Het jaarrapport over 2014 van de Veiligheidscommissie van de Verenigde Naties bevat uiteenlopende voorbeelden van wapenhandel met Libië, waar milities een machtsstrijd uitvoeren.
door Martin Broek
Libië is een land met een ‘conflict zonder zichtbaar einde en zonder duidelijke dominante militaire partij’, zo omschrijft het Panel van Deskundigen van de Veiligheidscommissie van de Verenigde Naties (VN) de huidige situatie in Libië in haar onlangs verschenen jaarrapport over 2014. In de nasleep van de door de NAVO gesteunde binnenlandse oorlog in 2011, waarbij Kaddafi werd verdreven, floreerden de milities en wapens werden toegankelijk vanuit de Libische arsenalen of door inkoop in het buitenland.
Elkaar bestrijdende milities op straat voeren een machtsstrijd uit tegen de regering, die in het najaar van 2013 na verkiezingen tot stand kwam. Vorig jaar kwamen daarbij zo’n 3.000 mensen om het leven en raakten 400.000 mensen dakloos. In februari vertelde de voorzitter van de Kamercommissie voor Defensie, Han ten Broeke, aan een medewerkster van de campagnegroep Stop Wapenhandel dat de wapenverspreiding in Libië weliswaar groot is maar dat je ‘soms tegen de Wet van de Onbedoelde Gevolgen oploopt.’
Ravage
Onbedoeld of niet, de ravage in de omringende landen – Mali bijvoorbeeld, maar ook in Tunesië en Syrië -, is enorm. Deze ellende staat in schril contrast met de programma’s om aan wapenbeheersing te doen. Het VN-jaarverslag over 2014 is het vierde van het Panel van Deskundigen: ‘Sinds het uitbreken van het gewapende conflict in 2014, is de vraag naar wapens en vooral voor munitie enorm gestegen en alle partijen in het conflict hebben zeer actief militair materieel aangeschaft. Daardoor is ook het aantal onderzoeken door het Panel toegenomen’, schrijft de commissie over Libië.
Die onderzoeken zijn niet eenvoudig uit te voeren, ook al omdat de medewerking nihil is. ‘Terwijl het Panel op de hoogte is van hangende orders vanuit verschillende lidstaten, wordt er geen informatie verstrekt aan de Commissie [van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal, Bernardino León], waardoor monitoring van de leveringen van materieel zeer veel energie vergt’, aldus de Veiligheidscommissie. De huidige Libische materieelbegroting is LYD 150 miljoen (€ 104 miljoen). Voor de komende periode wordt een miljard verwacht (€ 696 miljoen), waardoor volgend jaar nog meer inspanningen worden gevraagd.
Het Panel is ingesteld door de VN en vraagt de lidstaten rechtstreeks om informatie. Maar zinsneden als ‘weigering om informatie te verstrekken’, ‘Een reactie is nog niet ontvangen van de Verenigde Staten’, etc. komen veel voor in het rapport. Bijvoorbeeld in het geval van een geannuleerde, maar gedeeltelijk geleverde bestelling van Caracal-F pistolen aan het Libische ministerie van Binnenlandse Zaken. Hier waren verschillende partijen bij betrokken, zoals een Hongaarse bank, een in de VS geregistreerde tussenhandel in wapens en een wapenproducent uit de Verenigde Arabische Emiraten.
Ondanks die geringe medewerking is het rapport toch waardevol. In de kwestie van de Caracal-pistolen wordt wel het eindgebruikerscertificaat vermeld om de deal zichtbaar te maken. In een ander geval wordt vermeld dat er gebruik is gemaakt van vertrouwelijke bronnen actief in de haven van Tobruk. Die bronnen konden het lossen van van een Egyptisch schip met militair materieel, inclusief kleine en lichte wapens (SALW), bevestigen.
Wapenvangsten
Het is opmerkelijk dat, ondank het binnenlandse conflict in Libië, er nog steeds wapens zijn om te exporteren. Het rapport beschrijft wapenvangsten aan de grenzen met Egypte, Algerije, Tunesië, Niger Tsjaad en Sudan. Tsjaad is bang dat de wapens zullen eindigen in de handen van terreurgroep Boko Haram. Wapensmokkelaars in Tsjaad verkochten Libische anti-tank mijnen voor 150 dollar per stuk en SA-7 MANPADS (schouder afgevuurd lucht raketten) voor zo’n 10 à 12.000 dollar.
Sommige gevallen zijn gedetailleerder beschreven. Een daarvan betreft een transport van Italiaanse wapens net na aanvang van de Libische revolutie in 2011. Gesmokkelde Warschaupact wapens werden al in 1994 door Italië in beslag genomen. Dat was tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië. De wapens werden opgeslagen op het eiland Santo Stefano en werden niet vernietigd zoals de rechter verordonneerde.
In mei 2011 vervoerden vier legertrucks een lading afkomstig van de legerbasis op Santo Stefano. Naar welke bestemming en waarvoor wordt nog gegist, want een juridisch onderzoek naar dit transport werd na ingrijpen door hoge militairen geblokkeerd op grond van de 'staatsveiligheid'. Het Panel zoekt nog naar bevestiging van geruchten dat deze wapens in de loop van 2011 zijn geleverd aan Libische rebellen.
Een ander geval betreft het verlies van 23 Oberland OA-15 geweren (een Duits product), 70 9mm Glock pistolen (uit Oostenrijk) en meer dan 42.000 stuks munitie. De wapens waren bedoeld om de missie van de Europese Unie voor bijstandsverlening inzake grensbeheer (EUBAM) te beschermen. In februari 2014 vroeg Malta toestemming voor de export waarna een eindgebruikerscertificaat door de EU-delegatie in Libië werd ondertekend.
Op 10 maart verscheepte GardaWorld de wapens naar de internationale luchthaven van Tripoli. Bij aankomst zei de Libische douane dat de inklaringsdocumenten ontbraken. EUBAM werd nog geïnformeerd over de aankomst van de wapens, maar toen GardaWorld-personeel een week later terugkwam met de gevraagde documenten waren de wapens verdwenen. Libische autoriteiten hebben daar verder geen onderzoek naar gedaan.
Letfallah II
Anti-tank raketten
De verscheping van Milan anti-tank raketten vanuit Libië naar Syrië werd beschreven in vorige jaarrapporten van de Veiligheidscommissie. De raketten worden geproduceerd door Airbus, maar het bedrijf ontkent dat het ze aan Libië heeft verkocht. Tijdens de revolutie van 2011 beschuldigdehet Kadaffi-regime Qatar van het leveren van de raketten aan de rebellen. In 2012 waren ze op weg naar Syrië na te zijn aangetroffen op het vrachtschip Letfallah II. De lading werd in beslag genomen door de Libanese autoriteiten.
‘Frankrijk heeft niet bekend gemaakt naar welk land de raketten werden uitgevoerd’, aldus het Panel. Tom Enders, algemeen directeur van Airbus, laat weten dat het aan de Franse regering is om de vraag te beantwoorden waar de lading met Milan anti-tank raketten is afgeleverd. Den Haag werd nooit iets gevraagd, omdat Airbus daar slechts zijn hoofdkantoor heeft gevestigd vanwege belastingontwijking.
Vorig jaar heeft Qatar een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan haar verwoestende beleid in de regio. Het emiraat steunde Libische milities met wapens en financiering in de zomer van 2014, terwijl gevechtsoperatie Fajr gaande is die de hele situatie verder verslechtert. Als het Panel op grond van stevige aanwijzingen navraag doet, reageert de overheid in Qatar niet. Qatar blijft evenwel een belangrijke klant voor westerse wapens.
Wat te doen met de situatie in Libië? Het Panel heeft twee aanbevelingen voor de lidstaten: Reguleer tussenhandel en inspecteer al het vrachtvervoer van en naar Libië. Werk mee als de VN-Veiligheidscommissie om informatie vraagt, kan aan dit simpele lijstje met aanbevelingen worden toegevoegd. Evenals het bestraffen van hen die in gebreke blijven. Dat kan bijvoorbeeld door te weigeren wapens aan die landen te verkopen, een win-win sanctie.
Tenslotte zou Nederland druk uit kunnen oefenen op de lidstaten van de EU om voortaan mee te werken aan onderzoeken door het Panel. Een niet bij naam genoemd lidstaat pleitte in de vergadering van de Veiligheidsraad van 15 september 2014 voor duidelijkheid rond de oorsprong van wapenstromen en betreurde het gebrek aan medewerking van de lidstaten in dat opzicht. Het Panel stelt in het rapport: ‘Tot op heden zijn, ondanks de schendingen gemeld in het Panel drie eerdere rapporten, geen maatregelen zijn genomen tegen de meeste overtreders. Het is is zelfs zo, dat sommigen op nieuw de fout zijn ingegaan.’
Geschreven voor Ravage-Webzine
English version soon at stopwapenhandel.org