“Een
fors deel van de samenleving – inclusief de overheid – zit wat
betreft die verandering [in het informatiedomein] nog in de
ontkenningsfase. Als je een beetje je best doet kom je er nog mee weg
te doen of er niets aan de hand is en of steeds in de jaren zestig
van de vorige eeuw leven.” Aan het woord is luitenant-generaal A,
Schnitger, de commandant van de Nederlandse luchtmacht. Hij schildert
een nabij vergezicht voor de Nederlandse krijgsmacht.
Technologie
en informatie worden steeds centraler binnen het denken over de
ontwikkeling van krijgsmachten. De Militaire
Spectator (een vakblad voor officieren) van
augustus 2016 begint met twee artikelen die het denken daarover een
duw willen geven. Het ene gaat over een 'security ecosysteem' (een
netwerk van structureel samenwerkende partners) en het andere over de
organisatie van technologische vernieuwing, geschreven door Henk
Geveke. Hij is algemeen directeur van TNO Defensie & Veiligheid.
De militair ziet dat de technologie tot een verandering in militaire
doctrines kan leiden en andersom dat door doctrines nieuwe
technologie wordt ontwikkeld.
Er
is sprake van een vierde industriële revolutie die de wijze van
oorlogsvoering geheel zal veranderen. Dat is nodig ook volgens
Geveke, want tijdens recente oorlogen is gebleken dat geavanceerde
westerse legers niet gemakkelijk kunnen winnen van vastberaden
guerrillastrijders voorzien van verouderde bewapening, die daarnaast
evengoed kunnen beschikken over informatie, uitgeprinte wapens en
google maps. Vervolgens komt de TNO-directeur met een scala aan
projecten die verder uitgevoerd moeten worden door de Gouden Driehoek
of triple helix (de samenwerking tussen overheid,
kennisinstituten en industrie, m.n. Ook het civiele deel van die
industrie, omdat de ontwikkelingen daar vaak sneller gaan dan in het
militaire deel). Het overheidsbudget voor militair onderzoek moet
daarvoor omhoog van 60 naar 120 miljoen euro per jaar. Niet alleen
dat; er moet ook gewerkt gaan worden aan meer open vormen van
innovatie, waardoor bijvoorbeeld ook toeleveranciers betrokken worden
bij de ontwikkeling. De technologie gaat zo snel dat het anders niet
bij te benen valt. Beide heren zoeken met een stevig beleidsadvies de
openbaarheid.
De snelheid en omvang
van de informatie hoeveelheden speelt ook in de visie van Schnitger
een hoofdrol. De lineaire benadering van conflicten, met een binaire
aanpak van conflictbeheersing, gebaseerd op kinetische capaciteiten
en nationale besluitvorming van de afgelopen twee decennia, doen geen
recht aan de complexe mechanismen die een rol spelen bij het ontstaan
en beëindigen van conflicten en “is volledig mislukt,” zegt hij.
Dure woorden leiden tot een stevige conclusie. Maar niet getreurd er
is een nieuwe aanpak nodig die gestoeld is op informatie die
besluitvormingsdominantie gaat opleveren om de grote uitdagingen van
onze tijd (klimaat, armoede en gezondheid) gezamenlijk het hoofd te
bieden. Niemand beter uitgerust dan de Krijgsmacht en dan vooral de
luchtmacht om dat te doen, vindt deze hoogste luchtmachtofficier. In
de toekomst zullen grote aantallen kleinere wapensystemen nodig zijn
die snel van ontwerpfase naar inzetbaarheid evalueren.
Maar niet alleen dat.
“We zijn allemaal medeverantwoordelijk voor onze collectieve
veiligheid en het is tijd dat we die bal gezamenlijk oppakken. (…)”
Stel je eens voor “wat we kunnen bereiken als één op de duizend
aardbewoners, pakweg zeven miljoen mensen dus, hun energie in gaan
zetten voor vrede, veiligheid en vrijheid. Zonder onderdeel te zijn
van de formele organisatie, maar gewoon omdat ze het belangrijk
vinden.” Het betrekken van mensen kan de weerbaarheid van de
samenleving enorm versterken, voegt Schnitger ten overvloede toe. Een
Amerikaanse militair hoorde ik al eerder bepleiten dat militairen
zich zouden moeten roeren in de civiele sociale netwerken en zo
vervaagt de norm tussen militair en burger steeds meer. Volgens de
generaal zal Defensie in de toekomst geen op zichzelf staande
organisatie meer zijn, maar een onderdeel van een ecosysteem. Wordt
het leger dan civieler of militariseert de samenleving?
De
conclusie van de beide heren is dat het 'militair ecosysteem' en de
revolutie op militair gebied moeten leiden tot een verdere
vervlechting van de krijgsmacht met industrie en (semi-)private
kennisinstituten, en sterker nog dat de burger steeds meer als een
legosteentje moet worden ingebouwd om de informatiepositie van de
krijgsmacht te versterken. Alleen met militairen redden we het niet
meer, daarom worden liefst alle burgers ingelijfd.
Zie ik
spoken? Als antimilitarist ben ik voorstander van een leger in de
kazerne dat doet wat de bevolking wil. En zeker geen voorstander van
een alom gemilitariseerde maatschappij. Ik zie soms nuttige bijdragen
van de krijgsmacht, maar ook een functie om de samenleving rustig te
houden, bevolkingsgroepen (vluchtelingen!) te controleren en belangen
van B.V. Nederland elders in de wereld te verdedigen. Deze taken zijn
lang niet altijd in het belang van alle burgers. Bovendien betwijfel
ik hartgrondig of het leger wel de geëigende organisatie is om
problemen in de gezondheidszorg, klimaat en armoede aan te pakken.
Verhogen van militaire onderzoeksbudgetten en een nieuwe lichting
wapens gaan juist ten koste van die mooie doelen.
Eerder
schreef ik over nieuwe technologie: De
mens en mot als wapen