maandag 28 maart 2011

Duelleren rond de Noordpool?

Gerrit de Veer, de croniqueur van de reizen van de zeehelden Willem Barentsz en Jacob van Heemskerk, schrijft dat het tot nu toe niet is gelukt om via het noorden een route naar China te vinden, “maar de vooruitzichten zijn niet helemaal hopeloos. (...) Ik denk dat de juiste koers nu snel gevonden kan worden.” In het jaar dat De Veer zijn boek schrijft bereiken Nederlanders via de route om Zuid-Afrika Azië.

De poolreizen van Barentsz waren het gevolg van het initiatief van een Middelburgs koopman, Baltasar de Moucheron, om een vloot met dat doel uit te rusten. De Staten van Zeeland en de stadsbesturen van Amsterdam en Enkhuizen volgden het plan van de koopman. Het was bedoeld om de Spanjaarden en Portugezen de loef af te steken. Later is de overwintering op Nova Zembla een ‘nationaal monument’ geworden en flink aangedikt in schoolboeken en op de schoolplaten van Isings. Maar al deze heraldiek terzijde, er zaten handels- en geopolitieke overwegingen achter. Al bleek een route destijds onmogelijk. Het is nu duidelijk dat die route er zes eeuwen later wel komt. De wereld zal er ingrijpend door veranderen.

IJsvrij


De meest negatieve rapporten gaan er van uit dat er al over tien jaar een doorgang door het ijs zal zijn. De schattingen van de meest optimistische klimaatwetenschappers gaan ervan uit dat in de tweede helft van deze eeuw een langdurige doorgang – van juni tot oktober – mogelijk wordt. De pool is dan geen onneembare hindernis meer zoals in de 17e eeuw. Onderzeeërs gaan er nu al onderdoor, ijsbrekers houden delen ijsvrij, vliegtuigen gaan er overheen en je kunt landen waar je wilt. Maar is nog steeds een barrière voor de scheepvaart op de kortste route naar Azië. Dat is van groot belang, want negentig procent van het vrachtvervoer gaat over zee. Dat geldt zowel voor civiel als voor militair vervoer. In beide gevallen kan flink op kosten in tijd en geld bespaard worden als er een handelsroute om de noord is.

Er komen delen van de wereld aan zee te liggen waarvoor dat miljoenen jaren geleden het geval is geweest. Ook als het nog decennia duurt, is het een enorme verandering. Het doet denken aan de gevolgen van de platentektoniek (de langzame beweging van aardschollen), maar dan versneld. Nu al wordt er ingespeeld op de veranderingen door de bouw van havenfaciliteiten. Zo bouwt Canada in het hoge noorden de ertshaven Nansivik om tot marinebasis; heeft de Amerikaanse overheid een uitgebreid programma waaronder ook investeringen in nieuwe technologie en bases vallen; zet Rusland speciale gevechtstroepen voor de noordpool op. Rusland houdt zich verder op de vlakte over de militaire kant van de poolpolitiek. Het Russische plan voor het poolgebied spreekt over het ontwikkelen van de sociale infrastruktuur voor de (inheemse) bewoners, toerisme, scheepvaart, en ecologie. In Canada maakt men zich nauwelijks druk over de Russische plannen. Toch mag duidelijk zijn dat de noordzijde van Canada en Rusland – en in mindere mate van de andere aangrenzende landen Denemarken/Groenland, Noorwegen de Verenigde Staten/Alaska – zich onvermijdelijk gaat ontwikkelen naar een van de belangrijkste scheepvaartroutes ter wereld.

De beide kanalen die de continenten doorsnijden: het Panamakanaal en het Suezkanaal zullen sterk aan belang inboeten. Een tocht van Tokio naar Londen via de noordwestpassage is 12.000 kilometer korter dan via het Panamakanaal (respectievelijk 15.700 en 27.800 km). Via de noordelijke Zeeroute is de tocht 9.300 km korter dan via het Suezkanaal (resp. 14.800 en 24.000 km). Het gaat om een geografische verandering van enorme proporties zowel voor de handel als voor de strategische verhoudingen. De Moucheron en consorten hadden dit potentieel goed begrepen.

Grondstoffen en economie



Door het afsmelten van de poolkappen komen eilanden bloot te liggen die voorheen niet te zien waren. Ook wordt het gemakkelijker de grondstoffen te winnen die onder de bodem van de noordelijke IJszee liggen. Naast olie en gas zijn dat zoet water, vis en mineralen als titanium, tin en ijzererts. Dit laat de ogen glimmen van ondernemers die hierin nieuwe delf- en vangstgebieden zien.

Toch wordt er ook druk gespeculeerd over de mogelijkheden en moeilijkheden van de oliewinning, die plaats moet vinden onder extreme omstandigheden. Het is er ijs- en ijskoud en er zijn ronddrijvende schotsen en ijsbergen die de winning bemoeilijken. Bovendien is een deel van de Noordelijke IJszee 4500 meter diep. Toch is volgens een Amerikaanse studie van het U.S. Geological Survey (USGS) een groot deel van deze fossiele brandstoffen wel te winnen.

De onderzoekers van het geologisch instituut stellen dat er een hoeveelheid ruwe olie van 83 miljard vaten in de bodem zit. Dat is bij het huidige verbruikstempo voldoende voor drie jaar van de totale wereldconsumptie. Met de gasvoorraad van 1550 biljoen kubieke meter kan de wereld langer vooruit. Dat is voldoende voor 14 jaar van het totale gebruik in de wereld. De meeste voorraden liggen in water dat een diepte van 500 meter of minder heeft en zijn dan ook te winnen. Het is wel een soort noodvoorraad, want de omstandigheden blijven extreem. Maar als extra bron zeker niet onbelangrijk.

Samenwerking



Geen wonder dat de vijf aangrenzende landen allen op een flink stuk van de taart azen. Een deel van die claims overlapt elkaar. De strijd in de noordelijke wateren wordt sinds 2007 kracht bijgezet door op de diepzeebodem een Russische vlag te plaatsen of een Amerikaanse atoomonderzeeër door de poolkap omhoog te laten komen. Naast deze spektakelstukjes vinden er steeds meer oefeningen plaats en ontstaan tal van militaire fora waarin Europese landen hun beleid op elkaar afstemmen.

In november 2010 werd serieus gesproken over een Noors-Baltische defensie- alliantie. Een paar maanden later kwam in Londen een groep noordelijke landen bijeen, die vooral spraken over economische kwesties, waaronder oliewinning. Een Russische commentator sprak in reactie op deze ontwikkelingen in januari 2011 van een Arctische mini-NAVO. Er wordt al langer gewerkt aan de integratie van de defensiecapaciteiten van de Scandinavische landen. Inmiddels neemt vooral het Verenigd Koninkrijk regelmatig deel aan dergelijke overleggen, maar ook Duitsland en Polen schuiven zo nu en dan aan.

Oefeningen winnen steeds meer aan belang. De belangrijkste is Cold Response die iedere twee jaar wordt georganiseerd door Noorwegen. Bij deze oefening draait het om koud weer oefeningen, amfibische landingen en samenwerking tussen de deelnemende troepen. Vorig jaar namen 9.000 militairen uit veertien landen deel. De regio is op Rusland na volledig een NAVO-regio. De oefeningen en fora brengen die landen bij elkaar. Daardoor functioneert de pool ook als vliegwiel bij het versterken van militaire samenwerkingsverbanden met de neutrale landen in Scandinavië binnen en buiten de NAVO. Dat is een niet onbelangrijk neveneffect.

Conflictbemiddeling



Binnen het kader van de oefening Pomor-2010 trainden Noorwegen en Rusland de bestrijding van terroristen op olieplatforms. Marineschepen en vliegtuigen namen deel aan de oefening. De relaties tussen Noorwegen en Rusland in het poolgebied kennen meer ontwikkelingen. Vorig jaar september losten beide landen een al veertig jaar bestaand conflict over overlappende claims in de Barentsz Zee en Noordelijke IJszee op. Samenwerking op het gebied van visserij wordt versterkt en er zijn gedetailleerde afspraken over de winning van olie en gas dat zich onder beide gebieden bevindt. De verwachting is dat beide parlementen het verdrag binnenkort zullen ratificeren. Daarmee ontstaat druk op andere landen in de regio om hetzelfde te doen. En dat is nodig. Er zijn conflicten tussen Canada en Denemarken, tussen Canada en de Verenigde Staten en tussen Rusland en de VS. Denemarken en Canada kwamen al overeen het geschil vreedzaam te beslechten nadat de Canadese kustwacht enige jaren geleden de Deense vlag een paar keer van het eiland Hans had gehaald.

Het kan zijn dat de afspraak tussen Noorwegen en Rusland onderdeel is van een Russische diplomatieke inspanning om een voordeliger positie te krijgen in het debat rond de beheersing van de polen. Zo ontkende het land opeens dat het speciale gevechtstroepen opzet voor de Arctische regio. Het kan ook zijn dat Rusland realistisch is en ziet dat Moskou bij samenwerking in internationaal verband meer te winnen heeft.

Er zijn zeker geschillen en er wordt militaire capaciteit opgebouwd, maar het grootste veiligheidsrisico wordt niet gevormd door de tegenover elkaar staande legers, maar de grote klimatologische veranderingen die het gevolg van de smeltende poolkappen zullen zijn. De belangrijkste strategische verandering zal pas op de lange termijn ontstaan, als de doorvaart via de noordelijke routes mogelijk wordt. De aangrenzende landen zullen geostrategisch belangrijker worden aangezien ze hoe dan ook controle kunnen uitoefenen op scheepsbewegingen. Een belangrijke vraag zal zijn of de noordwestpassage en de noordelijke zeeroute als internationale wateren zullen worden beschouwd of als territoriale wateren (met bijvoorbeeld beperkingen op militaire doorvaart). Met iedere ijsberg die smelt wordt die vraag belangrijker.

Martin Broek

Geschreven voor Vredesmagazine, met dank aan Kees Kalkman voor de redactie.

Bronnen:
1. David W. Titley, ‘ARCTIC SECURITY CONSIDERATIONS AND THE U.S. NAVY'S ROADMAP FOR THE ARCTIC,’ Naval War College Review, 01/04/2010
2. Jackie Grom, ‘Arctic May Boost Oil and Gas Reserves,’ 28/05/2009
3. Murray Brewster, ‘Russia's Arctic policy no cause for alarm, MacKay told,’ the Globe and Mail, 25/08/2010
4. GERARD O'DWYER, Report: Alliance Would Cut Costs, Improve Defense; Proposed Nordic-Baltic Pact Gains Steam,’ Defense News 15/11/10
5. Diplomatic shifts in the warming Arctic, Strategic Comments, The International Institute For Strategic Studies Volume 16, Comment 50 – December 2010
6. Heather Conley en Jamie Kraut , ‘U.S. Strategic Interests in the Arctic; An Assessment of Current Challenges and New Opportunities for Cooperation,’ CSIS - CENTER FOR STRATEGIC & INTERNATIONAL STUDIES, april 2010
7. Jaap de Wilde, ‘Van wie is de Noordpool? En gaat erom gevochten worden?,’ 02/04/2009
8. ‘Territorial claims in the Arctic,’ wiki op 07/03/2011
9. Sergei Balmasov, ‘Arctic NATO to watch the Russians,’ Pravda.Ru, 20/01/2011
10. Gerrit de Veer, 'NOVA ZEMBLA; De tochten van Willem Barentsz en de overwintering in het BEHOUDEN HUIS,' vertaald door Vibeke Roeper en Diederick Wilderman (Athenaeum - Polak & Van Gennip: Amsterdam, 2004).

Zie ook: 
Admiral Robert J. Papp Jr., U.S. Coast Guard, 'The Emerging Arctic Frontier,'
Proceedings Magazine - February 2012 Vol. 138/2/1,308

donderdag 24 maart 2011

Nederland levert inderdaad helikopteronderdelen aan Libië

Heeft Nederland nu wel of geen helikopteronderdelen aan Libië geleverd? Minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal stelt vandaag:

In augustus 2008 is een uitvoervergunning verleend aan een in Nederland gevestigd bedrijf om gereviseerde onderdelen van militaire transporthelikopters aan een Italiaans bedrijf te leveren. Dit bedrijf ruilde deze en andere elders ingekochte delen voor kapotte delen van de eerder vanuit Italië aan Libië geleverde transporthelikopters voor onderhoudsdoeleinden. Deze vergunningaanvraag is getoetst op de eindbestemming Libië. Begin 2010 heeft Nederland opnieuw een uitvoervergunning verleend voor een vergelijkbare omruil van onderdelen voor deze helikopters, maar deze vergunning heeft niet geresulteerd in een daadwerkelijke uitvoer.

Natuurlijk laat hij hier buiten beeld dat het om militaire transport helikopters van het type Chinook gaat, waarmee ook de Nederlandse luchtmobiele brigade is uitgerust. Dat ze nog vliegen komt door het oplappen met o.a. Nederlandse onderdelen en dat is dus minder onbelangrijk dan de Minister doet schijnen. Je kan van hem ook niet verwachten dat hij stilstaat bij de functie van deze militaire helikopters in het land van Gadaffi, waar de afstanden groot zijn en de oppositie vooral in het oosten zit. (Zie bijvoorbeeld: AFP 4 maart 2011, 'Kadhafi forces hit Libyan rebels east and west:"From the capital correspondents could see half-a-dozen Chinook twin-rotor transport helicopters flying towards and away from Zawiyah.¨). Hij vertelt er ook niet bij dat het hem spijt dat de Chinooks in Tripoli zijn ingezet bij het neerslaan van protesten, zoals in veel rapporten op het internet is gemeld: "Separate witnesses have reported that armed troops, possible the 'mercenaries,' have been moving about the capital using such helicopters."

Hieronder een voorbeeld van de inzet van een Chinook door de Amerikanen in Afghanistan om het beeld weg te nemen dat het hier om speelgoed gaat. (In Tripoli zie hier: http://www.libyafeb17.com/2011/02/breaking-chinook-filmed-over-jumhuriya-street-tripoli/).



doorvoer

Je hoeft van hem ook niet te verwachten dat hij er bij stil staat dat het niet alleen om door Nederland geleverde onderdelen gaat, maar dat de goederen ook via de Amsterdamse luchthaven Schiphol aan Libië zijn geleverd.


Doorvoer naar
Libië



Datum


Hoeveelheid/Product


Bestemming


Herkomst


Via




01-09-2008


kg CH47 helikopter onderdelen


Libië


Italië


Vliegtuig Schiphol


14-01-2009


209 kg CH47 helicopter onderdelen


Libië


Italië


Vliegtuig Schiphol


14-01-2009


769 kg CH47 helicopter onderdelen


Libië


Italië


Vliegtuig Schiphol


20-02-2009


142 kg Delen van Chinook helicopters


Libië


Italië


Vliegtuig Schiphol




Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Bleker, Staatssecretaris van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie, op vragen van de leden van Bommel en van Dijk (SP) over wapenuitvoer naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

Vraag 1
Is het waar dat Nederland in 2008 en 2009 toebehoren voor militaire transporthelikopters en nachtzichtkijkers aan Libië heeft geleverd? 1)

Antwoord
Ten dele. In augustus 2008 is een uitvoervergunning verleend aan een in Nederland gevestigd bedrijf om gereviseerde onderdelen van militaire transporthelikopters aan een Italiaans bedrijf te leveren. Dit bedrijf ruilde deze en andere elders ingekochte delen voor kapotte delen van de eerder vanuit Italië aan Libië geleverde transporthelikopters voor onderhoudsdoeleinden. Deze vergunningaanvraag is getoetst op de eindbestemming Libië. Begin 2010 heeft Nederland opnieuw een uitvoervergunning verleend voor een vergelijkbare omruil van onderdelen voor deze helikopters, maar deze vergunning heeft niet geresulteerd in een daadwerkelijke uitvoer.

In 2008 is een vergunning verleend voor tijdelijke uitvoer van twee nachtzichtkijkers voor een demonstratie aan het Libische ministerie van Defensie. De looptijd van deze vergunning is in 2009 verlengd met nogmaals een jaar. Uiteindelijk heeft de demonstratie niet plaatsgevonden en is de vergunning ongebruikt retour gezonden.

Vraag 2
Wat is uw oordeel over het opheffen van het EU-wapenembargo in 2004 in het licht van de gebeurtenissen van de laatste dagen in Libië?

Antwoord
Het instellen van het wapenembargo was gebaseerd op de Lockerbie-kwestie en de vrees dat Libië aan een kernwapenprogramma werkte en geen medewerking gaf aan de internationale gemeenschap om die vrees weg te nemen. In 2004 maakte de Libische leider Muammar al-Gadaffi in beide kwesties een draai om schoon schip te maken en zich te conformeren aan de eisen die de internationale gemeenschap gesteld had. Omdat daarmee de grond voor het toen geldende wapenembargo verviel, is het opgeheven. Zie verder vraag 4.

Vraag 3
Deelt u de opvatting dat wapenexportcriteria moeten worden toegepast? Indien neen, waarom niet? Kunt u aangeven waarom dat in dit geval niet is gebeurd? Deelt u de opvatting dat de wapenexportcriteria strenger moeten worden gemaakt? Indien nee, waarom niet? Zo ja, welke voorstellen zult u daartoe ondernemen?

Antwoord
Uiteraard moeten vergunningaanvragen voor wapenexport getoetst worden aan de criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt. Dat is bij de betreffende vergunningaanvragen dan ook gebeurd. Bij de toetsing aan de criteria wordt echter, conform het Gemeenschappelijk Standpunt, rekening gehouden met de aard van de goederen, de eindgebruiker en het eindgebruik van de goederen.

De EU-lidstaten beoordelen periodiek of de oorspronkelijk uit begin jaren ’90 stammende criteria nog voldoen. Dit leidde bijvoorbeeld in 2008 tot een aanscherping van het 2e criterium inzake de mensenrechten. Daarenboven is een “Gebruikersgids” ontwikkeld met richtlijnen voor de interpretatie van de afzonderlijke criteria.

Vraag 4
Deelt u de opvatting dat vanwege de inzet van de Libische strijdkrachten tegen de eigen geweldloos demonstrerende bevolking onmiddellijk een wapenembargo tegen Libië moet worden ingesteld? Zo ja, bent u ook bereid via de Europese Unie (EU) en de Verenigde Naties (VN) een dergelijk wapenembargo van kracht te laten worden? Indien nee, waarom niet?

Antwoord
Ja. Veiligheidsraadresolutie 1790 van 26 januari jl. heeft een VN-wapenembargo ten aanzien van Libië ingesteld. De EU heeft dit op 28 februari gedaan.

Vraag 5
Deelt u tevens de opvatting dat ook tegen Bahrein, Jemen en andere landen in de Arabische wereld onmiddellijk een wapenembargo moet worden ingesteld, omdat de regeringen van deze landen wapens inzetten tegen demonstrerende bevolking of gezien de situatie in de verleiding zouden kunnen komen dat te doen? Zo ja, bent u ook bereid via de EU en de VN een dergelijk wapenembargo van kracht te laten worden? Indien nee, waarom niet?

Antwoord
Nee. De regering heeft besloten nieuwe aanvragen voor wapenexport naar Jemen en Bahrein, evenals nieuwe aanvragen voor Tunesië en Egypte, aan te houden, totdat er aanleiding is voor een nieuwe overweging. Verlengingen van aanvragen voor deze landen zullen kritisch worden getoetst. Voor Libië, Syrië en Iran geldt dat geen wapenexportvergunningen worden afgegeven. Voor de andere landen in de Arabische wereld bieden de toetsingscriteria van het Gemeenschappelijk Standpunt voldoende mogelijkheden om gepaste terughoudendheid te garanderen.

Vraag 6
Hebt u kennisgenomen van het jaarrapport van het Zweedse onderzoeksbureau SIPRI dat stelt dat de wereldwijde wapenhandel niet te lijden heeft gehad onder de economische wereldcrisis? 2) Deelt u de opvatting dat het in het licht van toenemende economische schaarste aannemelijker wordt dat politieke spanningen makkelijker gewapenderhand worden uitgevochten? Indien neen, waarom niet? Deelt u de conclusie dat extra inspanningen van de internationale gemeenschap noodzakelijk zijn om de wapenproductie en –handel te doen verminderen? Zo ja, welke stappen neemt u op dat terrein?

Antwoord
Het jaarrapport moet nog verschijnen. In een recente publicatie van SIPRI over de honderd belangrijkste defensiebedrijven ter wereld wordt de conclusie getrokken dat de wereldwijde wapenhandel niet te lijden heeft gehad onder de economische crisis. Het onderzoeksinstituut legt daarbij een duidelijk verband tussen de groei van de omzetcijfers van veel van deze bedrijven sinds 2002, en de stijging van de Amerikaanse uitgaven voor militaire goederen en diensten in die periode. http://www.sipri.org/media/pressreleases/top100companies

Economische schaarste kan aanleiding zijn voor onrust, onder andere wanneer die schaarste leidt tot significante prijsverhogingen van basisbehoeften. Dit kan politieke spanningen opleveren die in sommige gevallen – maar niet altijd – gewapenderhand uitgevochten worden.

De regering is van mening dat alles eraan gedaan moet worden om illegale wapenhandel en productie tegen te gaan en, zo mogelijk, stop te zetten. Wat betreft de legale wapenhandel en productie is de regering van mening dat deze onder strikte controle noodzakelijk is om veiligheid en stabiliteit te waarborgen.

Vraag 7
Hebt u kennisgenomen van de internationale wapenbeurs IDEX 2011 in Abu Dhabi, die van 20 t/m 24 februari 2011 plaatsvindt? 3) Hebt u er tevens kennisgenomen dat daar ook vijf Nederlandse wapenondernemingen hun waren tentoonstellen? Deelt u de mening dat dit in het licht van de repressie in de Arabische wereld ongepast is? Bent u bereid er bij Nederlandse wapenproducenten op aan te dringen zich van deelname aan deze beurzen te onthouden? Indien nee, waarom niet?

Antwoord
Ja, deze feiten zijn bekend. Het is niet de taak van de overheid om te voorkomen dat bedrijven deelnemen aan internationale tentoonstellingen, waarmee zij menen nieuwe markten te kunnen aanboren voor hun producten. Het is wel de taak van de overheid om eventuele aanvragen voor de tijdelijke uitvoer van militaire goederen die bij dergelijke tentoonstellingen worden gerepresenteerd, te toetsen en zo nodig af te wijzen. Dit gebeurt aan de hand van de acht criteria van het Gemeenschappelijk Standpunt.


1) Zie maanden augustus 2008 en 2009 op
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/exportcontrole-strategische-goederen/documenten-en-publicaties/rapporten/2009/11/03/maandrapportages-militaire-goederen-2009.html en
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/exportcontrole-strategische-goederen/documenten-en-publicaties/rapporten/2010/02/08/maandrapportages-militaire-goederen-2008.html
2) Zie bijv.http://nos.nl/artikel/220503-wapenverkoop-stijgt-ondanks-crisis.html.
3) Zie website IDEX 2011 http://www.idexuae.ae/.

dinsdag 15 maart 2011

Wapens voor 'onze' repressieve regimes

Wat een een heerlijke wereld. Zonder er echt naar te zoeken vind ik een artikel uit The Anniston Star, een krant uit Alabama. In het plaatselijke landmacht depot (ANAD) belanden de voertuigen die het Amerikaanse leger verlaten en waarvoor een nieuwe bestemming wordt gezocht. Iets wat ook bij de Nederlandse domeinen gebeurt.

Hoewel de domeinen zijn een maatje kleiner. Bij ANAD zijn bijna 7000 mensen in dienst alleen voor het opknappen en verkopen van militaire afdankertjes. Er wordt samengewerkt met civiele bedrijven waarbij de Amerikaanse vestiging van de Britse gigant BAES en het Amerikaanse General Dynamics tot de grootste behoren.

Onlangs werden volgens de Star vijftig M-113 pantservoertuigen voor Libië opgeknapt. Ze zijn de deur niet uitgegaan. Momenteel wordt gewerkt aan een partij van 586 M-113's en 21 M-88 gepantserde hulpvoertuigen voor Irak. Eerder gingen ook al pantservoertuigen naar Irak, Taiwan en Saoedi-Arabië. Bij de levering aan het laatste land moet ik gelijk denken aan de voertuigen die ik gisteren de door Nederlandse bedrijven gebouwde dam over zag gaan om het regime in Bahrein te helpen bij de onderdrukking van de protesterende bevolking.

Ook Nederland levert zijn tweedehandsgoederen aan landen binnen en buiten de NAVO. Zo kocht Canada Nederlandse Leopard tanks om in Afghanistan te gebruiken en Chili een nog grotere partij van dezelfde tanks. Santiago kan ze goed gebruiken voor spierballenvertoon richting Argentinië, maar vooral Peru. Met dat buurland loopt de wederzijdse onenigheid regelmatig uit de hand.

Overzichtelijk laat de overheid zien wat ze in de aanbieding heeft.
1 Fokker 50 vliegtuig
1 Fokker 60 vrachtvliegtuig
28 Leopard tanks
26 Pantserhouwitsers (PzH2000)
60 pantservoertuigen met geschut tegen luchtdoelen, Cheetah
333 pantservoertuigen YPR-765 en YPR-806
Ieder jaar komt erbij, wordt er vernietigd en verkocht.

Het afgelopen jaar gingen gingen bijvoorbeeld 2 maritieme Fokker-60 patrouille vliegtuigen naar Peru. Maar de grootste verkoop was die naar Jordanië. Dat land kocht in één klap 520 pantservoertuigen met 25mm munitie, bijna 500 militaire vrachtwagens en 121 houwitsers. Het is een levering van een omvang waar ze in Anniston aan gewend zijn. De regering had haast met de verkoop, want twaalf dagen nadat de Kamer was geïnformeerd was de exportvergunning al rond. Hij bleek een waarde van ruim 28 miljoen te vertegenwoordigen. Niet eens zoveel voor zo'n grote partij wapens. Het Jordaanse leger is mede verantwoordelijk voor het bewaken van de wankele interne veiligheid. Maar natuurlijk is al “gebleken dat de overdracht geen gevolgen heeft voor de mensenrechtensituatie,” aldus toenmalig minister van Defensie Middelkoop.

De zinsnede komt vrijwel standaard voor in exportvergunningen voor tweedehands wapens en dat is ook niet zo vreemd. Nederland kijkt immers bij iedere levering op grond van een Europese gedragscode of er gevaar is dat de wapens bij mensenrechtenschendingen worden ingezet. Ook wordt gekeken of er sprake is van interne of internationale spanningen. En dan gaat er toch iets wringen. Het Midden-Oosten is het spreekwoordelijke kruitvat en de afgelopen weken tonen aan dat van elke repressieve snelkookpan de deksel kan vliegen en ook dat Nederland aan al die landen wapens leverde.

Bevriende landen kunnen op wapens rekenen. De export en doorvoer van helikopter onderdelen naar Gadaffi laten dit wel heel duidelijk zien. Het is duidelijk dat de ethische critieria maar een deel van de wegingsgronden zijn. Het gaat daarnaast om een economische en financiële afwegingen. Maar ook de steun aan bondgenoten speelt een belangrijke rol. Welk element het zwaarst weegt is inzet van politieke strijd.

Wapenhandel heet handel, maar is dat nauwelijks. Het grootste deel van de wapens wordt gekocht door de overheid bij de industrie in eigen land. En dat na een lange voorbereiding tussen militairen en die zelfde industrie. Aankopen in het buitenland worden vaak gedaan op politieke gronden (zie bijvoorbeeld de JSF). De wapenindustrie is een deel van de militaire capaciteit van landen en die wordt gesteund en gepamperd. Niet voor niets is handel in wapens uitgesloten van handelsverdragen.

Los van vooral de grote leveringen van marineschepen aan Qatar, Oman en vooral Marokko is de Nederlandse overheid zelf de belangrijkste leverancier van wapens aan 'onze' repressieve regimes in het Midden-Oosten. Nederland draagt daarmee een steentje bij aan de machtsverhoudingen in de regio. Morgen vergadert de Tweede Kamer hierover.

Geschreven voor Sargasso

Kamerdebat uitgesteld tot 24 maart 2011

maandag 7 maart 2011

Afghanistan en de 100ste Vrouwendag

Bron: Flickr via wiki




 

Vrouwen worden vaak genoemd als reden om in Afghanistan te vechten. Kleine projecten moeten dat beeld kracht bij zetten. Ieder succes siert minimaal een ontwikkelingsblad, leidt tot een krantenartikel en komt in een actualiteiten rubriek op de buis. Structureel verbetert het niet, maar af en toe goed nieuws is prettig voor de consument in het Westen.

Dat optreden goed is voor vrouwen horen vrouwen wel vaker. Ze worden zelden gevraagd of het daar mee eens zijn. De hoofddoekjes discussie en de onderdrukking die daarmee gepaard gaat is een voorbeeld dicht bij huis. In Afghanistan was het in veel regio’s juist de oorlog door een buitenlandse macht die er voor zorgde dat vrouwen binnen moesten blijven.

Pas in 2009 begreep de Amerikaanse marinier kapitein Matt Pottinger dat het vreemd is om een oorlog voor vrouwen te voeren, maar ze daar niet bij te betrekken. Zelfs niet die uit het eigen leger. De contraguerrilla operaties kunnen baat hebben bij de actieve inzet van vrouwen. Hij begon met het trainen van vrouwelijke mariniers in het ontmoeten van vrouwelijke Afghanen.

Een Nederlandse marinier zou meteen op het probleem zijn gestuit dat het korps niet toegankelijk is voor vrouwen. Als vrouwen zich ook al met de zwarte baret met het rode embleem kunnen tooien waar blijft de mannelijke trots dan. Verschil moet er zijn. Daarom waarschijnlijk ook zo weinig vrouwen in de top van de krijgsmacht. Maar nu weer verder met de pogingen van Pottinger. Want laten we wel wezen een Amerikaanse kan dan wel marinier worden, maar mag niet vechten. Ook daar moet verschil er zijn.

Pottinger kreeg het voor elkaar. Al snel was er een taalkundige en een aantal vrouwelijke mariniers die het Female Engagement Team (FET) gingen vormen. In Pastun gebied moesten zij zich een weg naar binnen banen met zogenaamde Population Support Packages, een doosje met bijvoorbeeld een radiootje en een teddybeer. Dit alles in een poging om de helft van de Afghaanse bevolking aan de eigen kant te krijgen.

Het bleef niet bij één FET-team er kwamen er meer. In het Zuiden en het Oosten. Het werk was niet gemakkelijk. Om een paar moeilijkheden te noemen: spreken in een onbekende taal en onbegrip voor lokale gewoonten maken het moeilijk contact te leggen. Ook als er uitgeschreven vragen zijn om snel contact te leggen.

Voordat de FET-mariniers de poort verlieten hadden ze nog nooit een Afghaanse vouw in het echt gezien. Toen ze merkten dat vrouwen een uur moesten lopen voor het halen van water lieten ze midden in het dorp een put slaan. De put werd meteen gesloopt. Niet door de Taliban, maar door de vrouwen zelf. Het water halen was een dagelijks uitje voor ze. Wees eerlijk: dat had jij ook niet bedacht.

De FET’s waren wel leuk bedacht. Inlichtingen verzamelen en goodwill kweken in één moeite door. Maar het past het Amerikaanse leger niet en de poging mislukte jammerlijk. Commandanten wisten niet wat ze met de vrouwen moesten. Zelfs het inzetten van vrouwen vóór de oorlog wil niet lukken.

In plaats van FET-teams opzetten zou het steunen van Afghaanse vrouwen ook een optie kunnen zijn. Die hebben net zoveel last van de Westerse bondgenoot Karzai en zijn Warlords dan van de Taliban. Tenminste als ik de Afghaanse vrouwen organisatie RAWA mag geloven.

En die FET-vrouwen zelf? Ze waren jong en hadden kinderen en konden niet genoeg verdienen en gingen daarom het leger maar in; als goed voorbeeld voor de Afghaanse vrouwen die ze wilden ronselen als informanten. Als goed voorbeeld staan ze ook heel veel op het web. Vaak met een kindje in de arm en een lach op de lippen.

Ik kan het niet laten om een fragment uit mijn 8 maart blog van vorig jaar te halen: “Vrouwen zien sneller dan mannen dat het onzin is om biljoenen in legers te stoppen, terwijl veel meer veiligheid geboden wordt door ongelijkheid tussen mensen op te lossen. Dat is gewoon redelijk denken, boerenverstand.”
Vrouwen krijgen vaak de rol om de boel bij elkaar te houden en op te lappen. Vandaar.

Martin Broek
Geschreven voor konfrontatie

Gebaseerd op artikel: Ann Jones, Woman to woman in Afghanistan, the Nation, 27 oktober 2010.

Zie ook: http://www.8maartamsterdam.nl/

dinsdag 1 maart 2011

Oman: wapenhandel en hangjongeren

“Er wordt hier nóóit gedemonstreerd. Een deel van de betogers zijn ordinaire relschoppers. De rest bestaat uit jongeren die werk eisen. Ze willen onmiddellijk een baan en dat gaat natuurlijk niet.”

Aan het woord is de Rotterdamse havenbaron Meijer over de situatie in Oman. Hij is wereldwijs geworden in de Europoort en wil er in het AD van 1 maart nog wel een schepje bovenop doen: “De betogingen lopen steeds uit de hand als demonstranten het politiebureau aanvallen. De politie hier is normaal heel vredelievend, in mijn ogen te vredelievend. Maar als de agenten in het nauw komen, schieten ze met rubberen kogels en traangas. Er is een dode gevallen waardoor de betogers nog bozer zijn en winkels plunderen.”

Je gelooft je ogen toch niet als je dit leest. Waar was die man de afgelopen maand? Maar als het goed is dan zegt je verstand dat je niet naïef moet zijn. Handel is handel en dan gaat de blik op oneindig en het verstand op nul. De motor van de Nederlandse economie moet draaien en uitbreiden ook in landen waar de politie uit lievige watjes bestaat. De Rotterdamse haven wil de samenwerking in Oman niet in gevaar laten brengen door hangjongeren. Ze maken gebruik van de helft van de 13 miljard kostende haven. Waar opgetreden moet worden gaan de handen uit de mouwen, zeker als daar ook nog een grijpstuiver mee verdient kan worden.

Amnesty International kijkt ook met kritische blik naar Oman, maar dan anders: “Leden van twee stammen hadden nog altijd niet dezelfde economische en sociale rechten als de rest van de bevolking. De vrijheid van meningsuiting werd verder beperkt en verscheidene journalisten en schrijvers werden lastiggevallen door de autoriteiten. Vrouwen werden gediscrimineerd, in de wet en in de praktijk,” zo vat de mensenrechtenorganisatie de recente situatie samen.

Ook de feiten laten zien dat ik niet naïef moet zijn. Oman is een serieuze klant op de Nederlandse wapenmarkt. Maar Nederland dient ook als doorvoerhaven. Vorige week kwam ik een partijtje Britse rel bestrijding traangasgranaten tegen dat in 2007 via Schiphol naar het sultanaat werd verscheept. Als het om wapenexporten gaat doen 010 en 020 niet echt voor elkaar onder. Via Rotterdam kreeg de sultan dan ook een paar miljoen klein kaliber patronen.

Rond de recente leveringen aan Bahrein van traangas ontstond commotie in het Verenigd Koninkrijk. Via Schiphol gaan verschillende keren Franse traangasgranaten en –werpers naar Bahrein. Wij doen daar minder moeilijk over. Sterker nog ik heb niets gehoord over het feit dat Nederland veel van die rommel doorsluist. De Nederlandse overheid staat op het standpunt: als onze bondgenoten dit hebben goedgekeurd, wie zouden wij dan zijn om nog eens te oordelen over de lading die via de havens passeert. Ook hier betekent wegkijken: kassa.

De sultan kwam via een staatsgreep aan de macht. Maar dat is al meer dan veertig jaar geleden. Oude koeien moet je niet uit de sloot willen halen. De Omani en Nederlanders lijken op elkaar, volgens Meijer. Het zijn beide vriendelijke volken met een handelsgeest. Zou sultan Qaboos Bin Said ook rondrijden in een gouden koets die hij uit dankbaarheid van zijn volk kreeg? Het zou jammer zijn als hij en zijn Koninklijke evenknie uit de lage landen daar niet over zouden kunnen praten. Dus alle relschoppers snel naar huis. Zo niet dan gaat er wel weer een partijtje rel bestrijding wapens door Schiphol of de Rotterdamse haven naar toerisme en handels paradijs Oman.

Geschreven voor: Sargasso