Posts tonen met het label tweede kamer. Alle posts tonen
Posts tonen met het label tweede kamer. Alle posts tonen

vrijdag 4 maart 2016

Hoger defensiebudget voor nieuwe onderzeeboten




Na een jarenlange stille voorbereiding werd onlangs bekend dat Defensie minimaal 2,5 miljard wil investeren voor de aanschaf van vier onderzeeboten. Het parlement moet zich flink achter de oren krabben of dit exorbitante bedrag wel gepast is om de huidige onderzeeboten te vervangen.
,,We zaten te wachten op het bevel om te schieten”, vertelt een oude man die naast mij zit voorafgaande aan een debat in het Haagse Nieuwspoort half februari over de aanschaf van vier onderzeeboten voor de Nederlandse marine. In 1962 voer mijn gespreksgenoot aan boord van een onderzeeboten in ‘de Oost’, toen de Indonesiërs troepen over zee vervoerden naar Papoea Nieuw-Guinea, op dat moment de laatste omstreden Nederlandse kolonie in Azië. Het bevel om te schieten kwam niet, duizenden Indonesische troepen landden in Papoea om de kolonisator te verdrijven en daarna zelf kolonisator te worden.
De oude man vertelt meer spannende verhalen. Over varen in de buurt of zelfs onder Russische schepen tijdens de Koude Oorlog, om van dichtbij foto’s te kunnen maken. Ook een Amerikaans eskader rond een vliegdekschip werd tijdens een oefening onopgemerkt binnengedrongen. Onlangs publiceerde de website Marineschepen een soortgelijk verhaal. In 1999 bleek de Nederlandse onderzeeboot van de Walrus-klasse in staat om tijdens een oefening virtueel het vliegdekschip USS Theodore Roosevelt, inclusief acht escorterende schepen, tot zinken te brengen. Het toont de kracht en gevaren aan van onderzeeboot.
  
Hoger defensiebudget
De debatavond over de aanschaf van nieuwe Nederlandse onderzeeboot werd georganiseerd door de Gezamenlijke Officierenverenigingen (GOV) en de Atlantische Commissie. De bijeenkomst kan gezien worden als het begin van een publieke campagne voor hogere militaire uitgaven die het mogelijk moeten maken de onderzeeboten te kopen. De aanwezigen, ruim 150 (oud-)marineofficieren, wetenschappers, lobbyisten en zakenlieden, waren het er unaniem over eens dat dit zonder een verhoging van de defensiebegroting niet zou kunnen. Maar waarom zou de Nederlandse marine kostbare en onzichtbare onderzeeboten moeten aanschaffen? Worden ze vervolgens wereldwijd aangeboden op een toch al krappe markt, die dan nog meer aanbodgestuurd zal worden?
Voormalig minister van Defensie Wim van Eekelen, zittend op de voorste rij in de zaal, vroeg zich af hoe de kosten – 2,5 miljard, mogelijk oplopend tot 4 miljard – onder controle gehouden kunnen worden. Hij heeft slechte herinneringen overgehouden aan zijn eigen regeringsperiode waarin de kosten van een soortgelijk project flink uit de hand zijn gelopen en bekend kwam te staan als de Walrus-affaire. Marine-experts ontwierpen in de jaren ’80 een zich steeds verder uitbreidende onderzeeboot die het geplande budget met 65 procent overschreed. ,,We zullen een hek zetten rond de kosten en de Algemene Rekenkamer is er al bij betrokken”, wuifde commandant Niels Woudstra van de Faculteit Militaire Wetenschappen de twijfels bij Van Eekelen weg.

06Het debat in Den Haag was een opwarmertje voor de parlementaire debatten die deze maand beginnen in de vorm van een ronde tafelgesprek, technische briefing en de officiële start van het acquisitieproces (de zogenaamde A-brief). Het marinekader heeft al een stevige kennisvoorsprong opgebouwd. Al jaren bereiden de Nederlandse militairen de werving van nieuwe onderzeeboten voor. Bij het Ministerie van Defensie werkte een ingenieur in alle stilte aan de ontwikkeling. Defensie liep niet met deze plannen te koop. Men zat aan Het Plein niet te wachten op krantenkoppen over de aanschaf van nieuwe onderzeeboten ten tijde van bezuinigingen op het defensiebudget.
Maar ingenieur Wendy van den Broek kan dan eindelijk haar werkzaamheden in het openbaar presenteren, vertelt ze in een interview met Marineschepen.nl. In juni zal zij in het Noorse Lillestrøm spreken tijdens de Underwater Defence Technology (UDT) wapenbeurs over Submarine Performance and Requirement Evaluatie Methode. In normaal Nederlands: hoe kom je tot een keuze. Na jarenlang in haar eentje te hebben gewerkt, maakt Van den Broek nu deel van een team om de aanschaf van de onderzeeboten voor te bereiden. Alleen een goedkeuring van het parlement is nog nodig om het proces daadwerkelijk op gang te brengen.

Kostbaar verlanglijstje

Nu de krimp van de defensiebestedingen omgebogen is, lijkt de tijd rijp te zijn. Zelfs een breekbare oud-premier Piet de Jong wordt nog opgevoerd. De 101 jarige De Jong zegt dat aan zee grenzende landen niet zonder kunnen en draagt als oud onderzeeboot commandant zijn steentje bij aan de plannen. Tijdens het debat in Nieuwspoort werd duidelijk wat de wensen van het Ministerie van Defensie zijn: een type middelgrote onderzeeboot, iets tussen een nucleaire onderzeeboot en de meer gangbare kleinere voor de kustwateren en landsverdediging in. Het moet een onderzeeboot zijn die efficiënt in het zoute water van de Rode Zee en het zoetere zeewater van de Baltische Zee kan opereren (beide watertypen hebben een eigen opwaartse druk, die voor een groot deel bepaald hoeveel gewicht nodig is om te duiken, en dus de grootte van de onderzeeboot en de tanks bepaalt). De boot moet uit de voeten kunnen in diepe zee en ondiepe kustwateren. De onderzeeboot moet expeditionair zijn, wat betekent dat hij indien nodig onafhankelijk moet kunnen optreden na het verlaten van de haven; wereldwijd en in het hele geweldsspectrum.

De bewapening moet divers en flexibel zijn. De huidige Walrus-klasse van de Nederlandse onderzeeboten heeft torpedobuizen als bewapening en kan een groot schip tot zinken brengen. De laatste keer dat dit gebeurde was toen de Argentijnse kruiser General Belgrano tijdens het conflict om de Malvina’s/Falklands in 1982 met torpedo’s tot zinken werd gebracht door de Britse marine en waarbij 323 Argentijnse bemanningsleden om het leven kwamen. Maar de huidige Nederlandse onderzeeboot heeft geen wapens voor kleinere tegenstanders en is ook tandeloos als het gaat om oorlogsvoering in de lucht.

Dat moet veranderen. De nieuwe Nederlandse onderzeeboten zouden ook toekomstbestendig moeten zijn. Gedacht wordt aan een periode van dertig jaar. Ze moeten ook stiller zijn dan de huidige Walrus-klasse en in staat worden geacht om meer Special Forces (SOF) aan boord mee te nemen, met inbegrip van hun uitrusting. Bovendien moet het schip de mogelijkheden hebben voor verschillende vormen van het verzamelen van inlichtingen. De voortstuwing moet geschieden met een lucht-onafhankelijk systeem (AIP) en de afdeling communicatie en coördinatie moeten kunnen beschikken over een groot netwerk aan elektronische en IT-middelen.

Samenwerking met drones, onbemande vliegtuigjes, wordt van groot belang geacht. De drone betekent een grote uitdaging en vormt zelfs een bedreiging voor de toekomstbestendige onderzeeboot. De onbemande vaartuigen voor gebruik onder water (UUV’s) doemen dan ook op aan de horizon. Veel van de taken – het verzamelen van inlichtingen, het opsporen van andere onderzeeboten, zelfs het tot zinken brengen van andere schepen – zal in de toekomst worden uitgevoerd door nog stillere en aanzienlijk goedkopere UUV’s, die langer onder water kunnen blijven en nog onzichtbaarder zijn.

Keuze scheepsbouwer

http://stopwapenhandel.org/informatie/Overheid/overheid
De Nederlandse onderzeeboot O24 in 1944. Commandant Piet de Jong werd later premier.
De vele wensen voor groter en beter resulteren in ook duurder, maar roepen ook de vraag op wie de schepen zal gaan bouwen. Grote onderzeebootwerven zijn inmiddels uit ons land verdwenen, maar Nederland exporteert nog wel technologie en kennis voor onderzeeboten. Elk jaar wordt een aantal wapenexportvergunningen verstrekt voor apparatuur die bedoeld is voor het upgraden of onderhoud van Taiwanese onderzeeboten die in opdracht van Tapei in de late jaren ’80 bij de Rotterdamse scheepswerf Wilton Feijenoord werden besteld (zie tabel). Technologie en know-how is nog steeds aanwezig in Nederland, zowel bij het Ministerie van Defensie als bijvoorbeeld bij scheepsbouwbureau Nevesbu en onderzoeksinstelling Marin.

Maar de schepen zullen elders gebouwd moeten worden. Gezien de speciale wensen van de Nederlandse marine zullen slechts weinigen van de internationale scheepswerven in staat zijn om ze te bouwen. ,,Het zullen de Duitsers wel worden”, mompelt mijn buurman in Nieuwspoort. Maar hoewel de Duitse scheepswerven Howalts Deutsche Werft (beter bekend als HDW) en Thyssen Krupp Marine Systemen (TKMS) veel exportervaring hebben, bouwen ze tot nu toe kleinere schepen. In feite zijn er maar twee partijen met ervaring: Kockums uit Zweden en de Australische Submarine Corp. Samen waren zij betrokken bij de bouw van de Australische Collins-klasse, gebaseerd op een Kockums 471-ontwerp.

Begin 2015 nam de Nederlandse werf Damen, de laatste decennia uitgegroeid tot internationaal scheepsbouwer van formaat, een voorschot op het besluit vier onderzeeboten te kopen door de krachten te bundelen met Saab Kockums. Commandant Woudstra van de Nederlandse marine was in Den Haag echter duidelijk: ,,We weten nog niet bij wie we ze zullen aanschaffen. Maar we zullen de Gouden Driehoek en internationale partners, zoals Noorwegen en Canada, erbij betrekken.” Het inschakelen van de Gouden Driehoek betekent het ministerie, de defensie-industrie en de kennis- en onderzoeksinstellingen, In feite zegt Woudstra dat hij zal proberen om de Nederlandse maritieme industrie een bijdrage te laten leveren aan de bouw.
https://www.facebook.com/sipri.org/photos/a.10150217617911934.355602.309816241933/10153996898111934/?type=3 
De concurrentie op de markt voor onderzeeboten is groot. Azië is in potentie de meest interessante regio. ,,Schattingen zijn dat het aantal moderne diesel-elektrische onderzeeboten tot 2020 zal toenemen tot 130 stuks”, zegt de gepensioneerde marineofficier Krokel in het gerenommeerde maandblad Naval Institute Proceedings (februari 2016). Als Damen en Kockums samen met de Nederlandse Gouden Driehoek op deze markt gaan opereren, komt er een push-factor bij op deze toch al aanbod gedreven markt. Als er investeringen plaatsvinden, dan ga je anticiperen op export. Scheepsbouwers moeten hun brood verdienen en dat kan je ze moeilijk aanrekenen. Damen stelt nu al dat ze ‘potentiële mogelijkheden verkent op de internationale markt voor onderzeeboten’ en ze zullen ook gezamenlijk naar andere klanten blijven zoeken, stelt het bedrijf in een persbericht.

Kosten en baten

Al tijdens de bouw zullen de onderzeeboten achter gaan lopen op de onderwater drone-revolutie. Voor sommige taken zullen grote schepen onmisbaar blijven, zoals voor transport van speciale militaire troepen van en naar geheime missies, of voor vertaling en analyse van de verzamelde inlichtingen ter plekke. (Nederlandse onderzeeboten werden de afgelopen decennia ingezet voor het verzamelen van inlichtingen op drie continenten.) Om die speciale ‘niches’ voor de Nederlandse troepen op peil te houden moet het defensiebudget groeien. Nederland zal bovendien een partij worden op de drukke internationale verkoopmarkt voor onderzeeboten.

Hoe sensationeel de verhalen van de militaire planners en oud-onderzeeboot bemanningen ook zijn, bij de aanschaf moet worden gekeken naar de kosten en de baten. Het Nederlandse parlement moet zich flink achter de oren krabben of deze dure aanschaf, waarover in 2018 een definitief besluit zal worden genomen, wel zo gepast is in deze magere tijden, maar of ze bijdraagt aan een veiligere wereld? 

maandag 11 november 2013

Voor of tegen (2): Heel groot schip

De afgelopen week kreeg ik twee vragen voorgeschoteld, waarop ik maar een half antwoord had, en niet het antwoord dat de vragensteller verwachtte. De eerste vraag ging over de interventie in Mali. Ik maakte er een column over die niet politiek correct is, maar een zich vormende mening. De tweede gaat over het zogenaamde Joint Support Ship. "Erg hé dat ruim 400 miljoen over de balk is gesmeten voor een oorlogsschip dat niemand wil?" Ja, geld over de balk smijten vind ik erg. ****

De aandacht kwam door een artikel in het Algemeen Dagblad (pagina 1, 2) of voor de tekst hier. Lobbyïsten die in de eerste helft van het afgelopen decennium lid waren van een van de grote partijen worden in dat artikel aan de paal genageld: Mat Herben (LPF), Bert Bakker (D'66), Roland Kortenhorst (CDA) en Hans van Baalen (VVD) worden erin geportretteerd. Het is vooral Roland Kortenhorst die ik me herinner als iemand die tijdens Kamerdebatten ongegeneerd voorlas wat hij kreeg van de industrie. Maar wat heb je aan die verontwaardiging over geld dat verdween en Kamerleden van vroeger en die inmiddels vervangen zijn?


Hoe stonden huidige Kamerleden in het dossier? Ze verbaasden zich in Feitelijke Vragen (anoniem gestelde vragen die duidelijkheid moeten verschaffen over een vraagstuk) over het schip dat in 2009 als een duveltje uit een doosje opdook en 100 miljoen duurder was geworden. Hoe zit het met de bezuinigingen, vroegen ze zich onder veel meer af. Uit die antwoorden blijkt dat het schip bedoeld was voor het vervoeren pantservoertuigen, ook de nieuwe typen. Niet voor de verdwenen tanks, zoals Frank Hendrix schrijft in het Algemeen Dagblad.

Jack de Vries, staatssecretaris van Defensie, stelde in november 2009: “Aan de B/C/D-brief van het project JSS die de Kamer op 3 november jl. heeft ontvangen ligt een principeovereenkomst met DSNS ten grondslag. Defensie is hiermee geen verplichting aangegaan voor de bouw van het schip. Dit is in het kader van het Defensie Materieel Proces de gebruikelijke procedure.” Dit ambtelijke jargon betekent dat hij een loopje nam met de gebruikelijke procedure om de Kamer stap-voor-stap op de hoogte te stellen. Jack stopt drie brieven in één brief. Maar belangrijker: de Kamer laat hem ermee wegkomen.Het schip was in de tussentijd wel flink groter, geavanceerder en dus ook duurder.

Van Velzen (SP) is het meest uitgesproken als het gaat om de prijs van het Joint Support Ship. Ze is tegen de aanschaf van het schip. In een Kamerdebat over de Defensiebegroting in december 2009 dient ze een motie in (nr. 63(32123 X) om te gaan heronderhandelen over de prijs. Die motie wordt gesteund door GroenLinks en Partij voor de Dieren. Hij wordt ontraden door de Staatssecretaris en het is met name Raymond Knops (CDA) die voor De Vries tijdens het debat de hete kolen uit het vuur haalt. Ten Broeke (VVD) gaat met Knops mee. Angelien Eijsink (PvdA) heeft nauwelijks een mening. Komt naderhand wel met procedure voorstellen gericht op de toekomst. Maar na dat debat van december 2009 is de aanschaf een gelopen koers. Waarom de pijlen op Mat Herben richten als ook op zittende Kamerleden als Knops, Ten Broeke en Eijsink het megaschip zonder problemen hebben geaccepteerd? Die Kamerleden zitten ervoor om de regering te controleren.

Er zit wel een logica in de aanschaf. Het huidige bevoorradingsschip, de Zuiderkruis, is aan vervanging toe. In 1982 voer ik er als opvarende van een Nederlands fregat al naast in een NAVO-eskader. Dat het vervangende schip zonder medeweten van de Kamer opgetuigd is met allerlei voorzieningen, zoals extra helikopterruimte, amfibische- en transportcapaciteit. Daar had het debat over moeten gaan. En of je dat al dan niet wilt hebben hangt af van de vraag welk leger je wilt. Die discussie op grote lijnen ontbreekt in de Nederlandse politiek. Landlocked Mali laat in ieder geval zien dat de marine niet altijd een voorname rol kan spelen.

dinsdag 15 maart 2011

Wapens voor 'onze' repressieve regimes

Wat een een heerlijke wereld. Zonder er echt naar te zoeken vind ik een artikel uit The Anniston Star, een krant uit Alabama. In het plaatselijke landmacht depot (ANAD) belanden de voertuigen die het Amerikaanse leger verlaten en waarvoor een nieuwe bestemming wordt gezocht. Iets wat ook bij de Nederlandse domeinen gebeurt.

Hoewel de domeinen zijn een maatje kleiner. Bij ANAD zijn bijna 7000 mensen in dienst alleen voor het opknappen en verkopen van militaire afdankertjes. Er wordt samengewerkt met civiele bedrijven waarbij de Amerikaanse vestiging van de Britse gigant BAES en het Amerikaanse General Dynamics tot de grootste behoren.

Onlangs werden volgens de Star vijftig M-113 pantservoertuigen voor Libië opgeknapt. Ze zijn de deur niet uitgegaan. Momenteel wordt gewerkt aan een partij van 586 M-113's en 21 M-88 gepantserde hulpvoertuigen voor Irak. Eerder gingen ook al pantservoertuigen naar Irak, Taiwan en Saoedi-Arabië. Bij de levering aan het laatste land moet ik gelijk denken aan de voertuigen die ik gisteren de door Nederlandse bedrijven gebouwde dam over zag gaan om het regime in Bahrein te helpen bij de onderdrukking van de protesterende bevolking.

Ook Nederland levert zijn tweedehandsgoederen aan landen binnen en buiten de NAVO. Zo kocht Canada Nederlandse Leopard tanks om in Afghanistan te gebruiken en Chili een nog grotere partij van dezelfde tanks. Santiago kan ze goed gebruiken voor spierballenvertoon richting Argentinië, maar vooral Peru. Met dat buurland loopt de wederzijdse onenigheid regelmatig uit de hand.

Overzichtelijk laat de overheid zien wat ze in de aanbieding heeft.
1 Fokker 50 vliegtuig
1 Fokker 60 vrachtvliegtuig
28 Leopard tanks
26 Pantserhouwitsers (PzH2000)
60 pantservoertuigen met geschut tegen luchtdoelen, Cheetah
333 pantservoertuigen YPR-765 en YPR-806
Ieder jaar komt erbij, wordt er vernietigd en verkocht.

Het afgelopen jaar gingen gingen bijvoorbeeld 2 maritieme Fokker-60 patrouille vliegtuigen naar Peru. Maar de grootste verkoop was die naar Jordanië. Dat land kocht in één klap 520 pantservoertuigen met 25mm munitie, bijna 500 militaire vrachtwagens en 121 houwitsers. Het is een levering van een omvang waar ze in Anniston aan gewend zijn. De regering had haast met de verkoop, want twaalf dagen nadat de Kamer was geïnformeerd was de exportvergunning al rond. Hij bleek een waarde van ruim 28 miljoen te vertegenwoordigen. Niet eens zoveel voor zo'n grote partij wapens. Het Jordaanse leger is mede verantwoordelijk voor het bewaken van de wankele interne veiligheid. Maar natuurlijk is al “gebleken dat de overdracht geen gevolgen heeft voor de mensenrechtensituatie,” aldus toenmalig minister van Defensie Middelkoop.

De zinsnede komt vrijwel standaard voor in exportvergunningen voor tweedehands wapens en dat is ook niet zo vreemd. Nederland kijkt immers bij iedere levering op grond van een Europese gedragscode of er gevaar is dat de wapens bij mensenrechtenschendingen worden ingezet. Ook wordt gekeken of er sprake is van interne of internationale spanningen. En dan gaat er toch iets wringen. Het Midden-Oosten is het spreekwoordelijke kruitvat en de afgelopen weken tonen aan dat van elke repressieve snelkookpan de deksel kan vliegen en ook dat Nederland aan al die landen wapens leverde.

Bevriende landen kunnen op wapens rekenen. De export en doorvoer van helikopter onderdelen naar Gadaffi laten dit wel heel duidelijk zien. Het is duidelijk dat de ethische critieria maar een deel van de wegingsgronden zijn. Het gaat daarnaast om een economische en financiële afwegingen. Maar ook de steun aan bondgenoten speelt een belangrijke rol. Welk element het zwaarst weegt is inzet van politieke strijd.

Wapenhandel heet handel, maar is dat nauwelijks. Het grootste deel van de wapens wordt gekocht door de overheid bij de industrie in eigen land. En dat na een lange voorbereiding tussen militairen en die zelfde industrie. Aankopen in het buitenland worden vaak gedaan op politieke gronden (zie bijvoorbeeld de JSF). De wapenindustrie is een deel van de militaire capaciteit van landen en die wordt gesteund en gepamperd. Niet voor niets is handel in wapens uitgesloten van handelsverdragen.

Los van vooral de grote leveringen van marineschepen aan Qatar, Oman en vooral Marokko is de Nederlandse overheid zelf de belangrijkste leverancier van wapens aan 'onze' repressieve regimes in het Midden-Oosten. Nederland draagt daarmee een steentje bij aan de machtsverhoudingen in de regio. Morgen vergadert de Tweede Kamer hierover.

Geschreven voor Sargasso

Kamerdebat uitgesteld tot 24 maart 2011