maandag 18 november 2013

Gastblog: Preventie als defensie

In hoeverre draagt het Nederlands defensiebeleid bij aan vermindering van gewapende conflicten in de wereld? Dat was de vraag op een bijeenkomst georganiseerd door het Platform Duurzame en Solidaire Economie samen met WILPF, Kerk en Vrede en Vrouwen voor Vrede over Economie en gewapende conflicten. Om deze vraag te beantwoorden moeten eigenlijk eerst twee andere vragen beantwoord worden, namelijk: 
  • wat is het Nederlands defensiebeleid? en;
  • hoe verminder je gewapende conflicten in de wereld?
http://pncp.net/events/humanitarian-help-sahel-zone

Defensiebeleid begint altijd met een analyse van mogelijke dreigingen en komt dan met militaire maatregelen daartegen. Eigenlijk is dat raar. Het zou logischer zijn om niet alleen een dreigingsanalyse te maken, maar ook een analyse van de oorzaken van die dreigingen. En dan de vraag te stellen welke instrumenten je tegen die dreigingen moet inzetten. Er dreigen altijd conflicten, conflicten zijn een vast onderdeel van een veranderende wereld, maar ze hoeven niet tot geweld te leiden. Als je kijkt naar de oorzaken van conflicten, en economische ongelijkheid en milieudegradatie zijn daar belangrijke factoren bij, dan kun je heel veel doen om geweld te voorkomen. Militaire middelen zijn zeker niet altijd de meest aangewezen middelen daarvoor. Dat stelde ook Javier Solana al in zijn EU defensiestrategie uit 2003. Maar conclusies worden daaruit niet getrokken.

Misschien komt dat, omdat je met het voorkomen van conflicten niet erg kan scoren. Het gebeurt vaak nogal onzichtbaar. Het inzetten van militairen is veel daadkrachtiger, het doet het heel goed in de media, daar houden politici van. De noodzaak om publiek draagvlak te verkrijgen verhinderd soms de meest effectieve oplossingen, dat is een ingewikkeld probleem van de democratie. Voor publiek draagvlak wordt aan ons leger de meest wonderbaarlijke mogelijkheden toegedicht.

Je zou bijvoorbeeld op grond van de beeldvorming kunnen gaan geloven dat het defensiebeleid gericht op de emancipatie van vrouwen. De troepen in Afghanistan zaten daar zodat Afghaanse vrouwen weer over straat konden. En recent zei ook Bert Koenders in een interview over Mali dat een meisje hem verteld had hoe blij ze was dat ze weer naar school kon. De associatie wordt voortdurend gelegd. Het helpt bij het krijgen van draagvlak voor de krijgsmacht, maar het is natuurlijk onzin. Het zou ook een heel inefficiënt gebruik van middelen zijn. Want er zitten heel veel stappen tussen het sturen van commando's en gevechtshelikopters en het leveren van meisjesonderwijs.

Maar wat is dan wel het doel van de krijgsmacht? In 2008, wij waren toen als land volop bezig om ons leger om te bouwen tot interventiemacht, werd het project “Verkenningen” gestart. Een poging om te komen tot een breed gedragen en wetenschappelijk onderbouwde visie op defensie: wat voor mogelijke dreigingen zouden ons in de toekomst te wachten kunnen staan en met welke middelen zouden we daarop willen reageren?

Het was een interessant en nuttig project. Helaas werden de Verkenningen ingehaald door de economische crisis. Het eindrapport is daardoor in feite een beetje ondergeschoffeld. En dat is jammer, want in de Verkenningen werden een paar fundamentele keuzes voorgelegd over de vraag welke militaire rol wij als Nederland in de wereld wilden spelen.

De Verkenningen stelde op grond van toekomstscenario's vier mogelijke krijgsmachttypes voor:

Ten eerste een krijgsmacht die gericht is op

1) bescherming eigen en bondgenootschappelijk grondgebied
Pure gebiedsbewaking. Daar heb je andere wapens en organisatie voor nodig dan voor een krijgsmacht die gericht is op
2) interventie, op wereldwijd militair ingrijpen, de tweede optie in de Verkenningen.
Een derde optie is een krijgsmacht die gericht is op
3) stabilisatie van gebieden. Bijvoorbeeld een vredesoperatie.
Een vierde optie is een krijgsmacht die
4) van alles een beetje kan, Veelzijdig Inzetbaar noemt men dat in de Verkenningen.

En omdat er geen serieuze discussie is geweest, en de financiële kant van het beleid steeds doorslaggevender werd, is er uiteindelijk in de praktijk gekozen voor dat laatste: van alles een beetje kunnen. Van een kleine missie tot een grote geweldsoperatie. Door niet te kiezen is gekozen voor doorhobbelen op bestaande paden. Er is niet gekeken of onze krijgsmacht, die in essentie nog is gebaseerd op Koude Oorlogsscenario's, nog wel een geschikt middel is voor de huidige veiligheidsrisico's in de wereld.

De Verkenningen liggen alweer een aantal jaren achter ons en over het Nederlandse defensiebeleid is in de Tweede Kamer gedebatteerd aan de hand van de nota van minister Hennis met de veelzeggende titel “In het belang van Nederland”. Met die titel is de vraag eigenlijk al beantwoord, want daarmee wordt het doel van de krijgsmacht duidelijk ingeperkt. Er wordt niets gezegd over het voorkomen van gewapende conflicten. Het woord vrede wordt niet genoemd. Het gaat om het belang van Nederland. Daar kan je het mee eens zijn of niet, maar dat is de keus die is gemaakt.

De speelruimte van de minister voor het maken van eigen beleid is beperkt. De plannen moeten passen binnen financiële kaders, ze moeten aansluiten bij de realiteit van de bestaande krijgsmacht en de strategie van het bondgenootschap, de NAVO, en als het even kan, moeten de plannen ook iets leuks opleveren voor de Nederlandse defensie-industrie. Voor dat laatste hebben we ook nog de Defensie Industrie Strategie en een bijzonder effectieve lobby van grote bedrijven als Damen Shipyards, Thales en Stork. Je ziet hun resultaten terug in de aankopen.

Ondanks de grootschalige bezuinigingsoperaties waar we op dit moment in ztten moet de krijgsmacht nog steeds alles kunnen, maar tegenwoordig op een koopje. Sommige ijzervreters beweren dat al die bezuinigingen leiden tot een leger dat niets meer voorstelt, maar dat is onzin. Een krijgsmacht die alles een beetje wil kunnen heeft namelijk ook 'een beetje' de mogelijkheid tot groots militair optreden, in het hoogste geweldsspectrum. Die mogelijkheid hebben we onder meer onder meer met onze Commando Luchtverdedigingsfregatten, zwaarbewapende oorlogsschepen die vijandige raketten kunnen neerhalen. Topproducten van onze eigen Nederlandse wapenindustrie, zeer aanbevolen voor export. Ze passen in het Star Wars scenario, het raketschild, waar Poetin zo boos over was dat hij een nieuwe bewapeningsronde heeft ingezet. Een wapensysteem dat escalatie in de hand werkt. Op dit moment worden die fregatten overigens ingezet ter bestrijding van piratenbootjes.

Een ander wapen voor in het hoogste geweldsspectrum is natuurlijk de JSF. Lucratief voor onze militaire industrie maar natuurlijk vooral goed voor de banden met bondgenoot Amerika en voor de instandhouding van de kernwapentaak. Dat er van het Nederlandse leger niets overblijft door de bezuinigingen dus is niet waar. Wij kunnen nog steeds heel fors geweld gebruiken.

Om te bezuinigen kiest minister Hennis niet voor een ander soort krijgsmacht, zoals bijvoorbeeld op basis van de Verkenningen had gekunt, maar ze kiest wel. De krijgsmacht moet alles nog steeds kunnen, maar minder tegelijk en minder lang achter elkaar. Dat de verlenging van de huidige Patriotmissie in Turkije op capaciteitsgrenzen stuit, past precies in dit beleid. Nederland wil een belangrijke defensiespeler blijven maar korter en met minder missies tegelijk. Belangrijk wil de krijgsmacht ook blijven door in te zetten op niche-capaciteiten, waar in internationale verbanden, bv NAVO, EU, VN, behoefte aan is. Daarin past bv ook de inzet van commando's in Mali. Het betreft hier zwaarbewapende en zeer goed getrainde eenheden, waarmee we internationaal behoorlijk meetellen qua geweldsinbreng. Of dat gewapende conflicten helpt oplossen kun je je afvragen. De missie in Mali kan misschien een aantal hele nare strijdgroepen uitschakelen, maar de vraag is wat er verder wordt gedaan om iets aan de oorzaak van het conflict te doen. Dat vraagt om veel ingewikkelder, langduriger en minder zichtbaar optreden dan een flinke militaire missie, maar het is uiteindelijk veel belangrijker. Hoe wordt het budget verdeelt tussen militaire en civiele steun aan Mali?

Met de plannen 'In het belang van Nederland' hobbelt ook minister Hennis door op de bestaande paden. Er wordt nog altijd niet kritisch nagedacht over de rol van Nederland bij het verminderen van gewapende conflicten. Het beleid van Defensie maakt deel uit van een bredere Internationale Veiligheidsstrategie van de regering, gepresenteerd door minister Timmermans van Buitenlandse Zaken. Minister Timmermans is een groot voorstander van een geïtegreerde veiligheidsbenadering. De Internationale Veiligheidsstrategie is dan ook geschreven samen met Defensie, Veiligheid & Justitie, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken. Zo'n brede blik op veiligheid zou een eerste stap kunnen zijn in de richting van duurzamer oplossingen dan het sturen van militaire missies.

Het doel van het internationale veiligheidsstrategie is
1- de bescherming van het grondgebied van Koninkrijk en Bondgenootschap,
2- de verdediging van de Nederlandse economische belangen en
3- de bescherming van de internationale rechtsorde.

Het doel is dus niet om gewapende conflicten te voorkomen, zolang die conflicten geen directe bedreiging vormen voor het belang van Nederland of de rechtsorde. Maar zelfs als ze dat wel vormen, wordt heel weinig gedaan aan de oorzaak van het conflict. We bestrijden de uitwassen van conflicten met het sturen van militairen, maar we lossen weinig op.

Je ziet dat in de praktijk terug op alle beleidsterreinen die bij deze Veiligheidsstrategie betrokken moeten zijn. Van het wegbezuinigen van diplomaten, die een bemiddelende rol zouden kunnen spelen bij conflicten, tot het laten voortbestaan van Nederlandse brievenbusfirma's die ontwikkelingslanden van belastinginkomsten beroven, die ze juist zo nodig hebben om zich duurzaam en stabiel te ontwikkelen. Dan hoef je nog niet eens ontwikkelingshulp te geven, je moet ze gewoon niet leegplunderen. Van het niet veroordelen van illegale drone-aanvallen op Pakistan, die leiden tot haat tegen het westen en die een inbreuk zijn op internationaal recht, tot het ondersteunen van een exportgerichte wapenindustrie, die de kans doet toenemen dat conflicten gewapenderhand beslecht zullen worden.

Een zinvol veiligheidsbeleid moet niet doorhobbelen op de bestaande paden. Het veiligheidsbeleid moet veel meer gericht worden op preventie, waarbij verder gekeken moet worden dan alleen de krijgsmacht. Dat wordt vaak geringschattend afgedaan als soft power, maar het is een grote onderbenutte kracht. We kunnen geld voor een op preventie gericht veiligheidsbeleid vrijmaken door op de zwaarste wapensystemen af te schaffen, zoals de LC fregatten, of niet aan te schaffen, zoals de JSF. Nederland hoeft niet mee te kunnen doen aan een grote oorlog. 

Wendela de Vries

donderdag 14 november 2013

Flintlock 2013


wheellock mechanism, predecessor of flintlock
Flintlock is an annual contraterrorism operation and exercise  in Northwest Africa with Dutch participation. This blog serves as a collection of media reports writing about Flintlock. (The name comes from a firearm-ignition mechanism). GlobalSecurity on the history of Flintlock.

***
Special Operations Forces Field Training Exercises in Africa, November 6, 2013
http://codebookafrica.files.wordpress.com/2013/11/120918_africom-jetp-budget-fy14.jpg

***

African Journalists Interview Top U.S. Officials
m October 24, 2013 

(...) 
MS. JENSEN: Great. Niger is on the forefront of counterterrorism primarily because of its strategic location. In February, Niger will host Flintlock 2014. How we can we ensure that this exercise is a success and supports the role of Nigerians leading the effort? 

GENERAL RODRIGUEZ: Well, as you said, the Nigerians are at a strategic location and are part of the partnership and the solution to the challenges of what is happening in Libya and the movement of the arms, ammunition, explosives, and personnel across Northwest Africa. So we are working with our partner nation, and the best thing that we can do, I think, is during the Flintlock exercise or anything else is help them where they need it most. So we are listening to the leaders to ensure that what we help provide them, and the exercise and the training we provide them, is what they most need to help support their security on that northern region.

(...)

 
Africom Go Home!
, June 6, 2013, Pambazuka

The African continent has been thoroughly decimated by over three decades of structural adjustment, which has downsized the state and resulted in technocrats running our governments. It has also created a fictitious sense of democracy, which has depoliticized our populations and left our countries victims of a particularly vicious virus of dependency. In military terms, Africa remains fragmented and vulnerable in the face of fundamental challenges, such as the foreign occupation of the Congo, the Ivory Coast, Libya and Mali. At the same time, the possibility of playing the instability card looms menacingly over the Sudan, Egypt, Nigeria, Tunisia and the Central African Republic as well as Algeria.

Here the UN is instrumentalized, paving the way for the intervention of NATO forces. The apparent unity of militarized African countries in these peacekeeping missions is a reflection of imperialism. For example, thirty-six countries on the continent sent their 'next generation of leaders in the security sector' (ACSS) to receive training in Washington DC. Those high-ranking officers who did so were included under the umbrella of operational and military capacity building within AFRICOM's Theater Security Cooperation Programs (TSCP). The Africa Contingency Operations Training and Assistance (ACOTA) program rounds out these infantry training projects and has made inroads into the delivery of multilateral training to UN peacekeepers. Over the last decade, a growing number of African armies have participated in the annual FLINTLOCK antiterrorist maneuvers held in North and West Africa. Then there is the AFRICA ENDEAVOR, which bills itself as an opportunity to develop skills in the area of intelligence communication. CUTLASS EXPRESS refers to a series of maritime strategies designed to control the flow of all traffic around East Africa and the Indian Ocean.


*****

What Mali Says About U.S. Strategy, January 17, 2013 NYT

The U.S. has conducted a counterterrorism and security forces training regimen through the Pan Sahel Initiative, the Trans-Sahara Counterterrorism Partnership and Operation Flintlock with Mali for the past 10 years and despite that effort, intelligence and special forces officials were taken by surprise in July 2012 when officers it had trained unseated a democratically elected president.

http://www.nytimes.com/roomfordebate/2013/01/15/is-mali-a-new-line-in-the-sand-against-terror/what-mali-says-about-us-and-international-strategy-in-the-region 

***



maandag 11 november 2013

Voor of tegen (2): Heel groot schip

De afgelopen week kreeg ik twee vragen voorgeschoteld, waarop ik maar een half antwoord had, en niet het antwoord dat de vragensteller verwachtte. De eerste vraag ging over de interventie in Mali. Ik maakte er een column over die niet politiek correct is, maar een zich vormende mening. De tweede gaat over het zogenaamde Joint Support Ship. "Erg hé dat ruim 400 miljoen over de balk is gesmeten voor een oorlogsschip dat niemand wil?" Ja, geld over de balk smijten vind ik erg. ****

De aandacht kwam door een artikel in het Algemeen Dagblad (pagina 1, 2) of voor de tekst hier. Lobbyïsten die in de eerste helft van het afgelopen decennium lid waren van een van de grote partijen worden in dat artikel aan de paal genageld: Mat Herben (LPF), Bert Bakker (D'66), Roland Kortenhorst (CDA) en Hans van Baalen (VVD) worden erin geportretteerd. Het is vooral Roland Kortenhorst die ik me herinner als iemand die tijdens Kamerdebatten ongegeneerd voorlas wat hij kreeg van de industrie. Maar wat heb je aan die verontwaardiging over geld dat verdween en Kamerleden van vroeger en die inmiddels vervangen zijn?


Hoe stonden huidige Kamerleden in het dossier? Ze verbaasden zich in Feitelijke Vragen (anoniem gestelde vragen die duidelijkheid moeten verschaffen over een vraagstuk) over het schip dat in 2009 als een duveltje uit een doosje opdook en 100 miljoen duurder was geworden. Hoe zit het met de bezuinigingen, vroegen ze zich onder veel meer af. Uit die antwoorden blijkt dat het schip bedoeld was voor het vervoeren pantservoertuigen, ook de nieuwe typen. Niet voor de verdwenen tanks, zoals Frank Hendrix schrijft in het Algemeen Dagblad.

Jack de Vries, staatssecretaris van Defensie, stelde in november 2009: “Aan de B/C/D-brief van het project JSS die de Kamer op 3 november jl. heeft ontvangen ligt een principeovereenkomst met DSNS ten grondslag. Defensie is hiermee geen verplichting aangegaan voor de bouw van het schip. Dit is in het kader van het Defensie Materieel Proces de gebruikelijke procedure.” Dit ambtelijke jargon betekent dat hij een loopje nam met de gebruikelijke procedure om de Kamer stap-voor-stap op de hoogte te stellen. Jack stopt drie brieven in één brief. Maar belangrijker: de Kamer laat hem ermee wegkomen.Het schip was in de tussentijd wel flink groter, geavanceerder en dus ook duurder.

Van Velzen (SP) is het meest uitgesproken als het gaat om de prijs van het Joint Support Ship. Ze is tegen de aanschaf van het schip. In een Kamerdebat over de Defensiebegroting in december 2009 dient ze een motie in (nr. 63(32123 X) om te gaan heronderhandelen over de prijs. Die motie wordt gesteund door GroenLinks en Partij voor de Dieren. Hij wordt ontraden door de Staatssecretaris en het is met name Raymond Knops (CDA) die voor De Vries tijdens het debat de hete kolen uit het vuur haalt. Ten Broeke (VVD) gaat met Knops mee. Angelien Eijsink (PvdA) heeft nauwelijks een mening. Komt naderhand wel met procedure voorstellen gericht op de toekomst. Maar na dat debat van december 2009 is de aanschaf een gelopen koers. Waarom de pijlen op Mat Herben richten als ook op zittende Kamerleden als Knops, Ten Broeke en Eijsink het megaschip zonder problemen hebben geaccepteerd? Die Kamerleden zitten ervoor om de regering te controleren.

Er zit wel een logica in de aanschaf. Het huidige bevoorradingsschip, de Zuiderkruis, is aan vervanging toe. In 1982 voer ik er als opvarende van een Nederlands fregat al naast in een NAVO-eskader. Dat het vervangende schip zonder medeweten van de Kamer opgetuigd is met allerlei voorzieningen, zoals extra helikopterruimte, amfibische- en transportcapaciteit. Daar had het debat over moeten gaan. En of je dat al dan niet wilt hebben hangt af van de vraag welk leger je wilt. Die discussie op grote lijnen ontbreekt in de Nederlandse politiek. Landlocked Mali laat in ieder geval zien dat de marine niet altijd een voorname rol kan spelen.

zondag 10 november 2013

Voor of tegen (1): Mali

De afgelopen week kreeg ik twee vragen voorgeschoteld, waarop ik maar een half antwoord had, en niet het antwoord dat de vragensteller verwachtte. De eerste vraag ging over de interventie in Mali. Ik maakte er een column van die niet politiek correct is, maar een zich vormende mening. Schiet erop als je wilt.

*****

Ben je voor of tegen de militaire interventie in Mali? Men verwacht een TEGEN! van me te horen. Vervolgens wil men dan naar de argumenten vragen en dan is alles weer zoals het hoort.



Eerder dit jaar las ik een artikel van Samir Amin – de befaamde linkse Egyptische econoom – over de Franse interventie in Mali. Het heeft me aan het twijfelen gebracht. Amin stelt dat Mali van buiten geholpen moet worden om het gevaar van Al Qaída (in de Maghreb, AQIM) te bestrijden. Hij richt zijn pijlen liever op andere elementen van de politiek van de “imperialistische driehoek (VS, Europa, Japan)” zoals de opgedrongen vrijhandel, en niet op dit militaire vertoon.

Amin pleit voor de opbouw van een Malinees leger. Dat leger is verzwakt de afgelopen jaren. Eerst door de politiek van president Amadou Toumani Touré en vervolgens door een coup en de strijd om de macht in het Noorden. Door die verzwakking is Mali afhankelijk geworden van buitenlandse steun bij het bestrijden van AQIM. Als Mali in chaos wordt gestort dan heeft het ook geen plek om zich te verweren op het internationale toneel. Of er sprake is van een opbouw naar zelfstandigheid op militair terrein zou een ijkpunt kunnen zijn om een interventie te beoordelen.

Een ander ijkpunt is de houding vanuit de hoofdstad Bamako ten opzicht van de Toearegs, de nomaden in hun indigoblauwe gewaden in het Noorden; tellen alle bevolkingsgroepen mee? De moord op twee Franse journalisten afgelopen weekeinde in de noordelijke stad Kidal maakt juist dit toch al gecompliceerde probleem nog ingewikkelder. Het Noorden is verwaarloosd. Dat moet veranderen. In Bamako werd de moord meteen gezien als reden om honderden troepen naar Kidal te sturen. Een expert verklaart in Libération dat dit zelfs Parijs verontrust. “Malinese soldaten hebben een slechte reputatie in de regio.” Dit kan de opmaat betekenen voor “het langzaam maar zeker het moeras inglijden.” Het zal wel weer een vechtmissie worden.

Al dan niet ja tegen een interventie blijft dan ook een dilemma. Maar is Mali er mee geholpen als het in de steek wordt gelaten? Is het hameren op hulp een oplossing of moeten we weer vrezen voor situatie als in 2012 toen de islamisten het voor het zeggen kregen. Zijn de Toearegs er mee geholpen als ze aan Bamako worden overgelaten? En is het goed voor de regio als een (wapen) smokkelnetwerk dat de regio ontregelt blijft bestaan? Ik denk het niet, maar laten we ook de diepte in duiken, zoals bijvoorbeeld: het plunderen van de goudvoorraden van Mali; de onverantwoordelijk oorlog in Libië die ook Malië destabiliseerde; de onrechtvaardige economische orde die niet in het belang is van landen in het Zuiden. Laten we stellen dat de ondoordachte interventie in Libië meer leed heeft veroorzaakt dan opgelost. Op al die punten blijft kritiek mogelijk en zelfs nodig ook tijdens een interventie om aan duurzame oplossingen te werken.

Deel 2: Joint Support Ship