Posts tonen met het label militair industrieel complex. Alle posts tonen
Posts tonen met het label militair industrieel complex. Alle posts tonen

vrijdag 14 januari 2011


Jawel, hij is er: een heuse Nederlandse ‘Defensie Industrie Strategie (DIS)’. Dat schreef ik al weer twee jaar geleden. Het is een document van omvang. Nederland loopt daarmee voorop in Europa en behoort ogenschijnlijk tot de grote defensie landen, die ook een dergelijk document publiceren. Niet alleen stuurt onze overheid troepen naar Zuid-Azië, om daar aan onze veiligheid hier te werken, maar ze gaat ook structuur brengen in de productie en verkoop van wapens.

Een leger zonder wapenindustrie, is als een mens aan een infuus, als het weggehaald wordt ben je verloren, zo spreekt uit het document. De DIS straalt ook realisme uit. Nederland zal niet op eigen houtje gaan opereren. Europese samenwerking wordt daarom herhaaldelijk genoemd, maar iedereen die kijkt naar de belangrijke wapenaankopen door de Nederlandse krijgsmacht zal dat niet al te serieus nemen. Een groot deel is immers van Amerikaanse makelij en dáár ligt dan ook een belangrijk deel van de samenwerking; de JSF is het meest in het oog springende voorbeeld.

Ik hoorde al verschillende mensen zeggen dat het DIS niet veel nieuws bevat. Het DIS is echter een bundeling van feiten, subsidiemogelijkheden, visies en propaganda binnen één kaft, waarbij Defensie het voortouw heeft. Die bundeling moet leiden tot meer geld voor de wapenindustrie en een gerichter beleid. Deze tekst heeft de bedoeling dat aan een eigen Oranje-blanje-bleu wapenindustrie wordt gewerkt.

De stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIVD) kan in grote mate instemmen met het document. “De strategische visie van de overheid op de defensiegerelateerde industrie is gebaseerd op een goede analyse, bevat goede intenties, maar mist nog duidelijke invulling.” Die invulling zijn aanbestedingen en geld, dat blijkt ook wel uit dezelfde reactie: “De NIID pleit voor vervolgstappen in de vorm van concrete programma’s en projecten met bijbehorende financiële inspanningen.” De NIVD bundelt ruim 200 bedrijven die producten voor de militaire markt maken. De stichting is een directe gesprekspartner van de overheid.

Dat het DIS niet het zoveelste rapportje was, maar een serieus beleidsstuk blijkt er ook uit dat het nadrukkelijk terug komt in de belangrijkste documenten van het ministerie van Defensie van jaar 2007: ‘Wereldwijd Dienstbaar’ (waarin Middelkoop, de visie van de regering op het gebied van de krijgsmacht uiteen zet) en de Defensiebegroting. Beide bevatten ronkende teksten die uitdragen dat Nederland meedoet aan expeditionaire operaties wereldwijd in het hoge geweldsspectrum. In dat kader moeten we ook de DIS zien. Ook de Defensiebegroting van 2009 bevat de DIS een aantal malen. Bijvoorbeeld hier: “Verder worden in het kader van de Defensie Industrie Strategie maatregelen genomen met als doel bij te dragen aan de versterking van de internationale positie van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie.”

Nog belangrijker is dat het NIDV vrijwel onmiddellijk zijn zin kreeg en dat in een viertal aanvullingen op de Strategie concrete maatregelen en te subsidiëren onderzoeksprojecten worden benoemd. “De in deze brief beschreven activiteiten op het gebied van de prioritaire technologiegebieden, het launching customership en de instandhouding van materieel kunnen worden gezien als een eerste aanzet voor de verdere uitwerking van de DIS. Deze uitwerking zal dan ook worden voortgezet,” heet het daarin zo mooi. Van de DIS zijn we voorlopig nog niet af. Nederland wil graag bij de militaire grootmachten horen en de wapenindustrie doet daaraan mee.

Martin Broek

Bewerking van eerder artikel voor Vredesmagazine, waarnaar ik verwijs in Passie voor Vrede.



Bron: Defensie Industrie Strategie, augustus 2007, Ministerie van Defensie.

donderdag 13 januari 2011

Ike; 10% er af?

Vandaag is het donderdag en morgen vrijdag. Dan moet ik niet alleen deze column inleveren, maar ook een praatje houden voor de Technische Universiteit Eindhoven. Die Universiteit heeft een Vredescentrum, van naam en faam. Daar wordt gereflecteerd op de rol van de technicus in de samenleving. Ik sprak er al een paar keer eerder.

Dit keer ben ik gevraagd om over het Militair Industrieel Complex, Millennium Doelstellingen en wapenhandel te praten. Lekker breed onderwerp waarmee je alle kanten op kan. Ook actueel met de veranderingen die Obama en consorten door willen voeren in de aanbestedingen van de Amerikaanse krijgsmacht. Barack is dol op het citeren van overleden voorgangers en heeft zeker ook de tekst van Ike’s afscheidsspeech bestudeerd en de waarschuwing die deze bevat: “against the acquisition of unwarranted influence, whether sought or unsought, by the military-industrial complex” en de mogelijikheid dat het “endanger our liberties or democratic processes”. Daar wil ik morgen ook mee beginnen. (Voor wie hem nog niet kent YouTube biedt uitkomst.)



Nog meer dan Eisenhower kon voorzien is de positie van de militaire industrie inmiddels geworteld in de democratie. Dan doel ik niet alleen op de achtergrond van de staatssecretaris van Defensie, Lynn, die tot voor kort hoofd overheidslobby was van een van de grootste wapenfabrikanten ter wereld, Raytheon. Dan doel ik vooral op de technologische wapenwedloop die de Verenigde Staten voert tegen zichzelf: wat kan, moet; wat moet, kan beter; en tegen alsmaar hogere kosten. Niet voor niets gaat 54% van de overheidsbudgetten voor onderzoek in de VS naar militair onderzoek. Dat is waanzinnig.

Het wordt steeds alledaagser om te smijten met grote cijfers. Laat ik ook mijn duit in het zakje doen. Op dit moment wordt jaarlijks wereldwijd voor meer dan 1.300.000.000.000 dollar aan legers besteed. De Verenigde Staten nemen daarvan de helft voor hun rekening. Dat is geld bestemd voor het handhaven en versterken van vrede en veiligheid. Balken en strepen zorgen dat zij vooraan staan bij vraagstukken hierover en dus ook bij de verdeling van het geld.

Veiligheid is echter ook een dak boven je hoofd, een inkomen, voedsel op je bord, droge voeten, niet sterven aan een zwangerschap, een netje boven je bed etc. Voor grote groepen en steeds grotere groepen zijn dit allerminst zekerheden. Het leven is voor hen vol gevaar en allerminst veilig en zeker. Eisenhouwer sprak in 1961 nog uitdrukkelijk over militaire veiligheid, die toevoeging hoor je nog zelden. Dat militairen en vooral zij voor veiligheid zorgen lijkt net zo natuurlijk als het dragen van schoenen om je voeten droog en warm te houden.

Het klimaatprobleem zal de wereld in 2020 alleen al 175 miljard euro kosten berekende de Europese Unie, de Millennium Ontwikkelingsdoelen 40 – 60 miljard dollar extra per jaar. Dat berekende de wereldbank in 2004. De economische crisis vraagt om tientallen miljarden extra voor de zwaarst getroffenen meldde het IMF vorige week.

Er is dat potje van 1.300 miljard dollar. De helft daarvan wordt uitgegeven op kosten van de rest van de wereld. Zij lenen de VS immers het geld zodat het Pentagon op te grote voet kan blijven leven.

Mij lijkt er niets mis mee als er een campagne komt die stelt dat hier tien procent van af moet. Het lijkt mij een rechtvaardige eis. Zeker op een keerpunt van de geschiedenis, waarop de wereld de Koude Oorlog ontgroeit is en de Verenigde Staten niet langer het terrorisme als grootste bedreiging zien, maar de economische crisis die zoveel mensen in diepe ellende stort. Laat hen, maar ook de rest van de wereld dan de tering naar de nering zetten. Misschien kan dit onderwerp aan de orde komen op de viering van 60 jaar NAVO in april dit jaar.

Dat wilde ik vrijdag zeggen en na enige twijfeling deed ik dat ook. Want ik wil mijn mond zo graag opendoen om te zeggen dat in tijden van crisis wel iets van dat militaite budget af mag om de zwakste hier en daar veiligheid te geven.

Martin Broek

(12 maart 2009)

Deze column is gebaseerd op de serie over wapens en ontwikkeling en geschreven voor konfrontatie

Toevoeging:
Het einde van de column heb ik veranderd. Het was niet mijn bedoeling om in eerste plaats over mijn eigen gezondheid te schrijven, wel om mijn beperkingen aan te geven, terwijl het zo nodig en wenselijk is dat mensen hun mond opendoen.

Toevoeging 2: Even heb ik getwijfeld of ik een tweede blog zou wijden aan de bijeenkomst in Eindhoven over het Militair Industrieel Complex. Ik heb besloten het niet te doen. Wel wil ik er hier kort op terug komen. Aan het einde van zijn verbijsterend mooie inleiding maakte de polemoloog Wecke de volgende opmerking:

"Voorzitter nog een opmerking. In een artikel van Ko Colijn en Freke Vuist wordt de opmerking gemaakt dat de staatssecretaris van Defensie in 1973 klikte naar de Amerikanen. Hij gaf gegevens door uit de Ministerraad ten faveure van een nieuw Amerikaans gevechtsvliegtuig. Die staatssecretaris van Defensie was destijds Bram Stemerdink.”

Wat een toeval Bram was precies de voorzitter van de dag en had in zijn inleidende praatje - zowel op papier als woordelijk - beweerd dat de Franse Mirage was afgevallen in de race voor een nieuw vliegtuig, omdat de maker daarvan de Belgische premier Vanden Boeynants (VDB) had omgekocht en men de aanschaf van de Mirage daarom te risicovol vond. Geconfronteerd met zo’n elegante, maar wel krachtige, aanval op zijn handelen stond de politicus in Stemerdink gelijk op. Hij kwam met een mooie anekdote:

“Op een dag stapt mijn secretaresse binnen en zegt Mijnheer de Minister [Stemerdink was inmiddels minister van Defensie in de periode 1976-77]: ‘er is een mijnheer van de inlichtingendienst die uw archief wil zien van toen u staatssecretaris was, zonder dat u daarvan mag weten. Kunt u die niet even zelf spreken.’ Ik liet hem binnenroepen en heb nog nooit iemand zo bescheten gezien.
Wat wilt U?
Wilt U mijn archief zien?
Dat kan, ik heb de sleutel.
Wat wilt U zien?
Hij wilde het rapport zien over de aanschaf van de F-16. Ik pakte het gelijk uit de kast. 'Ja die is het', zei de inlichtingen man. Ik liet destijds de rapporten die ik kreeg altijd doorslaan met blauw vloeipapier om mijn aantekeningen op te maken en Vredeling (de minister van Defensie in 1973) maakte rommelig zijn aantekeningen in de kantlijn. Hij had mijn schone rapport geleend en laten kopiëren en dat was teruggevonden in het Oostblok [ik meen dat hij zei door een dubbelspion, MB].”

Ik weet niet of dit verhaal ook in de memoires van Stemerdink staat, maar hier diende de anekdote duidelijk om de vraag van Wecke te ontwijken en te doen vergeten. Die vraag prikte nl. door de stelling van Stemerdink heen dat uiteindelijk na een onafhankelijke beoordeling de keuze op de Amerikaanse F-16 was gevallen. Dat het de Mirage niet werd, kwam alleen door VDB.

En passant wordt nog even duidelijk gemaakt dat niet zijn afdeling, maar die van Vredeling verantwoordelijk was, voor het lekken naar de Russen. Over zijn lekken aan de Amerikanen geen woord meer. En dat die F-16 ook niet helemaal reukvrij werd aangeschaft daaraan werd nog geen voetnoot gewijd.

Toevoeging 3: Mijn bijdrage aan de reader staat op internet