dinsdag 16 juli 2024

Samevatting: chip war

 
Chip War,
geschreven door Chris Miller begint met een lijstje hoofdrolspelers die de wereld aan de chips hebben geholpen. Dat loopt van Moris Chang, de oprichter van het Taiwanese TSMC, via William Perry, de VS-staatssecretaris van Defensie in de jaren negentig tot Ren Zhengfei de oprichter van Huawei in China. Zo wordt de ontwikkeling bijna neergezet als een toneelstuk, wat een verhelderende aanpak is, ondanks de vele namen en afkortingen die in het boek voorkomen. Verhelderend is ook de begrippenlijst. Een chip wordt daar omschreven als een een klein stukje half geleidend materiaal, meestal silicium, waarop miljoenen of biljoenen microscopisch kleine transistors zijn aangebracht. De omschrijvingen lijken met opzet eenvoudig gehouden.

Voor een kortere bespreking, zie hier. Wat hier volgt is een samenvatting van een boek barstensvol informatie, waardoor en ook veel buiten een dergelijke indikking blijft.

Op 18 Augustus 2020 de USS Mustin door de Straat van Taiwan. Het schip is uitgerust met 96 lanceercellen voor raketten. China en Taiwan zijn vanaf het schip beide te zien. Toch is dit machtsvertoon niet wat er werkelijk toe doet. De beslissende factoren in oorlsiginogen zijn verschoven van staal en aluminium en industriële productie van de wapens, zoals in de Tweede Wereldoorlog, naar nucleaire wapens in de Koude Oorlog, om daarna plaats te maken voor micro-elektronica in de vorm chips in de recente periode. En die chipproductie is aan beide zijden van de Straat niet ver af.

Het boek beschrijf niet alleen de oorlog om en met chips, maar ook het begin van de productie ervan. Het telraam en naslagwerken met formules en uitkomsten werkten niet meer en apparaten met buizentechnologie waren te groot, vraten teveel energie en waren te gevoelig voor mankementen. Om projectielen efficiënt op hun doel af te sturen was rekenkracht noodzaak. Rekenen was de drijvende kracht achter de ontwikkeling van semiconductors om die rekenprocessen te automatiseren. Onder de hoofdrolspelers binnen die ontwikkelingen bevinden zich heel wat Nobelprijs laureaten die aan het idee van op silicium aangebrachte circuits werkten en de rekenkracht vergroten en de omvang ervan verkleinden.

In Beijing waren de politieke leiders meer bevreesd om de sancties tegen export van technologie uit de VS dan voor de Mustin, stelt Miller. Het aantrekken van de regels rond de export van chips heeft grote invloed op de productie van zowel militaire technologie als consumentengoederen. Anderzijds bestond in Washington de vrees dat door het gunstig prijzen – met staatssteun – van Chinese producten de VS globale dominantie van de technologie sector zou worden ondermijnd. Nu was China afhankelijk van buitenlandse aanbieders en dat wilde men zo houden. Zo afhankelijk dat het ieder jaar meer uitgaf aan de import van chips dan die van olie. Investeringen om een eigen sector op te zetten liepen en lopen in de tientallen miljarden1. Er wordt in deze tijden van kunstmatige intelligentie wel eens gezegd dat data de nieuwe olie zijn waarop de wereld loopt, maar in plaats daarvan zou dat wel eens de rekenkracht door micro-chips kunnen zijn.

Texas Instruments
De schrijver heeft ook oog voor de personen die de drijvende krachten zijn binnen de ontwikkelingen van technieken die het mogelijk maken chip als massaproduct te vervaardigen, dit om ze betaalbaar voor consumentenproducten te maken. Het moest eenvoudiger en op grote schaal kunnen worden gefabriceerd. Al snel komen we Texas Instruments (TI) tegen waar op basis van een eerder ontwerp gewerkt werd aan een geïntegreerd systeem van elektronische schakelingen, dat al snel chip ging heten, omdat ze werden aangebracht op een afgehakte spaander. Deze kreeg de vorm van een hostie (wafer). Het proces werd steeds schoner en de chip minder gevoelig voor invloeden van buitenaf, zoals stof. Een afdekplaatje of masker met uitgespaard circuit op een lens die van groot naar klein stond, maakte het mogelijk met licht en een stof die op licht reageerde circuits op een chip te leggen. Fotolithografie werd dit proces genoemd door de bedenker ervan. Het was nog flink experimenteren en zoeken naar zuivere grondstoffen, goede materialen en de gewenste omstandigheden (temperatuur, druk, samenstellingen en dergelijke). De lichtgevoelige chemicaliën van Kodak waren niet puur genoeg, TI kocht vervolgens zelf de middelen om ze te maken; er waren geen maskers te koop die precies genoeg waren, en TI ging ze zelf maken; en silicium was niet in de juiste kwaliteit te koop en ook hier nam TI de productie in eigen handen. Maanden lang was een TI-ingenieur, Mary Anne Potter (de eerste vrouw die ik tegenkom in het boek), bezig met het testen en beschrijven ervan. Ze was ingehuurd om de productie te vergroten vanwege de order van chips voor de Minuteman intercontinentale ballistische raket (ICBM). De industrie stond aan de vooravond van grootschaliger productie van steeds kleinere en sterkere chips. In 1958 komt Moris Chang naar TI om de productieprocessen te verbeteren. Hij slaagt erin om het aandeel werkende chips te verhogen van net iets meer dan nul naar een kwart en dat in een paar manden tijd. Personen spelen een grote rol in het ontwikkelen van de nieuwe technologie. Chang is nu vooral bekend als oprichter van TSMC in Taiwan.

Dat het Apollo programma gebruik maakte van chips van TI was voor de status ervan een geweldige reclame. De eerste confrontaties tussen Verenigde Staten en Sovjet Unie op ruimtevaartgebied creëerden een omgeving die ruimte bood voor de verkoop van nieuwe technologie aan het Pentagon. TI werd al snel gesponsord door de Amerikaanse luchtmacht. Een eerste verkoop, van 64 chips voor $ 1.000, ging naar het MIT laboratorium om raketten voor de marine te testen. De eerste grote verkopen begonnen met de ruimtevaart (om de Russische voorsprong teniet te doen), en aan de wapenindustrie voor toepassingen van satellieten, sonar, tot torpedo's en ze werden ook gebruikt in Minuteman II nucleaire ICBM's.

Militaire ontwikkelingen
Een ander succesvol bedrijf uit die begintijd was Fairchild. Bij dit bedrijf was het bedrijfspolitiek om het Pentagon juist op afstand te houden, want de oprichter had elders gezien dat samenwerken met militairen betekende werken met minder competente mensen. (In de jaren negentig en 2000 zouden grote delen van de sector de band met het Pentagon verkleinen.) Wat nodig was massaproductie voor een grote markt en los van alle mogelijkheden die militairen hebben om technologie tegen hoge prijs te laten ontwikkelen en in te kopen, afgezet tegen de consumentenmarkt blijft die militaire markt toch relatief klein. Consumenten waren wel prijsbewust en dat moest in de ontwikkeling meegenomen worden. Dat ontwikkelingen op de civiele markt sneller gaan dan op de militaire was vrijwel vanaf het begin een aspect dat de ontwikkeling voort joeg. Die benadering is effectief geweest. Inmiddels zijn ze vrijwel overal, van telefoon en koelkast tot ruimte verkenner. Het Pentagon zou dit fenomeen van massaproductie missen. Het keek neer op bedrijven als Fairchild en andere start-ups met een kleine onderzoeksafdeling. Lockheed Martin (zo wordt het genoemd, maar het moet een voorloper van dit bedrijf zijn, vermoedelijk Lockheed) had wel vijftig onderzoekers. Het inderdaad veel kleinere Fairchild zou wel agressief zijn producten op de markt brengen tegen lage prijzen en vaak zelfs onder de kostprijs. Het opende daarmee een andere markt: die voor computers. Het IT bedrijf Burroughs bestelde in 1966 20 miljoen chips bij Fairchild. Fairchild zou niettemin veel van zijn doorslaggevende onderzoekers kwijt raken, omdat de geldschieter niet bereid was het personeel in aandelen mee te laten profiteren. Voor jou een ander, was de houding en een iemand vulde op het exitformulier dan ook klip en klaar in als reden voor vertrek: “I...want...get...rich.” Een ander bedrijf, waarvan de oprichter aan de basis stond van de ontwikkeling van chips, verloor een groot deel van de veel belovende onderzoekers door de botte management stijl. Het slechte personeelsbeleid zorgde voor nieuwe ondernemingen.

Gordon Moore en Robert Noyce, twee van de voormalige Fairchild medewerkers zouden Intel opzetten, een bedrijf waar je meer dan een halve eeuw later nog steeds niet omheen kan. Maar al vanaf het begin was het 't Pentagon dat een groot voordeel deed met de ontwikkelingen bij Intel. Het was Robert Perry die de drijvende kracht was achter het verwerken van chips in wapens samen met Andrew Marshall, een futurist van het Pentagon. Perry had in het zelfde madrigalen koor gezongen als Bob Noyce en de lijntjes liepen dus via kunst en cultuur naar wapens, maar waren vooral kort. Marshall voorspelde dat de Sovjet Unie achter zou blijven als de toekomst van de oorlog om accuratesse zou gaan draaien. Het zou de oorlog gaan automatiseren.

In de jaren voerden de Verenigde Staten oorlog in Vietnam. Het regende tijdens deze oorlog enorm veel bommen. Maar die bommen vielen wel veelal naast hun doel.
“Veel geleide systemen schenen nauwelijks te werken,” vermeldt Miller. Het Pentagon vroeg TI om te helpen bij het ontwikkelen van een beter geleidingssysteem. Het bedrijf stuurde Weldon Word, een 34 jarige ingenieur. De officier die Word sprak liet een brug over een Vietnamese rivier zien die omgeven was door 800 bomkraters, maar zelf nog overheid stond. Dat moest anders. Het zou de ontwikkeling van geavanceerde geleide wapens in een stroomversnelling brengen. Een bom werd uitgerust met vleugels en een besturingssysteem op basis van laser technologie en een paar transistors. De brug zou deze bommen niet overleven en Vietnam was een succesvol testgebied gebleken voor wapens die micro-elektronica combineerden met explosieven: “(…) het zou oorlogsvoering ingrijpend veranderen en de Amerikaanse militaire macht transformeren.” De overmacht die duidelijk werd in de latere oorlogen tegen Irak van 1990/91 en 2003 lieten die voorsprong duidelijk zien. Geen shock en awe zonder chips.

Er is geen scherpe lijn te trekken waar het aanwakkeren van de ontwikkeling van de chiptechnologie ligt. In de vroege jaren zestig deed weliswaar het Pentagon er zijn voordeel met de chips, ze waren aanwezig in nieuwe wapens en de Amerikaanse krijgsmacht stond aan de basis van Silicon Valley. Ze zou er nooit meer verdwijnen.
2 Anderzijds was het juist de nadruk op massaproductie voor de civiele markt die de sector de wind in de zeilen gaf. De chip industrie zou de hele samenleving van producten gaan voorzien. De sector was veel groter geworden dan zijn aanjager. Maar ze waren ook niet meer weg te denken uit wapentechnologie.

Sovjet achterstanden
De ontwikkeling van de chip betekende, na de aanvankelijke Spoetnik in de ruimte schrik, dat in de VS werd gewerkt aan een grote voorsprong op de Sovjet Unie hadden tijdens de Koude Oorlog, die duidelijk zichtbaar was vanaf halverwege de jaren zeventig. Zelfs een KGB-diefstalprogramma zou hier geen verandering in kunnen brengen. Chips werden al snel zo gecompliceerd dat de beschikking hebben over een ontwerp of beschrijving van een productietechniek niet betekende dat ze ook gemaakt konden worden. Daarnaast gingen de ontwikkelingen zo snel dat er al weer snel sprake van achterstand was. Op een gegeven moment werd de Russische wapenindustrie geadviseerd zo min mogelijk chips in hun wapens te verwerken. Ze konden het niet bolwerken. Door de politieke bemoeienis met de ontwikkeling hadden techneuten en ontwerpers minder vrijheid en ze konden op grond van de meest achterlijke kwesties uit de gratie vallen. Bovendien ontwikkelde de chip industrie zich niet langs militaire weg, maar juist daarbuiten. Toch zou het onderzoek in Rusland zich richten op de militaire mogelijkheden, dit ontnam de sector ruimte om te groeien. Groei die noodzakelijk was voor stappen voorwaarts op dit kostbare, complexe en zich snel ontwikkelende terrein. De Sovjet Unie raakte hopeloos achter en zou dit nooit goed maken. Dat betekent niet alleen op een achterstand op het gebied van halfgeleider technologie, maar ook op het terrein van de de wapens waarin ze in de VS verwerkt werden.

De nieuwe technologie verspreidde zich over de wereld en krijgt steeds meer toepassingen. De Sovjet Unie stuurt studenten naar de VS om te leren over de microprocessoren om er vervolgens kopieën van te maken. Al in 1956 werd besloten Sovjet spionnen op de ontwikkeling van de technologie te zetten. De bekende Julius Rosenberg was met hen verbonden. In de Sovjet Unie zelf werd zelfs een hele stad opgezet, Zelenograd (een Sovjet versie van Silicon Valley), om met die kennis aan de ontwikkeling van een Sovjet versie te werken. Het gaat op twee manieren mis. De technologie ontwikkelt zich zo snel dat deze methode tot grotere achterstanden leidt. TI en Fairchild zetten ieder jaar grote stappen. Bovendien werkten de Sovjet ingenieurs in het geheim en de functies ontbeerden daarmee de aantrekkingskracht voor ambitieuze wetenschappers en ingenieurs en de uitwisseling met anderen die hun Amerikaanse collega's wel hadden. Die zijn gemakkelijker instaat technologie uit andere sectoren te halen en als dit binnenlands niet aanwezig is dan bij bondgenoten als Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Voor de Sovjet Unie wordt de toegang afgesloten via de COCOM-restricties. De schrijver constateert dat de Sovjet Unie door de kopieer-methode ironische genoeg wel onderdeel werd van het netwerk rond de geïntegreerde schakelingen dat door de VS geleid werd.

Japan en de consumenten elektronica
Japan pakte het anders aan. Dat werd volop en bewust onderdeel van het VS-netwerk. Japanse bedrijven kochten intellectuele rechten. In de jaren zestig kwam 4,5% van alle chip inkomsten bij Fairchild en 3,5% bij TI uit Japan. Het zou bijdragen aan de ontwikkelingen van de Japanse hightech sector en al in 1964 was Japan een belangrijkere producent van transistors dan de VS. Bedrijven in de VS produceerden state of the art producten, maar de Japanse bedrijven als Sony en Sharp integreerden op grote schaal semiconductors in consumenten goederen en creëerden zo een megamarkt voor die producten. In 1965 was de omzet nog 600 miljoen dollar. Ongeveer twee decennia later ging het om het honderdvoudige, 60 miljard dollar. Ook de productie van chips zou verhuizen naar Azië. Lage lonen en aanbod van arbeid maakten dat allereerst Fairchild assemblage lijnen zou opzetten in Azië. Texas Instruments, Motorola en vele anderen zouden volgen. De Verenigde Staten leken afhankelijk te gaan worden van de Japanse productie. Onvoorzien was dat dit dicht bij de komende “strategische tegenstander” van de VS was: China. Het zevende en voorlaatste hoofdstuk van het boek is dan ook niet voor niets getiteld: De uitdaging China. Daarover later.

Zuid-Korea
Niet alleen Japan ontwikkelde een chip industrie. Zuid-Korea heeft sinds 1966 met steun van de VS het Koreaanse Instituut of Wetenschap en Technologie, in de VS opgeleide ingenieus en is eind jaren zeventig al een locatie voor assemblage. Iets later begint Samsung met een programma om ook eigen productie op te zetten. Voor de Zuid-Koreaanse overheid was dit een industriële prioriteit en Seoul maakte $ 400 miljoen vrij om te investeren. Zuid-Korea hield Taiwan en Singapore op afstand en had door de overheidssteun en druk op de banken om kredieten te verstrekken een stevige concurrentie positie. Investeringen waren nodig want de DRAM geheugen chips hadden bij iedere stap in de ontwikkeling een forse kapitaal injectie nodig. Het overheids initiatief werd gevolgd door dat van de banken. Voor de VS waren de Koreaanse activiteiten niet ongunstig. Ze zorgden ervoor dat de Japanners geen monopolie zouden krijgen op de markt voor DRAM. Seoul zou Tokio hier de pas afsnijden.

Taiwan
Taiwan heeft bewust gekozen voor het opzetten van een chip industrie. Niet alleen zou het een geavanceerde industriële ontwikkeling opleveren, ook zou het de veiligheidsrelatie met de Verenigde Staten versterken. Als Moris Chang in 1985 begint dan is er al een semiconductor assemblage industrie in het land aanwezig.

Chang constateerde dat de technologische ontwikkelingen in de sector de werkplaatsen om chips te maken steeds duurder hadden gemaakt. Hij besluit om te gaan produceren voor ontwerpers. Die kunnen zich dan op hun kerntaak richten. In het Engels wordt het samengevat onder de frase
labs without fabs. Bedrijven zonder werkplaatsen konden nieuwe producten ontwerpen. Een sprekend voorbeeld hiervan is de chip die parallelle processen mogelijk maakte van Nvidia. Het bedrijf besteedde $10 miljard aan het ontwikkelen ervan. Ze zijn essentieel voor kunstmatige intelligentie processen en de investering zal door AI terugverdiend worden. Zo speelden fabless bedrijven een rol in een volgende stap in de ontwikkeling. Het produceren zou de kerntaak worden van de Taiwan Semiconductor Manufacturing Company, beter bekend bij zijn afkorting TSMC.

Bij Samsung wilde men ook een deel van de koek. Maar anders dan TSMC had dit wel ook eigen productie waarin chips werden verwerkt. Concurrenten waren bang dat hun ontwerpen in Samsung producten zouden gaan opduiken. Chang noemde TSMC een grote alliantie. Bedrijven die onderling met elkaar concurreerden bestelden allemaal chips bij het Taiwanese bedrijf. Het gaf TSMC ook de mogelijkheid een coördinerende rol te spelen. Het elektronische brein in de iPhone wordt er ook gemaakt.

Philips
Overigens draait het bij de dure productiecentra met name om kleine varianten van chips (voor de zogenaamde
NAND chips is de omvang minder van belang en die zijn dan ook goedkoper te vervaardigen). Voor het opzetten van een werkplaats voor het maken van DRAM is zo'n $20 miljard nodig. Er waren aan het eind van de vorige eeuw nog maar een paar bedrijven die ze maakten: het Japanse Elpida (een samensmelting van Japanse producenten die later zou wegvallen), Micron in Idaho, en Samsung en SK Hynix in Zuid-Korea. De nadruk lag ook zonder TSMC al op Azië. Dat geldt ook de NAND chipproductie: Samsung produceert 35 procent, de rest komt van het Koreaanse Hynx, het Japanse Kioxia en twee bedrijven uit de VS Micron en Western Digital.

Ondertussen leverde de overheid in Taipei een flink deel van het kapitaal voor de plannen van Chang en een ander deel kwam van Taiwanese bedrijven en de rijke elite. Ook het Nederlandse Philips investeerde $58 miljoen in TSMC in ruil voor 27,5 procent van de aandelen.

Door zijn achtergrond in de chip industrie van de Verenigde Staten had Chang een boekje vol contacten in de de VS. Het zou ook betekenen dat de Taiwanese industrie sterk verbonden zou zijn met de chip industrie in de VS. Hij beloofde andere partijen zich te beperken tot het produceren van chips en dus geen eigen chips te ontwerpen. Het gaf het bedrijf een speciale positie in het digitale netwerk. Het kon investeren in een aspect, concurreerde niet met verkopers van chips, maar leverde ze slechts efficiënt en tegen een lage prijs. Die positie zou het Taiwanese bedrijf dominant maken tot op de dag van vandaag. Dat het ook een speelbal is geworden in de strijd van de VS tegen de Chinese ontwikkeling van een hoogwaardige productie van chips heeft niet meer dan een rimpeling veroorzaakt, zo schrijft Miller.3 Het opzetten van de productie faciliteiten op Taiwan was een van de redenen dat de productie van chips verschoof. In 1990 werd 37 procent van chips in de VS vervaardigd. In 2000 was dit nog 19 procent en een decennium later nog 13 procent.

Azië

Directielid Mark Shepherd en Morris Chang van TI bezochten al in 1969 Taiwan om een nieuwe locatie voor assemblage van chips te zoeken. Voor Taiwan zou de samenwerking met het bedrijf uit de Verenigde Staten een methode zijn om de economie te laten integreren met die in de VS en samenwerking breder te maken. De semiconductors staan centraal in dit plan. Aan Chang4 zouden ze een goede pleitbezorger bij TI hebben. In juli 1968 besluit men bij TI een locatie op Taiwan te openen. Het zou niet blijven van de vestiging op Taiwan. Ook in Singapore bouwden TI en National Semiconductors een assemblage locatie. Miller vat de ontwikkeling samen: “Een nieuwe internationaal bondgenootschap ontstond tussen Taiwan en chipmakers uit Californië, Aziatische autocraten, en doorgaans arbeiders van Chinese afkomst die een groot deel van de Aziatische semiconductor assemblage vestigingen leidden.” Taiwan zou een onvervangbare partner voor Silicon Valley worden.

Overheids investeringen
In de jaren tachtig wordt duidelijk dat de Verenigde Staten de race om de chipproductie aan het verliezen is. De kwaliteit gaat achteruit en Japan verkoopt veel consumenten elektronica waarin chips verwerkte zijn en de productie ervan staat er op een hoger niveau. In de VS gaan wel stemmen op dat dit komt door oneerlijke concurrentie, maar de schrijver stelt klip-en-klaar dat de VS minder presteert. De inkoper van Hewlett Packard die door zijn positie een goed overzicht heeft kan ook niet om de conclusie heen dat de chips van Japanse bedrijven als Toshiba en NEC van veel hogere kwaliteit waren dan die van de Amerikaanse concurrenten. Toch werd op Japanse bedrijven neergekeken, veel meer dan kopiëren kunnen ze niet, was de gangbare mening. De Japanners zelf onderschreven deze mening. Intussen creëerden ze wel nieuwe producten en medewerkers zetten zich in voor hun bedrijven. Dat het Toyotisme van die tijd ook grote nadelen kende laat Miller buiten beschouwing. Wel gaat hij in op de gevallen van Japanse bedrijfsspionage die bekend zijn geworden. Overigens was het nagaan van de bewegingen van concurrenten ook in Silicon Valley een gangbare bedrijfspolitiek.

De aantijging dat de industrie in Japan door de overheid werd gesteund wordt gepareerd met de opmerking dat de onderzoeksafdeling voor het Pentagon DARPA ook financiële steun verstrekte. (Het is een terugkerend thema vanuit de VS om partners en concurrenten te veroordelen voor oneigenlijke steun en de eigen methoden niet te noemen, ook in
andere sectoren zoals vliegtuigbouw.) Maar DARPA gokte niet alleen op de technologie om de Koude Oorlog van Rusland te winnen, maar bouwde ook een onderzoeks- en opleidingsinfrastructuur die daarvoor nodig waren. Het betaalde onder meer de werkplaatsen en computers voor universiteiten, zodat de VS voorop kon blijven lopen in de ontwikkeling van steeds kleinere en sterkere chips. Daarnaast was er de Semiconductor Research Corporation (SRC) een initiatief om bedrijven uit de sector bij elkaar te brengen. Het leidde er onder andere toe dat het chip ontwerp in de VS op een hoog niveau kwam. Nog steeds zijn software ontwerpers uit de VS zo sterk dat vrijwel elke chip ontworpen wordt met technologie van drie Amerikaanse bedrijven.5 Anderzijds was het voor start ups essentieel dat DARPA financierde en het Pentagon bestellingen deed.

Dat de rente op kapitaal in Japan laag was gaf het land ook een voorsprong. De verouderende bevolking spaarde voor pensioenen in een land met slechte sociale voorzieningen, dat betekende dat er voldoende geld bij de banken was voor dergelijke goedkope leningen. In 1983 was Japan goed voor 46% van de bestedingen op het gebied van halfgeleiders en de VS voor 35%. Japan had nog een voordeel. De uitgaven voor de krijgsmacht werden op een procent van het BNP gehouden en dat zorgde ervoor dat veel kapitaal overbleef voor investeringen elders. Het legde het land geen windeieren; al snel was het de tweede economie ter wereld (
in 2024 nog vierde in omvang BNP, achter VS, China en Duitsland)

Lithografische machines
De hele sector in de Verenigde Staten stond onder druk tot de productie van lithografische machines aan toe. De machines werden in de jaren zeventig van de vorige eeuw gemaakt door Perkin Elmer, een positie die werd overgenomen door GCA. In 1980 stond het bedrijf GCA aan de top. Dat betekent niet dat CGA alle onderdelen van de machines zelf maakte. Het betrok de essentiële lenzen bijvoorbeeld uit Duitsland (Carl Zeiss, ook voor het Nederlandse ASML een essentiële toeleverancier) en uit Japan (Nikon). CGA werd geleid door een voormalig luchtmacht officier, Milt Greenberg, die in de stijl van het boek vlees op de botten krijgt door te stellen dat hij een ambitieuze, eigenwijze en grofgebekte genie was. De voormalige militair zag dat de grote verdiensten op civiel gebied te maken waren. Greenberg kreeg in zijn bedrijfsstand op een conferentie voor de industrie bezoek van Morris Chang. Chang vroeg of de lithografische machines van CGA ook stap voor stap kon printen, of het een 'stepper' was. Dat zou accurater werken en daardoor hogere resolutie op kleinere schijfjes kunnen zetten. De waferstepper was geboren. In 1978 produceerde GCA de eerste stepper. Het zou er goud geld aan gaan verdienen, maar gaf het geld nog sneller uit. Het kocht zijn eigen toeleveranciers en verliet de oude. Nikon werd ingeruild voor een New Yorkse lenzenmaker, Tropel (die echter niet aan de vraag kan voldoen). En binnen het bedrijf werd met geld gestrooid, er werden lenzen gekocht die ongebruikt bleven, en personeel kocht extravagante auto's. Bovendien toen Nikon werd afgedankt besloot dit zijn eigen stepper te gaan maken. Het kocht een machine bij CGA en had al snel meer marktaandeel dan zijn voormalige partner. Het Amerikaanse bedrijf had zijn eigen concurrentie georganiseerd. CGA had ook de gewoonte niet de klant koning te laten zijn, maar zelf te bepalen goed was voor de klant. Nikon luisterde wel naar zijn klanten. Het zou het begin van het einde zijn van de Amerikaanse firma. In 1978 had het 85 procent van de markt in handen. In 1988 was dit nog 50 procent en er waren geen plannen hoe het tij te keren. Het had er alle schijn van dat Japan zich ontwikkelde tot het Saudi Arabië van de semiconductors. Eind jaren tachtig leverde Japan 70 procent van de lithografische machines in de wereld.

Afhankelijk
De strategie van de Verenigde Staten om de Sovjet Unie technologisch op achterstand te zetten had gewerkt, maar kende ook zijn keerzijde. Aan het einde van de jaren tachtig leverde Japan zeven van elke tien lithografische machines. De VS leek op het gebied van semiconductors en aanverwante apparatuur afhankelijker te worden dan van olie. Het olie-embargo van 1973 had laten zien welk gevaar daar in kon schuilen.

In de VS zou er een antwoord komen in de vorm van lagere kapitaal belasting, investeringen door pensioen fondsen in durfkapitaal, het afschermen van intellectueel eigendom, handelsbeperkingen met Japan (met hogere computer prijzen buiten Japan als gevolg). Ook werd er een onderzoeksplatform opgezet, Sematech, dat voor de helft door de industrie en voor de andere helft door het Pentagon werd gefinancierd. Dat de Amerikaanse militairen er zo dik inzitten wordt verklaard met bijvoorbeeld de opmerking
“wat zorgt voor de accuratesse van wapens is niets anders dan compacte, uiterst precieze computers.” Als bij Sematech geconcludeerd wordt dat CGA heeft gefaald dan kan het bedrijf niet meer rekenen op steun en moet al snel de deuren sluiten.

Technisch hoogvliegen
De schrijver laat door het hele boek heen zien dat hij interesse heeft in de techniek achter de hightech. Zo beschrijft hij het proces noodzakelijk voor het creëren van extreme ultra violet licht.

“De ingenieurs van het bedrijf [Cymer] realiseerden zich dat de beste aanpak was om een kleine bal gemaakt van tin af te schieten en ter grote van een dertig miljoenste meter en door een vacuüm te bewegen met een snelheid van zo'n 320 km/u. Het tinnen balletje wordt dan twee geraakt met een laser, een eerste keer om het op te warmen, de tweede keer om het te laten ontploffen in een plasma substantie met een temperatuur van ongeveer een half miljoen graden [Celsius vermoed ik, MB], veel heter dan de oppervlakte van de zon. Dit proces van het laten ontploffen van tin wordt vijftigduizend keer per seconde herhaald om EUV licht te produceren dat noodzakelijk is voor de productie van chips.”

Het is niet zo dat het boek uit zijn voegen barst door dit soort beschrijvingen, maar ze zijn er wel, voldoende om begrip te krijgen voor de de techniek achter de ontwikkelingen en enig gevoel voor de complexiteit ervan. Maar door te beginnen met de ingenieurs, zorgt de schrijver er ook in dit fragment voor dat je je realiseert dat dit mensenwerk is.

ASML
De steppers die gebruik maken van extreem ultraviolet (EUV) licht kunnen aanzienlijk preciezer en fijner werken dan de eerdere versies die andere soorten licht gebruikten met een bredere golflengte. Het verschil tussen EUV en ultraviolet licht is 13,5 nanometer tot 248-193 nanometer. Aangezien met licht de lijntjes op de chips worden aangebracht is die fijnheid van groot belang. De ontwikkeling van de machines begon in de VS bij Intel. Uiteindelijk zou de Amerikaanse lithografie verdwijnen. Over bleven Canon en Nikon en een in 1984 uit Philips voortgekomen lithografie tak, ASML. Het bedrijf had weinig middelen en besloot wereldwijd op zoek te gaan naar de beste elementen om daar een lithografische machine mee te bouwen. Het zoeken en integreren daarvan werd vervolgens juist de kracht van het bedrijf. ASML produceert zelf ongeveer 15 procent van de onderdelen van een EUV machine, en koopt de rest van andere bedrijven. Die bedrijven moeten dan wel leveren volgens de exacte voorwaarden van het bedrijf, “als je dat niet doet dan kopen we je op,” zo werd een toeleverancier gezegd door de CEO Peter Wennink. Dat was geen grap en ook geen loos dreigement. ASML had al bedrijven gekocht die het zelf beter zou kunnen managen, zoals het hierboven genoemde Cymer (een cruciale toeleverancier gevestigd in Californië). De machines worden samengesteld uit honderdduizenden onderdelen die tientallen miljarden dollars en decennia aan tijdinvesterignen hadden gekost om te ontwikkelen.

De eerder genoemde verhouding tussen Philips en TCMC kwam ook goed uit. De productie van de Taiwanese gigant was opgezet rond Philips productieprocessen. Als het bedrijf van Chang getroffen wordt door brand worden van de verzekeringsgelden nieuwe lithografische machines aangekocht in Veldhoven bij Eindhoven. In de Verenigde Staten zat men niet te wachten op het versterken van de Japanse bedrijven en ook daar werd gekozen voor ASML. Intel, maar ook Samsung en TSMC zouden directe investeringen doen in het Nederlandse bedrijf om ervoor te zorgen dat EUV machine, noodzakelijk voor de verdere ontwikkeling van de chips, er zou komen. Intel alleen al stopte in 2012 €4 miljard in het bedrijf. Nederland werd bovendien vertrouwd door vrijwel iedereen in Washington. Toen ASML in 2001 het laatste lithografie bedrijf in de VS opkocht, SVG, was de zaak beklonken. Er was nog enige tegenstand, om de technologie voor de VS te behouden, maar deskundigen waren het erover eens dat het in het belang van de betaalbaarheid van de ontwikkeling van de sector was om de fusie te steunen. Het Nederlandse bedrijf liep op rolletjes. “De vervaardiging van EUV werd niet geglobaliseerd, maar gemonopoliseerd,” schrijf Miller om te vervolgen: “Een enkele leverantieketen wordt gestuurd door een enkel bedrijf dat de toekomst van de lithografie daarmee controleert.”

Heropleving
Nieuwe bedrijven verschijnen, zoals Micron, de producent van DRAM chips. Ook dit bedrijf, opgezet door zogenaamde 'cowboy ondernemers' wordt kleurrijk getekend. Financiering komt van een aardappelhandelaar, die onder andere de helft van alle aardappelen voor McDonald's leverde. Het ondernemersinzicht waarop het bedrijf dreef, bleek voldoende om het bedrijf tegen de neergang van de sector in te laten floreren. Micron wist onder andere het aantal stappen het productieproces te verkleinen. Het bedrijf paste de lithografische machines van ASML en van Perkin en Elmer aan zodat ze accurater konden produceren.
“Intel en TI hadden veel technologische kennis maar konden hun bedrijf niet draaien. De eenvoudige ingenieur uit Idaho [waar Micron was gevestigd, MB] lieten rivalen aan beide zijden van de Stille Oceaan achter zich door hun creativiteit en vaardigheden,” meldt Miller.

Een bedrijf als Intel ging zich specialiseren op de productie van microprocessoren voor de aandrijving van computers. Vier decennia later kennen we allemaal de slogan Intel Inside. Er zijn nog steeds maar een paar bedrijven die dergelijke chips kunnen maken: Intel en AMD uit de VS; Via uit Taiwan; en Arm gevestigd in het VK. Het overlaten van geheugen chips en DRAM aan de Japanners bleek te lonen. In de jaren negentig zouden de VS weer terrein ten opzichte van Japan winnen. De strategie van de VS rustte verder op twee pilaren: het globaliseren van de productie en het sneller ontwikkelen (
running faster) dan anderen. Toch hield het land zich hiermee ook voor de gek. Men wilde niet zien dat anderen nog sneller gingen en een groter marktaandeel verwierven. Bovendien was van globalisering geen sprake geweest. De ontwikkeling laat zich volgens Miller eerder omschrijven als Taiwanisatie. Technologie had zich niet verspreid, maar juist geconcentreerd in een handje vol onvermijdbare bedrijven.

Machtspolitiek
Een kentering in deze benadering van de VS trad op doordat binnen het Pentagon sceptisch werd bekeken hoe China zich ontwikkelde. Het zou de start worden van een beleidsverandering. Als Chinese bedrijven als ZTE en Huawei worden beschuldigd van leveringen aan Iran en Noord-Korea dan overweegt de Regering Obama in 2016 financiële sancties. Die komen er niet, maar koos uiteindelijk voor een verbod op export naar de bedrijven vanuit de VS. Het kwam tot een schikking. Maar onder Trump werd de druk verder opgevoerd:
“Hij zag de potentiële verstikking van ZTE eenvoudigweg als overwicht over Xi Jinping” Chips werden deel van de machtspolitiek. Het zou niet bij ZTE blijven. De Chinese chipmaker Jinhua kwam onder druk te liggen. China was afhankelijk van Amerikaanse en Japanse apparatuur voor de productie. Washington ging met Tokio overleggen hoe de duimschroeven verder aan te halen. De leveringen van de apparatuur zou stoppen en “China's meest geavanceerde DRAM producent was vernietigd,” zo noteert Miller bondig.

De aanval op Huawei moet dan nog beginnen. Maar zo vraagt Miller zich af: wat als China TSMC met klem vraagt dat de chipproductie voor Huawei weer wordt gestart en zelfs vraagt om personeel naar China over te plaatsen. Kan het bedrijf dan NEE zeggen? Het bedrijf maakt 11 procent van de geheugen chips in de wereld en 25 procent van de logische geïntegreerde schakelingen. Een kwart van de omzet van de chip-industrie komt uit mobiele telefoon gerelateerde productie. Maar ze zitten in elk product dat rekenkracht vereist en dat is vrijwel alles; het grootste deel van het wereldwijde BBP wordt verkregen uit producten die afhankelijk zijn van semiconductors. Ze komen dus in belangrijke mate van een eiland dat in het middelpunt van een conflict tussen twee machtsbolwerken. Zowel de VS als China zijn gefixeerd op de controle van de toekomst van de hightech met Taiwan in het midden. Voor de een is het een afvallige provincie, voor de ander een land om, desnoods militair, te verdedigen. TSMC ligt niet alleen in een aardbevingsgevoelig gebied, het is ook een speelbal in de regionale en zelfs internationale machtspolitiek. Als TSMC in de machtsstrijd zal sneuvelen, zijn de gevolgen niet te overzien. Onlangs haalde
het bericht de internationale pers hoe ze zich op een Chinese invasie voorbereiden bij de chipmaker. Op afstand kunnen de wafersteppers door ASML in Nederland uitgeschakeld worden.

Huawei
Het Pentagon en de NSC zagen Huawei niet zozeer als een spionage probleem, stelt de schrijver en wijkt daarmee af van veel andere bronnen, zoals dit rapport van de
Congres Research Service, maar als een eerste slag in een lange strijd om technologische overheersing. Dat het bij de zorgen rond Huawei om meer gaat dan het verzamelen van inlichtingen, maar ook om de ontwikkeling van de technologische machtspositie, is het punt dat Miller hier wil maken (hoewel misschien net iets te scherp). China was inmiddels in de Amerikaanse sector doorgedrongen en kon niet meer uitgerangeerd worden door sneller te innoveren, Beijing was door de het integreren in de sector deel van dat proces.

Het debat ontwikkelde zich verder tussen de posities dat enerzijds alles gedaan moest worden om China te stoppen in zijn technologische ontwikkeling en dat anderzijds deze ontwikkeling onvermijdelijk is en de risico's gemanaged moeten worden. Die
tweede visie kwam van onder andere van Robert Hannigan, voormalig hoofd van het Britse Sigint agentschap, de Government Communications Headquarters (GCHQ)

Knelpunten en afhankelijkheid
De VS zette zijn aanval op Huawei echter door. Het moest duidelijk worden dat de wereld moest kiezen. De regering Trump verbood de levering van in de VS gemaakte chips of met kennis uit de VS geproduceerde chips aan Huawei. De VS mocht veel van zijn veren verloren zijn in de technologische ontwikkeling, het was niet zonder tanden door de mogelijkheden tot controle en druk.
“Bewapende afhankelijkheid,” noemde een voormalig ambtenaar uit de VS het en dat “is een prachtige zaak.” De chips werden gemaakt bij TSMC, maar vrijwel alle chips maken gebruik van software van drie in de VS gevestigde bedrijven: Cadence, Synopsis en Mentor (onderdeel van Siemens, maar gevestigd in Oregon). Zuid-Korea en Taiwan zijn niet alleen grote chip producenten maar ook sterk verbonden met de Verenigde Staten. Om het verhaal verder aan te zetten, een ander productie knooppunt, was het in Nederland gevestigd ASML.6

De druk leidde ertoe dat Huawei van een groot veelbelovend Chinees tech bedrijf verviel tot een tweederangs onderneming. De vraag bleef of de VS door moest gaan met het vernietigen van de groeiende Chinese chipindustrie of door te investeren een overwicht moest krijgen. China zelf had besloten meer mensen en middelen in te zetten om een eigen positie op te bouwen. Slinkse stappen worden daarbij niet geschuwd. Zo wist het semi-fake Wuhan Hongxin (HSMC) bedrijf in 2019 zelfs
een lythografische machine bij ASML te verwerven. Het zijn methoden om onafhankelijker te worden en niet weer getroffen door VS-sancties. Toch is de schrijver er niet zeker van dat het gaat werken. Misschien kan China binnen tien jaar bijvoorbeeld een eigen EUV-machine maken, maar de technologische ontwikkeling bij ASML staat ook niet stil en zo is de kans groot dat China achter blijft lopen. Te meer aangezien het land steeds meer uitgesloten wordt van technologie en de huidige gebruikers ervaring op doen zullen ze bedrijfsmatig ook voorlopen op de Chinese bedrijven.

Achterlopen
De internationale chip industrie besteed ieder jaar ongeveer 100 miljard dollar aan kapitaal investeringen. TSMC alleen al was van plan in de periode 2022-2024 $ 100 miljard te investeren om de productie te vergroten en de technologie te verbeteren. Een deel van die investeringen gaan naar vestigingen in Arizona en Nanjing (in China). In de VS heeft Intel besloten de concurrentie met TSMC aan te gaan en daarvoor met ASML afgesproken dat het als eerste nieuwe EUV machine kan kopen. Dergelijke stappen moet Beijing ook zetten om mee te spelen in de ontwikkeling.

Enorme investeringen leiden bovendien niet perse tot resultaten. Het geheel onafhankelijk maken van de sector is zeer waarschijnlijk onmogelijk en dat begrijpt China ook. Wat wel mogelijk is is om die onafhankelijkheid op bepaalde gebieden te bereiken. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van een
open sources alternatief voor de x86 microprocessoren (de RISC-V). DARPA maakt ook gebruik van RICS. China kan zich ook richten op de delen die minder geavanceerde chips nodig hebben, zoals auto's en andere consumenten goederen. Het versterkt dan wel zijn positie op de halfgeleidermarkt.

In 1990 loopt China ver achter op Taiwan als het om de staat van de chip industrie gaat. China wordt door Miller duidelijk neergezet als een staat waar kunstmatige intelligentie samengaat met een autocratie met maximale inzet van controle technologie. Toch wordt hier meteen aan toegevoegd dat de technologie waarmee China zijn dissidenten en ethische minderheden volgt komt van bedrijven als Nvidia en ook daar met de Intel inside. President Xi liet in een toespraak weten dat “de technologie moet worden ingezet om shock brigades te bouwen en special forces uit te rusten om de passen te veroveren.” Het is niet alleen Trump die zich van militaire taal bedient aldus Miller, maar dus ook de Chinese president. In 2014 stelde deze, opgeleid tot ingenieur, dat zonder sterke informatica er geen modernisering mogelijk is. Toch heeft China zich maar matig ontwikkeld op dit gebied. Andere landen, veelal binnen de Westerse invloedssfeer, maken technologie waar China afhankelijk van is en dat verontrust Xi Jinping. Om de afhankelijkheid te onderstrepen wordt door de schrijver duidelijk dat de telefoonmasten van van Huawei afhankelijk zijn van Amerikaanse chips die zo'n 30 procent van de kosten uitmaken. Maar de centrale processor is wel van Chinese Huawei makelij en werd geproduceerd bij TSMC in Taiwan. Als China zich blijft ontwikkelen zoals het de afgelopen jaren doet dan zou in 2030 een situatie kunnen bestaan waarin het op bepaalde terreinen kan wedijveren met Silicon Valley voor invloed.

Kunstmatige intelligentie
Dat China volop inzet op de ontwikkeling wordt onder andere gedreven door het idee dat oorlog niet alleen gevoerd zal worden op basis is van informatie technologie, maar ook met kunstmatige intelligentie. Dat zal beteken dat wie het sterkste is in het werken met nullen en enen ook militair de sterkste zal blijken. In een Brookings Instituut rapport wordt een Chinese militaire bron geciteerd waarin wordt gesteld dat China wapens ontwikkelt die doelwitten automatisch kunnen uitzoeken en vernietigen. De schrijver noemt naast dit aspect van AI ook een paar andere militaire toepassingen, zoals geautomatiseerd onderhoud, ontwikkeling van wapens, militair strategische aanwijzingen en leren hoe te opereren. China mag geen grote producent zijn, maar 29 procent van de onderzoekers in de wereld op het gebied van AI komen uit China, 20 procent uit de VS en 18 procent uit Europa. Uiteindelijk belandt toch 58 procent van hen in de VS om daar te werken als onderzoeker. DARPA heeft bijvoorbeeld een programma voor het versterken van de samenwerking tussen mens en machine, zoals een gevechtspiloot die opereert met een zwerm drones in dezelfde operatie. In de VS is de civiele sector een veel belangrijker afnemer van chips dan het Pentagon (slechts 2 procent). Door de ontwikkeling van nieuwe chips (zoals die van Nvidia) zijn wel de mogelijkheden voor AI sterk gegroeid

Chinese positie op een aantal chipproductie gerelateerde onderwerpen

Item

Percentage

Software productie middelen

1%

Intellectueel eigendom transistors

2%

Chips

4%

Chip productie middelen

1%

Chip ontwerp

5%

Chip productie

7%

Gegevens van pagina 249 gebaseerd op onderzoek door Georgetown Universiteit, Centrum voor Veiligheid en Nieuwe Technologie: Saif M. Khan, Alexander Mann Dahlia Peterson, The Semiconductor Supply Chain: Assessing National Competitiveness, januari 2021.

Technologie overdracht
Dat betekende niet dat China de meest voor de hand liggende strategie ging volgen om de achterstanden in te lopen, samenwerking met en integratie in de Amerikaanse industriële tak. De industrie wilde wel, maar Beijing hield het tegen. De Chinese leiding vreesde een te grote afhankelijkheid en die zou de veiligheid in gevaar kunnen brengen. China besloot vele miljarden te gaan steken in de eigen opbouw, in eigen land, en zoveel mogelijk onder eigen voorwaarden.

AMD zou in 2016 een deal sluiten met China zodat daar x86 chips in licentie konden worden geproduceerd. De meningen verschilden hoe belangrijk dit was in verband met de overdracht van technologie naar (economische) tegenstander. Het hield niet meer in dan dat in China een Amerikaans ontwerp kon worden gefabriceerd en het zorgde niet voor geen innovatieve kracht. Het Pentagon dacht er anders over en wees er op dat het betrokken bedrijf Sugan had gesteld dat het bijdragen wilde leveren aan de Chinese militaire veiligheid. Het bedrijf werd door AMD als strategische partner neergezet. Sugon was betrokken bij het bouwen van een supercomputer voor het
ontwikkelen van nucleaire wapens en supersonische raketten, zo haalt Miller uit de Federal Register en PC Mag. Het pompen van geld in de sector en het verwerven van kennis van buitenlandse bedrijven zijn de methoden die China toepast om de chip industrie op een hoger plan te krijgen.

Knelpunten
“Vrijwel iedere geproduceerde chip heeft nog een band met Silicon Valley,” stelt de schrijver verwijzend naar de bekende IT-bedrijven locatie in de Californië. Schematisch geeft Miller de internationale productieketen als volgt weer. Een doorsnee chip wordt ontwikkelt met ontwerpen van het Japanse (in de VK gevestigde) Arm, → gebruikmakend van ontwerp software uit de VS, → en gemaakt worden (bijvoorbeeld door TSMC) met precisie machines → die gemaakt worden door vooral Nederland bedrijf: “Chips uit Taiwan leveren elk jaar 37% van toegevoegde computerkracht. Twee Koreaanse bedrijven produceren 44% van de geheugen chips in de wereld. Het Nederlandse ASML bouwt 100% van de extreme ultraviolet lithografische machines in de wereld, zonder welke geavanceerde chips niet te maken zouden zijn.” De rol van ASML, een bedrijf van wereldklasse en even zo groot belang, zorgt ervoor dat Chip War ook voor Nederland een belangrijk boek is om context te geven aan de ontwikkelingen in de productie van chips en het onderzoek daarnaar. De meest geavanceerde chips hadden in 2010 al een miljard transistors. Die moesten voordat ze aangebracht konden worden, eerst ontworpen worden. Drie bedrijven uit de VS (Cadence, Synopsys en Mentor) controleerden op dat moment driekwart van die ontwerpmarkt. Dat betekent een knelpunt dat mogelijkheden voor controle geeft.

De bedrijven uit de sector zitten minder op exportcontrole te wachten.

De aandacht voor chips in wapens is sterk toegenomen door de Russische oorlog tegen Oekraïne. De oorlog toont aan dat de Russische chips in wapens veelal uit het buitenland komen.
7 Het land speelt niet mee op dit terrein. Maar ook het Pentagon budget is niet voldoende om de meest geavanceerde chips te fabriceren. Een fabriek om chips te maken kost twee maal zoveel als een modern vliegdekschip en de machines gaan maar een paar jaar mee. Het maken van chips werd per stuk steeds goedkoper, sinds de eerste werden geproduceerd, maar die trend is sterk afgezwakt. Alleen al een EUV-machine kost $ 100 miljoen per stuk.

Noten en jaartallen
Het boek heeft een notenapparaat dat bronnen koppelt aan pagina's en niet aan genoemde feiten of citaten. Het is iets tussen een notenapparaat en een lijst met bronnen in. Het sluit uit dat je snel en doeltreffend na kan kijken waar feiten vandaan komen. Het past misschien bij de journalistieke, verhalende, manier van schrijven. In de praktijk werkt het vaak wel, maar ik kon bijvoorbeeld niet nagaan welk deel van het huidige Lockheed Martin wordt bedoeld als dit bedrijf eind jaren vijftig of begin zestig wordt gesitueerd. Toen bestond het grootste militaire bedrijf van dit moment immers nog lang niet in zijn huidige vorm en onder deze naam. In een dergelijk werk zou een conventioneel notenapparaat beter voldoen. Er is nog een ander probleem, met vergelijkbaar resultaat, de schrijver laat vaak jaartallen weg, je weet grofweg waar je bent door eerdere meldingen van data of door vermeldde historische ontwikkelingen, maar vaak is het toch een grove slag die je er naar moet slaan. In een boek dat naast een technologische en politieke ontwikkeling ook historisch verhaal schetst is dat jammer. Maar dat is een kleinigheid in een zee van informatie en gedachten.

Constante strijd
Op de achterflap mogen deskundigen het boek aanprijzen. Een van hen is Robert Kaplan, die al jaren aan de rechterflank van het veiligheidswereldje verkeert. Hij schrijft dat het boek vaardig is geschreven rond een onderwerp van overweldigend belang. Het is de andere flaptekst schrijver, Daniel Yergin, die aan mag geven wat dat belang inhoudt:
“Miller vertelt hoe de op chips lopende wereld is gevormd door constante strijd – tussen ontwikkelaars en technologie, tussen bedrijven, tussen landen en nu van doorslaggevend belang, in de reusachtige machtsstrijd tussen de Verenigde Staten en China.” De derde man die het boek aanprijst, Niall Ferguson, doet dat door er op te wijzen dat het aan de ontwikkelingen een historische context geeft. Het is een keuze voor aanprijzingen vanaf de rechterflank, maar het is zeker ook voor mensen die daar niet staan een aan te raden boek. Inderdaad scherp en levendig, wordt de de nieuwe brandstof voor en in oorlogen blootgelegd. Nederland heeft ASML en bokst daarmee in deze wereld boven zijn gewichtsklasse, en dat maakt het boek ook voor dit kleine Europese land relevant.

Nederlandse
Leveringen van apparatuur en onderdelen voor de vervaardiging van halfgeleiders*
2020-2024 (t/m mei)

Land(en)

Aantal

Totaal (alle vergunningen)

Diverse

7

** €32.501.006.035

Taiwan

19

** € 31.508.551.012

China

56

166.864.139

Israël

49

32.527.592

China, Taiwan

23

12.232.244

Israël***

1

10.000.000

Zuid-Korea

7

7.658.992

Singapore

5

4.483.500

Maleisië

2

4.001.502

India

4

2.808.761

Singapore, Zuid-Korea

4

1.400.000

India, Maleisië, Singapore, Zuid-Korea

6

1.298.951

Servië

1

1.000.000

Maleisië, Singapore, Zuid-Korea

6

767.701

Filipijnen, Maleisië, Singapore, Zuid-Korea

6

730.223

Maleisië, Singapore, Thailand, Zuid-Korea

1

100.000

Filipijnen, Israël

3

276.083

VS

1

132.732

Brazilië

1

100.000

Mexico

1

50.000

Oekraïne, Turkije

2

20.000

China, Hong Kong, Taiwan

2

20.000

Turkije

1

5.161

Bosnië-Herzegovina, Noord-Macedonië, Servië***

3

0

Geaggregeerde gegeven uit de tabel Maandelijkse rapportage uitvoer dual-use-goederen (bekeken 9 juli 2024). In de kolom 'aantal' staat hoeveel afzonderlijke vergunningen zijn verstrekt. De regel Diverse roept de vraag op welke landen daaronder vallen.

Leveranties van lithografische apparatuur bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek (zoals geleverd aan Bosnië, China, Taiwan en Zuid-Korea) zijn buiten de tabel gelaten.

De originele tabel van de Nederlandse overheid bevat een overzicht per levering.

Noten:
* semiconductors, halfgeleiders, microchips
** Bedrag grotendeels bepaald door leveringen lithografische apparatuur.
*** Levering bedoeld voor ontwikkeling van lithografische apparatu

Noten:

1 Zie ook Agathe Demarais die o.a. dit beschrijft in Backfire; How sanctions Reshape the World Against U.S. Interests

2 Zie bijvoorbeeld: War Virtually: The Quest to Automate Conflict, Militarize Data and Predict the Future van Roberto J Gonzálex (bespreking op Broekstukken); of Six Stops on the National Security Tour; rethinking warfare economics door Miriam Pemberton (bespreking op Broekstukken).

3 Heiko Jessayan ASML en TSMC kunnen chipmachines op afstand onklaar maken als China Taiwan aanvalt’'', FD 21 mei 2024. De maatregelen tegen Huawei komen in veel artikelen en boeken rond de ontwikkeling van de tech-sector terug, zoals in Underground empire; how America weaponized the world economy van Henry Farrell en Abraham Newman (samenvatting Broekstukken).

4 Chang kwam overigens niet uit Taiwan, maar van het Chinese vasteland en had tot 1985 nergens langer gewoond dan in Texas.

5 Dit zijn Cadence, Synopsys en Mentor. In Backfire wordt gesteld dat drie bedrijven 85 procent van deze markt beheersen.

6 Een hoge Amerikaanse functionaris gaat Japan en Nederland bezoeken om te vragen nieuwe exportsancties aan China op te leggen, Financieele dagblad 16 juni 2024.

7 De restanten van een Noord-Koreaanse ballistische raket die werd gevonden in Oekraïne bevatte onderdelen gemerkt door bedrijven uit de Verenigde Staten (75 procent) en Europa (16 procent). Dit werd gerapporteerd in een rapport door Conflict Armament Research (CAR). CAR identificeerde 26 bedrijven gevestigd in acht landen: China, Duitsland, Japan, Nederland, Singapore, de Verenigde Staten, Taiwan, en Zwitserland, die in verband kunnen worden gebracht met de productie van deze componenten.
Een ander rapport stelt dat in de eerste tien maanden van 2023 militaire inzetbare goederen uit de VS, EU en het VK ter waarde van $ 8,77 miljard naar Rusland geëxporteerd werden. Dat was nauwelijks minder dan in de periode voor de sancties (- 10 procent). Annex 4 uit dit uitgebreide en helder geïllustreerde rapport vermeldt 250 bedrijven. Leveringen omvatten die van chips.
Ondanks de sancties kan Rusland wapens blijven produceren, waarvan
sommigen 40-50 Westerse onderdelen nodig hebben, met dan aan de 'grijze' importen.
Prosecutor General of Ukraine Andriy Kostin "underscored that the missiles and drones used by Russia to attack Ukraine contain foreign components manufactured in at least 19 countries. These include China, South Korea, Germany, the United Kingdom, Japan, the Netherlands, Switzerland, Taiwan, the United States, and others. (...) In 2023, despite the sanctions, Russia managed to import more than $1 billion worth of chips for arms production." https://www.ukrinform.net/rubric-polytics/3884852-kostin-in-the-hague-we-coordinated-efforts-with-partners-to-prevent-illegal-transfer-of-technology-to-russia.html