Voor wie
de Defense Advanced Research Project Agency (DARPA) enigszins kent is
het geen verrassing dat ze hem vroegen. Angst bestrijden past bij
maken van efficiëntere soldaten. Ook de wijze waarop de in Amsterdam
werkzame pyshiater werkt sluit aan. DARPA doet onderzoek naar
technologie die de militair vrijwaart van slaperigheid (zodat hij
24/7 kan vechten) of die hem met een chip aanstuurt om afleidende
gedachten en angst te onderdrukken. De toekomst van de soldaat als
zelfs neurologisch aangestuurde vechtmachine is dichterbij dan we
willen weten.
De Jong
keek glazig: DARPA? Hij had er nog nooit van gehoord; en is vast de
enige niet. Toch is het een onderzoeksinstelling met een enorm budget
en breed onderzoeksveld naar alles wat de oorlog kan gebruiken. De
totale omvang van het budget voor 2015 was US$ 2,91 miljard
(exclusief geheime programma's). Dat is vergelijkbaar met de totale
jaarbegrotingen van Princeton en Harvard samen. Die Universiteiten
zijn wel breed bekend.
Een
groot deel van die leemte in kennis is te verhelpen. Een lijvig boek,
The Pentagon's Brain, van de Amerikaanse journaliste Annie
Jacobsen (die haar sporen verdiende bij het
Los Angelos Times Magazine
) brengt de ontwikkeling van het instituut in kaart van de oprichting
in 1958 (als ARPA) tot 2015 als het wordt aangestuurd door centrale
personen in de Amerikaanse defensie-industrie, het Pentagon en de
wetenschap.
Het is een
Amerikaans boek. Met een Amerikaanse vertelwijze. Niet alleen wordt
communisme consequent tegenover democratie gesteld, maar ook door
verhalen te schilderen waarin de mens en waar hij vandaan komt kleur
brengt op de wangen van de bedenker van Agent Orange en de
waterstofbom; de american dream in de wereld van militair
onderzoek. Het leest mede daardoor als een trein. Je zou bijna
vergeten dat je het niet alleen voor je plezier leest, maar ook om er
wat uit op te steken over de ontwikkeling van wapens en militaire
kennis en technologie: wat was, wat is en wat komt. Vooral die
laatste vraag houdt DARPA bezig; verrassen, niet verrast worden is de
doelstelling. Vandaar ook de belangstelling voor zich ontwikkelende
velden als neurowetenschap.
Het
ruim 500 pagina's dikke boek begint vlak na de Tweede Wereldoorlog
met atoomproeven, het raketschild volgt (met het idee een magnetisch
veld in de ruimte te creëren met behulp van kernexplosies, zowel de
Sovjet Unie als VS doen hiernaar proeven). Veel van de verbonden
wetenschappers zijn – door start van de organisatie – dol op de
bom, maar het idee vanuit het Pentagon om de Hồ
Chí Minh route
te vernietigen met het gebruik van kernwapens ging de groep
wetenschappers die zich verzamelde onder de mythische
naam Jason te ver. Er zouden per jaar 3.000 tactische kernwapens
nodig zijn om de aanvoerlijn van Noord naar Zuid-Vietnam permanent kapot te bombarderen. Veel DARPA projecten, zoals de drone,
M-16 geweer, begonnen wel tijdens de Vietnamoorlog.
Toch werd
ARPA uit het Pentagon gezet. Na de oorlog in Zuidoost-Azië is de het
een van de vele instituties die zijn geloofwaardigheid is verloren.
Het mag zich alleen nog op militaire projecten richten. Vandaar ook
dat het in 1973 een D voor zijn naam zette. “Als de Instelling
moest gaan overleven en schitteren, dan zou het zichzelf opnieuw
moeten uitvinden,” (p. 238) schrijft Jacobsen. Dat lukte en daaraan
hebben we te danken dat een mot tijdens zijn metamorfose ingeplante
bedrading, een zender en ontvanger opneemt in het weefsel van
hersenen en lichaam. Dat is geen toekomst, maar gebeurt al en is een
voorbeeld van een zogenaamde biohybride, gedeeltelijk dier en
gedeeltelijk machine. De motten moeten worden uitgerust met sensors
of explosieven.
Het
overgrote deel van de onderzoeken is confidentieel: “als DARPA
bezig is met het klonen van mensen, dan zullen we dat later pas
weten” (p. 436). Zoals Columbus zocht naar nieuw land, zo zoekt
DARPA methodes om wetenschap in te zetten om toekomstige oorlogen te
vechten, inclusief killer robots en in extremis met soldaten die met
“afstandsbesturing of -controle” opereren. Ze zet ook wetenschap
in om methoden te vinden het publiek daarmee vertrouwd te maken.
“De
kracht van DARPA is dat het vragen financiert,” (p. 433) zegt David
Gardiner die onderzoek doet naar methoden om verdwenen ledematen
opnieuw aan te laten groeien. Hoe gemakkelijk die subsidie potjes
opengaan, bleek toen in 1973 Bob Taylor binnenkwam die onderzoek
wilde doen naar de mogelijke samenwerking tussen computers van
verschillende universiteiten. Na 20 minuten stond hij weer buiten met
een miljoen dollar om zijn onhaalbaar geachte idee uit te werken. Dat
informatie de weg van de minste weerstand zoekt op het internet is
van dat geslaagde onderzoek het resultaat.
Wilfried
lees dat boek. Volgens mij zal het je boeien. Het is geschreven met
dezelfde oprechte belangstelling voor de betrokkenen als waarmee jij
sporters, jazzmusici en fotografen tot leven brengt. Het opent
bovendien het zicht op wat science fiction leek, maar science
wetenschap is geworden. Hoe angst te overwinnen is vanzelfsprekend
van belang in militair onderzoek. Denys zou ingeschakeld zijn voor
dit onderzoek, als hij dit financiële aanbod met grote kans op
vervolg niet op ethische gronden had geweigerd. Je gast liet je dat
weten tijdens die Zomergastenuitzending eind augustus. Hij verdiende
applaus. Maar belangrijker is dat het niet alleen aan Denys is om wat
te vinden van het gebruik en de aansturing van de wetenschap door
militairen en defensie-industrie voor de meest vergaande ideeën. Het
is aan alle 21ste eeuwse burgers. Het boek The Pentagon's Brain zet
je daarover aan het denken.
Geschreven voor Konfrontatie.
Geschreven voor Konfrontatie.