Chip War, geschreven door Chris Miller begint met een lijstje hoofdrolspelers die de wereld aan de chips hebben geholpen. Dat loopt van Moris Chang, de oprichter van het Taiwanese TSMC, via William Perry, de VS-staatssecretaris van Defensie in de jaren negentig tot Ren Zhengfei de oprichter van Huawei in China. Zo wordt de ontwikkeling bijna neergezet als een toneelstuk, wat een verhelderende aanpak is, ondanks de vele namen en afkortingen die in het boek voorkomen. Verhelderend is ook de begrippenlijst. Een chip wordt daar omschreven als een een klein stukje half geleidend materiaal, meestal silicium, waarop miljoenen of biljoenen microscopisch kleine transistors zijn aangebracht. De omschrijvingen lijken met opzet eenvoudig gehouden.
Voor een kortere bespreking, zie hier. Wat hier volgt is een samenvatting van een boek barstensvol informatie, waardoor en ook veel buiten een dergelijke indikking blijft.
Op 18 Augustus 2020 de USS Mustin door de Straat van Taiwan. Het schip is uitgerust met 96 lanceercellen voor raketten. China en Taiwan zijn vanaf het schip beide te zien. Toch is dit machtsvertoon niet wat er werkelijk toe doet. De beslissende factoren in oorlsiginogen zijn verschoven van staal en aluminium en industriële productie van de wapens, zoals in de Tweede Wereldoorlog, naar nucleaire wapens in de Koude Oorlog, om daarna plaats te maken voor micro-elektronica in de vorm chips in de recente periode. En die chipproductie is aan beide zijden van de Straat niet ver af.
Het boek beschrijf niet alleen de oorlog om en met chips, maar ook het begin van de productie ervan. Het telraam en naslagwerken met formules en uitkomsten werkten niet meer en apparaten met buizentechnologie waren te groot, vraten teveel energie en waren te gevoelig voor mankementen. Om projectielen efficiënt op hun doel af te sturen was rekenkracht noodzaak. Rekenen was de drijvende kracht achter de ontwikkeling van semiconductors om die rekenprocessen te automatiseren. Onder de hoofdrolspelers binnen die ontwikkelingen bevinden zich heel wat Nobelprijs laureaten die aan het idee van op silicium aangebrachte circuits werkten en de rekenkracht vergroten en de omvang ervan verkleinden.
In Beijing waren de politieke leiders meer bevreesd om de sancties tegen export van technologie uit de VS dan voor de Mustin, stelt Miller. Het aantrekken van de regels rond de export van chips heeft grote invloed op de productie van zowel militaire technologie als consumentengoederen. Anderzijds bestond in Washington de vrees dat door het gunstig prijzen – met staatssteun – van Chinese producten de VS globale dominantie van de technologie sector zou worden ondermijnd. Nu was China afhankelijk van buitenlandse aanbieders en dat wilde men zo houden. Zo afhankelijk dat het ieder jaar meer uitgaf aan de import van chips dan die van olie. Investeringen om een eigen sector op te zetten liepen en lopen in de tientallen miljarden1. Er wordt in deze tijden van kunstmatige intelligentie wel eens gezegd dat data de nieuwe olie zijn waarop de wereld loopt, maar in plaats daarvan zou dat wel eens de rekenkracht door micro-chips kunnen zijn.
Texas
Instruments
De
schrijver heeft ook oog voor de personen die de drijvende krachten
zijn binnen de ontwikkelingen van technieken die het mogelijk maken
chip als massaproduct te vervaardigen, dit om ze betaalbaar voor
consumentenproducten te maken. Het moest eenvoudiger en op grote
schaal kunnen worden gefabriceerd. Al snel komen we Texas Instruments
(TI) tegen waar op basis van een eerder ontwerp gewerkt werd aan een
geïntegreerd systeem van elektronische schakelingen, dat al snel
chip ging heten, omdat ze werden aangebracht op een afgehakte
spaander. Deze kreeg de vorm van een hostie (wafer). Het proces
werd steeds schoner en de chip minder gevoelig voor invloeden van
buitenaf, zoals stof. Een afdekplaatje of masker met uitgespaard
circuit op een lens die van groot naar klein stond, maakte het
mogelijk met licht en een stof die op licht reageerde circuits op een
chip te leggen. Fotolithografie werd dit proces genoemd door de
bedenker ervan. Het was nog flink experimenteren en zoeken naar
zuivere grondstoffen, goede materialen en de gewenste omstandigheden
(temperatuur, druk, samenstellingen en dergelijke). De lichtgevoelige chemicaliën van Kodak waren niet puur genoeg, TI kocht
vervolgens zelf de middelen om ze te maken; er waren geen maskers te
koop die precies genoeg waren, en TI ging ze zelf maken; en silicium
was niet in de juiste kwaliteit te koop en ook hier nam TI de
productie in eigen handen. Maanden lang was een TI-ingenieur, Mary
Anne Potter (de eerste vrouw die ik tegenkom in het boek), bezig met
het testen en beschrijven ervan. Ze was ingehuurd om de productie te
vergroten vanwege de order van chips voor de Minuteman
intercontinentale ballistische raket (ICBM). De industrie stond aan
de vooravond van grootschaliger productie van steeds kleinere en
sterkere chips. In 1958 komt Moris Chang naar TI om de
productieprocessen te verbeteren. Hij slaagt erin om het aandeel
werkende chips te verhogen van net iets meer dan nul naar een kwart
en dat in een paar manden tijd. Personen spelen een grote rol in het
ontwikkelen van de nieuwe technologie. Chang is nu vooral bekend als
oprichter van TSMC in Taiwan.
Dat
het Apollo programma gebruik maakte van chips van TI was voor de
status ervan een geweldige reclame. De eerste confrontaties tussen
Verenigde Staten en Sovjet Unie op ruimtevaartgebied creëerden een omgeving
die ruimte bood voor de verkoop van nieuwe technologie aan het
Pentagon. TI werd al snel gesponsord door de Amerikaanse luchtmacht.
Een eerste verkoop, van 64 chips voor $ 1.000, ging naar het MIT
laboratorium om raketten voor de marine te testen. De eerste grote
verkopen begonnen met de ruimtevaart (om de Russische voorsprong
teniet te doen), en aan de wapenindustrie voor toepassingen van
satellieten, sonar, tot torpedo's en ze werden ook gebruikt in
Minuteman II nucleaire ICBM's.
Militaire
ontwikkelingen
Een
ander succesvol bedrijf uit die begintijd was Fairchild. Bij dit bedrijf was het
bedrijfspolitiek om het Pentagon juist op afstand te houden, want de
oprichter had elders gezien dat samenwerken met militairen betekende
werken met minder competente mensen. (In de jaren negentig en 2000
zouden grote delen van de sector de band met het Pentagon
verkleinen.) Wat nodig was massaproductie voor een grote markt en los
van alle mogelijkheden die militairen hebben om technologie tegen
hoge prijs te laten ontwikkelen en in te kopen, afgezet tegen de
consumentenmarkt blijft die militaire markt toch relatief klein.
Consumenten waren wel prijsbewust en dat moest in de ontwikkeling
meegenomen worden. Dat ontwikkelingen op de civiele markt sneller
gaan dan op de militaire was vrijwel vanaf het begin een aspect dat
de ontwikkeling voort joeg. Die benadering is effectief geweest.
Inmiddels zijn ze vrijwel overal, van telefoon en koelkast tot ruimte
verkenner. Het Pentagon zou dit fenomeen van massaproductie missen.
Het keek neer op bedrijven als Fairchild en andere start-ups
met een kleine onderzoeksafdeling. Lockheed Martin (zo wordt het
genoemd, maar het moet een voorloper van dit bedrijf zijn,
vermoedelijk Lockheed)
had wel vijftig onderzoekers. Het inderdaad veel kleinere Fairchild
zou wel agressief zijn producten op de markt brengen tegen lage
prijzen en vaak zelfs onder de kostprijs. Het opende daarmee een
andere markt: die voor computers. Het IT bedrijf Burroughs
bestelde in 1966 20 miljoen chips bij Fairchild. Fairchild zou
niettemin veel van zijn doorslaggevende onderzoekers kwijt raken,
omdat de geldschieter niet bereid was het personeel in aandelen mee
te laten profiteren. Voor jou een ander, was de houding en een iemand
vulde op het exitformulier dan ook klip en klaar in als reden voor
vertrek: “I...want...get...rich.”
Een ander bedrijf, waarvan de oprichter aan de basis stond van de
ontwikkeling van chips, verloor een groot deel van de veel belovende
onderzoekers door de botte management stijl.
Het slechte personeelsbeleid zorgde voor nieuwe ondernemingen.
Gordon
Moore en Robert Noyce, twee van de voormalige Fairchild
medewerkers zouden Intel opzetten, een bedrijf waar je meer dan een
halve eeuw later nog steeds niet omheen kan. Maar al vanaf
het begin was het 't Pentagon dat een groot voordeel deed met de
ontwikkelingen bij Intel. Het was Robert Perry die de drijvende
kracht was achter het verwerken van chips in wapens samen met Andrew
Marshall, een futurist van het Pentagon. Perry had in het zelfde
madrigalen koor gezongen als Bob Noyce en de lijntjes liepen dus via
kunst en cultuur naar wapens, maar waren vooral kort. Marshall
voorspelde dat de Sovjet Unie achter zou blijven als de toekomst van
de oorlog om accuratesse zou gaan draaien. Het zou de oorlog gaan
automatiseren.
In de jaren voerden de Verenigde Staten oorlog
in Vietnam. Het regende tijdens deze oorlog enorm veel bommen. Maar
die bommen vielen wel veelal naast hun doel. “Veel
geleide systemen schenen nauwelijks te werken,”
vermeldt Miller. Het Pentagon vroeg TI om te helpen bij het
ontwikkelen van een beter geleidingssysteem. Het bedrijf stuurde
Weldon Word, een 34 jarige ingenieur. De officier die Word sprak liet
een brug over een Vietnamese rivier zien die omgeven was door 800
bomkraters, maar zelf nog overheid stond. Dat moest anders. Het zou
de ontwikkeling van geavanceerde geleide wapens in een
stroomversnelling brengen. Een bom werd uitgerust met vleugels en een
besturingssysteem op basis van laser technologie en een paar transistors.
De brug zou deze bommen niet overleven en Vietnam was een succesvol
testgebied gebleken voor wapens die micro-elektronica combineerden
met explosieven: “(…)
het zou oorlogsvoering ingrijpend veranderen en de Amerikaanse
militaire macht transformeren.” De
overmacht die duidelijk werd in de latere oorlogen tegen Irak van
1990/91 en 2003 lieten die voorsprong duidelijk zien.
Geen shock en awe zonder
chips.
Er
is geen scherpe lijn te trekken waar het aanwakkeren van de
ontwikkeling van de chiptechnologie ligt. In de vroege jaren zestig
deed weliswaar het Pentagon er zijn voordeel met de chips, ze waren
aanwezig in nieuwe wapens en de Amerikaanse krijgsmacht stond aan de
basis van Silicon Valley. Ze zou er nooit meer verdwijnen.2
Anderzijds was het juist de nadruk op massaproductie voor de civiele
markt die de sector de wind in de zeilen gaf. De chip industrie zou
de hele samenleving van producten gaan voorzien. De sector was veel
groter geworden dan zijn aanjager. Maar ze waren ook niet meer weg te
denken uit wapentechnologie.
Sovjet
achterstanden
De
ontwikkeling van de chip betekende, na de aanvankelijke Spoetnik in
de ruimte schrik, dat in de VS werd gewerkt aan een grote voorsprong
op de Sovjet Unie hadden tijdens de Koude Oorlog, die duidelijk
zichtbaar was vanaf halverwege de jaren zeventig. Zelfs een
KGB-diefstalprogramma zou hier geen verandering in kunnen brengen.
Chips werden al snel zo gecompliceerd dat de beschikking hebben over
een ontwerp of beschrijving van een productietechniek niet betekende
dat ze ook gemaakt konden worden. Daarnaast gingen de ontwikkelingen
zo snel dat er al weer snel sprake van achterstand was. Op een
gegeven moment werd de Russische wapenindustrie geadviseerd zo min
mogelijk chips in hun wapens te verwerken. Ze konden het niet
bolwerken. Door de politieke bemoeienis met de ontwikkeling hadden
techneuten en ontwerpers minder vrijheid en ze konden op grond van de
meest achterlijke kwesties uit de gratie vallen. Bovendien
ontwikkelde de chip industrie zich niet langs militaire weg, maar
juist daarbuiten. Toch zou het onderzoek in Rusland zich
richten op de militaire mogelijkheden, dit ontnam de sector ruimte om
te groeien. Groei die noodzakelijk was voor stappen voorwaarts op dit
kostbare, complexe en zich snel ontwikkelende terrein. De Sovjet Unie
raakte hopeloos achter en zou dit nooit goed maken. Dat betekent niet
alleen op een achterstand op het gebied van halfgeleider technologie,
maar ook op het terrein van de de wapens waarin ze in de VS verwerkt
werden.
De nieuwe technologie verspreidde zich over de wereld en krijgt
steeds meer toepassingen. De Sovjet Unie stuurt studenten naar de VS
om te leren over de microprocessoren om er vervolgens kopieën van te
maken. Al in 1956 werd besloten Sovjet spionnen op de ontwikkeling
van de technologie te zetten. De bekende Julius Rosenberg was met hen
verbonden. In de Sovjet Unie zelf werd zelfs een hele stad opgezet,
Zelenograd (een Sovjet versie van Silicon Valley), om met die kennis
aan de ontwikkeling van een Sovjet versie te werken. Het gaat op twee
manieren mis. De technologie ontwikkelt zich zo snel dat deze methode
tot grotere achterstanden leidt. TI en Fairchild zetten ieder jaar
grote stappen. Bovendien werkten de Sovjet ingenieurs in het geheim
en de functies ontbeerden daarmee de aantrekkingskracht voor
ambitieuze wetenschappers en ingenieurs en de uitwisseling met
anderen die hun Amerikaanse collega's wel hadden. Die zijn
gemakkelijker instaat technologie uit andere sectoren te halen en als
dit binnenlands niet aanwezig is dan bij bondgenoten als Duitsland,
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Voor de Sovjet Unie wordt de
toegang afgesloten via de COCOM-restricties. De schrijver constateert
dat de Sovjet Unie door de kopieer-methode ironische genoeg wel
onderdeel werd van het netwerk rond de geïntegreerde schakelingen
dat door de VS geleid werd.
Japan en de consumenten elektronica
Japan pakte het anders
aan. Dat werd volop en bewust onderdeel van het VS-netwerk. Japanse
bedrijven kochten intellectuele rechten. In de jaren zestig kwam 4,5%
van alle chip inkomsten bij Fairchild en 3,5% bij TI uit Japan. Het
zou bijdragen aan de ontwikkelingen van de Japanse hightech sector en
al in 1964 was Japan een belangrijkere producent van transistors dan
de VS. Bedrijven in de VS produceerden state of the art
producten, maar de Japanse bedrijven als Sony en Sharp integreerden
op grote schaal semiconductors in consumenten goederen en creëerden
zo een megamarkt voor die producten. In 1965 was de omzet nog 600
miljoen dollar. Ongeveer twee decennia later ging het om het
honderdvoudige, 60 miljard dollar. Ook de productie van chips zou
verhuizen naar Azië. Lage lonen en aanbod van arbeid maakten dat
allereerst Fairchild assemblage lijnen zou opzetten in Azië. Texas
Instruments, Motorola en vele anderen zouden volgen. De Verenigde
Staten leken afhankelijk te gaan worden van de Japanse productie. Onvoorzien
was dat dit dicht bij de komende “strategische tegenstander”
van de VS was: China. Het zevende en voorlaatste hoofdstuk van het
boek is dan ook niet voor niets getiteld: De uitdaging China.
Daarover later.
Zuid-Korea
Niet alleen Japan ontwikkelde een chip
industrie. Zuid-Korea heeft sinds 1966 met steun van de VS het
Koreaanse Instituut of Wetenschap en Technologie, in de VS opgeleide
ingenieus en is eind jaren zeventig al een locatie voor assemblage.
Iets later begint Samsung met een programma om ook eigen productie op
te zetten. Voor de Zuid-Koreaanse overheid was dit een industriële
prioriteit en Seoul maakte $ 400 miljoen vrij om te investeren.
Zuid-Korea hield Taiwan en Singapore op afstand en had door de
overheidssteun en druk op de banken om kredieten te verstrekken een
stevige concurrentie positie. Investeringen waren nodig want de DRAM
geheugen chips hadden bij iedere stap in de ontwikkeling een forse
kapitaal injectie nodig. Het overheids initiatief werd gevolgd door
dat van de banken. Voor de VS waren de Koreaanse activiteiten niet
ongunstig. Ze zorgden ervoor dat de Japanners geen monopolie zouden
krijgen op de markt voor DRAM. Seoul zou Tokio hier de pas afsnijden.
Taiwan
Taiwan
heeft bewust gekozen voor het opzetten van een chip industrie. Niet
alleen zou het een geavanceerde industriële ontwikkeling opleveren,
ook zou het de veiligheidsrelatie met de Verenigde Staten versterken.
Als Moris Chang in 1985 begint dan is er al een semiconductor
assemblage industrie in het land aanwezig.
Chang constateerde
dat de technologische ontwikkelingen in de sector de werkplaatsen om
chips te maken steeds duurder hadden gemaakt. Hij besluit om te gaan
produceren voor ontwerpers. Die kunnen zich dan op hun kerntaak
richten. In het Engels wordt het samengevat onder de frase labs
without fabs.
Bedrijven zonder werkplaatsen konden nieuwe producten ontwerpen. Een
sprekend voorbeeld hiervan is de chip die parallelle processen
mogelijk maakte van Nvidia. Het bedrijf besteedde $10 miljard aan het
ontwikkelen ervan. Ze zijn essentieel voor kunstmatige intelligentie
processen en de investering zal door AI terugverdiend worden. Zo
speelden fabless
bedrijven een rol in een volgende stap in de
ontwikkeling. Het produceren zou de kerntaak worden van de Taiwan
Semiconductor Manufacturing Company, beter bekend bij zijn afkorting
TSMC.
Bij Samsung wilde men ook een deel van de koek. Maar anders
dan TSMC had dit wel ook eigen productie waarin chips werden
verwerkt. Concurrenten waren bang dat hun ontwerpen in Samsung
producten zouden gaan opduiken. Chang noemde TSMC een grote
alliantie. Bedrijven die onderling met elkaar concurreerden bestelden
allemaal chips bij het Taiwanese bedrijf. Het gaf TSMC ook de
mogelijkheid een coördinerende rol te spelen. Het elektronische
brein in de iPhone wordt er ook gemaakt.
Philips
Overigens
draait het bij de dure productiecentra met name om kleine varianten
van chips (voor de zogenaamde NAND
chips is de omvang minder van belang en die zijn dan ook goedkoper te
vervaardigen). Voor het opzetten van een werkplaats voor het maken
van DRAM is zo'n $20 miljard nodig. Er waren aan het eind van de
vorige eeuw nog maar een paar bedrijven die ze maakten: het Japanse
Elpida (een samensmelting van Japanse producenten die later zou
wegvallen), Micron in Idaho, en Samsung en SK Hynix in Zuid-Korea. De
nadruk lag ook zonder TSMC al op Azië. Dat geldt ook de NAND
chipproductie: Samsung produceert 35 procent, de rest komt van het
Koreaanse Hynx, het Japanse Kioxia en twee bedrijven uit de VS Micron
en Western Digital.
Ondertussen
leverde de overheid in Taipei een flink deel van het kapitaal voor de
plannen van Chang en een ander deel kwam van Taiwanese bedrijven en
de rijke elite. Ook het Nederlandse Philips investeerde $58 miljoen in
TSMC in ruil voor 27,5 procent van de aandelen.
Door zijn
achtergrond in de chip industrie van de Verenigde Staten had Chang
een boekje vol contacten in de de VS. Het zou ook betekenen dat de
Taiwanese industrie sterk verbonden zou zijn met de chip industrie in
de VS. Hij beloofde andere partijen zich te beperken tot het
produceren van chips en dus geen eigen chips te ontwerpen. Het gaf
het bedrijf een speciale positie in het digitale netwerk. Het kon
investeren in een aspect, concurreerde niet met verkopers van chips,
maar leverde ze slechts efficiënt en tegen een lage prijs. Die
positie zou het Taiwanese bedrijf dominant maken tot op de dag van
vandaag. Dat het ook een speelbal is geworden in de strijd van de VS
tegen de Chinese ontwikkeling van een hoogwaardige productie van
chips heeft niet meer dan een rimpeling veroorzaakt, zo schrijft
Miller.3
Het opzetten van de productie faciliteiten op Taiwan was een van de
redenen dat de productie van chips verschoof. In 1990 werd 37 procent
van chips in de VS vervaardigd. In 2000 was dit nog 19 procent en een
decennium later nog 13 procent.
Azië
Overheids investeringen
In
de jaren tachtig wordt duidelijk dat de Verenigde Staten de race om
de chipproductie aan het verliezen is. De kwaliteit gaat achteruit en
Japan verkoopt veel consumenten elektronica waarin chips verwerkte
zijn en de productie ervan staat er op een hoger niveau. In de VS
gaan wel stemmen op dat dit komt door oneerlijke concurrentie, maar de
schrijver stelt klip-en-klaar dat de VS minder presteert. De inkoper
van Hewlett Packard die door zijn positie een goed overzicht heeft
kan ook niet om de conclusie heen dat de chips van Japanse bedrijven
als Toshiba en NEC van veel hogere kwaliteit waren dan die van de
Amerikaanse concurrenten. Toch werd op Japanse bedrijven neergekeken,
veel meer dan kopiëren kunnen ze niet, was de gangbare mening. De
Japanners zelf onderschreven deze mening. Intussen creëerden ze wel
nieuwe producten en medewerkers zetten zich in voor hun bedrijven.
Dat het Toyotisme van die tijd ook grote nadelen kende laat Miller
buiten beschouwing. Wel gaat hij in op de gevallen van Japanse
bedrijfsspionage die bekend zijn geworden. Overigens was het nagaan
van de bewegingen van concurrenten ook in Silicon Valley een gangbare
bedrijfspolitiek.
De aantijging dat de industrie in Japan
door de overheid werd gesteund wordt gepareerd met de opmerking dat
de onderzoeksafdeling voor het Pentagon DARPA ook financiële steun
verstrekte. (Het is een terugkerend thema vanuit de VS om partners en
concurrenten te veroordelen voor oneigenlijke steun en de eigen
methoden niet te noemen, ook in andere
sectoren zoals vliegtuigbouw.)
Maar DARPA gokte niet alleen op de technologie om de Koude Oorlog van
Rusland te winnen, maar bouwde ook een onderzoeks- en
opleidingsinfrastructuur die daarvoor nodig waren. Het betaalde onder
meer de werkplaatsen en computers voor universiteiten, zodat de VS
voorop kon blijven lopen in de ontwikkeling van steeds kleinere en
sterkere chips. Daarnaast was er de Semiconductor
Research Corporation (SRC)
een initiatief om bedrijven uit de sector bij elkaar te brengen. Het
leidde er onder andere toe dat het chip ontwerp in de VS op een hoog
niveau kwam. Nog steeds zijn software ontwerpers uit de VS zo sterk
dat vrijwel elke chip ontworpen wordt met technologie van drie
Amerikaanse bedrijven.5
Anderzijds was het voor start
ups
essentieel dat DARPA financierde en het Pentagon bestellingen deed.
Dat de rente op kapitaal in Japan laag was gaf het land ook
een voorsprong. De verouderende bevolking spaarde voor pensioenen in
een land met slechte sociale voorzieningen, dat betekende dat er
voldoende geld bij de banken was voor dergelijke goedkope leningen.
In 1983 was Japan goed voor 46% van de bestedingen op het gebied van
halfgeleiders en de VS voor 35%. Japan had nog een voordeel. De
uitgaven voor de krijgsmacht werden op een procent van het BNP
gehouden en dat zorgde ervoor dat veel kapitaal overbleef voor
investeringen elders. Het legde het land geen windeieren; al snel was
het de tweede economie ter wereld (in
2024 nog vierde
in omvang BNP, achter VS, China en Duitsland)
Lithografische
machines
De
hele sector in de Verenigde Staten stond onder druk tot de productie
van lithografische machines aan toe. De machines werden in de jaren
zeventig van de vorige eeuw gemaakt door Perkin Elmer, een positie
die werd overgenomen door GCA. In 1980 stond het bedrijf GCA aan de
top. Dat betekent niet dat CGA alle onderdelen van de machines zelf
maakte. Het betrok de essentiële lenzen bijvoorbeeld uit Duitsland
(Carl Zeiss, ook voor het Nederlandse ASML een essentiële
toeleverancier) en uit Japan (Nikon). CGA werd geleid door een
voormalig luchtmacht officier, Milt Greenberg, die in de stijl van
het boek vlees op de botten krijgt door te stellen dat hij een
ambitieuze, eigenwijze en grofgebekte genie was. De voormalige
militair zag dat de grote verdiensten op civiel gebied te maken
waren. Greenberg kreeg in zijn bedrijfsstand op een conferentie voor
de industrie bezoek van Morris Chang. Chang vroeg of de
lithografische machines van CGA ook stap voor stap kon printen, of
het een 'stepper' was. Dat zou accurater werken en daardoor hogere
resolutie op kleinere schijfjes kunnen zetten. De waferstepper was
geboren. In 1978
produceerde GCA de eerste stepper. Het zou er goud geld aan gaan
verdienen, maar gaf het geld nog sneller uit. Het kocht zijn eigen
toeleveranciers en verliet de oude. Nikon werd ingeruild voor een
New Yorkse lenzenmaker, Tropel (die echter niet aan de vraag kan
voldoen). En binnen het bedrijf werd met geld gestrooid, er werden
lenzen gekocht die ongebruikt bleven, en personeel kocht extravagante
auto's. Bovendien toen Nikon werd afgedankt besloot dit zijn eigen
stepper te gaan maken. Het kocht een machine bij CGA en had al snel
meer marktaandeel dan zijn voormalige partner. Het Amerikaanse
bedrijf had zijn eigen concurrentie georganiseerd. CGA had ook de
gewoonte niet de klant koning te laten zijn, maar zelf te bepalen
goed was voor de klant. Nikon luisterde wel naar zijn klanten. Het
zou het begin van het einde zijn van de Amerikaanse firma. In 1978
had het 85 procent van de markt in handen. In 1988 was dit nog 50
procent en er waren geen plannen hoe het tij te keren. Het had er alle
schijn van dat Japan zich ontwikkelde tot het Saudi Arabië van de
semiconductors. Eind jaren tachtig leverde Japan 70 procent van de
lithografische machines in de wereld.
Afhankelijk
De
strategie van de Verenigde Staten om de Sovjet Unie technologisch op
achterstand te zetten had gewerkt, maar kende ook zijn keerzijde. Aan
het einde van de jaren tachtig leverde Japan zeven van elke tien
lithografische machines. De VS leek op het gebied van semiconductors
en aanverwante apparatuur afhankelijker te worden dan van olie. Het
olie-embargo van 1973 had laten zien welk gevaar daar in kon
schuilen.
In de VS zou er een antwoord komen in de vorm van
lagere kapitaal belasting, investeringen door pensioen fondsen in
durfkapitaal, het afschermen van intellectueel eigendom,
handelsbeperkingen met Japan (met hogere computer prijzen buiten
Japan als gevolg). Ook werd er een onderzoeksplatform opgezet,
Sematech, dat voor de helft door de industrie en voor de andere helft
door het Pentagon werd gefinancierd. Dat de Amerikaanse militairen er
zo dik inzitten wordt verklaard met bijvoorbeeld de opmerking “wat
zorgt voor de accuratesse van wapens is niets anders dan compacte,
uiterst precieze computers.”
Als bij Sematech geconcludeerd wordt dat CGA heeft gefaald dan kan
het bedrijf niet meer rekenen op steun en moet al snel de deuren
sluiten.
Technisch
hoogvliegen
De
schrijver laat door het hele boek heen zien dat hij interesse heeft
in de techniek achter de hightech. Zo beschrijft hij het proces
noodzakelijk voor het creëren van extreme ultra violet licht.
“De
ingenieurs van het bedrijf [Cymer] realiseerden zich dat de beste
aanpak was om een kleine bal gemaakt van tin af te schieten en ter
grote van een dertig miljoenste meter en door een vacuüm te bewegen
met een snelheid van zo'n 320 km/u. Het tinnen balletje wordt dan
twee geraakt met een laser, een eerste keer om het op te warmen, de
tweede keer om het te laten ontploffen in een plasma substantie met
een temperatuur van ongeveer een half miljoen graden [Celsius vermoed
ik, MB], veel heter dan de oppervlakte van de zon. Dit proces van het
laten ontploffen van tin wordt vijftigduizend keer per seconde
herhaald om EUV licht te produceren dat noodzakelijk is voor de
productie van chips.”
Het
is niet zo dat het boek uit zijn voegen barst door dit soort
beschrijvingen, maar ze zijn er wel, voldoende om begrip te krijgen
voor de de techniek achter de ontwikkelingen en enig gevoel voor de
complexiteit ervan. Maar door te beginnen met de ingenieurs, zorgt de
schrijver er ook in dit fragment voor dat je je realiseert dat dit
mensenwerk is.
ASML
De
steppers die gebruik maken van extreem ultraviolet (EUV) licht kunnen
aanzienlijk preciezer en fijner werken dan de eerdere versies die
andere soorten licht gebruikten met een bredere golflengte. Het
verschil tussen EUV en ultraviolet licht is 13,5 nanometer tot
248-193 nanometer. Aangezien met licht de lijntjes op de chips worden
aangebracht is die fijnheid van groot belang. De ontwikkeling van de
machines begon in de VS bij Intel. Uiteindelijk zou de Amerikaanse
lithografie verdwijnen. Over bleven Canon en Nikon en een in 1984 uit
Philips voortgekomen lithografie tak, ASML. Het bedrijf had weinig
middelen en besloot wereldwijd op zoek te gaan naar de beste
elementen om daar een lithografische machine mee te bouwen. Het
zoeken en integreren daarvan werd vervolgens juist de kracht van het
bedrijf. ASML produceert zelf ongeveer 15 procent van de onderdelen
van een EUV machine, en koopt de rest van andere bedrijven. Die
bedrijven moeten dan wel leveren volgens de exacte voorwaarden van
het bedrijf, “als je dat niet doet dan kopen we je op,” zo
werd een toeleverancier gezegd door de CEO Peter Wennink. Dat was
geen grap en ook geen loos dreigement. ASML had al bedrijven gekocht
die het zelf beter zou kunnen managen, zoals het hierboven genoemde Cymer (een cruciale
toeleverancier gevestigd in Californië). De machines worden
samengesteld uit honderdduizenden onderdelen die tientallen miljarden
dollars en decennia aan tijdinvesterignen hadden gekost om te
ontwikkelen.
De
eerder genoemde verhouding tussen Philips en TCMC kwam ook goed uit.
De productie van de Taiwanese gigant was opgezet rond Philips
productieprocessen. Als het bedrijf van Chang getroffen wordt door
brand worden van de verzekeringsgelden nieuwe lithografische machines
aangekocht in Veldhoven bij Eindhoven. In de Verenigde Staten zat men
niet te wachten op het versterken van de Japanse bedrijven en ook
daar werd gekozen voor ASML.
Intel, maar ook Samsung en TSMC zouden
directe investeringen doen in het Nederlandse bedrijf om ervoor te
zorgen dat EUV machine, noodzakelijk voor de verdere ontwikkeling van
de chips, er zou komen. Intel alleen al stopte in 2012 €4 miljard
in het bedrijf. Nederland werd bovendien vertrouwd door vrijwel
iedereen in Washington. Toen ASML in 2001 het laatste lithografie
bedrijf in de VS opkocht, SVG, was de zaak beklonken. Er was nog
enige tegenstand, om de technologie voor de VS te behouden, maar
deskundigen waren het erover eens dat het in het belang van de
betaalbaarheid van de ontwikkeling van de sector was om de fusie te
steunen. Het Nederlandse bedrijf liep op rolletjes. “De
vervaardiging van EUV werd niet geglobaliseerd, maar
gemonopoliseerd,” schrijf Miller om te vervolgen: “Een
enkele leverantieketen wordt gestuurd door een enkel bedrijf dat de
toekomst van de lithografie daarmee controleert.”
Heropleving
Nieuwe
bedrijven verschijnen, zoals Micron, de producent van DRAM chips. Ook
dit bedrijf, opgezet door zogenaamde 'cowboy ondernemers' wordt
kleurrijk getekend. Financiering komt van een
aardappelhandelaar, die onder andere de helft van alle aardappelen voor McDonald's
leverde. Het ondernemersinzicht waarop het bedrijf dreef, bleek
voldoende om het bedrijf tegen de neergang van de sector in te laten
floreren. Micron wist onder andere het aantal stappen het
productieproces te verkleinen. Het bedrijf paste de lithografische
machines van ASML en van Perkin en Elmer aan zodat ze accurater
konden produceren. “Intel
en TI hadden veel technologische kennis maar konden hun bedrijf niet
draaien. De eenvoudige ingenieur uit Idaho [waar Micron was
gevestigd, MB] lieten rivalen aan beide zijden van de Stille Oceaan
achter zich door hun creativiteit en vaardigheden,”
meldt Miller.
Een bedrijf als Intel ging zich specialiseren op de
productie van microprocessoren voor de aandrijving van computers.
Vier decennia later kennen we allemaal de slogan Intel Inside. Er
zijn nog steeds maar een paar bedrijven die dergelijke chips kunnen
maken: Intel en AMD uit de VS; Via uit Taiwan; en Arm gevestigd in
het VK. Het overlaten van geheugen chips en DRAM aan de Japanners
bleek te lonen. In de jaren negentig zouden de VS weer terrein ten
opzichte van Japan winnen. De strategie van de VS rustte verder op
twee pilaren: het globaliseren van de productie en het sneller
ontwikkelen (running
faster)
dan anderen. Toch hield het land zich hiermee ook voor de gek. Men
wilde niet zien dat anderen nog sneller gingen en een groter
marktaandeel verwierven. Bovendien was van globalisering geen sprake
geweest. De ontwikkeling laat zich volgens Miller eerder omschrijven
als Taiwanisatie. Technologie had zich niet verspreid, maar juist
geconcentreerd in een handje vol onvermijdbare bedrijven.
Machtspolitiek
Een
kentering in deze benadering van de VS trad op doordat binnen het
Pentagon sceptisch werd bekeken hoe China zich ontwikkelde. Het zou
de start worden van een beleidsverandering. Als Chinese bedrijven als
ZTE en Huawei worden beschuldigd van leveringen aan Iran en
Noord-Korea dan overweegt de Regering Obama in 2016 financiële
sancties. Die komen er niet, maar koos uiteindelijk voor een verbod
op export naar de bedrijven vanuit de VS. Het kwam tot een schikking.
Maar onder Trump werd de druk verder opgevoerd: “Hij
zag de potentiële verstikking van ZTE eenvoudigweg als overwicht
over Xi Jinping” Chips
werden deel van de machtspolitiek. Het zou niet bij ZTE blijven. De
Chinese chipmaker Jinhua kwam onder druk te liggen. China was
afhankelijk van Amerikaanse en Japanse apparatuur voor de productie.
Washington ging met Tokio overleggen hoe de duimschroeven verder aan
te halen. De leveringen van de apparatuur zou stoppen en “China's
meest geavanceerde DRAM producent was vernietigd,”
zo noteert Miller bondig.
De aanval op Huawei moet dan nog
beginnen. Maar zo vraagt Miller zich af: wat als China TSMC met klem
vraagt dat de chipproductie voor Huawei weer wordt gestart en zelfs
vraagt om personeel naar China over te plaatsen. Kan het bedrijf dan
NEE zeggen? Het bedrijf maakt 11 procent van de geheugen chips in de
wereld en 25 procent van de logische geïntegreerde schakelingen. Een
kwart van de omzet van de chip-industrie komt uit mobiele telefoon
gerelateerde productie. Maar ze zitten in elk product dat rekenkracht
vereist en dat is vrijwel alles; het grootste deel van het
wereldwijde BBP wordt verkregen uit producten die afhankelijk zijn
van semiconductors. Ze komen dus in belangrijke mate van een eiland
dat in het middelpunt van een conflict tussen twee machtsbolwerken.
Zowel de VS als China zijn gefixeerd op de controle van de toekomst
van de hightech met Taiwan in het midden. Voor de een is het een afvallige
provincie, voor de ander een land om, desnoods militair, te
verdedigen. TSMC ligt niet alleen in een aardbevingsgevoelig gebied,
het is ook een speelbal in de regionale en zelfs internationale
machtspolitiek. Als TSMC in de machtsstrijd zal sneuvelen, zijn de
gevolgen niet te overzien. Onlangs haalde het
bericht de internationale pers
hoe ze zich op een Chinese invasie voorbereiden bij de chipmaker. Op
afstand kunnen de wafersteppers door ASML in Nederland uitgeschakeld
worden.
Huawei
Het
Pentagon en de NSC zagen Huawei niet zozeer als een spionage
probleem, stelt de schrijver en wijkt daarmee af van veel andere
bronnen, zoals dit rapport van de Congres
Research Service,
maar als een eerste slag in een lange strijd om technologische
overheersing. Dat het bij de zorgen rond Huawei om meer gaat dan het
verzamelen van inlichtingen, maar ook om de ontwikkeling van de
technologische machtspositie, is het punt dat Miller hier wil maken
(hoewel misschien net iets te scherp). China was inmiddels in de
Amerikaanse sector doorgedrongen en kon niet meer uitgerangeerd
worden door sneller te innoveren, Beijing was door de het integreren
in de sector deel van dat proces.
Het debat ontwikkelde zich
verder tussen de posities dat enerzijds alles gedaan moest worden om
China te stoppen in zijn technologische ontwikkeling en dat
anderzijds deze ontwikkeling onvermijdelijk is en de risico's
gemanaged moeten worden. Die tweede
visie kwam van onder andere van Robert Hannigan, voormalig hoofd van
het Britse Sigint
agentschap, de Government Communications Headquarters (GCHQ)
Knelpunten
en afhankelijkheid
De
VS zette zijn aanval op Huawei echter door. Het moest duidelijk
worden dat de wereld moest kiezen. De regering Trump verbood de
levering van in de VS gemaakte chips of met kennis uit de VS
geproduceerde chips aan Huawei. De VS mocht veel van zijn veren
verloren zijn in de technologische ontwikkeling, het was niet zonder
tanden door de mogelijkheden tot controle en druk. “Bewapende
afhankelijkheid,”
noemde een voormalig ambtenaar uit de VS het en dat “is een prachtige zaak.” De
chips werden gemaakt bij TSMC, maar vrijwel alle chips maken gebruik
van software van drie in de VS gevestigde bedrijven: Cadence,
Synopsis en Mentor (onderdeel van Siemens, maar gevestigd in Oregon).
Zuid-Korea en Taiwan zijn niet alleen grote chip producenten maar ook
sterk verbonden met de Verenigde Staten. Om het verhaal verder aan te
zetten, een ander productie knooppunt, was het in Nederland gevestigd
ASML.6
De druk leidde ertoe dat Huawei van een groot veelbelovend
Chinees tech bedrijf verviel tot een tweederangs onderneming. De
vraag bleef of de VS door moest gaan met het vernietigen van de
groeiende Chinese chipindustrie of door te investeren een overwicht
moest krijgen. China zelf had besloten meer mensen en middelen in te
zetten om een eigen positie op te bouwen. Slinkse stappen worden
daarbij niet geschuwd. Zo wist het semi-fake Wuhan Hongxin (HSMC)
bedrijf in 2019 zelfs een
lythografische machine bij ASML te verwerven.
Het zijn methoden om onafhankelijker te worden en niet weer getroffen
door VS-sancties. Toch is de schrijver er niet zeker van dat het gaat
werken. Misschien kan China binnen tien jaar bijvoorbeeld een eigen
EUV-machine maken, maar de technologische ontwikkeling bij ASML staat
ook niet stil en zo is de kans groot dat China achter blijft lopen.
Te meer aangezien het land steeds meer uitgesloten wordt van technologie en
de huidige gebruikers ervaring op doen zullen ze bedrijfsmatig ook
voorlopen op de Chinese bedrijven.
Achterlopen
De
internationale chip industrie besteed ieder jaar ongeveer 100 miljard
dollar aan kapitaal investeringen. TSMC alleen al was van plan in
de periode 2022-2024 $ 100 miljard te investeren om de productie te
vergroten en de technologie te verbeteren. Een deel van die
investeringen gaan naar vestigingen in Arizona en Nanjing (in China).
In de VS heeft Intel besloten de concurrentie met TSMC aan te gaan en
daarvoor met ASML afgesproken dat het als eerste nieuwe EUV machine
kan kopen. Dergelijke stappen moet Beijing ook zetten om mee te
spelen in de ontwikkeling.
Enorme investeringen leiden
bovendien niet perse tot resultaten. Het geheel onafhankelijk maken
van de sector is zeer waarschijnlijk onmogelijk en dat begrijpt China
ook. Wat wel mogelijk is is om die onafhankelijkheid op bepaalde
gebieden te bereiken. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van
een open
sources
alternatief voor de x86 microprocessoren (de RISC-V). DARPA maakt ook
gebruik van RICS. China kan zich ook richten op de delen die minder
geavanceerde chips nodig hebben, zoals auto's en andere consumenten
goederen. Het versterkt dan wel zijn positie op de halfgeleidermarkt.
In
1990 loopt China ver achter op Taiwan als het om de staat van de chip
industrie gaat. China wordt door Miller duidelijk neergezet als een
staat waar kunstmatige intelligentie samengaat met een autocratie met
maximale inzet van controle technologie. Toch wordt hier meteen aan
toegevoegd dat de technologie waarmee China zijn dissidenten en
ethische minderheden volgt komt van bedrijven als Nvidia en ook daar
met de Intel inside. President Xi liet in een toespraak weten dat “de
technologie moet worden ingezet om shock brigades te bouwen en
special forces uit te rusten om de passen te veroveren.” Het
is niet alleen Trump die zich van militaire taal bedient aldus
Miller, maar dus ook de Chinese president. In 2014 stelde deze,
opgeleid tot ingenieur, dat zonder sterke informatica er geen
modernisering mogelijk is. Toch heeft China zich maar matig
ontwikkeld op dit gebied. Andere landen, veelal binnen de Westerse
invloedssfeer, maken technologie waar China afhankelijk van is en dat
verontrust Xi Jinping. Om de afhankelijkheid te onderstrepen wordt
door de schrijver duidelijk dat de telefoonmasten van van Huawei
afhankelijk zijn van Amerikaanse chips die zo'n 30 procent van de
kosten uitmaken. Maar de centrale processor is wel van Chinese Huawei
makelij en werd geproduceerd bij TSMC in Taiwan. Als China zich
blijft ontwikkelen zoals het de afgelopen jaren doet dan zou in 2030
een situatie kunnen bestaan waarin het op bepaalde terreinen kan
wedijveren met Silicon Valley voor invloed.
Kunstmatige intelligentie
Dat
China volop inzet op de ontwikkeling wordt onder andere gedreven door
het idee dat oorlog niet alleen gevoerd zal worden op basis is van
informatie technologie, maar ook met kunstmatige intelligentie. Dat
zal beteken dat wie het sterkste is in het werken met nullen en enen
ook militair de sterkste zal blijken. In een Brookings
Instituut rapport
wordt een Chinese militaire bron geciteerd waarin wordt gesteld dat
China wapens ontwikkelt die doelwitten automatisch kunnen uitzoeken
en vernietigen. De schrijver noemt naast dit aspect van AI ook een
paar andere militaire toepassingen, zoals geautomatiseerd onderhoud,
ontwikkeling van wapens, militair strategische aanwijzingen en leren
hoe te opereren. China mag geen grote producent zijn, maar 29 procent
van de onderzoekers in de wereld op het gebied van AI komen uit
China, 20 procent uit de VS en 18 procent uit Europa. Uiteindelijk
belandt toch 58 procent van hen in de VS om daar te werken als
onderzoeker. DARPA heeft bijvoorbeeld een programma voor het
versterken van de samenwerking tussen mens en machine, zoals een
gevechtspiloot die opereert met een zwerm drones in dezelfde
operatie. In de VS is de civiele sector een veel belangrijker afnemer
van chips dan het Pentagon (slechts 2 procent). Door de ontwikkeling
van nieuwe chips (zoals die van Nvidia) zijn wel de mogelijkheden
voor AI sterk gegroeid
Chinese positie op een aantal chipproductie gerelateerde onderwerpen |
|
Item |
Percentage |
Software productie middelen |
1% |
Intellectueel eigendom transistors |
2% |
Chips |
4% |
Chip productie middelen |
1% |
Chip ontwerp |
5% |
Chip productie |
7% |
Gegevens van pagina 249 gebaseerd op onderzoek door Georgetown Universiteit, Centrum voor Veiligheid en Nieuwe Technologie: Saif M. Khan, Alexander Mann Dahlia Peterson, The Semiconductor Supply Chain: Assessing National Competitiveness, januari 2021. |
Technologie
overdracht
Dat
betekende niet dat China de meest voor de hand liggende strategie
ging volgen om de achterstanden in te lopen, samenwerking met en
integratie in de Amerikaanse industriële tak. De industrie wilde
wel, maar Beijing hield het tegen. De Chinese leiding vreesde een te
grote afhankelijkheid en die zou de veiligheid in gevaar kunnen
brengen. China besloot vele miljarden te gaan steken in de eigen
opbouw, in eigen land, en zoveel mogelijk onder eigen voorwaarden.
AMD zou in 2016 een deal sluiten met China zodat daar x86
chips in licentie konden worden geproduceerd. De meningen verschilden
hoe belangrijk dit was in verband met de overdracht van technologie
naar (economische) tegenstander. Het hield niet meer in dan dat in
China een Amerikaans ontwerp kon worden gefabriceerd en het zorgde
niet voor geen innovatieve kracht. Het Pentagon dacht er anders over
en wees er op dat het betrokken bedrijf Sugan had gesteld dat het
bijdragen wilde leveren aan de Chinese militaire veiligheid. Het
bedrijf werd door AMD als strategische partner neergezet. Sugon was
betrokken bij het bouwen van een supercomputer voor het ontwikkelen
van nucleaire wapens
en supersonische raketten, zo haalt Miller uit de Federal Register en
PC Mag. Het pompen van geld in de sector en het verwerven van kennis
van buitenlandse bedrijven zijn de methoden die China toepast om de
chip industrie op een hoger plan te krijgen.
Knelpunten
“Vrijwel
iedere geproduceerde chip heeft nog een band met Silicon Valley,”
stelt de schrijver verwijzend naar de bekende IT-bedrijven locatie in
de Californië. Schematisch geeft Miller de internationale
productieketen als volgt weer. Een doorsnee chip wordt ontwikkelt met
ontwerpen van het Japanse (in de VK gevestigde) Arm, →
gebruikmakend van ontwerp software uit de VS, → en gemaakt worden
(bijvoorbeeld door TSMC) met precisie machines → die gemaakt worden
door vooral Nederland bedrijf: “Chips
uit Taiwan leveren elk jaar 37% van toegevoegde computerkracht. Twee
Koreaanse bedrijven produceren 44% van de geheugen chips in de
wereld. Het Nederlandse ASML bouwt 100% van de extreme ultraviolet
lithografische machines in de wereld, zonder welke geavanceerde chips
niet te maken zouden zijn.” De
rol van ASML, een bedrijf van wereldklasse en even zo groot belang,
zorgt ervoor dat Chip War ook voor Nederland een belangrijk boek is
om context te geven aan de ontwikkelingen in de productie van chips
en het onderzoek daarnaar. De meest geavanceerde chips hadden in 2010 al een miljard
transistors. Die moesten voordat ze aangebracht konden worden, eerst
ontworpen worden. Drie bedrijven uit de VS (Cadence, Synopsys en
Mentor) controleerden op dat moment driekwart van die ontwerpmarkt.
Dat betekent een knelpunt dat mogelijkheden voor controle geeft.
De
bedrijven uit de sector zitten minder op exportcontrole te wachten.
De aandacht voor chips in wapens is sterk toegenomen door de
Russische oorlog tegen Oekraïne. De oorlog toont aan dat de
Russische chips in wapens veelal uit het buitenland komen.7
Het land speelt niet mee op dit terrein. Maar ook het Pentagon budget
is niet voldoende om de meest geavanceerde chips te fabriceren. Een
fabriek om chips te maken kost twee maal zoveel als een modern
vliegdekschip en de machines gaan maar een paar jaar mee. Het maken
van chips werd per stuk steeds goedkoper, sinds de eerste werden
geproduceerd, maar die trend is sterk afgezwakt. Alleen al een
EUV-machine kost $ 100 miljoen per stuk.
Noten
en jaartallen
Het
boek heeft een notenapparaat dat bronnen koppelt aan pagina's en niet
aan genoemde feiten of citaten. Het is iets tussen een notenapparaat
en een lijst met bronnen in. Het sluit uit dat je snel en
doeltreffend na kan kijken waar feiten vandaan komen. Het past
misschien bij de journalistieke, verhalende, manier van schrijven. In
de praktijk werkt het vaak wel, maar ik kon bijvoorbeeld niet nagaan
welk deel van het huidige Lockheed Martin wordt bedoeld als dit
bedrijf eind jaren vijftig of begin zestig wordt gesitueerd. Toen
bestond het grootste militaire bedrijf van dit moment immers nog lang
niet in zijn huidige vorm en onder deze naam. In een dergelijk werk
zou een conventioneel notenapparaat beter voldoen. Er is nog een
ander probleem, met vergelijkbaar resultaat, de schrijver laat vaak
jaartallen weg, je weet grofweg waar je bent door eerdere meldingen
van data of door vermeldde historische ontwikkelingen, maar vaak is
het toch een grove slag die je er naar moet slaan. In een boek dat
naast een technologische en politieke ontwikkeling ook historisch
verhaal schetst is dat jammer. Maar dat is een kleinigheid in een zee
van informatie en gedachten.
Constante
strijd
Op
de achterflap mogen deskundigen het boek aanprijzen. Een van hen is
Robert Kaplan, die al jaren aan de rechterflank van het
veiligheidswereldje verkeert. Hij schrijft dat het boek vaardig is
geschreven rond een onderwerp van overweldigend belang. Het is de
andere flaptekst schrijver, Daniel Yergin, die aan mag geven wat dat
belang inhoudt: “Miller
vertelt hoe de op chips lopende wereld is gevormd door constante
strijd – tussen ontwikkelaars en technologie, tussen bedrijven,
tussen landen en nu van doorslaggevend belang, in de reusachtige
machtsstrijd tussen de Verenigde Staten en China.” De
derde man die het boek aanprijst, Niall Ferguson, doet dat door er op
te wijzen dat het aan de ontwikkelingen een historische context
geeft. Het is een keuze voor aanprijzingen vanaf de rechterflank,
maar het is zeker ook voor mensen die daar niet staan een aan te
raden boek. Inderdaad scherp en levendig, wordt de de nieuwe
brandstof voor en in oorlogen blootgelegd. Nederland heeft ASML en
bokst daarmee in deze wereld boven zijn gewichtsklasse, en dat maakt
het boek ook voor dit kleine Europese land relevant.
Nederlandse
|
||
Land(en) |
Aantal |
Totaal (alle vergunningen) |
Diverse |
7 |
** €32.501.006.035 |
Taiwan |
19 |
** € 31.508.551.012 |
China |
56 |
€ 166.864.139 |
Israël |
49 |
€ 32.527.592 |
China, Taiwan |
23 |
€12.232.244 |
Israël*** |
1 |
€ 10.000.000 |
Zuid-Korea |
7 |
€ 7.658.992 |
Singapore |
5 |
€ 4.483.500 |
Maleisië |
2 |
€4.001.502 |
India |
4 |
€ 2.808.761 |
Singapore, Zuid-Korea |
4 |
€ 1.400.000 |
India, Maleisië, Singapore, Zuid-Korea |
6 |
€ 1.298.951 |
Servië |
1 |
€ 1.000.000 |
Maleisië, Singapore, Zuid-Korea |
6 |
€ 767.701 |
Filipijnen, Maleisië, Singapore, Zuid-Korea |
6 |
€ 730.223 |
Maleisië, Singapore, Thailand, Zuid-Korea |
1 |
€ 100.000 |
Filipijnen, Israël |
3 |
€ 276.083 |
VS |
1 |
€ 132.732 |
Brazilië |
1 |
€ 100.000 |
Mexico |
1 |
€ 50.000 |
Oekraïne, Turkije |
2 |
€ 20.000 |
China, Hong Kong, Taiwan |
2 |
€ 20.000 |
Turkije |
1 |
€ 5.161 |
Bosnië-Herzegovina, Noord-Macedonië, Servië*** |
3 |
0 |
Geaggregeerde
gegeven uit de tabel Maandelijkse
rapportage uitvoer dual-use-goederen
(bekeken 9 juli 2024). In de kolom 'aantal' staat hoeveel
afzonderlijke vergunningen zijn verstrekt. De regel Diverse roept
de vraag op welke landen daaronder vallen. Leveranties van lithografische apparatuur bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek (zoals geleverd aan Bosnië, China, Taiwan en Zuid-Korea) zijn buiten de tabel gelaten.
De
originele tabel van de Nederlandse overheid bevat een overzicht
per levering. |
Noten:
1 Zie ook Agathe Demarais die o.a. dit beschrijft in Backfire; How sanctions Reshape the World Against U.S. Interests
2 Zie bijvoorbeeld: War Virtually: The Quest to Automate Conflict, Militarize Data and Predict the Future van Roberto J Gonzálex (bespreking op Broekstukken); of Six Stops on the National Security Tour; rethinking warfare economics door Miriam Pemberton (bespreking op Broekstukken).
3 Heiko Jessayan ‘ASML en TSMC kunnen chipmachines op afstand onklaar maken als China Taiwan aanvalt’'', FD 21 mei 2024. De maatregelen tegen Huawei komen in veel artikelen en boeken rond de ontwikkeling van de tech-sector terug, zoals in Underground empire; how America weaponized the world economy van Henry Farrell en Abraham Newman (samenvatting Broekstukken).
4 Chang kwam overigens niet uit Taiwan, maar van het Chinese vasteland en had tot 1985 nergens langer gewoond dan in Texas.
5 Dit zijn Cadence, Synopsys en Mentor. In Backfire wordt gesteld dat drie bedrijven 85 procent van deze markt beheersen.
6 Een hoge Amerikaanse functionaris gaat Japan en Nederland bezoeken om te vragen nieuwe exportsancties aan China op te leggen, Financieele dagblad 16 juni 2024.
7 De
restanten van een Noord-Koreaanse ballistische raket die werd
gevonden in Oekraïne bevatte onderdelen
gemerkt door bedrijven uit de
Verenigde Staten (75 procent) en Europa (16 procent). Dit werd
gerapporteerd in een rapport door Conflict Armament Research (CAR).
CAR
identificeerde 26 bedrijven
gevestigd in acht landen: China, Duitsland, Japan, Nederland,
Singapore, de Verenigde Staten, Taiwan, en Zwitserland, die in
verband kunnen worden gebracht met de productie van deze
componenten.
Een
ander rapport stelt dat in de
eerste tien maanden van 2023 militaire inzetbare goederen uit de
VS, EU en het VK ter waarde van $ 8,77 miljard naar Rusland
geëxporteerd werden. Dat was nauwelijks minder dan in de periode
voor de sancties (- 10 procent). Annex 4 uit dit uitgebreide en
helder geïllustreerde rapport vermeldt 250 bedrijven. Leveringen
omvatten die van chips.
Ondanks de sancties kan Rusland wapens
blijven produceren, waarvan sommigen
40-50 Westerse onderdelen nodig hebben,
met dan aan de 'grijze' importen.
Prosecutor General of Ukraine Andriy Kostin "underscored that the missiles and drones used by Russia to attack Ukraine contain foreign components manufactured in at least 19 countries. These include China, South Korea, Germany, the United Kingdom, Japan, the Netherlands, Switzerland, Taiwan, the United States, and others. (...) In 2023, despite the sanctions, Russia managed to import more than $1 billion worth of chips for arms production." https://www.ukrinform.net/rubric-polytics/3884852-kostin-in-the-hague-we-coordinated-efforts-with-partners-to-prevent-illegal-transfer-of-technology-to-russia.html