The concept of active defence in China's military strategy door Amrita Jash beschrijft China als een groot gevaar. De Indiase is deskundige op het gebied van internationale betrekkingen en was in die hoedanigheid werkzaam in o.a. de VS, China en India en is momenteel eindredacteur van het tijdschrift van het Centre for Land Warfare Studies (CLAWS) gevestigd in New Delhi.
China ontwikkelde zich van het lachertje onder de militaire machten naar een land dat onder het mom van Actieve Defensie een offensieve strategie voorstaat, inclusief preventieve inzet van wapens en andere strategische middelen. Een economisch sterker China betekent een grotere Chinese dreiging, zo stelt ze op de laatste pagina.
India en China hebben een lange onderlinge geschiedenis, inclusief meerdere – soms nog sluimerende – conflicten. In veel publicaties over China als militaire macht spelen conflicten rond Taiwan, de Zuid Chinese Zee of binnenlandse repressie de voornaamste rol. Hier zijn de grenzen tussen de twee Aziatische reuzen de hoofdreden om de Chinese strategische visie te ontleden.(1)
Grensconflicten
De
schrijfster stelt dat misverstanden rond grenspolitiek het wantrouwen
tussen beide landen vergroten met negatieve consequenties voor de
relaties tussen de beide kernmachten. Dat is geen nieuw inzicht, maar
wel ernstig, want territoriale kwesties zijn de belangrijkste
aanleiding voor het uitbreken van oorlogen. Een overzicht met de
negen belangrijkste gewelddadige uitbarstingen aan de grens tussen
beide landen (in de periode 1962-2020) laat zien dat vijf daarvan
speelden in het tijdvak 2013-2020. Ze kwamen niet alleen frequenter
voor, maar werden ook grootschaliger en heviger.
Recentelijk
is ook de
VS zich nadrukkelijker met de conflicten
gaan bemoeien. De schrijfster pleit in haar boek voor het versterken
van dergelijke banden. India moet de neutraliteitspolitiek laten
varen; onafhankelijkheid in internationale betrekkingen is geen optie
meer. Of een dergelijke keuze de spanningen zal verminderen? China
waarschuwde in de Global
Times
al tegen de samenwerking met de VS en dreigde dat economische
relaties er onder zullen lijden.
Zowel India als China bouwen
inmiddels hun infrastructuur langs de grenzen uit. Dit gebeurt zowel
militair als civiel (een spoor- of autoweg, een vliegveld of
elektriciteitsnetwerk hebben in een spanningsgebied vanzelfsprekend
ook een militaire functie). De bouw van die infrastructuur leidt dan
weer tot confrontaties.
Ook de door Delhi veranderde status
van Kasjmir verslechtert de relaties
met implicaties voor heel Azië.
China versterkt dan weer de militaire commando's in de grensstreek
(zie p.
106 van DoD rapport)
en stationeerde er type-15b tanks bedoeld voor
berggebieden en snelle inzet “als een
grensconflict uitbreekt.” Het land
bouwt drie vliegvelden in de zogenaamde autonome regio Tibet en
Chinese militaire oefeningen in het gebied zijn bedoeld om India
duidelijk te maken dat het niet over zich zal laten lopen en dat
mogelijk het omgekeerde zal gebeuren.
Krachtdadig
Van
de 14 Chinese grenzen met andere landen zijn er twaalf rustig. Die
met Bhutan en India zijn wel problematisch. Hoe moet New Delhi hier
op reageren? Krachtdadig en standvastig is het antwoord van Jash. Het
Chinese optreden in de Galwan
vallei (2020/21)
heeft immers laten zien dat China India als vijand ziet. Onlangs
werd op
hoog niveau toch weer voorzichtig
gesproken
tussen beide landen. Maar de conflicten zullen niet opgelost worden,
hooguit gecontroleerd, stelt de schrijfster, schijnbaar als
onherroepelijk gegeven. China zal niet inschikken als het tegen de
belangen van Peking ingaat. Toch is haar krachtdadige houding niet
helemaal rechtlijnig. Ze schrijft ook dat het in het belang van beide
landen is om de status quo aan de grens te behouden en geen nieuwe
problemen aan de bestaande toe te voegen. Aanwezige afspraken en
protocollen moeten hierbij als uitgangspunt dienen. Dit soort
opmerkingen gericht op conflictbeheersing zijn schaars in het boek.
Blootleggen
De
hoofdmoot bestaat uit het minutieus blootleggen van de Chinese
militaire strategie; de titel beloofde het al. Er is geen formeel
document dat deze Chinese strategie boekstaaft. De schrijfster begint
daarom aan een zoektocht op grond van historische ontwikkelingen, het
uitvlooien van officiële Chinese (Engelstalige) militaire teksten en
bronnen van derden (opvallend is het grote aantal gebruikte
Westerse/Amerikaanse bronnen), maar ook de woorden van de Chinese
leiders worden prominent opgevoerd.
Het concept van actieve
defensie wordt vaak aangehaald om in de leemte op het gebied van een
officiële militaire strategie te voorzien. Dat is een fout, aldus
Jash. Die werkwijze leidt tot verkeerde conclusies. China breidt zijn
mogelijkheden van machtsontplooiing (power
projection)
uit evenals de militaire capaciteiten en dit “onderstreept
een offensieve bedoeling”.
Van defensief is geen sprake. De groei van het Chinese militaire
budget is hiervoor een onmiskenbare aanwijzing, zo stelt ze. (Maar
ook elders stijgen die uitgaven en capaciteiten in rap tempo,
koploper is Europa.
Onlangs werd een dergelijke visie in het Amerikaanse militaire
tijdschrift Defense News gerelativeerd
en van kanttekeningen voorzien.)
Ze
noemt de Chinese 'Strategische richtlijnen' als officieel
gedocumenteerde visie die het dichtst bij een militaire doctrine komt
(zoals in het Westen gebruikt). Die vallen vrijwel samen met de
Actieve Defensie en omvatten ideologische en politieke factoren, een
analyse van de effecten van de internationale situatie op China,
algemene veiligheidsdoelstellingen, de verhoudingen tot andere
beleidsterreinen, en de verwachte conflicten en wat ervoor nodig is
hierop te reageren. Het is in deze context begrijpelijk dat de
afgelopen decennia het wegvallen van het Warschau Pact en de Sovjet
Unie een grote invloed hebben gehad. Maar ook de Golfoorlog van
1990-91 zorgde voor een grote aanpassing. China verklaart sindsdien
dat het beperkte hightech informatie oorlogen wil kunnen winnen als
dit nodig is om de veiligheid en soevereiniteit te waarborgen.
Daarmee komen we ook op het hete hangijzer van het boek. Voert China
een offensieve of een defensieve strategie.
Moderne
technologie
Aan de modernisering
van de Chinese krijgsmacht is een heel hoofdstuk gewijd. Het begint
met de aanname dat China zich voorbereidt op korte en beperkte
oorlogen om zijn handelsbelangen te kunnen verdedigen. Die
inspanningen lijken (officiële en concrete informatie over
resultaten en tegenslagen op dit gebied van de Chinese overheid
ontbreken veelal) steeds sneller te gaan. Daarvoor zet China onder
andere een eigen militaire industrie op. Die vervaardigt drones,
geleide raketten en verwerkt kunstmatige intelligentie.
De
Chinese inspanningen worden gedreven door het bestuderen van die van
het Westen (vooral de VS) na het einde van de Koude Oorlog en door de
intrede van steeds meer geavanceerde technologie. Westerse
interventies
(oorlogen met een groot Westers technologisch overwicht en een
denigrerende of ronduit agressieve houding naar Peking, denk aan de
misser in Belgrado
en misbuik van VN-resoluties in Libië) spelen daarbij een grote rol.
Zie bijvoorbeeld deze
bespreking van 'Unrestricted warfare'.)
Inmiddels zijn de eerdere oorlogen ingehaald door die in Oekraïne,
waar grootmacht Rusland vastgelopen is in een oorlog tegen een
economisch zwakke en tot voor kort militair middelmatige buur. Ky'iv
wordt echter bewapend met Westerse wapens, gepaard aan een grote
moraal, waarmee de totale invasie is gestopt. Niet langer bepalen
Irak 1990-1991, 2003 of Kosovo de Chinese richting, maar deze oorlog
die in het boek nog niet verwerkt kon worden. Toch blijven veel van
de beschrijvingen erin relevant.
Wapenexporten
China
exporteert goedkopere en makkelijk te onderhouden wapens en is
daarbij vooral een concurrent voor Russische wapens (het laat zich
raden dat die positie door de Oekraïne oorlog is toegenomen). Die
leveringen versterken de banden met bondgenoten, de positie van de
Chinese industrie. China levert echter ook wapens voor Chemische en
nucleaire oorlogsvoeringen, aldus de schrijfster. Dat maakt het
voorkomen van proliferatie complexer. Er is echter geen sprake van
onderbouwing met bronnen. Dat China dit soort technologie levert is
bekend, maar het is zeker niet het enige land. De grootste
leveranciers van nuucleaire rectoren in 2021 waren Rusland,
Zweden, Frankrijk, Duitsland, en de Verenigde Staten.
(Overigens veel van het kernwapengevaar in de wereld heeft een Nederlandse oorsprong).
Hightech
De
rol van informatie om de bovenhand in oorlogsvoering te krijgen is
sindsdien alleen maar gegroeid en juist hier richt China zich op. Dat
houdt in quantumcomputers, big data systemen, geavanceerde
halfgeleiders, 5G
technolgie en hoogewaardige nucleaire kennis en kunstmatige
intelligentie (AI). De tegenwerking van Huawei op de Westerse markt
kan in dat licht gezien worden. Een soortgelijk argument wordt
aangevoerd om de leveringen van ASML lithografie machines te
voorkomen
(we zagen in de Nederlandse rapportages sinds
2008 een gestage stroom richting China
gaan). Volgens ASML topman Peter Wennink leiden deze beperkingen er
vooral toe dat China zijn inspanningen om zelf te produceren zal
intensiveren. Voorlopig heeft de inzet van het zware Amerikaanse
economische geschut niet
veel effect op dit gebied.
Econoom Jeffrey Sachs ziet het als onderdeel van een
gevaarlijke politiek.
China hanteert als onderdeel van de oorlogsvoering het begrip
informatie oorlog (ook dit is niet
beperkt tot China).
Die aanpak is gericht op de binnen- en buitenlandse publieke opinie.
De er mee verwante psychologische oorlogsvoering is gericht op de
perceptie bij mensen met beslissingsbevoegdheden in het buitenland
dat China het beste voorheeft met de wereld en op het creëren van
onenigheid in het andere kamp. Met ChatGPT kan je in deze zin een
boel schade aanrichten.
Een ander voorbeeld van
technologische ontwikkelingen is die van militaire
laserwapens. Dit om de Verenigde Staten
op dat gebied bij te benen. In het boek staan legio voorbeelden van
technologie programma's, maar zonder ze te relateren aan programma's
elders in de wereld. Alsof de omgeving er in deze zin niet toe doet.
Het voorkomen dat een bijdrage geleverd wordt aan offensieve
of repressieve militaire capaciteiten is toe te juichen, maar het
coute
que coute
uitsluiten van samenwerking op technologische gebieden – ook civiel
– vereist voorzichtigheid. Het afbreken ervan kan leiden tot een
nieuwe Koude Oorlog met zijn eigentijdse COCOM-systeem. Dat brengt
een conflict eerder dichter bij dan dat het ze afwendt.
Militair
Civiele Samenwerking
Op
organisatorisch terrein wordt gewerkt aan het verdiepen van de
samenwerking tussen civiele en militaire onderzoeken, de zogenaamde
Military Civil Fusion (MCF). Dat is bedoeld om sneller militair
gebruik te kunnen maken van die nieuwe technologieën. Ongeveer de
helft van de werknemers bij zeven grote technologie instituten werkt
binnen deze militair-civiele kaders volgens een recente studie (Alex
Joske 2019).
Ontwikkelingen van wapentechnologie beginnen doorgaans in de civiele
sector, maar leiden vervolgens wel tot doorslaggevende militaire
producten. Dit is geen idee, maar de tendens wordt wel steeds
sterker.
Technologie kan in tijden dat strategische goederen
en capaciteiten steeds meer worden bepaald door kennis, onderzoek en
hoogwaardige productie, zowel militair als civiel (denk ook aan
bijvoorbeeld landbouw en gezondheidszorg) ingezet worden. De Chinese
aanpak dat civiele techniek een drijvende kracht is binnen de
militaire technologische ontwikkelingen is niet beperkt tot Peking.
Het is de gebruikelijke gang van zaken in wapentechnologisch
vooraanstaande lande. Het beleid in Pekings is wel anders omdat China
een geleide markt economie heeft. In de Verenigde Staten en Europa is
de militair strategisch relevante industrie wel degelijk ook verweven
met de overheid die ze meer of minder be- en afgeschermd. Zelfs in
Nederland – wars van teveel overheidsinvloeden – is er de
zogenaamde Gouden Driehoek tussen overheid, militaire bedrijven en
onderzoeksinstituten), maar door overleg, economische
aantrekkelijkheid, en niet door een dwingende pennenstreek op een
Ministerie. Ook in een land als India is de overheid naarstig
betrokken bij het ontwikkelen van een
wapenindustrie.
Achterstanden
Een
geruststelling is dat China nog geen enkele ervaring heeft in moderne
oorlogsvoering. Dat betekent een grote achterstand op het Westen –
en zelfs op India – dat de middelen al wel inzette en daarmee
belangrijgrijke operationele vaardigheden verwierf. Bovendien
constateert de Chinese militaire leiding de 'vredesziekte', dat is
een gebrek aan begrip, daadkracht en moraal. Ook wordt China mogelijk
overschat aangezien ze operationeel geen partij zijn voor de
krijgsmacht van de Verenigde Staten die met samenwerken tussen
krijgsmachtonderdelen onderling (Joint, een belangrijke militaire
ontwikkeling van de afgelopen decennia), grote ervaring heeft. Dit is
kennis die in China (nog) nauwelijks bestaat en alleen door
oefeningen, niet in de praktijk, is toegepast. Peking heeft kortom
een beperkte mogelijkheid – qua kennis en middelen – elders
militair te interveniëren, zo stelt ook een rapport
geschreven voor de U.S.-China Economic and Security Review
Commission.
Concept
Gevechtskracht,
wapenaankopen, technologie en zelfs moreel van de troepen mogen dan
belangrijk zijn. Het zwaartepunt van het boek ligt bij de officiële
strategische visie. Jash pakt de ideeën van Mao er net zo makkelijk
bij als die van Deng of Xi. Ze onderstreept dat de algemene principes
van de Chinese militaire concepten gelijk zijn gebleven en daarom
zijn visies uit oude documenten nog steeds geldig.
Militair
heeft China zich wel ontwikkeld van een land dat een strategie had
waarbij de vijand als valstrik landinwaarts werd gelokt om daar
overweldigd te worden door de omvangrijke Chinese legers, naar een
land dat de grenzen voor het slagveld buiten de eigen grenzen heeft
gelegd en oorlog wil kunnen voeren die gedreven wordt door
technologie. In deze context geeft de schrijfster ook een overzicht
van nieuw aangeschafte wapens. Een dergelijk overzicht loopt in een
dynamische situatie als deze al snel achter de feiten aan; er zijn al
snel weer nieuwe programma's, zoals
deze
voor zwaardere artillerie.
Het
huidige Chinese strategische concept beschrijft dat “er
niet aangevallen wordt, tenzij zelf aangevallen, maar dat met
zekerheid zal worden teruggevochten bij een aanval,”
zo citeert Jash concept
van actieve defensie. Het stelt de schrijfster
allerminst gerust. Ze pareert het defensieve ervan
vooral met de opmerking dat het begrip preëmptief er in is
opgenomen. Het is een woord dat beladen is (de neoconservatieven in
de VS rond
president Bush jr.
waren er aanhangers van, maar het zou ook
daarna een optie
voor Washington blijven, zelfs nucleair). Preëmptieve aanvallen zijn
verdedigende aanvallen, voordat de andere partij zal aanvallen. Is
dat defensief of offensief? De keuze voor het tweede oordeel ligt
voor de hand. Het blijft echter bij analyse dat teksten in de Chinese
documenten (vooral gebaseerd op secondaire bronnen) deze aanpak
impliceren. Preëmptief zelf komt niet voor. Wel kom ik in de
genoemde documenten bij het Chinese Ministerie van Defensie het
begrip
post-emptive
strike
tegen,
maar dat
betekent het instaat zijn na een aanval terug te kunnen slaan.
In een rapport uit 2009 geschreven in opdracht van de Science
Applications International Corporation
(SAIC, een militair technologie bedrijf) dat de schrijfster aanhaalt,
wordt in een kader getiteld Pursing
an “Active Defense”
gesteld
dat deze “actieve
defensie gericht is op een snelle reactie voordat vijanden in staat
zijn aan te vallen, en het liefst op hun eigen grondgebied. Deze
actieve defensie kent twee elementen. Ten eerste het beperken van
schade aan de Chinese infrastructuur door de oorlog te voeren in de
achtertuin van de tegenstander.”
Het rapport heeft in deze context het meeste oog voor Taiwan, Korea
en Japan. Het is dan ook vooral gericht op een pleidooi Amerikaanse
troepen in de regio te houden.
Valt het allemaal mee? Nee dat
zeker niet. Het terugslaan moet ook in geval van een nucleaire
aanval met gelijke munt mogelijk zijn. China versterkt daartoe
zijn nucleaire arsenalen, omdat het in staat wil zijn nucleair te
antwoorden als het zelf wordt aangevallen. Verstand en nauwkeurig
lezen lijkt eerder gewenst dan spierballen en grote lenigheid bij
tekstinterpretatie. Het gaat hier immers over machtspolitiek op het
hoogste niveau.
Hoort bij die Chinese post-emptieve visie ook
antwoorden op politieke en economische bedreigingen die kunnen dienen
als rechtvaardiging? Weer zijn het secondaire (Amerikaanse) bronnen
die deze zorgen in het boek onderbouwen (in dit geval een
gepensioneerde voormalig Amerikaanse inlichtingendienst officier). De
visie van Jash overlapt voortdurend met die van het Pentagon
(2).
Budget
Overigens is er veel wat buiten het officiële Chinese militaire budget blijft, aldus de schrijfster. Dit zijn bijvoorbeeld wapenaankopen in het buitenland, subsidies voor de wapenindustrie en voor nucleaire wapens. Bij kritiek op die intransparantie verschuilt China zich achter argumenten als dat een eenduidige standaard voor militaire uitgaven niet bestaat en dat er al meer openheid is dan er was. Bovendien zo stelt Peking is China duidelijk over zijn militaire bedoelingen en dat is de belangrijkste vorm van openheid. Het laat zich raden dat dit derde argument niet kan rekenen op de bijval van Jash. Haar hele boek draait erom dat dit nu juist niet zo is en intenties zijn lastig te kwantificeren en zijn onderhevig aan veranderingen, zeker bij spanningen en conflicten en daar valt geen speld tussen te krijgen.
Dat China de grenzen voor zijn verdediging naar voren heeft geschoven, verder 'de achtertuin' in, is algemeen bekend en kan inderdaad als een offensieve uitwerking van verdediging worden gezien. Dit is des te verontrustender aangezien China niet geconfronteerd met de dreiging van een invasie volgens Jash. Hier gaat ze een stap te ver. Invasie is misschien een wat te groot woord, maar er worden niet alleen defensieve militaire plannen voor Taiwan ontwikkeld, ook wordt openlijk nagedacht hoe het Chinese vasteland aangevallen kan worden.(3) Opmerkelijk genoeg is minder bekend dat de VS de strijd binnen de Chinese verdedigingsgordel willen kunnen voeren. Zijn er al Chinese teksten in de zin van aanvallen op de Verenigde Staten of zijn directe invloedssfeer. Laten we hopen van niet.
Internationale
orde
Overeind
staat wel dat China zich ontwikkelt naar een staat die mee wil tellen
op het internationale vlak. Het onderhouden van relaties met
buurlanden (zonder dat dit ten kosten van de Chinese belangen gaat),
en het uitbreiden van de invloedssfeer in de Zuid Chinese Zee en
internationale orde horen eveneens bij de Chinese machtspolitiek. De
tijden van 'hou je gedeisd' van Deng Xiaoping hebben plaats gemaakt
voor een politiek die actief streeft naar grotere invloed en
militaire gelijkwaardigheid aan de Verenigde Staten (doelstelling
voor 2040).
In
2017 stelde Xi op het 19e Partij Congres dat China zich het beste kan
ontwikkelen in een stabiele en vredige internationale orde. Voor een
land dat afstevent op een plaats als grootste economie ter wereld
hoeft dat niet te verbazen. De ware intenties van China zien we door
de creatie van een Aziatische Investeringsbank (AIIB), de nieuwe
Zijde Route (B&R), het aanleggen van kunstmatige eilanden in de
Zuid Chinese Zee, de aanleg van een basis in Djibouti en het
assertief benadrukken van de grootheid van China, zo vat de
schrijfster samen. China wil bovendien de internationale orde
omvergooien door een politiek van niet-interventie te promoten. Dat
laatste zou in veel gevallen een te verkiezen optie zijn geweest
boven Westerse militaire interventies van de afgelopen jaren. En dat
is nu juist wat veelal ontbreekt in de visies op China; een even
scherpe evaluatie van het eigen beleid.(4) Dat maakt het Chinese
beleid niet beter, maar zorgt voor meer evenwicht in het debat en
wakkert minder de oorlogszucht aan.
Binnenland
Grensconflicten,
het wantrouwen naar het Westen (zie ook Taming
Sino American-rivalry dat dit wantrouwen
beschrijft en een pleidooi voor een diplomatieke oplossing bepleit)
en binnenlandse instabiliteit hebben allen wel degelijk een
veiligheidscomponent. Het overleven van de Communistische Partij is
echter het belangrijkste deel van de Chinese militaire politiek, met
veel repercussies voor de interne mensenrechtensituatie. Hoewel de
landmacht in absolute omvang en relatief gezien naast lucht en
zeemacht afneemt staat een middelgrote oorlog tegen
afscheidingsbewegingen hoog op de agenda. Maar Chinese
belangenpolitiek richt zich ook op het binnenboord houden van Tibet,
Binnen-Mongolië, en Xinjiang. Toch springt de agressieve toon
richting Taiwan het meest in het oog. Taipei maakte zich al bijna
driekwart eeuw geleden los van de zittende macht in Peking.(5) De
leiding over de Chinese krijgsmacht komt daarbij steeds steviger in
handen van de partijleiding. Voor Xi is interne veiligheid wezenlijk
voor de ontwikkeling van het land en het terugkrijgen van Taiwan valt
daarbinnen. Een China is steeds ongewenster voor veel Taiwanezen, en
daarmee onhaalbaar of in ieder geval niet mogelijk zonder veel
geweld. Zowel Peking als Washington lijken momenteel op ramkoers te
liggen.
Oorlogsdreiging
Xi
stelt compromisloos dat China geen bittere vruchten zal eten als het
gaat om het beschermen van de soevereiniteit, veiligheid en
ontwikkeling. Biden stuurt extreem daadkrachtig zijn ballistische
onderzeeërs
met nucleaire wapens naar Oost-Azië
en zo lopen de spanningen op. Dit terwijl de hele wereld getroffen
wordt door de oorlog in Oekraïne waarvoor een diplomatieke uitweg
gevonden moet worden. Dit nog los van de catastrofe van enorme
omvang, de klimaatverandering, die alleen door samenwerking afgeremd
kan worden. Daaraan nog een nieuwe dreiging toevoegen is
onverantwoordelijk.
Het boek is een gedegen stuk werk om
China aan te klagen. Soms met grote lenigheid. Als blijkt dat China
niet bovengemiddeld aan de krijgsmacht uitgeeft, zoals onder andere
blijkt uit tabellen en grafieken in hoofdstuk 4 Defence budget,
Industry & Weapons dan wordt dit ondervangen door uitgebreid een
projectie van futurist Brian Wang
aan te halen waarin China als een komeet omhoog schiet: het budget
wordt 3,5 maal zo hoog. Het haalt nog net de VS niet in waarvan het
budget 1,7 maal stijgt. Zo haalt ze ook de voorspelling aan dat de
Chinese R&D die van de VS in 2020 zou passeren, dat klinkt als
een ernstige zaak in de verschuiving van het technologische
machtsbalans. Het jaar 2020 ligt al weer even achter ons. Dat
betekent dat de resultaten van wat een toekomstvoorspelling was nu
gecontroleerd kunnen worden. Dan blijkt dat de uitgaven
van de VS
in de realiteit in 2020 twee maal zo groot waren als die
van China.
Ook bij het schilderen van gevaren kan je overdrijven.
Potentieel
De
schrijfster meldt dat wat China neerzet als defensief, de potentie
heeft offensief te zijn. Die opmerking is sceptisch over de openbare
intenties van de opkomende supermacht, maar ligt het dichtst bij de
reële
situatie
en is tevens veel voorzichtiger dan de opmerkingen elders. Ze past
ook beter bij wat ze vlooide uit een berg militair strategische
informatie. Dit betekent geen naïef vertrouwen, maar ook geen
overdrijving. Maar het offensieve karakter van China wordt vervolgens
toch weer krachtig in het zonnetje gezet. De immer opduikende Sun
Tzu,
die ruim 2500 jaar geleden leefde, mag zeggen dat een defensieve
houding moet worden aangenomen, terwijl je wacht op het moment voor
een aanval.
Het zet wel veel militair strategische
ontwikkeling en informatie op een rij en brengt daarmee meer inzicht.
Maar de relaties veranderen in razende vaart. Het lijkt steeds
sneller en meer in de richting van een confrontatie politiek te gaan.
Onlangs zei het
hoofd van de Commercial Space Office
(dat civiele technologie ontwikkeling voor het Pentagon stimuleert en
aankoopt) nog dat een oorlog met China “is
coming”.
Zijn stem is er een in een groeiend koor. Europa lijkt zich steeds
meer mee te laten slepen.
De vraag die zich tijdens het lezen
opdringt is wat een dergelijk boek waardevol maakt. Het is onderdeel
van het probleem door vooral op de dreigingen en niet op oplossingen
te wijzen. De wereld is toe aan atoomontwapening, de toenemende
spanning maakt dit wenselijker dan ooit, maar staat deze ook in de
weg. Zonder ontspanningsstappen gaat het niet. Eerder dan boeken van
'realisten' zijn visies nodig van mensen die oplossingen zoeken voor
het onder controle brengen van wapentechnologie, het voorkomen van
ongelukken die in een conflict kunnen uitmonden, het creëren van
vertrouwenwekkende maatregelen tussen China en India en China de VS,
het verminderen van de spanning en een oplossing voor
veiligheidsproblemen door verstandige diplomatie. Om met een
positieve noot te eindigen gesprekken tussen Peking en Washington
zijn onlangs
weer voorzichtig opgestart.
Noten:
1)
In een eerder door me besproken boek kwamen ook deze conflicten aan
de orde als onderdeel van een overzicht van conflicten en veiligheid
in Azië. Het is daarop een aanvulling. Zie Asia's
New Geopolitics,
IISS, 2021.
2)
Zie
p. 52 van Military
and Security Developments Involving the People’s Republic of China
2020
Annual Report to Congress.
3)
John Speed Meyers, 'The growth of Chinese military power has
generated a far-ranging debate in the United States about how the
American military should adapt itself for the future. A key axis in
this debate concerns the willingness of a future U.S. president and
his advisors to recommend mainland strikes—conventional strikes on
the Chinese mainland during wartime. Some strategists believe that
this course of action is likely, perhaps inevitable, should war
occur. Another group of strategists argues that an American president
would likely not authorize such a move against the homeland of
another nuclear-armed power. Both camps make different
recommendations for American military force planning based on their
conflicting assumptions,' RAND
Corporation , 2019.
4) Zie bijvoorbeeld
hier uit allerminst links of progressieve hoek
en hoe beoordeel je de vrijheid binnen een land waar bijna een
procent van de bevolking in de gevangenis zit, en dat is voor de
goede orde niet China maar de VS. Relevanter in deze context steden
in Irak
en Syrië
kapot bombardeerde.
5)
Het is overigens niet altijd zo geweest dat Taiwan als onlosmakelijk
met China werd gezien. De schrijfster haalt Wang Jisi (2011), China's
Search for a Grand Staregy in dit verband aan. De Nederlandse
diplomaat Gerrit van der Wees schreef er over in mei 2022: between
1928 and 1943 Communist Party leaders consistently recognized the
Taiwanese as a distinct “nation” or “nationality” in
the Diplomat.