De poolreizen van Barentsz waren het gevolg van het initiatief van een Middelburgs koopman, Baltasar de Moucheron, om een vloot met dat doel uit te rusten. De Staten van Zeeland en de stadsbesturen van Amsterdam en Enkhuizen volgden het plan van de koopman. Het was bedoeld om de Spanjaarden en Portugezen de loef af te steken. Later is de overwintering op Nova Zembla een ‘nationaal monument’ geworden en flink aangedikt in schoolboeken en op de schoolplaten van Isings. Maar al deze heraldiek terzijde, er zaten handels- en geopolitieke overwegingen achter. Al bleek een route destijds onmogelijk. Het is nu duidelijk dat die route er zes eeuwen later wel komt. De wereld zal er ingrijpend door veranderen.
IJsvrij
De meest negatieve rapporten gaan er van uit dat er al over tien jaar een doorgang door het ijs zal zijn. De schattingen van de meest optimistische klimaatwetenschappers gaan ervan uit dat in de tweede helft van deze eeuw een langdurige doorgang – van juni tot oktober – mogelijk wordt. De pool is dan geen onneembare hindernis meer zoals in de 17e eeuw. Onderzeeërs gaan er nu al onderdoor, ijsbrekers houden delen ijsvrij, vliegtuigen gaan er overheen en je kunt landen waar je wilt. Maar is nog steeds een barrière voor de scheepvaart op de kortste route naar Azië. Dat is van groot belang, want negentig procent van het vrachtvervoer gaat over zee. Dat geldt zowel voor civiel als voor militair vervoer. In beide gevallen kan flink op kosten in tijd en geld bespaard worden als er een handelsroute om de noord is.
Er komen delen van de wereld aan zee te liggen waarvoor dat miljoenen jaren geleden het geval is geweest. Ook als het nog decennia duurt, is het een enorme verandering. Het doet denken aan de gevolgen van de platentektoniek (de langzame beweging van aardschollen), maar dan versneld. Nu al wordt er ingespeeld op de veranderingen door de bouw van havenfaciliteiten. Zo bouwt Canada in het hoge noorden de ertshaven Nansivik om tot marinebasis; heeft de Amerikaanse overheid een uitgebreid programma waaronder ook investeringen in nieuwe technologie en bases vallen; zet Rusland speciale gevechtstroepen voor de noordpool op. Rusland houdt zich verder op de vlakte over de militaire kant van de poolpolitiek. Het Russische plan voor het poolgebied spreekt over het ontwikkelen van de sociale infrastruktuur voor de (inheemse) bewoners, toerisme, scheepvaart, en ecologie. In Canada maakt men zich nauwelijks druk over de Russische plannen. Toch mag duidelijk zijn dat de noordzijde van Canada en Rusland – en in mindere mate van de andere aangrenzende landen Denemarken/Groenland, Noorwegen de Verenigde Staten/Alaska – zich onvermijdelijk gaat ontwikkelen naar een van de belangrijkste scheepvaartroutes ter wereld.
De beide kanalen die de continenten doorsnijden: het Panamakanaal en het Suezkanaal zullen sterk aan belang inboeten. Een tocht van Tokio naar Londen via de noordwestpassage is 12.000 kilometer korter dan via het Panamakanaal (respectievelijk 15.700 en 27.800 km). Via de noordelijke Zeeroute is de tocht 9.300 km korter dan via het Suezkanaal (resp. 14.800 en 24.000 km). Het gaat om een geografische verandering van enorme proporties zowel voor de handel als voor de strategische verhoudingen. De Moucheron en consorten hadden dit potentieel goed begrepen.
Grondstoffen en economie
Door het afsmelten van de poolkappen komen eilanden bloot te liggen die voorheen niet te zien waren. Ook wordt het gemakkelijker de grondstoffen te winnen die onder de bodem van de noordelijke IJszee liggen. Naast olie en gas zijn dat zoet water, vis en mineralen als titanium, tin en ijzererts. Dit laat de ogen glimmen van ondernemers die hierin nieuwe delf- en vangstgebieden zien.
Toch wordt er ook druk gespeculeerd over de mogelijkheden en moeilijkheden van de oliewinning, die plaats moet vinden onder extreme omstandigheden. Het is er ijs- en ijskoud en er zijn ronddrijvende schotsen en ijsbergen die de winning bemoeilijken. Bovendien is een deel van de Noordelijke IJszee 4500 meter diep. Toch is volgens een Amerikaanse studie van het U.S. Geological Survey (USGS) een groot deel van deze fossiele brandstoffen wel te winnen.
De onderzoekers van het geologisch instituut stellen dat er een hoeveelheid ruwe olie van 83 miljard vaten in de bodem zit. Dat is bij het huidige verbruikstempo voldoende voor drie jaar van de totale wereldconsumptie. Met de gasvoorraad van 1550 biljoen kubieke meter kan de wereld langer vooruit. Dat is voldoende voor 14 jaar van het totale gebruik in de wereld. De meeste voorraden liggen in water dat een diepte van 500 meter of minder heeft en zijn dan ook te winnen. Het is wel een soort noodvoorraad, want de omstandigheden blijven extreem. Maar als extra bron zeker niet onbelangrijk.
Samenwerking
Geen wonder dat de vijf aangrenzende landen allen op een flink stuk van de taart azen. Een deel van die claims overlapt elkaar. De strijd in de noordelijke wateren wordt sinds 2007 kracht bijgezet door op de diepzeebodem een Russische vlag te plaatsen of een Amerikaanse atoomonderzeeër door de poolkap omhoog te laten komen. Naast deze spektakelstukjes vinden er steeds meer oefeningen plaats en ontstaan tal van militaire fora waarin Europese landen hun beleid op elkaar afstemmen.
In november 2010 werd serieus gesproken over een Noors-Baltische defensie- alliantie. Een paar maanden later kwam in Londen een groep noordelijke landen bijeen, die vooral spraken over economische kwesties, waaronder oliewinning. Een Russische commentator sprak in reactie op deze ontwikkelingen in januari 2011 van een Arctische mini-NAVO. Er wordt al langer gewerkt aan de integratie van de defensiecapaciteiten van de Scandinavische landen. Inmiddels neemt vooral het Verenigd Koninkrijk regelmatig deel aan dergelijke overleggen, maar ook Duitsland en Polen schuiven zo nu en dan aan.
Oefeningen winnen steeds meer aan belang. De belangrijkste is Cold Response die iedere twee jaar wordt georganiseerd door Noorwegen. Bij deze oefening draait het om koud weer oefeningen, amfibische landingen en samenwerking tussen de deelnemende troepen. Vorig jaar namen 9.000 militairen uit veertien landen deel. De regio is op Rusland na volledig een NAVO-regio. De oefeningen en fora brengen die landen bij elkaar. Daardoor functioneert de pool ook als vliegwiel bij het versterken van militaire samenwerkingsverbanden met de neutrale landen in Scandinavië binnen en buiten de NAVO. Dat is een niet onbelangrijk neveneffect.
Conflictbemiddeling
Binnen het kader van de oefening Pomor-2010 trainden Noorwegen en Rusland de bestrijding van terroristen op olieplatforms. Marineschepen en vliegtuigen namen deel aan de oefening. De relaties tussen Noorwegen en Rusland in het poolgebied kennen meer ontwikkelingen. Vorig jaar september losten beide landen een al veertig jaar bestaand conflict over overlappende claims in de Barentsz Zee en Noordelijke IJszee op. Samenwerking op het gebied van visserij wordt versterkt en er zijn gedetailleerde afspraken over de winning van olie en gas dat zich onder beide gebieden bevindt. De verwachting is dat beide parlementen het verdrag binnenkort zullen ratificeren. Daarmee ontstaat druk op andere landen in de regio om hetzelfde te doen. En dat is nodig. Er zijn conflicten tussen Canada en Denemarken, tussen Canada en de Verenigde Staten en tussen Rusland en de VS. Denemarken en Canada kwamen al overeen het geschil vreedzaam te beslechten nadat de Canadese kustwacht enige jaren geleden de Deense vlag een paar keer van het eiland Hans had gehaald.
Het kan zijn dat de afspraak tussen Noorwegen en Rusland onderdeel is van een Russische diplomatieke inspanning om een voordeliger positie te krijgen in het debat rond de beheersing van de polen. Zo ontkende het land opeens dat het speciale gevechtstroepen opzet voor de Arctische regio. Het kan ook zijn dat Rusland realistisch is en ziet dat Moskou bij samenwerking in internationaal verband meer te winnen heeft.
Er zijn zeker geschillen en er wordt militaire capaciteit opgebouwd, maar het grootste veiligheidsrisico wordt niet gevormd door de tegenover elkaar staande legers, maar de grote klimatologische veranderingen die het gevolg van de smeltende poolkappen zullen zijn. De belangrijkste strategische verandering zal pas op de lange termijn ontstaan, als de doorvaart via de noordelijke routes mogelijk wordt. De aangrenzende landen zullen geostrategisch belangrijker worden aangezien ze hoe dan ook controle kunnen uitoefenen op scheepsbewegingen. Een belangrijke vraag zal zijn of de noordwestpassage en de noordelijke zeeroute als internationale wateren zullen worden beschouwd of als territoriale wateren (met bijvoorbeeld beperkingen op militaire doorvaart). Met iedere ijsberg die smelt wordt die vraag belangrijker.
Martin Broek
Geschreven voor Vredesmagazine, met dank aan Kees Kalkman voor de redactie.
Bronnen:
1. David W. Titley, ‘ARCTIC SECURITY CONSIDERATIONS AND THE U.S. NAVY'S ROADMAP FOR THE ARCTIC,’ Naval War College Review, 01/04/2010
2. Jackie Grom, ‘Arctic May Boost Oil and Gas Reserves,’ 28/05/2009
3. Murray Brewster, ‘Russia's Arctic policy no cause for alarm, MacKay told,’ the Globe and Mail, 25/08/2010
4. GERARD O'DWYER, Report: Alliance Would Cut Costs, Improve Defense; Proposed Nordic-Baltic Pact Gains Steam,’ Defense News 15/11/10
5. Diplomatic shifts in the warming Arctic, Strategic Comments, The International Institute For Strategic Studies Volume 16, Comment 50 – December 2010
6. Heather Conley en Jamie Kraut , ‘U.S. Strategic Interests in the Arctic; An Assessment of Current Challenges and New Opportunities for Cooperation,’ CSIS - CENTER FOR STRATEGIC & INTERNATIONAL STUDIES, april 2010
7. Jaap de Wilde, ‘Van wie is de Noordpool? En gaat erom gevochten worden?,’ 02/04/2009
8. ‘Territorial claims in the Arctic,’ wiki op 07/03/2011
9. Sergei Balmasov, ‘Arctic NATO to watch the Russians,’ Pravda.Ru, 20/01/2011
10. Gerrit de Veer, 'NOVA ZEMBLA; De tochten van Willem Barentsz en de overwintering in het BEHOUDEN HUIS,' vertaald door Vibeke Roeper en Diederick Wilderman (Athenaeum - Polak & Van Gennip: Amsterdam, 2004).
Zie ook:
Admiral Robert J. Papp Jr., U.S. Coast Guard, 'The Emerging Arctic Frontier,'
Proceedings Magazine - February 2012 Vol. 138/2/1,308