Een boek over Asia's
New Geopolitics is dan ook meer dan welkom. Vooral als het
oog heeft voor verschillende posities. In het slothoofdstuk wordt gesteld dat naast de gevaren van klimaatveranderingen en
gezondheidsrisico's zoals die momenteel veroorzaakt worden door
Covid, het gevaar van een escalatie (mogelijk nucleair) niet
denkbeeldig is vanwege de afwezigheid van veiligheidsmechanismen,
zoals die bestonden in de Koude Oorlog en daarmee een gevaar dat even
ernstig is. Het boek is geschreven met al doel dit te
voorkomen
Uitgave
Het komt van de gerenommeerde
denktank, het Instituut tot Internationale Strategische Studies
(IISS) in Londen. In augustus 2014 bestelde ik het boek al voor
verschijnen, destijds nog onder de titel Asia’s Power Dynamics:
Military Change and its Geopolitical Effects. De schrijvers waren
toen Desmond Ball, Raja C. Mohan, Tim Huxley,
en Adam Ward. Het werk van Ball was al vroeg
in mijn activistische loopbaan een belangrijke bron en zou dat
blijven vooral met het oog op regionale conflicten in Zuidoost Azië.
Het boek zou echter niet verschijnen. Desmond Ball overleed in
2016 na langdurige ziekte. Deze verlate uitgave is aan hem
opgedragen.
Die zeven jaar vertraging betekent niet dat oude wijn in nieuwe zakken is gegoten. Recentere zaken als Covid, de Regeringsperiode van Trump, en zelfs het eerste deel van die van Joe Biden worden behandeld en de laatste vermelding is een bron uit juli 2021. Desmond Ball staat nog wel als schrijver op de cover en zijn benadering is herkenbaar in de tekst. Het team schrijvers is anders dan bij de eerder beoogde versie: Adam Ward is verdwenen en Bredan Taylor en Lucie Béraud-Sudreau (al eerder dit jaar besprak ik een boek van haar) zijn als schrijvers van een gezamenlijke tekst toegevoegd.
Geopolitiek
Het boek begint met
een beschrijving van geopolitiek. Het is een term die zoveel wordt
gebruikt dat de betekenis wel eens buitenbeeld raakt. Hier wordt het
omschreven als het uitoefenen van militaire macht om de vrede te
behouden; een denkkader dat zich afspeelt op het grote schaakbord, en
vergeleken kan worden met de tektoniek van machtsverschuivingen, en
de kunst van de lange termijn visie is. Het is vriendelijke visie,
één waar de wens de vader van de gedachte lijkt te zijn. Je kan het
ook omschrijven als de strategische lange termijn visie om militaire
macht te ontwikkelen, al dan niet met inzet van de voor handen zijnde
strategische middelen (die meer omvatten dan alleen militaire
middelen).
Het boek is dan ook geschreven met het oog op de
wenselijkheid van veiligheidsstructuren die de schuivende platen
inbedden in verdragen, maatregelen en organisaties. Want hoewel
momenteel onwaarschijnlijk is het vooruitzicht van een militair
conflict in het hoge geweldspectrum in de Indo-Pacific niet ver weg …
ook niet tussen de Verenigde Staten en China, zo citeren de
schrijvers de Australische
Defence Stategic Update uit 2020.
De zich ontwikkelende dreiging gaat gepaard met “het onderschatten van het belang van militaire macht in de regionale ontwikkelingen. Dit kan gevaarlijk zijn als staten onderschatten hoe snel militaire confrontatie kan escaleren,” waarschuwen de schrijvers. De VS en China groeien steeds verder uit elkaar, maar zijn financieel nog steeds sterk verbonden. Steeds meer landen gaan in die strijd mee, soms zelfs letterlijk. Multinationale organisaties kunnen partijen bij elkaar brengen en wrijvingen afremmen, maar landen kunnen er ook tegen elkaar worden uitgespeeld. Samenwerking is meer dan ooit nodig.
Drie mogelijkheden
Het boek noemt drie
mogelijkheden hoe de veiligheid van de regio van Azië en de Stille
Oceaan vorm zou kunnen krijgen. Dat kan zijn aan de hand van de
Verenigde Staten, aan die van China of met een nadrukkelijke
aanwezigheid van ASEAN.
Allereerst moet gedefinieerd worden
over welk gebied het gaat. Daar blijken grote verschillen te zijn,
zelfs tussen samenwerkende landen. Asia-Pacific wordt door Japan
“expansief” gedefinieerd als lopend van Oost-Afrika tot
westkust van de Verenigde Staten. India
benadrukt vooral de Indische Oceaan en reikt niet voorbij de
straat van Malakka. Australië ziet het als het gebied tussen de
oostelijke Indische Oceaan tot de Verenigde Staten. De Verenigde
Staten zien het als het als het gebied van de eigen kust tot de
westkust van India.
Het boek verdeelt het gebied in drie
regio's:
Noordoost Azië (Taiwan, Noord en Zuid-Korea, Japan en Rusland):
Zuid-Azië (Afghanistan, Pakistan, India, Sri Lanka, Malediven, Nepal, Bhutan en China),
Zuidoost Azië (de tien ASEAN lidstaten (Thailand, Maleisië, Myanmar, Singapore, Brunei, Indonesië, Laos, Vietnam, Cambodja en de Filipijnen), Oost-Timor); en de Verenigde Staten en China spelen in alle regio's een belangrijke rol.
China en de VS
De positie van de
Verenigde Staten in de zogenaamde Vrije en Open Indo-Pacific (FOIP)
kenmerkt zich door: respect voor soevereiniteit en onafhankelijkheid,
vreedzame conflict bemiddeling, vrije en eerlijke handel en
internationale regels en afspraken. Het is een ideologische
verwoording van de Amerikaanse positie, waarop veel valt af te
dingen. De Chinese Minister voor Buitenlandse Zaken Wang
Yi noemde het een idee om het nieuws te halen
en vergeleek het met het schuim van de zee dat vanzelf verdwijnt. Die
nonchalance
wordt volgens een Chinese academicus ingegeven
door verschillende overwegingen: China wil niet overreageren op de
Amerikaanse strategie, het groeiende zelfvertrouwen in de eigen
kracht, de relatief ruimere middelen die het heeft om in de regio te
investeren de samenwerkende tegenstanders (het Viertal [Quad]:
VS, Australië, Japan en India), en de overtuiging dat er voldoende
strategische ruimte is, omdat de Verenigde Staten beperkt is in zijn
mogelijkheden om de wil op te leggen in een regio waar de wens tot
het bewaren van de onafhankelijkheid groot is.
Het Belt
and Road Initiative (BRI) ook wel de
nieuwe zijderoute genoemd, is een veel aangehaald aspect van de
Chinese hang naar dominantie in Azië en daarbuiten, zonder militair
inzet. Maar er zijn ook deskundigen die de infrastructurele
machtsontplooiing vooral zien als een middel om ook de Chinese
periferie economisch verder te ontwikkelen, omdat de bestaande
ongelijkheid een destabiliserende binnenlandse factor is. Weer anderen zien het als het opzetten van een transport netwerk dat in tijden van grootschalige conflicten aanvoer van grond- en brandstoffen mogelijk maakt. Meestal is
in dergelijke gevallen sprake van een combinatie van genoemde
doelstellingen en globale economische expansie kan ook nog een voor
de hand liggende reden reden zijn.
De groeiende militaire
uitgaven van China worden vaak genoemd om het gevaar uit Beijing
te onderstrepen. Maar onderzoeksinstituut SIPRI
bekende dat de NAVO in 2019 goed was voor $1.035 miljard en volgens
de SIPRI
tabelmilitaire
uitgaven waren de gecombineerde EU-28
(VK nog lidstaat) voor dat jaar $ 278,3 miljard (een groei van 4,5%
t.o.v. 2018). Daarmee kwamen de Europeanen net voor de uitgaven van
China, die waren nl. $ 261 miljard*.
De ontwikkeling van rakettechnologie en het raketschild zal China
ertoe drijven middelen te ontwikkelen die het land instaat stelt die
verdediging te doorbreken, de zogenaamde strijd tussen het aloude
schild en het zwaard. Dat geldt ook kernwapens. Zeker nu steeds meer
voor een harde confrontatie lijkt te worden gekozen.
REGIO: Zuidoost Azië
Het hoofdstuk over
Zuidoost Azië is het langste van het boek. Toch stellen de
schrijvers dat conflicten daar niet snel te verwachten zijn. De
landen in het gebied moderniseren hun krijgsmachten, omdat ze meer
economische middelen hebben en ze China als buur steeds machtiger
zien worden, waarbij vooral de aanspraken op eilanden en kliffen in
de Zuid-Chinese Zee China in het vaarwater van de ASEAN-landen
brengt. Maar er is geen sprake van een wapenwedloop.
Divers
Er zijn landen die
kiezen voor nauwere samenwerking met China, anderen voor samenwerking
met de Verenigde Staten, maar vooral worden de kool en geit gespaard.
Zo koopt Singapore wel de F-35, maar blijft het toch neutraal.
Thailand heeft een Uitgebreid Samenwerkingsverdrag met China
afgesloten en koopt er ook een toenemend deel van zijn wapens, maar
heeft ook met de VS nog een verdrag. Indonesië heeft wel eens een
aanvaring met China, maar over het algemeen worden de banden eerder
sterker dan zwakker. In Brunei zijn Britse troepen gelegerd, maar
samen met Laos, Cambodja en China heeft het een verklaring
onderschreven dat het regionale problemen op wil lossen zonder
inmenging van buitenaf. Vietnam is het meest uitgesproken tegen
China, maar zelfs daar blijven communicatiekanalen met China open en
een formeel militaire veiligheidsrelatie met de VS houdt Hanoi op
afstand.
Het boek bespreekt alle ASEAN lidstaten uitgebreid,
maar ook andere partijen met een voet tussen de Zuidoost Aziatische
deur komen aan de orde, zoals India dat vooral met Vietnam sterke
banden heeft en samenwerkt op het gebied van onderzeeboottechnologie
en in een satellietvolgcentrum dat een oogje op China houdt. Relaties
met New Delhi zijn zelfs een tegenwicht voor Rangoons banden met
China. Australië heeft er voor gekozen zijn banden met Zuidoost Azië
te versterken, maar ook hier zijn de staten uit de regio voorzichtig,
ze willen China niet tegen zich in het harnas jagen. Het recente
nucleaire AUKUS-verdrag (tussen VS, VK en Australië) zal die
hindernis verder hebben verhoogd.
Inzet
Een
eenheid is Zuidoost Azië allerminst. Er zijn landen waar de
verschillen tussen arm en rijk extreem zijn. Er is sprake van
culturele en religieuze diversiteit, maar hier gaat het vooral om de
politieke en militaire verschillen. Alleen al het hoofddoel van de
krijgsmachten verschilt. Er zijn landen die hun leger vooral voor
binnenlands gebruik hebben, Myanmar is het duidelijkste voorbeeld,
maar die naar binnen gerichte aanpak is ook aanwezig in Cambodja, en
Thailand. De op binnenlandse inzet gerichten krijgsmachten krijgen
ook de grootste delen van het overheidsbudgetten (vaak zijn het niet
de rijkste landen). Anderen richten zich op machtsontwikkeling buiten
de grenzen (Singapore en Vietnam) en weer anderen combineren beide
zoals Brunei, Indonesië, Maleisië, en de Filipijnen. Voor Indonesië
betekent dit dat het de marine aanzienlijk versterkt, maar eveneens
dat het militair ingrijpt in West-Papoea. Voor Thailand zijn Chinese
en Amerikaanse pantservoertuigen evengoed geschikt voor inzet in de
zuidelijke provincies als in gebruik tegen externe vijanden. De
Filipijnen valt toch vooral op door binnenlands gebruik van militaire
middelen, zoals de door Zuid-Korea geleverde FA-50 vliegtuigen (die
bedoeld waren voor luchtverdediging) inzetten bij het bombarderen van
islamistische tegenstanders. Dat is lang niet het enige voorbeeld van
'creatief' gebruikt van wapens door de Filipijnse luchtmacht. De
taken gericht op externe verdediging door Manilla maken minder
indruk.
Misschien is bij de geconstateerde
onwaarschijnlijkheid van militaire conflicten eerder een gewenste dan
een reële visie. Zo loopt de dreiging – als deel van het Chinees
Amerikaanse conflict – in
de Zuid-Chinese Zee rond de Filippijnen op met
herhaaldelijke
kleine confrontaties. Tot dat ASEAN een
methode heeft gevonden om rust de rust te bewaren, liggen onder de
golven nog gevaarlijke conflicten op de loer.
Supermachten
Hoe zeer de
regio tussen hamen en aanbeeld gevangen zit, blijkt ook uit een
recent voorbeeld. De Salomonseilanden liggen in het verlengde van
Papoea Nieuw Guinea (PNG) en vallen binnen de invloedssfeer van
Australië. In de provincie provincie Malaita is een strijd ontstaan
met de centrale overheid aangezien bewoners van deze provincie het
niet eens zijn met het beleid om de erkenning van Taiwan in te ruilen
voor sterkere samenwerking met Beijing. Er ontstonden onlusten en de
Regering riep
de hulp van Australië in om die de baas te
worden. Het onderstreept de stelling van het boek, dat voor Zuidoost
Azië de verhoudingen een balanceeroefening zijn. Analist op het
gebied van internationale betrekkingen Wiliam Choong uit Singapore
vat de positie van de landen samen als hij stelt: Groot en
supermachten zien ASEAN alleen als partner “als
het hun belangen dient.” De druk van
de supermachten op die landen om hen voor de eigen kar te spannen zal
alleen maar toenemen, gezien de verschillende standpunten zou dit de
cohesie van ASEAN aan kunnen tasten.
REGIO:
Zuid Azië
Zuid-Azië staat momenteel
in het centrum van de globale machtspolitieke belangstelling nadat de
Taliban na 20 jaar de macht in het land weer hebben veroverd. Deze
machtsovername kwam na het verschijnen van het boek, al werd er al
wel op gepreludeerd vanwege het terugtrekken van de Amerikaanse
troepen en doordat “de Taliban het platteland domineerde en
hoofdwegen controleerde.”
De schrijvers stellen dat na
een lange afwezigheid buiten de schijnwerpers Zuid-Azië weer belangrijk
werd door de oorlog in Afghanistan (men noemt het wat neutraler een
'conflict', terwijl burgeroorlog met buitenlandse inmenging een
nauwkeuriger kwalificatie zou zijn). In het beschrijven ervan kunnen
de auteurs niet om de constatering dat bij de ontwikkeling van het
religieuze extremisme, dat in de regionale conflicten en oorlogen zo'n
belangrijke rol is gaan spelen, Westerse steun cruciaal is geweest.
Die steun zou ophouden bij het vertrek van de Sovjet Unie uit
Afghanistan, maar het extremisme had zich toen al stevig geworteld.
Ook in buurland Pakistan, dat zo'n stevige band heeft met Afghanistan.
Het terugtrekken van het
grootste deel van de gevechtstroepen uit Afghanistan zou de rol van
Islamabad in Afghanistan kunnen versterken. India verloor na de
wisseling van de macht een goed gezinde regering in Kabul. Maar ook
Pakistan heeft geen belang bij instabiliteit langs de grenzen en
invloed op de Taliban is zeker geen gegeven.
Zuid Azië kwam
ook op de militair strategische agenda's te staan door de opkomst van
China, en al eerder door de aanwezigheid van nucleaire wapens en
kernproeven in India en Pakistan.
Pakistan-India
De steun van
Pakistan tegen de Sovjet Unie in Afghanistan zou er toe leiden dat de
VS een oogje dicht knepen bij het atoomprogramma van het land. China
deed hetzelfde, aangezien het belang had bij een tegenwicht tegen
India. Zo legde groot- en supermacht politiek een hypotheek op
veiligheid in de regio. Die kernwapens zouden er voor zorgen dat open
conflict een minder wenselijke optie voor de strijd tussen Pakistan
en India zou worden, maar hybride oorlogsvoering (terrorisme,
opstand, criminele activiteiten en informatie oorlogsvoering) nam wel
toe. Toch kwamen ook gewapende conflicten tussen Pakistan en India
nog voor; een laatste keer in 2019 toen India in Pakistan een kamp
van terroristen bombardeerde en het Pakistaanse leger een Indiaas
gevechtsvliegtuig uit de lucht schoot. De piloot werd uiteindelijk
weer aan India overdragen. Zo bleef een escalatie uit. Dit wel na
internationale diplomatieke druk. Dergelijke buitenlandse invloed zou
ook in een serie (1987, 1990, 1999, 2001-02, 2008, 2016) andere
crises escalatie voorkomen hebben. Met de komst van Modi veranderde
ook de rol van de kernwapens. De Indiase extremistische president is
bereid om de uiterste grenzen van de nucleaire afschrikking te testen
bij militaire reacties ten opzichte van Islamabad.
India zou
in economische en militaire macht (hoewel duidelijk is dat een groot
deel van de bestedingen naar salarissen en pensioenen gaat, en
uitgaven voor wapens als deel van het militaire budget afnemen) het
buurland veruit gaan overvleugelen en Pakistan verloor ook nog eens
internationaal diplomatiek terrein o.a. door haar politiek in
Afghanistan. India versterkte zijn banden juist, met Europa, Japan,
zelfs met de nodige horden met China, maar vooral met de Verenigde
Staten.
India sloot in 2005 een bilateraal militair
samenwerkingsverdrag en in 2008 een verdrag op het gebied van civiele
toepassing van nucleaire technologie met Washington. (Toen de
Verenigde Staten niet bereid bleken ook Pakistan een dergelijke
civiele atoomsamenwerking aan te bieden, sprong Beijing in dat gat.)
India krijgt een VIP-behandeling, omdat het een belangrijke
bondgenoot is voor de Verenigde Staten bij de controle van China. Dat
zorgt ervoor dat India acht van zijn civiele kernreactoren buiten
IAEA-inspectie kon houden, en dus meer splijtstof produceren. Modi
hint er regelmatig op dat India de doctrine kan verlaten dat het
afziet het als eerste inzetten van kernwapens. Maar de positie van
Delhi wordt nog sterker doordat ook Moskou steun heeft beloofd aan
het nucleaire project van India, om zo de banden aan te halen. India
wil met Russische steun een raketschild ontwikkelen waardoor de
Pakistaanse dreiging afneemt bij gelijk blijvend potentieel, een
ontwikkeling “die de
afschrikkingsstrategie in Zuid-Azië onstabiel maakt,”
aldus de schrijvers. Onlangs bepleiten
Amerikaanse Congresleden India niet voor die
samenwerking met Rusland te straffen.
Ook in de relaties
tussen beide landen veranderde de zelfbewuste nationalistische
houding van Modi de situatie. De autonome status van India's Kashmir
werd door New Delhi aangepast. Pakistan regeerde furieus en de wereld
verklaarde het optreden van Modi als roekeloos. De auteurs stellen
dat Pakistan gelijk had in de beschuldiging dat Modi de wettelijke en
politieke constructie rond Kashmir op de schop nam. Toen Pakistan
probeerde de Veiligheidsraad te betrekken werd dit geblokkeerd door
de Verenigde Staten en Frankrijk, een positie die Parijs geen
windeieren zou leggen. In 2020 zou het de grootste wapenexporteur
naar India zijn. Terwijl voor India het Pakistaanse gesteunde
terrorisme de dreiging vormt, is Islamabad bang voor het opzetten van
gevechtstroepen door India voor offensieve operaties in Pakistan.
Arms exports to India, 2020 (SIPRI Trend Indicator waarde) |
|
Land |
TIV in miljoenen |
Frankrijk |
1.013 |
Rusland |
969 |
Verenigde Staten |
392 |
Zuid-Korea |
216 |
Israël |
107 |
Wereldtotaal |
2.799 |
SIPRI Wapenhandel database (bezocht op 8 november 2021) https://armstrade.sipri.org/armstrade/html/export_values.php |
Zuid Azië:
India-China
De militaire balans tussen
China en India verschuift in het voordeel van Beijing. Het is
moeilijk om de militaire uitgaven van beide landen met elkaar te
vergelijken, want de Chinese militaire inspanningen richten zich in
belangrijke mate op potentiële conflicten in het oosten van het
land. Het is echter veilig om te stellen dat het veruit de sterkere
partij van beide is. India is bovendien een wanordelijk bestuurt
land, een aspect waar de schrijvers nauwelijks oog voor
hebben.**
India en China hebben grensconflicten die soms ook
ontploffen. In de kwestie Kashmir is Beijing van mening dat Pakistan
en India hun verschillen moeten parkeren en zich beter kunnen richten
op economische samenwerking. China zelf investeert al in het
Pakistaanse deel van Kashmir. Het is een voorbeeld van de dominante
machtspolitieke benadering die China kiest. Ook het Belt & Road
initiatief kan rekenen op investeringen die, ook na een afname door
Covid, nog steeds tientallen miljarden bedragen.
Maar China
heeft zelf ook meningsverschillen met India over Kashmir, Tibet,
Arunachal Pradesh, en op verschillende plaatsen langs de grens. En
het land hanteert volgens de schrijvers een nieuwe militaire doctrine
die uitgaat van actieve verdediging (active defence), die
voorwaartse troepen betreft, grensbewaking, aangaan van contacten met
de vijand (ook over de grens) en inzet in conflicten die ook niet
direct aan China grenzen. Wat ze hier precies mee bedoelen is niet
duidelijk. China kiest onmiskenbaar voor een offensievere militaire
aanpak, waarbij vooruitgeschoven verdediging een belangrijke rol
speelt, maar actieve verdediging zit al sinds de de jaren vijftig van
de vorige eeuw in de Chinese benadering en de terminologie werd ook al
door Deng Xiaoping
gebruikt.*** Wel is de introductie van
hightech, het introduceren van de zogenaamde voorwaartse verdediging
gericht op het ontzeggen van ruimte aan de tegenstander (het
zogenaamde, A2AD) nieuw. Inderdaad is ook sprake van de door de
schrijvers genoemde tactische aspecten. Onlangs creëerde China nog
een
helikopterbasis in Tibet.
India probeert op deze
ontwikkelingen te reageren en versterkt eveneens zijn militaire
macht. (Het is niet de eerste actie-reacte keten tussen beide landen.
India zette in 1964 een kernwapenprogramma op na de aanwezigheid van
kernwapens in China.) Het gevolg is onrust in de verhoudingen en
verschillende schermutselingen vonden al plaats. Contacten en
diplomatieke bijeenkomsten tussen beide landen zorgden ervoor dat de
aanvaringen niet tot grootschalige gewapende conflicten leiden. Toch
zou het niet voorkomen dat troepen op elkaar zouden vuren in 2020. De
eerste uitwisseling van vuur sinds 1975. In 2021 zouden doden vallen
bij gevechten met stenen en stokken. Er zijn analisten die beweren
dat het laten varen van een onafhankelijke koers door India en het
verstevigen van de banden met de VS heeft geleid tot het assertieve
Chinese optreden. Anderen stellen juist dat door de Chinese houding
India in handen van de VS is gedreven. Zoals zo vaak in
internationale relaties kunnen ogenschijnlijk tegengestelde schema's
een rol spelen binnen eenzelfde ontwikkeling. Anderzijds is India wel
de Shanghai Samenwerkings Organisatie (SCO) binnengehaald door
Rusland, evenals Pakistan door China. Dat is een geruststellender
ontwikkeling.
REGIO: Noordoost-Azië
In Noordoost Azië liggen
de tweede en derde grootste economieën van de wereld,
respectievelijk China en Japan. Het is ook een gebied waar een
grootschalig conflict op de loer ligt. Onderlinge competitie heeft de
afgelopen twee decennia in de regio de bewapening opgevoerd. Je kan
spreken van een wapenwedloop, een fenomeen dat ook de volgende
decennia zal blijven bestaan, aldus de schrijvers. De aanwezige
spanningen kunnen worden vergroot door de al bestaande actie-reactie
dynamiek in een omgeving zonder regionale veiligheidsstructuren. Ook
landen die oppervlakkig gezien bondgenoten zouden moeten zijn, zoals
Japan en Zuid-Korea leven op gespannen voet, dat heeft te maken met
de gruwelijke, een halve eeuw durende, Japanse bezetting tot het
einde van de Tweede Wereldoorlog. Opvallend is wel dat onlangs
bleek dat Japan in Zuidoost Azië als bondgenoot meer gewaardeerd
wordt dan Zuid-Korea.
Er is ook sprake van territoriale
conflicten tussen elk paar Oost-Aziatische landen. Niet elke claim
zal leiden tot conflict. Zeker als de relaties verder
vriendschappelijk, er wederzijdse afhankelijkheidsrelaties of
verdragen bestaan dan temperen die het oplaaien van de spanningen.
Toch zijn de claims in een regio met drie belangrijke kruitvaten een
gevaarlijke bron van wantrouwen en misverstanden.
Taiwan
Taiwan
is volgens de schrijver de belangrijkste conflicthaard. Voor China en
een deel van de Taiwanese politieke elite is er nog steeds sprake van
één China, maar de politieke beweging in Tapei groeit die stelt dat
het eiland een onafhankelijke staat is. De Democratische Progressieve
Partij en de Zonnebloem
Beweging laten dit duidelijk zien. Dat China Taiwan als afvallige
provincie blijft beschouwen heeft onder andere als gevolg dat Beijing
ook de scheiding tussen de twee landen in de Straat van Taiwan niet
erkent. Dat leidt tot een voortdurende stroom aan incidenten.
Korea's
Na
de Tweede Wereldoorlog ontstonden er twee Korea's. Ze zijn technisch
gesproken nog steeds in oorlog, aangezien er geen vrede is gesloten,
maar feitelijk hielden de grootschalige gevechten op in 1953.
Schermutselingen vinden met enige regelmaat plaats langs de
gedemilitariseerde zone (DMZ, een benaming die ver naast de
werkelijkheid zit, de grens zone is juist een van de meest
gemilitariseerde delen van de wereld) en op zee, zoals in de Gele zee
waar een meningsverschil bestaat over de grens en de controle over
eilandjes. Ook aan de andere zijde van het schiereiland botsen beide
landen met enige regelmaat. Soms zijn die 'aanvaringen' ernstig,
zoals bij het doen zinken van het Zuid-Koreaans korvet Cheonan in
maart 2010, waarbij 46 opvarenden omkwamen.
Oost-Chinese zee
De conflicten in de
Oost-Chinese Zee zijn het derde dreigende veiligheidsprobleem dat uit
de hand zou kunnen lopen. China en Japan hebben hier aanspraken op de
Senkaku/Diaoyu eilanden. Regelmatig was eer sprake van conflicten op
zee. Halverwege 2018 kwam er een hotline tussen militairen aan beide
zijden en werd zelfs samen militair geoefend. Toch zou de spanningen
blijven. De Chinese kustwacht was steeds vaker rond de eilanden
aanwezig en militaire vliegtuigen steeds vaker in het luchtruim dat
Japan bewaakt (ADIZ).
Kleinere territoriale
claims
Dan is er nog een serie territoriale
meningsverschillen die kleiner van omvang zijn, Japan heeft er een
aantal, zoals met Rusland vanwege de Koerilen (een kwestie die ervoor
zorgde dat de twee landen na WOII nog geen vredesverdrag hebben
getekend). Tokio heeft ook problemen met Noord-Korea, maar de
schrijvers merken op dat dit conflict vooral gebruikt wordt als
verdediging om de militaire macht tegen China op te bouwen. Met
Zuid-Korea heeft het land van de reizende zon een probleem rond de
Dokdo/Takeshima eilanden die Japan in 1905 annexeerde. De aanspraak
leidt regelmatig tot diplomatieke conflicten. “Er is tot dusver
weinig aanleiding om te verwachten dat Seoel of Tokio de diep in de
geschiedenis gewortelde onenigheid minder prominent op zou willen
opnemen.” Japan heeft ook nog problemen met Taiwan rond de
Senkaku/Diaoyu eilanden (wat dat betreft lijken China en Taiwan wel
één, ze hebben veelal dezelfde claims). Doordat beide landen hun
relaties verstevigd hebben is het aantal incidenten rond de eilanden
afgenomen.
China en Noord-Korea zijn bondgenoten, maar hebben
toch ook overlappende claims, zoals rond de vulkaan de
Paektusan/Baitou Shan, de oorsprong van de rivieren Yalu en Tumen. De
Noord-Koranen zien het als de geboorte grond van Kim Jong-il, de zo
goed als heilig verklaarde vader van de huidige leider van het land
Kim Jong-un en het gebied van waaruit grootvader Kim Il-sung de
Japanners tijdens WOII bevocht. Dan wordt ook nog gesteggeld over
eilanden in beide rivieren en is de zeegrens niet afgebakend.
Niettemin is Pyongyang zo afhankelijk van Beijing dat de onenigheid
niet tot conflicten zal leiden.
Ook de Chinese relatie met
Zuid-Korea is rustig, hoewel er soms conflicten zijn om de
bewapeningsprogramma's van de VS in het land. Toch hebben beide ook
overlappende aanspraken in de Gele Zee en maken beide aanspraak op
een rotspunt die zelfs bij eb nog 4,6 meter onder zee niveau ligt
(Ieodo/Suyan). In 2011 kwam het hierbij tot een treffen tussen
Koreaanse kustwacht en een vissersschip, een visser verloor daarbij
het leven.
Wapenwedloop
Er is sprake van een
actie reactie dynamiek waarbij de aankopen van de een leiden tot
nieuwe wapens bij de ander. Je kan de oorzaak geheel bij China leggen
zoals vaak gebeurt. Je kan ook proberen het hele plaatje te zien. Zo
is Japan overgegaan tot het introduceren van twee vliegdekschepen in
de vloot, ze worden niet zo genoemd, maar “heten
eufemistisch amfibische transport schepen,”
maar zijn wel uitgerust met de marine variant van de Joint Strike
Fighter, de F-35B. (Overigens is het opvallend dat in geval van de
Verenigde Staten een dergelijke capaciteit niet bij de
vliegdekschepen wordt gerekend. Dat zou de machtsverhoudingen
wel duidelijker maken. Het heeft een grotere
capaciteit dan de elf officiële vliegdekschepen) De Chinese marine
streeft naar zes vliegdekschepen, maar “kosten
en technische problemen kunnen leiden tot vertragingen bij de laatste
twee schepen.”
China heeft
inmiddels wel de meeste marineschepen, maar schepen tellen is niet
meer waar het om draait bij het beoordelen van maritieme
machtsverhoudingen. Het gaat om de technologie die de schepen hebben
om wapens te richten, omgeving af te zoeken en ze bindt door
netwerken met andere wapensystemen in lucht, ruimte, op en onder zee,
en op land (kortweg CI4SR).
Maar het is buiten kijf dat de Chinese vloot snel groeit en dat het
rond de Indische Oceaan een groeiend aantal bondgenoten heeft
(Bangladesh, Malediven, Pakistan, Sri Lanka). Door een groeiend
netwerk aan bevriende staten groeit de Chinese militaire macht in de
regio en op zee. China
is al snel de boeman, maar voor sommige staten (Boethan, Nepal,
Maladiven, Sri Lanka) vormt het een tegenwicht tegen de macht van
India en de Verenigde Staten en het brengt investeringen met zich mee
(ook al blijkt regelmatig dat dit geen gratis geld is).
Kernwapens
In
de regio van Azië-Pacific zijn een aantal kernmachten. Allereerst
drie van de vijf erkende kernwapenlanden. De Verenigde Staten, dat
hoewel het aan de rand ligt een centrale rol speelt, Rusland dat in
Zuid-Azië, maar zeker in Oost-Azië een actieve rol speelt, en
China.
China werkt mogelijk aan twee projecten. Allereerst
aan de Type-096 nucleaire onderzeeër die uitgerust moet worden met
Jl-3 atoomraketten met een bereik van 9.000 km en er is speculatie
dat ook het hypersonische wapen, de DF-17, zowel conventioneel als
nucleair bewapend kan worden.
Noord-Korea heeft een atoomprogramma dat vermoedelijk bestaat uit tien tot twintig kernkoppen. Er is wel twijfel of het land beschikt over de technologie om een kernwapen op zijn doel te krijgen (een zgn. re-entry vehicle).
In
het veiligheidsdebat zijn het China en Noord-Korea die veel van de
aandacht krijgen, maar het zou onverstandig zijn die dreigende
vergezichten de blik richting andere landen te laten vertroebelen.
In de Koude Oorlog stonden twee partijen tegenover elkaar. Nu gaat het om
een groter aantal; sommige in en gespannen relatie met (soms zelfs
meerdere) andere atoommachten.
De schrijvers vrezen dat ook
Japan, Zuid-Korea en Taiwan (de zogenaamde latente kernwapen staten )
gaan streven naar het verwerven van nucleaire wapens. Japan laat er
geen misverstand over bestaan dat het indien het dit nodig vindt snel
een atoombom kan ontwikkelen. Het zijn juist de beide regio's van
Azië die het minst stabiel zijn met kernwapenstaten.
China
wil meer kernwapens. India wil op gelijke voet komen met China.
Pakistan zal niet achter willen blijven en inmiddels zijn de
nucleaire akkoorden tussen Rusland en de VS gesneuveld. Ergens zal
een begin moeten worden gemaakt met nucleaire wapenbeheersing. Het
mag duidelijk zijn dat de atoommachten VS en Rusland daarbij niet op
gelijke voet met China gezet kunnen worden. Beide hebben veel minder
kernwapens dan tijdens de Koude Oorlog, maar nog steeds ruim tien
maal zoveel als China. Voorstellen voor een aanpak van dit probleem
gaan het boek te buiten maar zijn nodig en aanwezig.
In het boek genoemde aantallen kernkoppen |
|
Land |
Kernkoppen |
VS |
3.800 |
Rusland |
4.310 |
China |
350 |
India |
150 |
Pakistan |
160 |
Noord-Korea |
10-20 |
Asia's New Geo Politics (Oxon/Londen: Routledge/IISS, 2021) |
Wie neemt de touwtjes in handen
China is niet de enige partij die zijn macht in de regio ontplooit.
De Verenigde Staten zijn de olifant in de kamer die zichzelf de
waakhond van de vrije ruimte maakt. In India is Modi bereidt om
geweld te gebruiken tegen buurland Pakistan.
Wie de regio
gaat beheersen is een open vraag. Voorlopig heeft China niet de
militaire capaciteiten en geen krijgsmacht die oorlogservaring heeft;
Beijing heeft genoeg omhanden om de binnenlandse orde te bewaren (de
afname van de economische groei maakt dat een forse uitdaging); en
Beijing heeft gekozen om vooral als soft power de invloed uit te
breiden al wordt de geloofwaardigheid hiervan aangetast door hybride
operaties waarmee het zijn positie versterkt.
De Zuidoost
Aziatische zetten drie methoden in om een veiligheidssituatie te
verbeteren. Ze proberen China binnen bestaande structuren te halen,
zoals het ASEAN Regional Forum (ARF) en anderzijds samen te werken
met de Verenigde Staten en diens bondgenoten als tegenwicht voor de
Chinese macht. Het autonoom versterken van de eigen militaire macht
is een derde middel, maar gezien de omvang beperkt machtsmiddel.
Nieuwe wapens
Vrijwel nooit lopen wrijvingen uit op een openlijk militair conflict, maar het gevaar is door nieuwe militaire technologie sterk vergroot. Controle op bijvoorbeeld cyberwapens is gewenst en mogelijk, want dergelijke regelingen kunnen ook in het belang van de betrokken partijen zijn. Hoewel de wens van de auteurs sympathiek is, lijkt een dergelijke afspraken juist niet op veel sympathie te kunnen rekenen****. Toch is het inderdaad noodzakelijk dat een steviger systeem voor het vermijden van escalatie in de stijgers moet worden gezet: “de intensivering van de militarisering van Azië roept de vraag op of een breder wapenbeheersingssysteem niet ook noodzakelijk is. In Noordoost Azië bestaat een dergelijk regime nog niet. Aangezien het wel om een complexe veiligheidssituatie situatie gaat, waar meer dan twee partijen tegenover elkaar staan is dat een enorm gemis. Dat geldt niet alleen wapens voor massavernietiging (WMD), maar ook conventioneel wapentypen, want “die programma's reageren op de ontwikkeling van WMD en lange afstandsdraagsystemen. (…) De kans op een calamiteit is groot.” In de Diplomat stond onlangs een voorstel dat, echter vooral uit ging van het Chinese proliferatie gevaar, waarbij die van het Westen onbenoemd bleef, met een dergelijke gekleurde benadering gaat het niet lukken.
Conclusie
De
nalatenschap van Desmond Ball heeft een overzichtelijke boek
opgeleverd; een schematische introductie in de veiligheidssituatie in
Azië, waarin ontwikkelingen zijn geordend. Het biedt daarmee
enigszins grip op een complexe situatie. Het sluit af met een
hoofdstuk dat is gewijd aan het weg nemen van de grootste gevaren,
want hoewel rustig van toon, de auteurs laten er geen misverstand
over bestaan dat die gevaren aanwezig zijn op het bal waar de
(opkomende) grootmachten dansen rond elkaar en rond de kleinere
staten. Het
gevaar van de verharding wordt immers niet alleen door academici
opgemerkt, maar zelfs door Amerikaanse mariniers. Onlangs
waarschuwde een gepensioneerde marinier voor de misvatting dat
oorlog draait om winnen en verliezen. De schrijver wees er juist op
het gevaar dat conflicten makkelijker te beginnen zijn dan te
beëindigen en dat politieke leiders en bevolking bevangen raken in
het neersabelen van de tegenstander en een vreedzame oplossing in de
weg staan.
Het vermijden van een conflict is niet alleen een strategisch veiligheidsvraagstuk voor diplomaten, politici en militairen. Het is in het belang van ons, de gewone aardbewoners. In die zin is het zich bemoeien met veiligheidspolitiek en bijvoorbeeld wapenhandel naar de regio een noodzakelijke maatschappelijke activiteit. Dat wordt door dit boek niet zozeer benoemd (het richt zich vooral op professionals). Machtspolitiek is vooral in het belang van de elite die de belangen van burgers ondergeschikt laten zijn aan hun ambities. De Nederlandse krijgsmacht pleit bijvoorbeeld voor € 5 miljard per jaar aan budgetvergroting, terwijl woningcorporaties worden uitgeknepen door de overheid en veel mensen geen woning kunnen vinden, diezelfde overheid miljarden moet terug betalen aan slachtoffers van de toeslagen affaire en de dreigende gevolgen van de klimaatverandering boven ieders hoofd hangen. Het eigen budget lijkt te gaan boven de veiligheidsbelangen van de samenleving die men evenwel zegt te dienen. De notie dat samenwerking niet alleen om de strategische veiligheid van groter belang is, maar ook om samen tot klimaatbeleid te komen, dan machtsontplooiing lijkt niet erg aanwezig.
Inzicht krijgen is daarbij interessant, maar wat betekent de tekst voor wapenexportbeleid. Landen waar het leger vooral gericht is op interne veiligheid moeten omzichtig behandeld worden als het om wapenexport gaat, maar het is tevens de vraag welke invloed leveranties van grote wapensystemen of dual use technologie hebben op de veiligheid tussen staten in de regio. Meer samenwerking, meer wapenbeheersing, overleg en niet met nieuwe kernwapens of militaire technologie is de ontspanning gediend. Dat slaat ook terug op de Westerse landen. Nederland wil onderzeeërs die in Azië kunnen opereren, en levert jaarlijks onderzeeboottechnologie aan Taiwan en oorlogsschepen (en via Turkije technologie daarvoor) aan Pakistan. Duitsland versterkt de Chinese militaire vloot met motoren. Frankrijk levert gevechtsvliegtuigen aan India. Het Verenigd Koninkrijk gooit zelfs nucleaire kolen op het vuur. Geen kolen op het vuur, maar metaforische olie op de golven, dat is wat nodig is. Dat lijkt meer nodig dan het verharden van de standpunten wat momenteel hoogtij dagen beleeft.
Noten:
*
In dit boek wordt voor de miltiaire uitgaven van China een cijfer
over 2020 gebruikt van $ 193 miljard.
** Chris Ogden, China
and India; Asia's Emergent Great Powers (Cambridge:
Polity Press, 2017)
*** You Ji, China's military transformation
(Cambridge: Polity Press, 2016).
**** David
E. Sanger, The perfect weapon (Londen: Scribe, 2018)