Kamerleden willen een onderzeeboot van
eigen bodem (Parool
10 november) en geen varend stokbrood,
zoals SGP-Kamerlid Chris Stoffer al eens opmerkte. Een kwalificatie
die het Nederlandse tijdschrift
van de Defensielobby NIVD met instemming overnam.
Het is
blijkbaar een vermakelijk spel om de Franse wapenindustrie te
beschimpen; vaak met recht en reden. Voor de Fransen is het
onderhouden van een sterke wapenindustrie een deel van de nationale
militaire politiek. Export hoort daar bij – vaak ook naar minder
wenselijke bestemmingen – en gaat niet
zelden gepaard met corruptie.
Toch is het opvallend dat
van de paar grote militair-industriële spelers in Nederland er twee
zijn met een sterke Franse connectie. Thales Nederland is de
voornaamste producent van militaire technologie in dit land, maar wel
deel van het Franse Thales. Sterker nog het speelt een belangrijke
rol in de maritieme sectie van dit internationale bedrijf.
In
Leiden zetelt de formele hoofdvestiging van Airbus voor een
belangrijk deel in Franse en Duitse handen. Airbus heeft ook een
productie afdeling in de universiteitsstad. Deze week kwam in het
nieuws dat Frankrijk
met een Vega raket drie militaire satellieten in de ruimte
bracht. De Vega
bevat onderdelen die in Leiden werden ontwikkeld en geproduceerd.
VVD-Kamerlid Jeroen van Wijngaarden zegt stoer dat hij niet
wil dat een toekomstige onderzeeboot voor onderhoud naar Frankrijk
gaat. Het is bijna alsof hij geen Frans-Nederlandse militaire
relaties wil. Dit lijkt overigens in tegenspraak met een andere VVD
wens: aansluiting bij de militair industriële samenwerking tussen
Frankrijk
en Duitsland. De minister van Buitenlandse Zaken verwees
onlangs nog naar die VVD-positie en werd hierin bevestigd door
Kamerlid voor die partij Klink.
Je krijgt door dit ageren tegen de Franse
concurrent het idee dat veel Defensie woordvoerders zegslieden van
Damen zijn geworden. Een Nederlandse onderzeeboot bestaat niet, wordt
het Ministerie
van Defensie niet moe te herhalen op nationale reflexvragen van
Kamerleden: er is “geen Nederlandse
werf meer die zelfstandig onderzeeboten kan ontwerpen en bouwen.”
De laatste onderzeeboot die
in
Nederland ontworpen werd (de Moeraal/Moray) uit de jaren tachtig, is
nooit gebouwd; er zijn
alleen tientallen miljoenen aan het ontwerp uitgegeven. Nederlandse Kamerleden blijven echter pleiten voor een ongewis avontuur. De
kosten – 3 tot 4 miljard euro – en kwaliteiten van de onderzeeërs
lijken daarmee uit beeld te raken.
Deze aanschaf is te groot
om voor Holland promotie te worden ingezet. Dit los van de vraag of
het verstandig is zo op Frankrijk te hakken. Een vraag van een heel
andere orde is of er geen veiligheidsvraagstukken zijn op gebied van
gezondheid en klimaatverandering, die urgenter zijn dan de
mogelijkheid overal ter wereld militair te kunnen opereren.