door Martin
Broek
Bron: *MO |
Het Aziatische
kruitvat is een zeer leesbaar boek over de spanningen in de
Zuid-Chinese Zee. Die zee zou 'de militaire frontlinie van de komende
decennia kunnen zijn', aldus auteur Robert Kaplan. Kaplan is een
bekend neoconservatief die momenteel werkzaam is voor de denktank
Stratfor. In 2011 vermeldde het tijdschrift Foreign Policy hem
in de top-100 van denkers over wereldwijde ontwikkelingen.
Kaplan beschrijft de
wijze waarop China een steeds sterkere claim wil leggen op de
Zuid-Chinese Zee (ZCZ) en vergelijkt dit met wat de VS in de 19e eeuw
deed met de Caraïbische zee. Daarmee plaatst hij zich in de traditie
van de grootste militaire denker van de VS, publicist en admiraal
Alfred Tayler Mahan. Het is volgens Kaplan volkomen begrijpelijk dat
een groeiende economische macht deze macht ook om zal gaan zetten in
territoriale aanspraken. De groeiende invloed van China in de regio
leidt wel tot een verschuiving in de machtsbalans en de relatieve
verzwakking van de VS, zo stelt hij.
Koeientong
China heeft in 1947 een
kaart gepubliceerd met daarop negen streepjes die een gebied in de
vorm van een koeientong in de ZCZ omspannen, en waarop Beijing
aanspraak maakt. Die kaart leidde de afgelopen decennia tot veel
commotie. China is niet het enige land met aanspraken in de regio.
Ook Brunei, de Filipijnen, Maleisië, Singapore, Taiwan en Vietnam
maken aanspraak op delen van de ZCZ.
De Zuid-Chinese Zee is
rijk aan vis (men vermoedt dat 10 procent van de vis in de wereld
hier gevangen wordt) en grondstoffen. Bovendien is de zee
doorvoergebied voor een groot deel van de wereldhandel (de helft van
alle wereldwijde olievervoer bijvoorbeeld). Scheepvaartroutes van
alle Aziatische landen ten oosten van Thailand en rond de Stille
Oceaan lopen via de ZCZ. Meer dan de helft van de tien grootste
havens in de wereld liggen aan haar kusten.
De zee vormt de
aanvoerlijn voor de olie die Japan invoert vanuit het Midden-Oosten,
of aluminium uit Zuid-Afrika bestemd voor China. Alle landen in de
regio zijn er bij gebaat om die scheepvaartroutes buiten de
conflicten te houden en vrijheid op zee te waarborgen. Die wordt ook
door China gegarandeerd.
Rondreis
Het boek van Kaplan is
geschreven als een rondreis langs de kustlanden van de Zuid-Chinese
Zee. Het leidt hem naar Vietnam, de Filipijnen (waarvoor hij weinig
goede woorden over heeft, alleen de natuur bevalt hem uitstekend),
Maleisië, Singapore, het eiland Borneo en Taiwan (het Berlijn van
Azië).
Hij gaat op zoek naar
reacties en antwoorden op de regionale ontwikkelingen. Hij geeft
argumenten voor China's aanspraken, maar zoekt ook hoe dat ingetoomd
kan worden. Hij ziet het internationaal recht als een bod van zwakte,
maar haalt evenzo goed het zeerecht van stal om de aanspraken van
China op de koeientong onderuit te halen. Dat de VS het
Zeerechtverdrag (UNCLOS) niet ondertekend heeft, is volgens Kaplan
nauwelijks een punt van betekenis. Washington mag blijkbaar als
supermacht boven de wet staan.
Godfried Wessels
beschreef onlangs in het Nederlandse Marineblad (orgaan van de
Vereniging van Marineofficieren, KVMO) een vergelijkbare rondreis
door de regio. Wessels tekent in het juli-nummer van het tijdschrift
op: 'Opmerkelijk is dat, in tegenstelling tot velen in de VS zelf,
geen van mijn gesprekspartners [in de ZCZ-regio] zich zorgen maakt
over de geloofwaardigheid van de Amerikaanse militaire capaciteit in
de regio.'
Wessels vermoedt dat de
zorgen in de VS eerder een binnenlands doel dienen, namelijk het
tegengaan van de bezuinigingen op defensie. Dat is een stevige
nuancering van het probleem dat Kaplan juist als leidraad voor zijn
boek neemt. Kaplan's grote voorkeur voor het binden van China gaat
uit naar Vietnam: 'In de officiële geschiedenis van Vietnam ligt de
nadruk op verzet – bijna altijd tegen China.' Maar ook omdat het
onderdak wil bieden aan de Amerikaanse marine – net als Singapore –
door moderne havenfaciliteiten voor de Amerikaanse marine te bieden,
omdat het zo de VS in de regio probeert te houden.
Dreigende oorlog
De dreiging van oorlog
is in het boek nooit ver weg. In 1898 leidde de Amerikaanse opmars in
de Caraïbische Zee inderdaad tot oorlog met Mexico, maar het gaat te
ver om de internationale situatie van destijds met de huidige te
vergelijken. Bewapening is natuurlijk, stelt Kaplan: 'Het is een
harde maar onontkoombare waarheid: kapitalistische voorspoed leidt
tot de aanschaf van militair materieel. Landen die een snelle
ontwikkeling doormaken, drijven meer handel met de buitenwereld en
krijgen daardoor wereldwijde belangen die met hand en tand moeten
worden verdedigd.'
Even later schrijft
hij: 'Aziaten vechten niet voor bepaalde ideeën, maar voor een
groter stuk van de landkaart.' Toch plaatst hij ook opmerkingen in
het boek die gematigder van toon zijn: 'Ieder land in de regio wilde
wel nieuwe oorlogsschepen, maar niemand wilde dat het conflict zou
escaleerde tot heuse gevechten en verder ging dan her en der een
schermutseling.' Zo is er voor ieder wat wils, maar de algemene
teneur is toch die van gevaar en dreiging.
Uitgebreid wordt
aandacht besteed aan Taiwan, 'de kurk op de toegang tot de
Zuid-Chinese Zee.' Opvallend daarbij is dat het niet alleen over de
actuele situatie gaat, maar dat ook de zonden van de Taiwanese leider
van het eerste uur, Chiang Kai-shek, worden weggepoetst en die van
Mao juist opgepoetst. Hij heeft er een aardje van om min of meer
gelijkgestemden uit het verdomhoekje van de geschiedenis te halen en
doet dit met verve.
Wat overigens niet
betekent dat ik bijvoorbeeld de buitengewoon uitgebreide waardering
deel voor de autoritaire geestelijk vader van Singapore, Lee Kuan
Yew. Lee
baseerde zijn aanpak op het voorbeeld van de Japanners in de Tweede
Wereldoorlog. De dictator van Zuid-Korea, Park Chung-hee, is
in het boek een natiebouwer. Dat hij ook een bruut onderdrukker van
de oppositie was, lijkt niet van belang.
Voor humanistische
waarden en mensenrechten ben je bij Kaplan niet aan het juiste adres.
Behalve als er sprake is van grove en voortdurende schendingen, dan
mogen landen hard worden aangepakt. Zo heb je een stok om je vijanden
te slaan en kan je bij vrienden de kritiek dood discussiëren over de
vraag of er wel sprake is van grof en langdurig.
Ook democratie is voor
Kaplan niet heilig. Hij stelt dat met name Lee de mogelijkheid open
laat 'dat democratie wel eens niet alleenzaligmakend zou kunnen zijn
als het om een menswaardige politieke ontwikkeling gaat – wat een
progressieve westerling ketters de oren zal klinken.'
Alleenzaligmakend is nogal sterk uitgedrukt, maar democratie is van
wezenlijk belang voor de menselijke ontwikkeling, vrijheid en invloed
op de leefomgeving. Kaplan etaleert in de delen over Chiang, Park en
Lee zijn voorkeur voor sterke leiders en zijn reactionaire visie.
Diplomatie
Terug naar de huidige
conflicten en het vermijden van oorlog. Kaplan zelf benoemt ook een
heel aantal voorbeelden van geslaagd overleg, zoals het
zeegrenzen-overleg tussen China en Vietnam in 2004 waarbij deze
landen de Golf van Tonkin onderling verdeelden, alsmede de 200
geschilpunten met China die in de jaren '90 werden opgelost.
Diplomatie kan werken.
'Dat China uit is op dominantie betekent nog niet dat het onredelijk
is', tekent hij op. In verband met de koeientong-aanspraken vertelt
een Chinese ambtenaar hem dat het Chinese politieke establishment
ervan doordrongen is dat compromissen rond de ZCZ-conflicten
onvermijdelijk zijn, maar dat die aan de Chinese bevolking wel
verkocht moeten worden. Het belangrijkste conflict in de regio, dat
tussen China en Taiwan, zou wel eens kunnen verwateren als China
'doorgaat in deze meer liberale [sic!] richting en daarbij nauwere
economische en culturele banden aanknoopt met Taiwan.'
Het is ook niet zo dat
er een eenduidig antagonisme tegen China bestaat. Indonesië probeert
een actieve en bemiddelende rol te spelen in de regio. Maleisië
heeft bijvoorbeeld een welwillende opstelling tegenover China. Dat
heeft volgens Kaplan vooral te maken met binnenlandse problemen, 'ze
hebben zich onttrokken aan het probleem China.' De Maleisische
wapenaankopen hebben meer te maken met de zwaarbewapende buren in het
kleine Singapore dan met die verre grote buur in Beijing.
Daarnaast is het
conflict in Korea een handenbindertje voor de regionale grootmachten
(vooral China), waardoor ze zich niet snel in een ander avontuur
zullen storten. Een van de grote problemen van Oost-Azië is juist
dit conflict. Het oplossen ervan is alleen in het belang van China en
de Noord-Koreaanse bevolking, dus blijft het doormodderen. Het komt
alleen in de marge aan de orde.
Oplossingen
Kaplan geeft een enorme
hoeveelheid – elkaar regelmatig tegensprekende – gedachten en
feiten weer. Toch laat hij ook veel liggen. Zo komt het intomen van
de militaire ambities van Japan niet aan de orde. Japan is momenteel
bezig met een militair nationalistische opmars. In april werd het
militaire verdrag met
de VS verlengd. Sindsdien gaat er geen week voorbij of er worden
nieuwe stappen op het militaire pad gezet. De grondwet wordt
aangepast om Japen een meer assertieve rol op het internationale
toneel te geven, met mogelijke interventies en wapenleveranties aan
bondgenoten.
Rondom Japan hangt nog
steeds het zweem van pacifisme, maar het land heeft na de VS reeds de
sterkste marine ter wereld, aldus Jaap Anten in het Marineblad.
Japan wil een regionale militaire samenwerking opzetten om China te
beugelen. Dat leidt tot protesten in de regio, met name van
Zuid-Korea en China. Half juli kondigde Tokio aan dat de
marinesamenwerking met de VS verdiept wordt en de samenwerking met
India versterkt. Het komt het vertrouwen in de regio niet ten goede.
Japan onderschreef
onlangs het Wapenhandelsverdrag (ATT), maar versoepelde
tegelijkertijd de eigen restricties op wapenexporten waardoor de
situatie in wezen verslechterde. Wat, niet onverwacht, achterwege
blijft in het boek is een reactie op de wapenverkopen aan de regio.
De aankopen worden wel behandeld. De VS en de EU-landen steunen de
bondgenoten van het Westen, sinds kort dus versterkt door Japan.
Grotere terughoudendheid lijkt echter geboden als het gaat om
wapenverkopen.
Oorlog is nooit
onvermijdelijk. Regelmatig is er sprake van sabelgekletter rondom
overlappende aanspraken op eilanden. Maar er is ook sprake van
gezamenlijke conflictbemiddelingsverklaringen en regionale
organisaties. En hoewel geen garantie voor het uitblijven van
gewapende conflicten, is er tevens sprake van grote regionale
economische interdependentie waardoor landen niet langer genegen zijn
de conflicten op de spits te drijven. Dat regionale economische
verwevenheid ook kan botsen met wereldwijde belangen en daardoor geen
garantie zijn voor het uitblijven van conflicten,
deel ik met
Kaplan.
Risicostrategie
Auteur Jaap Anten haalt
in het Marineblad de Amerikaanse officier Mahan van stal als
hij beschrijft hoe de VS in de negentiende eeuw baat had bij de
strijd tussen Frankrijk en Engeland. Zolang beide landen met elkaar
in conflict waren, was de Amerikaanse marine sterk genoeg indien ze
in staat was een van de partijen zodanig te havenen dat ze niet meer
tegen de ander op kon, de zogenaamde risicostrategie. 'In een periode
dat de Amerikaanse en Chinese vloot gericht blijven tegen elkaar,
hoeft Europa niet even sterk te zijn neutraliteit ter zee te
waarborgen, zolang zijn slagkracht voldoende is om een sterkere
beslissend te verzwakken.'
Om het plaatje nog
mooier te maken. De Chinese vloot heeft niet alleen te kampen met de
VS, maar ook met India en Japan en het niet te onderschatten
Zuid-Korea. Voorlopig loopt het dus nog wel los met de dreiging (als
die neutraliteit ter zee al in het geding is) en kan Europa de
lachende derde zijn en mogelijk ook een diplomatieke rol spelen.
Voorlopig lijken Europese landen de spanningen in de regio vooral aan
te grijpen om het verlies van binnenlandse wapenverkopen te
compenseren.
titel Het
Aziatische kruitvat
auteur Robert
Kaplan
uitgeverij
Spectrum, 2014
uitgave
paperback, 219 pagina's
isbn
9789000334919