dinsdag 6 januari 2015

Wapenexport in de échte wereld

Wapenhandel maakt grotendeels onderdeel uit van de buitenlandse politiek en dient machtsbelangen. Dat maakte het recente Kamerdebat over de wapenexport weer eens duidelijk.
05
Vlak voor het kerstreces vond in de Tweede Kamer het jaarlijkse wapenexportdebat over het jaar 2013 plaats. Hoewel het de bedoeling is dat tijdens deze debatten een evaluatie van de individuele wapenexportvergunningen plaatsvindt, werden deze dit keer niet op de agenda vermeld. Met als resultaat dat een aantal dubieuze leveringen niet werd besproken.

Denk bijvoorbeeld aan optische instrumenten, onderdelen voor pantservoertuigen, vliegtuigen en marineschepen voor Israël, onderdelen voor pantservoertuigen voor Colombia, aanvalsgeweren voor Ecuador, mortiertechnologie voor Ethiopië, enz. (Zie voor een overzicht van Nederlandse wapenexporten in 2013 de 47 pagina’s lange lijst samengesteld door Stop Wapenhandel)
Minister Koenders van Buitenlandse Zaken maakte gedurende het Kamerdebat duidelijk dat wapenexportvergunningen individueel worden gecontroleerd, maar dat een bondgenoot tijdens de overwegingen wel anders wordt behandeld bij het checken van de exportregels. Een ‘dilemma’ noemde hij dat.

Saoedi-Arabië

Het land waar Koenders specifiek op doelde is Saoedi-Arabië, wereldwijd de grootste koper van Europese wapens in 2012 (het meest recente jaar waarvan EU-cijfers voorhanden zijn). Vanuit Nederland ontving Saoedi-Arabië onderdelen voor militaire simulatie-apparatuur, een doelzoekradar en onderdelen voor Typhoon en F-15 Eagle gevechtsvliegtuigen. Dit was nog voordat de Saoedi’s zich verbonden met de militaire operaties tegen ISIS waar ook Nederland aan deelneemt.

Saoedi-Arabië faalt op alle gronden van de exportregels. Het nam bijvoorbeeld deel aan de interventie in Banrein tegen de opstand van de shi’itische bevolking, het voert publiek de doodstraf uit middels het afhakken van hoofden voor misdaden als hekserij, het financiert salafisten in een regio die loopt van Mali tot Bangladesh (vaak met dodelijk geweld als gevolg), het versterkt het conflict met Iran en aangenomen wordt dat het islamieten in het Iraaks/Syrische conflict bewapent.
Daarentegen is het Arabische koninkrijk rijk aan olie en biedt het ruimte aan westerse militaire bases, zelfs nog nadat de VS zich in 2003 grotendeels terugtrok. Nu is het bovendien een bondgenoot in het bestrijden van de Islamitische Staat (IS/ISIS). Voor bondgenoten lijkt de regel ‘geen export naar landen met een slecht mensenrechtenbeleid’ van minder belang te zijn waardoor het risico bestaat dat conflicten worden verlengd. Het illustreert hoe de wapenexportpolitiek onderdeel uitmaakt van machtspolitiek.

Nigeria

Het is niet moeilijk om meer voorbeelden van samenhang tussen machtspolitiek en wapenverkoop te vinden. De Poolse overheid besloot onlangs om duizend aanvalsgeweren van het type Beryl te verkopen aan de Nigeriaanse politie. De geweren worden geproduceerd door Fabryka Broni Lucznik, dat onderdeel uitmaakt van de door de overheid gedreven Polish Armaments Group. Het bedrijf verwacht volgend jaar nog eens 5.000 geweren te kunnen leveren en hoopt dat deze verkoop leidt tot interesse elders.

Om het voorzichtig te stellen: er bestaat enige wrijving tussen mensenrechten en betreffende verkoop. Marteling is de normale gang van zaken bij de Nigeriaanse veiligheidsdiensten om inlichtingen te verkrijgen van verdachten. Over het algemeen is er sprake van een gebrek aan respect voor mensenrechten binnen de Nigeriaanse krijgsmacht en politie.

06

In de Nigeriaanse Premium Times werd het onlangs als volgt gesteld: ‘De Nigeriaanse politiemacht is niet bereid om de gevaarlijke toga af te leggen die het door de jaren heen verkreeg als repressief instituut, vergelijkbaar met het leger van het Irak onder Saddam Hussein.’

Maar hulp is onderweg. Nigeria en de Europese Unie breiden hun samenwerking uit om de terreur van de islamitische organisatie Boko Haram te beëindigen. De EU richt zich daarbij op mensenrechten en op het steunen van trainingen om de samenwerking tussen militairen en civiele organisaties te verbeteren.

Om te beginnen ontkrachtte de Nigeriaanse president Jonathan de zorgen. Mensenrechtenschendingen vinden in zijn land weliswaar plaats maar worden over het algemeen overdreven, zo stelde hij geheel in lijn met lessen die de Britse komiek Mark Thomas destijds gaf aan dictators op de Defendory wapenbeurs in 1999. Misken structurele wanddaden, zei Thomas tegen deze schurken, maar geef een beetje marteling toe. Dat is wat de publieke opinie zal accepteren.


Het bagatelliseren van de schendingen door de Nigeriaanse president is belangrijk omdat ze in de weg zal staan van verbeteringen die hard nodig zijn. De Poolse regering lijkt echter al te anticiperen op deze verbeteringen en gaf het groene licht voor een grote wapenexport. Of is dit een keuze tussen twee kwaden? Dan spelen hier alweer andere dan wapenexportregels de hoofdrol.

Dubbele maat

Het negeren van exportregels kan ook de andere kant op werken. Het Franse besluit om geen helikopter-vliegdekschepen van het type Mistral aan Rusland te leveren, kwam niet voort uit een verplichting binnen de EU-wapenexportregels, aldus de Nederlandse bewindsman Koenders. Het contract was immers afgesloten voordat het wapenembargo tegen Rusland van kracht was. Daarnaast was er geen enkele EU-verplichting (sommigen denken daar duidelijk anders over).

De Franse verkoop paste echter niet binnen de dominante politiek van de Europese Unie ten opzichte van Rusland. De druk op Parijs werd groter en groter en het Elysée haalde bakzeil. Minister van Defensie Le Drian verklaarde dat eerst aan de voorwaarden voor een wapenstilstand moest worden voldaan, voordat de levering van het vliegdekschip door kan gaan.

Koenders beschouwt het Franse besluit vanwege het falen van de wapenstilstand als een nieuw en positief criterium dat buiten de EU wapenexportregels valt en op maat lijkt te zijn gemaakt voor deze specifieke zaak. Nadat de minister tegelijkertijd werd geattendeerd op leveringen van wapens door Litouwen aan Oekraïne, oordeelde de minister deze als zijnde legitiem omdat de Oekraïne onder Russische druk staat.

Het gaat er niet om de Russische en Oekraïense situatie te vergelijken, maar het lijkt erop alsof het risico om gewapend geweld te veroorzaken of een bestaand gewapend conflict te verlengen niet op lijkt te gaan binnen de EU-politiek. Het geeft wederom aan dat de EU-wapenexportcriteria worden ingezet op grond van wie bondgenoot is en wie niet. Wapenhandel maakt grotendeels onderdeel uit van de buitenlandse politiek en dient machtsbelangen.

Geschreven voor en redactie door Ravage Webzine 
Engelstalige versie voor Stop Wapenhandel