Wapenhandel maakt grotendeels onderdeel uit van de buitenlandse politiek en dient machtsbelangen. Dat maakte het recente Kamerdebat over de wapenexport weer eens duidelijk.
Vlak voor het kerstreces vond in de Tweede Kamer het jaarlijkse wapenexportdebat
over het jaar 2013 plaats. Hoewel het de bedoeling is dat tijdens deze
debatten een evaluatie van de individuele wapenexportvergunningen
plaatsvindt, werden deze dit keer niet op de agenda vermeld. Met als resultaat dat een aantal dubieuze leveringen niet werd besproken.
Denk bijvoorbeeld aan optische instrumenten,
onderdelen voor pantservoertuigen, vliegtuigen en marineschepen voor
Israël, onderdelen voor pantservoertuigen voor Colombia, aanvalsgeweren
voor Ecuador, mortiertechnologie voor Ethiopië, enz. (Zie voor een
overzicht van Nederlandse wapenexporten in 2013 de 47 pagina’s lange lijst samengesteld door Stop Wapenhandel)
Minister Koenders van Buitenlandse Zaken maakte
gedurende het Kamerdebat duidelijk dat wapenexportvergunningen
individueel worden gecontroleerd, maar dat een bondgenoot tijdens de
overwegingen wel anders wordt behandeld bij het checken van de
exportregels. Een ‘dilemma’ noemde hij dat.
Saoedi-Arabië
Het land waar Koenders specifiek op doelde is Saoedi-Arabië, wereldwijd de grootste koper
van Europese wapens in 2012 (het meest recente jaar waarvan EU-cijfers
voorhanden zijn). Vanuit Nederland ontving Saoedi-Arabië onderdelen voor
militaire simulatie-apparatuur, een doelzoekradar en onderdelen voor
Typhoon en F-15 Eagle gevechtsvliegtuigen. Dit was nog voordat de
Saoedi’s zich verbonden met de militaire operaties tegen ISIS waar ook
Nederland aan deelneemt.
Saoedi-Arabië faalt op alle gronden van de exportregels. Het nam bijvoorbeeld deel aan de interventie in Banrein tegen de opstand van de shi’itische bevolking, het voert publiek de doodstraf uit middels het afhakken van hoofden voor misdaden als hekserij, het financiert salafisten
in een regio die loopt van Mali tot Bangladesh (vaak met dodelijk
geweld als gevolg), het versterkt het conflict met Iran en aangenomen
wordt dat het islamieten in het Iraaks/Syrische conflict bewapent.
Daarentegen is het Arabische koninkrijk rijk aan olie en biedt het ruimte aan westerse militaire bases,
zelfs nog nadat de VS zich in 2003 grotendeels terugtrok. Nu is het
bovendien een bondgenoot in het bestrijden van de Islamitische Staat
(IS/ISIS). Voor bondgenoten lijkt de regel ‘geen export naar landen met
een slecht mensenrechtenbeleid’ van minder belang te zijn waardoor het
risico bestaat dat conflicten worden verlengd. Het illustreert hoe de
wapenexportpolitiek onderdeel uitmaakt van machtspolitiek.
Nigeria
Het is niet moeilijk om meer voorbeelden van
samenhang tussen machtspolitiek en wapenverkoop te vinden. De Poolse
overheid besloot onlangs om duizend aanvalsgeweren van het type Beryl te
verkopen aan de Nigeriaanse politie. De geweren worden geproduceerd door Fabryka Broni Lucznik,
dat onderdeel uitmaakt van de door de overheid gedreven Polish
Armaments Group. Het bedrijf verwacht volgend jaar nog eens 5.000
geweren te kunnen leveren en hoopt dat deze verkoop leidt tot interesse
elders.
Om het voorzichtig te stellen: er bestaat enige wrijving tussen mensenrechten en betreffende verkoop. Marteling is de normale gang van zaken
bij de Nigeriaanse veiligheidsdiensten om inlichtingen te verkrijgen
van verdachten. Over het algemeen is er sprake van een gebrek aan
respect voor mensenrechten binnen de Nigeriaanse krijgsmacht en politie.
In de Nigeriaanse Premium Times
werd het onlangs als volgt gesteld: ‘De Nigeriaanse politiemacht is
niet bereid om de gevaarlijke toga af te leggen die het door de jaren
heen verkreeg als repressief instituut, vergelijkbaar met het leger van
het Irak onder Saddam Hussein.’
Maar hulp is onderweg. Nigeria en de Europese Unie breiden hun samenwerking uit om de terreur van de islamitische organisatie Boko Haram te beëindigen. De EU richt zich
daarbij op mensenrechten en op het steunen van trainingen om de
samenwerking tussen militairen en civiele organisaties te verbeteren.
Om te beginnen ontkrachtte
de Nigeriaanse president Jonathan de zorgen. Mensenrechtenschendingen
vinden in zijn land weliswaar plaats maar worden over het algemeen
overdreven, zo stelde hij geheel in lijn met lessen
die de Britse komiek Mark Thomas destijds gaf aan dictators op de
Defendory wapenbeurs in 1999. Misken structurele wanddaden, zei Thomas
tegen deze schurken, maar geef een beetje marteling toe. Dat is wat de
publieke opinie zal accepteren.
Het bagatelliseren van de schendingen door de
Nigeriaanse president is belangrijk omdat ze in de weg zal staan van
verbeteringen die hard nodig zijn. De Poolse regering lijkt echter al te
anticiperen op deze verbeteringen en gaf het groene licht voor een
grote wapenexport. Of is dit een keuze tussen twee kwaden? Dan spelen
hier alweer andere dan wapenexportregels de hoofdrol.
Dubbele maat
Het negeren van exportregels kan ook de andere kant
op werken. Het Franse besluit om geen helikopter-vliegdekschepen van het
type Mistral aan Rusland te leveren, kwam niet voort uit een
verplichting binnen de EU-wapenexportregels, aldus de Nederlandse
bewindsman Koenders. Het contract was immers afgesloten voordat het
wapenembargo tegen Rusland van kracht was. Daarnaast was er geen enkele
EU-verplichting (sommigen denken daar duidelijk anders over).
De Franse verkoop paste echter niet binnen de
dominante politiek van de Europese Unie ten opzichte van Rusland. De
druk op Parijs werd groter en groter en het Elysée haalde bakzeil.
Minister van Defensie Le Drian verklaarde
dat eerst aan de voorwaarden voor een wapenstilstand moest worden
voldaan, voordat de levering van het vliegdekschip door kan gaan.
Koenders beschouwt het Franse besluit vanwege het
falen van de wapenstilstand als een nieuw en positief criterium dat
buiten de EU wapenexportregels valt en op maat lijkt te zijn gemaakt
voor deze specifieke zaak. Nadat de minister tegelijkertijd werd geattendeerd
op leveringen van wapens door Litouwen aan Oekraïne, oordeelde de
minister deze als zijnde legitiem omdat de Oekraïne onder Russische druk
staat.
Het gaat er niet om de Russische en Oekraïense
situatie te vergelijken, maar het lijkt erop alsof het risico om
gewapend geweld te veroorzaken of een bestaand gewapend conflict te
verlengen niet op lijkt te gaan binnen de EU-politiek. Het geeft wederom
aan dat de EU-wapenexportcriteria worden ingezet op grond van wie
bondgenoot is en wie niet. Wapenhandel maakt grotendeels onderdeel uit
van de buitenlandse politiek en dient machtsbelangen.
Geschreven voor en redactie door Ravage Webzine
Engelstalige versie voor Stop Wapenhandel