Nederland is na de Verenigde Staten het land dat de grootste bijdrage levert aan de NAVO-versie van het raketschild. De raketten voor het schild komen uit de Verenigde Staten. Maar in Hengelo wordt een groot deel van de Europese technologie ontwikkeld om raketten op te sporen en de anti-raket-raketten naar hun doel te sturen. Op de Waalsdorpervlakte bij in Den Haag worden bovendien de Europese NAVO-raketschildplannen en technologische ontwikkelingen en aanschaf ervan gecoördineerd. En de Nederlandse overheid blijft in het schild investeren.
Na Nederland is Duitsland de voornaamste bondgenoot van de Verenigde Staten in Europa om de plannen handen en voeten te geven. In november jl. vond in Duitsland de oefening Rapid Arrow 2011 plaats. Deze was bedoeld om officieren van de NAVO-landen te leren hoe ze ballistische raketten moeten neerhalen. “Vanuit het gezichtspunt van de bedieners van de wapensystemen en hun commandanten bevestigde deze oefening onze mogelijkheden om tactische ballistische raketten, die gericht worden op onze uitgezonden troepen, te raken,” zegt Lt. Generaal Pluger van de Duitse luchtmacht. Hij gaat verder met: “de mogelijkheden zullen verder ontwikkeld moeten worden. Onze doelstelling moet verder gaan dan de bescherming van troepen. Ze moet zich ontwikkelen naar de bescherming van gebieden en de bevolking in de Europese NAVO-landen.”(
1) Op het eerste gehoor klinkt dat prima, maar het schild zal de veiligheid in de wereld juist niet verbeteren (zie elders voor een uitgebreide uitleg en commentaar).
ALTBMD
Ruim tien jaar geleden was ik bij een presentatie van Regina Hagen van de Duitse afdeling van Natuurkundigen voor Vrede. Ze sprak over het raketschild. Niet over een schild dat een heel gebied kon beschermen, maar over veel kleine schildjes. Klein en mobiel inzetbaar, daar had Hagen het over. Niet over de prestigeprojecten die – gek genoeg ook tien jaar later nog – vooral worden geassocieerd met het raketschild. Het ging over technologisch weliswaar geavanceerde en complexe, maar op d'n duur toch ook haalbare, systemen.
Hagen plaatste de ene na de andere zeepbel op een kaart. Onder de glimmende bellen zag je bij wijze van spreken het met raketten verdedigde land liggen. De glimmende buitenkant stond voor het bereik van de anti-raket raketten, bedoeld om de vijandelijke ballistische raketten te vernietigen. Er waren ook niet bedekte gebieden. Dat waren de gebieden van de vijand. Die was dus kwetsbaar geworden door de betere verdediging van de tegenstander.
Jaren later komt deze vorm van het raketschild, kleinere eenheden die samen een groter geheel vormen, terug in het Active Layered Tactical Ballistic Missile Defense systeem. Dit ALTBMD-systeem werd in 2009 door president Obama omarmd.
De belangrijkste 'wapens' die deel uitmaken van ALTBMD zijn: computers, commando- en controlesystemen en sensoren (C3I). Naast de C3I-systemen is ook technologie nodig die in staat is alle informatie te integreren en combineren en vervolgens door te sluizen naar de raket. Die technologie staat op land, is ingebouwd in voertuigen, maar vooral op schepen gezet. Er wordt eigen radar en observatie informatie verwerkt, maar ook informatie van andere schepen, voer- en vliegtuigen en satellieten. Uiteindelijk moet de anti-raket raket door de kracht van de klap de vijandelijke raket verpulveren. Om deze botsing op lange afstand te laten slagen is veel buitengewoon veel vernuft nodig. Een volledig geslaagde test heeft nog niet plaats gevonden.
NAVO-agentschap
Op de Waalsdorpervlakte zit het zogenaamde NC3A (NATO Consultation, Command and Control Agency) (
2). Dit is een NAVO-agentschap wapentechnologie wordt onderzocht, aan oplossingen voor systeemintegratie wordt gewerkt, wapentechnologie ontwikkelt en onderzoeken op dit gebied coördineert. Het gaat dan veelal om technologie op het gebied van sensoren, radar, ITC e.d. De technologie die ook voor het raketschild van groot belang is.
Het belang van de ogenschijnlijk kleine NC3A organisatie blijkt uit het gegeven dat het instituut de komende twee jaar contracten kan verdelen ter waarde van 1,5 miljard euro. Belangrijker is dat NC3A de opdracht heeft meegekregen de ontwikkelingen op raketschildgebied in Europa te coördineren. Een eerste contract dat verband houdt met de territoriale versie – dat hele gebieden of zelfs heel Europa kan verdedigen – van het schild werd in september gesloten met een samenwerkingsverband van ingenieurs. De techneuten komen van EADS Astrium uit Frankijk, onderzoeksinstituut IABG uit Duitsland, Selex SI uit Italië, Qinetiq uit het Verenigd Koninkrijk, SIAC en Raytheon uit de VS en van TNO uit Nederland. Zij zullen het team vormen dat het ALTBMD-kantoor zal ondersteunen. Dit kantoor is eveneens in het NC3A in Den Haag ondergebracht. Een jaar lang gaan de technici onderzoek doen om vast te stellen welke technologie nodig is om het tactische raketschild om te bouwen naar een strategisch schild. In november werd ook een contract gesloten met het militair-industriële samenwerkingsverband van Raytheon en Thales (ThalesRaytheonSystems (TRS)) om een aantal leemtes in het huidige tactische systeem op te vullen. Het gaat om leemtes die geconstateerd zijn tijdens oefeningen en testen.
Oefeningen
Er is een scala aan oefeningen waarbij twee of meer van de vijf belangrijkste deelnemers aan het Europese raketschild zijn betrokken. De oefeningen zijn niet alleen bedoeld om militairen te trainen in het gebruik van de wapens, maar ook op fouten op te sporen zodat die gecorrigeerd kunnen worden (trial and error). Ten eerste is er de al sinds 1996 door Nederland georganiseerde Windmill oefening met Duitsland en de Verenigde Staten. De oefening is een van de redenen dat Nederland een vooraanstaande positie inneemt in de raketschildwereld. Windmill brengt lucht, land, zee en ruimte systemen samen en behoorde tot de eerste grootschalige raketschildoefeningen. Er wordt ook nationaal geoefend en er zijn tests in de Verenigde Staten waaraan op bilaterale basis Nederland, Duitsland en de NAVO-afdelingen, zoals NC3A, deelnemen. Het zijn vooral deze drie genoemde landen die het vaakst oefenen en testen. Maar ook Frankrijk en Italië nemen deel aan oefeningen om te kijken hoe wapensystemen op elkaar inspelen.(
3) Eén van de bekendste tests met Nederlandse betrokkenheid is die waarbij het Nederlandse luchtverdedigings fregat Tromp betrokken was een raket boven de Stille Oceaan te traceren (TRACKEX). Daar is zelfs een YouTube filmpje van gemaakt.
Thales
Nederland loopt niet alleen voorop als het gaat om het organiseren van oefeningen. Als sinds halverwege de jaren negentig werkt Thales, destijds nog Thomson-CSF, aan een radar-, volg- en sensorsysteem dat ingezet kan worden voor het raketschild. Thomson Nederland deed samen met de John Hopkins University en Raytheon onderzoek hoe die apparatuur van het Nederlandse product geschikt kon worden gemaakt voor interactie met Amerikaanse rakettechnologie. Het ging destijds nog om de standaardraket voor het tactische raketschild (de SM-2). Nederland hield al lang voordat de vier luchtverdedigingsfregatten (LCF), begin deze eeuw, in dienst werden gesteld rekening met inzet ervan als onderdeel van een raketschild.(4)
Ruim tien jaar later werd op grond van de positieve ervaringen met de Nederlandse technologie tijdens TRACKEX door eerder genoemde partijen plus Lockheed Martin weer een studie gedaan. Nu ging het erom te uit te zoeken of er een schild tegen ballistische raketten op de Nederlandse fregatten kon worden geïnstalleerd. De vraag werd gesteld of de waarneming en volgsystemen voldoende krachtig waren om vijandelijke raketten vroegtijdig waar te nemen en op grote hoogte te volgen en er anti-raket raketten er op af te sturen. Het kan daarbij om eigen raketten gaan – die Nederland nog heeft – of raketten van andere landen. De resultaten waren zeer positief. Met relatief kleine aanpassingen zouden schepen ingezet kunnen worden als onderdeel van het ALTBMD. De Nederlandse systemen kunnen dan gebruikt worden voor het vinden en volgen van raketten op 2000 km afstand. Ze kunnen raketten sturen naar doelen buiten de atmosfeer.
Dit komt de NAVO niet slecht uit. De Thales of daarop gebaseerde systemen zitten op zo'n twintig moderne Europese marineschepen. Er is met die aanpassingen sprake van een flinke vloot die roulerend deze taak kan waarnemen. In januari schreef marine expert Richard Sharpe dat Nederland in Europa tot op heden de grootste stappen heeft gezet naar een maritieme raketschildcapaciteit.(5) Onlangs besloot Nederland de LCF-fregatten voor ruim 250 miljoen euro te voorzien van uitgebreide langs afstand radar (Extended long range, ELR).(6) Ondanks de bezuinigingen op de krijgsmacht, gaan deze investeringen in deze superwapens wel door. De schepen zijn als deze technologie is geïnstalleerd in staat de beruchte raketten vanuit Polen en met behulp van radarinstallaties in Tsjechië naar hun doel te sturen. Ze kunnen ook zelf uitgerust worden met die raketten. Maar die beslissing is nog niet genomen.
De schepen waren al het duurste wapensysteem dat Nederland had. Ze dreigen nu ook een belangrijk onderdeel te worden van een schild waartegen Nederland een kleine tien jaar geleden nog waarschuwde, vanwege een mogelijke wapenwedloop. Maar dat gold wel Zuidoost Azië. In Nederland zelf werd ook toe al gestaag gewerkt aan het verder uitbouwen van het schild.(7)
Martin Broek)
Zie voor een vermelding van veel van mijn artikelen over Nederland en het raketschild:
Nederland bereidt de weg voor in Europa, januari 2009.
1) NC3A,
NATO commanders successfully test command and control systems during missile intercept exercise, 17 november 2011.
2) Martin Broek,
Raketschild in Den Haag, 10 augustus 2010.
3) Raymond Lenski,
ALTBMD Simulation to the Joint CAX Forum, september 2011.
4) Op weg naar 2012, Marine Nieuws, september 1996.
5) Richard Scott, Aming High, Jane's Defence Weekly, 5 januari 2011.
6) Menno Steketee, Dutch frigates set to receive BMD capacity, Jane's Defence Weekly, 5 oktober 2011.
7) Antwoorden op parlementaire vragen over de Defensienota 2000, 28 januari 2000.
Geschreven voor
Vredesmagazine dossier 'Raketschild'.