amerikaanse overheid. Daaruit blijkt dat Fokker Services staartnummers van vliegtuigen verborgen hield of vervalste om de nationaliteit van de afnemers te beschermen. Bestelde goederen werden op leugenachtige wijze besteld onder het mom van ‘voorraad’ waarmee voorkomen werd dat de klanten van Fokker in verband konden worden gebracht met door de VS gesanctioneerde landen.
Het Nederlandse bedrijf gaf haar personeel ook het advies om administratieve gegevens met betrekking tot Iran verborgen te houden voor de Amerikaanse functionarissen. Een deel van de verscheepte materialen kan de nationale veiligheid van de VS in gevaar brengen. Het exportcontrolebureau stelt dat Fokker Services de bestemmingen van de vrachten ‘systematisch’ heeft proberen te verbergen. In totaal gaat het om 253 overtredingen van de International Emergency Economic Powers Act (IEEPA).
Aanklager Machen stelt: ‘Fokker Services ziet de exportwetgeving van de VS als een ongemak waar ‘omheen gewerkt’ moet worden met list en bedrog.’ In 2008 werd Fokker er door de Nederlandse douane al voor gewaarschuwd dat zij niet in staat zou zijn om het bedrijf te verdedigen tegen het beleid van de VS ‘zodra het op problemen zou stuiten met de Amerikaanse autoriteiten rond de naleving van exportverplichtingen.’
Uiteindelijk is Fokker dus nauwelijks bestraft voor dit illegale gedrag. Fokker Services ontsloeg een directielid, veranderde wat taken van een deel van het personeel en zei toe haar personeel te zullen trainen in de Amerikaanse wetgeving inzake exportcontrole en economische sancties. Een cursus die bijvoorbeeld elk jaar wordt gegeven in Amsterdam.
De strenge straffen die de procureur had beloofd voor bedrijven die ‘winst maken uit het schenden en het omzeilen van de Amerikaanse handelswetgeving’ bleek slechts lippendienst. Fokker moest een boete betalen die niet hoger was dan de waarde van de illegale transacties. ‘Geen cent meer dan het zelf bijeenbracht heeft met illegale transacties’, stelt rechter Leon in zijn juridische advies. Fokker stelt ten onrechte dat het hier om door de pers verzonnen bedragen gaat, terwijl ze worden genoemd door de rechter.
  Militaire industriële schakel
De straf is zo licht, omdat zwaardere financiële sancties het bedrijf ernstig zouden hebben beschadigd en daarmee een onevenredig grote straf zou zijn geweest, stelt een betrokken wetshandhaver in de Washington Post. Wat er nu gaat gebeuren is onduidelijk. Rechter Leon staat open voor goedkeuring van een gewijzigde overeenkomst. Fokker heeft besloten in beroep te gaan.
Fokker is ook niet zomaar een bedrijf. Het maakt voor een belangrijk onderdeel uit van Nederlandse defensie-instellingen, en vormt een industriële schakel tussen de VS en de Nederlandse militaire markt. Dit verklaart wellicht het feit dat, ondanks de ernstige schendingen van de Amerikaanse exportwetgeving, de strafmaat zo minimaal is uitgevallen.
De term ‘Fokker’ levert met de zoeker op de website van het Amerikaanse ministerie van Defensie 351 resultaten op. Fokker neemt deel aan een aantal grote Amerikaanse wapenprogramma’s, zoals de F-16, F-35 Joint Strike Fighter (JSF), Chinook helikopters, Sea Sparrow en Patriot Advanced Capability (PAC-3) raketschildraketten. Het bedrijf maakt actief deel uit van de Atlantische band tussen de VS en Nederland. In januari ondertekende het nog een contract met Lockheed Martin voor de fabricage van vleugelcomponenten voor de JSF.
In elk parlementair debat in de Tweede Kamer omtrent de uitvoer van wapens wordt op zijn minst eenmaal gezegd dat de onze wapenexportwetgeving prima in orde is en dat Nederlandse bedrijven zich gedragen volgens de wet. Bovenstaand verhaal laat zien hoe een groot Nederlandse defensiebedrijf met list een bedrog zijn producten uit de VS verhandelde. Een beetje meer professionele scepsis van de leden van het Nederlandse parlement zou op zijn plaats zijn.
Eind februari kondigde Fokker Elmo (ook een dochter van Fokker Technologies) aan dat het een joint venture met het Indiase bedrijf SASMOS HET Technologies Ltd. is aangegaan. India staat bekend om zijn corruptie binnen de wapenindustrie. Deel van de samenwerking is dat Fokker Elmo technologie voor export gaat overdragen aan haar Indiase partner. De vraag is of het eindgebruik daarvan serieus zal worden gecontroleerd, en of de Tweede Kamer dit kritisch zal volgen.
Geschreven voor Ravage-webzine
In English for Stop Wapenhandel

donderdag 26 februari 2015

Fokker: “a company with a long track record of deceit and illegal behavior”

In his Opinion of February 5, 2015 U.S federal judge Richard Leon refused to approve a settlement for sanction violations by the Dutch aerospace firm Fokker Services, daughter of Fokker Technologies Holding B.V with the US Government. Fokker is a key Dutch defence company.
The company was accused of more than 1,100 illegal shipments worth $21 million to Iranian customers, including the military, and to embargoed customers in Sudan and Burma in the period 2005-2010. Fokker agreed to forfeit $10.5 million and pay a civil fine of $10.5 million as a settlement.


But according to judge Leon, this settlement, made in June last year, was too lenient: “It would undermine the public’s confidence in the administration of justice and promote disrespect for the law for it to see a defendant prosecuted so anaemically,” he wrote. He especially referred to the deliverances to Iran to underpin his words.

Fokker cooperated in the investigation and promised to better its life. The US-government left the verification of these promised improvements however to self-reporting of the company. “The [Deferred Prosecution Agreement] DPA does not call for an independent monitor, or for any periodic reports to be made to either this Court or the Government verifying the company’s compliance with U.S. Law” wrote judge Leon, making clear his discomfort: “One can only imagine how a company with such a long track record of deceit and illegal behaviour ever convinced the Department of Justice to agree to that!”

The facts which made judge Leon deny the settlement came from information filed by the US Government. According to these, Fokker Services withheld or falsified tail numbers of planes. Falsely indicated parts were presented as “stock parts” to conceal its customers' affiliations with U.S. sanctioned countries. The Dutch company deleted references to Iran in materials sent to US companies. Employees were directed to hide activities and documents relating to Iran from US officials. Etc. This policy was at least partly known and approved by the senior management of the Dutch aeronautic company.

US Attorney Machen said: “Fokker treated U.S. Export laws as inconveniences to be 'worked around' through deceit and trickery.” In 2008, Fokker had already been warned by Dutch customs that they would not be able to defend the company “if it encountered problems with United States authorities regarding export compliance.”

Although the Attorney gave lip service to strong punishment of companies seeking “profit from violating and circumventing US trade laws” in the end Fokker has hardly been punished. Fokker Services fired a president, reassigned the duties of some of its personnel and promised to train employees in US export controls and economic sanctions. A program which is e.g. available every year in Amsterdam. The company had to pay a fine which was only as high as the value of its illegal transactions, “not a penny more than the revenue it collected from its illegal transactions,” judge Leon stated in his Opinion. The statement by Fokker that the figures are “speculative assumptions and amounts, not based on facts” is clearly inadequate. According to the Washington Post, punishment was minimal because more massive financial penalties would have severely hurt the health of the company and would have been a disproportionate penalty for its conduct. What will happen now must be awaited. Judge Leon remains open to approving a modified plea agreement. Fokker itself decided to file a Notice of Appeal.

Fokker is not just any company. It is part of the Dutch defence establishment, and is strongly linking the US to the Dutch military market. This provides another logical explanation for the fact that, despite the severe violations of US export law, punishment was so minimal. When searching the website of the US Department of Defence on Fokker, one finds as many as 351 results. Fokker is participating in major US weapon programs, such as the F-16, F-35 Joint Strike Fighter, Chinook helicopters, Sea Sparrow and PAC-3 missiles, and is thus part of the Atlantic bond between the US and the Netherlands. In January, it signed its most recent public contract with Lockheed Martin on wing components for the Joint Strike Fighter. Thus a company to handle with prudence.

In any debate on arms exports in the Dutch Parliament it is at least stated once that Dutch arms exports are according to the rules and that Dutch companies are behaving according to the law. This story shows a major Dutch defence company using tricks an deceit to trade its products. A bit more professional scepticism on the side of the Dutch parliament according to the spotlessness of Dutch defence companies would be wiser.

Late February, Fokker Elmo (also a daughter of Fokker Technologies) announced to start to market defence products in a Joint Venture with the Indian company SASMOS HET Technologies Ltd. India is known for its endemic corruption in the defence business. And there is another issue at stake too. As part of the joint venture deal, Fokker Elmo will transfer technology to its Indian partner as and when required. The question is if the end use of this technology will be controlled seriously, and if the Dutch parliament will be critical enough to monitor this.

Written for Stop Wapenhandel
Nederlandstalige versie Ravage-webzine

dinsdag 18 juni 2013

Van halteren metaal; Schieten op indiase wapenbeurs


FutureArtillery India 2013 begint morgen in New Dheli. De wapenbeurs duurt tot overmorgen. Hij is bedoeld is om geschut aan het Indiase leger te laten zien. Dat kan dan zijn keuze maken.

Van de ruim vijftig aanwezige bedrijven komt er maar een uit Nederland: Van Halteren Metaal. Je moet iets dieper de wondere wereld van de defensie-industrie induiken om een reden te kunmen bedenken. Maar ook dan is het niet duidelijk wat India zal gaan kopen. Laat staan of dit strookt met het Nederlandse wapenexportbeleid. Lichte artillerie wordt ingezet bij binnenlandse conflicten en die zijn er nog steeds legio (zie bijvoorbeeld deze kaart).

drie maal defensie

Van Halteren duikt regelmatig op in militaire kringen en is al een goede bekende sinds de jaren negentig toen de bekende vredesactivist Kees Koning er in de nacht van 5 op 6 mei 1994, binnedrong. Het bedrijf is actief op gebieden zoals: de fabricage van gespecialiseerde wielen voor militaire voertuigen; het maken van artillerie simulatoren; en de productie en assemblage van onderdelen van pantservoertuigen, geschut en tanks. Bij  simulatoren ligt de nadruk op: diverse types Howitzer. Deze worden gebruikt om defensiepersoneel te trainen in het laden, richten en schieten van de Howitzers,” zo meldt het tijdschrift Metaalmagazine 
 in 2007.

israël

In 2002 schreef ik over leveringen van het bedrijf aan Israël: “De bemanning van de M-109 houwitsers, die ingezet worden in Israël, is opgeleid in een Nederlandse simulator van Van Halteren Metaal in Bunschoten (10% van de Nederlandse leveringen stond in verband met deze houwitser trainer). Van Halteren leverde tevens voor 318.000 euro aan wielen voor gepantserde bulldozers.” Met die bulldozers werden palestijnse huizen en boomgaarden vernield. 

speciaal spoor

Van Halteren Metaal levert uiterst precies werk. Zo monteert het delen van een geschutkoepel, ook het deel waarin de loop wordt gemonteerd. Vooral dat laatste moet zeer precies gebeuren om afwijkingen tijdens het vuren te voorkomen. Het bedrijf werkt onder andere aan het CV-90 pantservoertuig van BAE Systems Hägglunds uit Zweden. Voor dat voertuig last, bewerkt en assembleert Van Halteren de geschutskoepels en plaatst ze op het chasis. Wielen voor het voertuig gaan eerst naar Zweden en komen later weer terug naar het bedrijf in Bunschoten. “Dit rijdend onderstel wordt vanaf het station in Amersfoort met een speciaal daarvoor aangeschafte trailer naar onze fabriek gereden,” zegt Gijs Koelewijn, technisch directeur van Van Halteren Metaal. Vervolgens wordt de koepel geplaatst.

PzH2000

Een van de grootste Nederlandse wapenaankoopblamages is vermoedelijk de aankoop van de Pantser Houwitser PzH2000 geweest. Een deel van de Duitse aankoop was nog niet uit het plastic toen hij al weer afgestoten werd. Het wapen is wel uitgebreid ingezet in Afghanistan om op grote afstand doelen te bestoken. (Zie bijvoorbeeld: De mannen van Pegaus; waar gebeurde verhalen: “Voor de zoveelste keer ondersteunen we de gevechten met de PzH en weten daarbij meerdere doelen uit te schakelen. Het is geweldig om de reacties te horen over de radio wanneer de granaten doel treffen. Hoewel de Australiërs uitermate gedisciplineerd te werk gaan kunnen ze niet voorkomen dat hun enthousiasme doorklinkt in hun berichten. Ook voor ons is het iedere keer een enorme moraalboost als we weer bedankt worden voor onze geweldige inzet.” (p. 143). 
Van Halteren bewerkte de koepels van de PzH2000. 

onderhoud

Van Halteren Metaal is lid van het zogenaamde Land Maintenance Initiative (LMI) dat de samenwerking tussen gespecialiseerde bedrijven en de landmacht wil verdiepen. Het doel is het materieel tegen zo laag mogelijke exploitatiekosten zo effectief mogelijk in zetten. Waarmee het ook zijn kennis op het gebied van onderhoudstechnieken uitbreidt.

Ben benieuwd of en wat India bij het bedrijf koopt.

vrijdag 6 mei 2011

deuk in het JSF-frame

Onlangs sprak ik met twee journalisten over een onderwerpskeuze voor een TV-programma. Terloops kwam ook de JSF ter sprake. Dat komt wel vaker voor. Het vliegtuig is een populair en makkelijk onderwerp als het bij praten blijft.* Meestal is de toon sceptisch tot negatief. Maar dat ik nog sprak over andere jachtvliegtuigen dan de peperdure en door een aaneenschakeling van tegenslagen geteisterde JSF/F-35 verbaasde hen. De beeldvorming, ook bij leken die kritisch staan ten opzichte van de JSF, is doorgaans toch in het voordeel van het Amerikaanse toestel.

Dat er al zo'n vijfentwintig jaar aan de straaljager wordt gewerkt, maar er inmiddels pas moeizaam een paar testvliegtuigen zijn gebouwd en dat de grootste records gebroken worden op het gebied van budgetoverschrijdingen en projecties van onderhoudskosten, doet amper af aan het beeld van Amerikaanse degelijkheid. Dat is een knap staaltje van framing door een machtig gezelschap bestaande uit belangrijke delen van de Amerikaanse overheid, wapenfabrikant Lockheed Martin, denktanks en de vrienden die “koste wat kost,” juist dat vliegtuig willen hebben.

Als je moet bezuinigen zou het zinvol zijn ook naar andere opties te kijken. Er is bijvoorbeeld de goedkopere SAAB Gripen. De Gripen is een vliegtuig dat met oog op export wordt gemaakt samen met Britisch Aerospace Systems (BAES), een wapenfabrikant uit de wereldwijde top drie qua omzet op het gebied van bewapening. Niet het product van een soort knutselclubje op een zolder dus. Er is inmiddels een heel rijtje landen die de Gripen vliegen: Zweden, Tsjechië, Hongarije, Zuid-Afrika, Thailand en de Engelse gebruiken hem als opleidingsvliegtuig. Het vliegtuig dingt nog mee in competities in een aantal Oost-Europese landen en Brazilië. De Gripen heeft in Nederland geen kans gekregen. Maar vooral in Midden-Europa vliegt hij al wel rond.

De Franse Rafale is ook al in gebruik. Maar Frankrijk en Nederland passen niet bij elkaar. Belachelijk om zelfs maar te denken dat dit iets kan worden. Dan is er ook nog de European Fighter Aircraft (EFA) of Typhoon. Alleen al het woord European al doet de buiken schudden. Maar soms rolt er toch ook wel een een wapen van de band waar optimistisch europees voor is gezet. Sterker nog de EFA wordt of is gekocht door Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje, Oostenrijk en Saoedi Arabië. Dat is voorwaar geen min lijstje. Het werd onlangs ook nog eens ingezet voor aanvallen op Libische doelen en kan zich nu tooien met de hoofdprijs voor een marketeer in wapentechnologie: 'combat proven.'

Ook India gaat Europees kopen. Het land heeft besloten of de Rafale of de EFA te kiezen voor de vernieuwde luchtvloot. Het gaat in eerste instantie om 126 exemplaren, maar de verwachting is dat Delhi uiteindelijk tweehonderd jachtvliegtuigen van het gekozen type zal kopen. De afvallers zijn Boeing (F/A-18) en Lockheed (F-16) uit de VS, United Aircraft Corp (MIG-35) uit Rusland en Saab (Gripen). De financiële omvang van de order is ruim tien miljard euro. Technologie overdracht voor binnenlandse productie zou wel eens een belangrijke rol in de afweging gespeeld kunnen hebben. Hindustan Aeronautics Ltd. wil na de levering van de eerste 18 vliegtuigen zelf de productie in handen nemen. De VS hebben het niet zo op technologie overdracht. Beeldvorming is mooi maar de feiten zijn toch net iets meer in het voordeel van Europa dan wel eens wordt gedacht.

De aankoop heeft weinig met veiligheid, maar meer met het prestige en de militaire ambities passend bij een regionale supermacht te maken. Ook in India kan je andere bestemmingen voor miljarden euro's bedenken. Voor de veiligheid zou een verdeel systeem voor voedsel, het verlichten van de armoede van de allerarmste veel belangrijker zijn. Het zoeken van een oplossing voor de vele binnenlandse conflicten o.a. langs de hele oostgrens wordt niet geholpen met de aankoop. Maar dat buiten beschouwing gelaten, maakt de keuze van de India duidelijk dat het aanbod breder is en bovendien dat Europese vliegtuigen ook een eerste keus kunnen zijn.

De Amerikaanse ambassadeur in India, Timothy Roemer, die voor Lockheed en Boeing heeft gelobbied zegt: “We zijn zwaar teleurgesteld door dit nieuws. We kijken er naar uit om de militaire samenwerking met India uit te breiden en voort te zetten. We blijven overtuigd dat de Verenigde Staten onze militaire partners op aarde kan voorzien van 's werelds meest geavanceerde en betrouwbare technologie.” Deze mooie woorden kunnen toch niet verhullen dat er een flinke deuk is geslagen in dit beeld. Den Haag wil gewoon de JSF, deuk of niet.

Geschreven voor Konfrontatie

* De Canadese televisie maakte recent een programma over de aanschaf.

woensdag 12 januari 2011

India: mooie glimmende wapens en armoede

Wapenleveranties naar India vanuit Nederland komen weer op gang.


Ergens begin jaren negentig verzamelde ik samen met een vredesactivist uit Woensdrecht informatie over Hollandse Signaal Apparaten (nu Thales Nederland) om een overzicht te maken van wat bekend was over het bedrijf. Een overdosis informatie werd verpakt in een goedkoop gestencilde brochure, waarvan er maar een paar verkocht zijn. Ik heb er nog een liggen die ik nog regelmatig raadpleeg.

Bij het schrijven ervan kwam ik voor het eerst tegen dat in India nogal wat HSA producten in licentie werden vervaardigd. Een gestage stroom onderdelen ging richting Bangelore, waar een groot deel van de Indiase wapenindustrie gevestigd is.

Lange tijd is India van de niet-NAVO-landen dan ook een van de belangrijkste afnemers van Nederlandse wapentechnologie geweest. Na een succesvolle lobby om geen wapens meer te leveren aan dit land dat tien jaar geleden een kernproef uitvoerde daalde India snel op die ranglijst.

Het lijkt er steeds meer op alsof de klant van destijds zijn oude positie weer in gaat nemen. Onlangs sloot Thales weer een licentie contract of met partner Bharat Electronics (BEL). Ze onderstrepen de uitstekende relaties tussen BEL en Thales. Thales zegt: “Deze contracten vormen een stevige basis voor verdere samenwerking met BEL. In het verleden heeft BEL op basis van licentie contracten verschillende Thales [Nederland]systemen gebouwd” zoals de Flycatcher (de vliegmepper tegen raketten), marine en landradarsystemen. Echt iets wat een land met honderden miljoenen mensen onder de armoede grens en daaruit voortvloeiende interne conflicten nodig heeft.

dinsdag 23 juni 2009

Beetje duidelijkheid

Maxime waarschuw die Indiase kopers



“We zullen je alles geven wat je nodig hebt’, zegt de Indiase minister van Defensie Antony tegen een aantal hoge hoge Indiase militairen bijeen in Bangelore. Ik las het in een artikel dat al een tijdje in mijn bakje artikeltjes-om-wat-mee-te-doen ligt: ‘India gaat verder met militair moderniseringsprogramma,’ van Chinview.com (1). Het stamt al uit februari en is dus nog van voor de verkiezingen.

India geeft zes procent van het overheids budget uit aan Defensie. Dat is veel meer dan Nederland, dat nog niet de twee procent haalt. In absolute cijfers is het verschil kleiner dan verwacht.(2) Volgens Antony moet met name meer geld naar de het ontwerp en ontwikkeling van wapens: “India moet bepalen wat de centrale technologieën zijn om te ontwikkelen en ze voortvarend ontwerpen en produceren.”

India moet veel van zijn wapens nu nog in het buitenland kopen. Het land wil daarvan af, maar dat zal nog wel even duren. Momenteel zoekt India naar 155mm geschut. Ook in Nederland is een prijsopgave aangevraagd. Zo blijkt uit een recent artikel.(3) Bij welk bedrijf is onduidelijk.

Er is immers geen Nederlands bedrijf dat dergelijk geschut maakt. Wel heeft de overheid 155mm geschut in de aanbieding. Nederland heeft er iets teveel van gekocht en moet van een deel al weer af voordat het gebruikt is. (Van een strakke en goedgeorganiseerde planning in de krijgsmacht is niet altijd sprake.) Ook is er simulatie apparatuur te koop bij Van Halteren Metaal om het knallen met 155mm granaten – dikker dan ik met mijn handen kan omvatten - te oefenen.

Maar de Nederlandse overheid zal zichzelf toch geen toestemming verlenen dit soort wapens aan India te leveren. Ook van Haltereen zal toch niet weer een dubieuze klant in zijn orderboek mogen bijschrijven. India kampt met binnenlandse conflicten, ligt overhoop met buurland Pakistan en kent een ongekende armoede (de helft van ’s werelds armen woont in India).

Misschien kan Maxime Verhagen even een briefje sturen naar de ambassade in New Delhi dat Nederland dit soort wapens niet verkoopt aan India. Een beetje duidelijkheid kan soms geen kwaad.

1 Xiong Tong, ‘India to continue with defense modernization program,’ www.china view.com 9/2/9
2 India komt in 2008 uit op 24.716 miljoen dollar en Nederland op 9.866 miljoen dollar (beide in 2005 waarde). Zie
3 Vivek Rughuvanshi, ‘Indian Army Opens Bidding for 155mm Guns, Defense News 8/6/9