donderdag 8 maart 2018

China en Amerika, botsende supermachten

Om een oorlog te vermijden dient er meer door de VS en China te worden samengewerkt, gebruik te worden gemaakt van gezond verstand en welbegrepen eigenbelang te worden onderkend.

     door Martin Broek

Botsende supermachten; China en Amerika op ramkoers? (Nieuw Amsterdam, 2017) van Jan van der Putten is zo’n boek dat al in het hoofd van de schrijver moet hebben gezeten en eruit komt op het moment dat het echt nodig is. Ervoor waarschuwen dat supermachten mogelijkerwijs met elkaar op de vuist gaan als de één – ook letterlijk – steeds vaker in het vaarwater van de ander gaat zitten. Stoere mannentaal is niet gewenst, maar “de Verenigde Staten schijnt conflicten nodig te hebben na de Koude Oorlog”, schrijft Van der Putten.

De Chinese president Xi houdt er ook al een stalen imago op na. In een helder kernachtig betoog gaat de schrijver te rade bij Thucydides. Deze Griekse legeraanvoerder en geschiedschrijver van de Peloponnesische Oorlog van ruim 400 v.Chr. schreef als eerste over de volgens hem onvermijdelijke valstrik voor een botsende opkomende en zittende grootmacht om zich te verliezen in oorlog. Xi stelde dat deze strik alleen gespannen wordt “als grote landen keer op keer strategische misrekeningen maken.”(p.23)

   Superieur Amerika

Soms maakt Van der Putten zich overduidelijk boos. Zo schrijft hij dat de Amerikanen zo heilig in hun eigen uitzonderlijkheid geloven dat ze zich niet voor kunnen stellen dat anderen niet neervallen in aanbidding voor hun superieure waarden en beschaving. (p.81) Fan van Trump is de schrijver allerminst. Hij veronderstelt wel dat het mogelijk is dat de Amerikaanse president een rol speelt, waarna andere kunnen binnen harken waar het daadwerkelijk om draait, zoals “grotere defensiebijdragen van de bondgenoten.’”(p.83)

Van der Putten’s oplossing om de valstrik naar oorlog te vermijden, laat zich samenvatten in meer samenwerking, gebruikmaking van gezond verstand en het onderkennen van het welbegrepen eigenbelang. Deze cocktail van antibiotica werkt binnen internationale relaties prima tegen vrijwel alle ontstekingen, maar de patiënten moeten de kuur wél willen slikken.

Jammer dat het boek geen voetnoten bevat. Enkel Chinese publicaties worden wel eens genoemd om aan te geven dat de schrijver gebruik heeft gemaakt van Chinese staatspropaganda. De lezer wil wel degelijk weten waar een gegeven vandaan komt. Helaas bevat het boek op het militaire vlak fouten en leemtes. Japan geeft bijvoorbeeld niet meer uit aan defensie, het bedraagt zoals altijd 1 procent van het bruto binnenlands product (en ja, dat stijgt).

Japan heeft ook al decennialang een groot leger (ook al worden de legeronderdelen daar ‘zelfverdedigingsmachten’ genoemd). En het herkauwen van het THAAD (Terminal High Altitude Area Defense) en raketschildverhaal heeft weinig zin als je er niet wat dieper op in gaat. Nieuw is het raketschild in de regio allerminst. Al in 2001 werkte ik mee aan het boek Melting the Iceberg waar het raketschild voor Oost-Azië een van de onderwerpen van is.

   Hiaten

En waarom wordt in een boek bestemd voor de Nederlandse markt in het hoofdstuk over de conflicten in de Zuid-Chinese Zee niet genoemd dat de militaire scheepsbouw voor Vietnam voor een groot deel in Nederlandse handen is? (Damen Shipyards) Aangezien de economische groei van China het hoofdbestanddeel is van het boek dien je ook te vermelden dat bedrijven in de haven van Rotterdam steeds vaker met het Chinese bedrijfsleven te maken krijgen waardoor de invloed van China op de haven toeneemt. De Chinese logistieke reus Hutchison Port Holdings heeft inmiddels belangrijke delen van de haven in bezit. Een kwart van alle containeroverslag in Rotterdam komt uit China of is bestemd voor het Aziatische land.

Wat me verder vooral opvalt is dat er slechts acht boeken worden vermeld in de geraadpleegde literatuurlijst van 79 die geschreven zijn door auteurs met een Chinese personalia, waaronder Sun Tzu met zijn Art of War, terwijl slechts twee van die auteurs in China werkzaam zijn, een in Singapore en vier in de VS. Dat moet toch ook anders kunnen, zeker in een boek van een auteur die op knappe wijze probeert evenwichtig over beide supermachten te schrijven.

Op de dag dat ik het boek uitlas kwam ik het artikel The China Reckoning van Kurt M. Campbell en Ely Ratner (Foreign Affairs, mrt/apr 2018) op internet tegen. Hierin bepleiten de schrijvers een bescheidener aanpak vanuit Washington. De VS moet China niet willen veranderen, dat werkt niet. Er moet een meer realistische politieke benadering ontwikkeld worden. Desondanks las ik een VS-centrisch artikel voordat men tot die conclusie komt.