vrijdag 7 juni 2013

Wapenlevering aan Indonesië geen probleem?

Afgelopen dinsdag stuurde de Regering een brief naar de Kamer waarin werd gemeld dat Nederland voor 345 miljoen euro onderdelen gaat leveren voor marineschepen die in Indonesië in elkaar worden gezet. Die schepen - een ontwerp van het bedrijf Damen - worden uitgerust met scheepkanonnen waarvoor het Italiaanse bedrijf Oto Melara met Nederlandse financiële steun nieuwe munitie ontwikkelde die geschikt is voor gebruik tegen landdoelen. De schepen kunnen daardoor ingezet worden bij de strijd tegen rebellen.

Photo document of Indonesian marines out of KRI
Teluk Semangka 512. (garudamiliter.blogspot.com)
Wapenleveranties worden getoetst aan de hand van criteria. In dit geval zijn de volgende ijkpunten relevant: mensenrechten (criterium 2), interne conflicten (criterium 3) en regionale stabiliteit (criterium 4). De regering meent in haar Kamerbrief dat de levering op al deze punten geen enkel risico oplevert, maar dat is zeer twijfelachtig. De informatie van de Regering lijkt vooral bedoeld om kritiek voor te zijn.

Mensenrechten

De situatie in Indonesië is sterk verbeterd in de afgelopen twintig jaar, daar zullen vriend en vijand het over eens zijn. Overigens was Nederland ook niet te beroerd om wapens te leveren toen Indonesië binnenslands nog wel zeer bloedig huis hield. (zie bijvoorbeeld hier) Maar Oost-Timor is inmiddels onafhankelijk, de spanningen in de Molukken zijn geluwd, in Aceh is de vrede weergekeerd en het militair regime van Soeharto sneuvelde en maakte plaats voor een meerpartijenstelsel. De Regering draaft echter wat door als ze zegt dat “Indonesië een stabiele democratie is met een vrije pers, een actief maatschappelijk middenveld en een hoge mate van tolerantie. De bescherming van mensenrechten is (grond-)wettelijk vastgelegd, naleving is een incidenteel punt van zorg.” Die schendingen zijn meer dan incidenteel. Human Rights Watch vat het als volgt samen:
However, Indonesia remains beset by serious rights problems. Violence and discrimination against religious minorities, particularly Ahmadiyah, Bahai, Christians, and Shia have deepened. Lack of accountability for abuses by police and military forces continues to affect the lives of residents in Papua and West Papua provinces."
Ieder jaar publiceert het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken een mensenrechtenrapport met een uitgebreid verslag van de situatie in Indonesië. Dit overheidsrapport schetst een nog minder rooskleurig beeld:
The suppression or abridgement of the rights of religious and ethnic minorities was a problem. The government applied treason and blasphemy laws to limit freedom of expression by peaceful independence advocates in the provinces of Papua, West Papua, and Maluku and by religious minority groups. Official corruption, including within the judiciary, was a major problem.
Other human rights problems included killings by security forces, abuse of prisoners and detainees, harsh prison conditions, trafficking in persons, child labor, and failure to enforce labor standards and worker rights. 
On some occasions the government punished officials who committed abuses, but judicial sentencing often was not commensurate with the severity of offenses, as was true in other types of crimes.
Het East Timor Action Network (ETAN), dat zich sinds jaar en dag met heel Indonesië bezighoudt, beargumenteert in een reactie op het rapport dat de schendingen nog wijder verspreid zijn dan het rapport aangeeft.

Interne conflicten

Volgens de regering
“blijven interne spanningen [in West Papua] bestaan en doen zich af en toe gewelddadige incidenten voor. Het gaat hierbij onder meer om activiteiten van veiligheidstroepen, al dan niet in reactie op acties van de gewapende afscheidingsbeweging OPM, tribaal geïnspireerde conflicten en geweld in de criminele sfeer. Het beleid van de Indonesische regering is in eerste instantie gericht op de sociaaleconomische ontwikkeling van Papua, en daarnaast worden ook stappen gezet om een dialoog te voeren met vertegenwoordigers van de inheemse bevolking.”
Nederland kiest er duidelijk voor de Indonesische regering in Jakarta bij te vallen en neemt de stroom aan kritiek op het Indonesische optreden in Papua nauwelijks serieus. De zinsnede 'reacties op acties' verhuld dat het om moord, marteling en straffeloosheid aan de kant van leger en veiligheidstroepen gaat. Amnestie International schrijft in haar jaarverslag 2013 bijvoorbeeld:
“Indonesian security forces, including police and military personnel, were accused of human rights violations in Papua. Torture and other ill-treatment, excessive use of force and firearms and possible unlawful killings were reported. In most cases, the perpetrators were not brought to justice and victims did not receive reparations”.
De Regering stelt in haar brief dat het niet voor de hand ligt dat marineschepen zullen bijdragen aan het toenemen van interne spanningen. Marinematerieel wordt volgens de regering niet ingezet bij interne onderdrukking. Daar valt echter veel op af te dingen. Op 3 september 2004 ging het radioprogramma Argos uitgebreid in op het punt van inzet van marineschepen in Indonesië, juist bij interne conflicten. Uit onderzoek bleek inzet in zowel Atjeh als Papua. In Papoea werd een zeer nare kwestie blootgelegd. Lijken van verminkte en vermoorde Papoea's werden in 1998 met marineschepen naar zee vervoerd en in zee gedumpt. De enige overlevende komt in de uitzending aan het woord.

Een nieuw argument om de export van marineschepen naar Indonesië strenger te beoordelen is de ontwikkeling van speciale munitie voor gebruik tegen landdoelen. Door Oto Melara, een bekend fabrikant van scheepsgeschut, is met een Nederlandse financiële bijdrage een nieuw type scheepsmunitie ontwikkelt voor scheepskanonnen van hetzelfde type en kaliber als op de Indonesische schepen komt. Die munitie maakt het mogelijk de kanonnen vanuit de kustwateren in te zetten tegen doelen op land. Kamerleden Van Bommel en Van Dijk (beide SP) stelden deze week Kamervragen over de nieuwe mogelijkheden van de schepen. Eén van vragen luid: “Deelt u de mening dat deze bewapening de fregatten geschikt maakt voor het bombarderen van landdoelen en dus ook eventueel rebellen die het Indonesische leger bestrijden?” Vervolgens vragen ze of dit niet strijdig is met de visie van de regering dat marineschepen niet ingezet kunnen worden bij dergelijke operaties. De antwoorden moeten nog komen, maar duidelijk is dat het leveren van wapens aan Indonesië een tikkeltje minder risicoloos is dan de regering aangeeft.

 Martin Broek

Publicaties o.a.:
Marineschepen naar Indonesië, Campagne tegen Wapenhandel, juli 2004.
- Redacteur Indonesia: Arms Trade to a military regime, (ENAAT) (Vertaald naar het Indonesisch, Frans (gedeeltelijk) en Nederlands), 1997.

Geschreven voor Sargasso