Posts tonen met het label 8 maart vrouwendag. Alle posts tonen
Posts tonen met het label 8 maart vrouwendag. Alle posts tonen

vrijdag 8 maart 2013

Glazen plafond of militair drijfzand?

“Je moet man zijn (er zit één vrouw tussen de twaalf kandidaten) en op jaren (gemiddelde leeftijd 63, jongste kandidaat 53 Anne Lauvergeon, de vrouw in het gezelschap). Hoe gaat het dit jaar met EADS?, schreef ik onlangs op Facebook naar aanleiding van een berichtje over de kandidaten voor een post als CEO bij the European Aeronautics Defence & Space N.V. (EADS)

Meteen een reactie van Wendela de Vries:
Let op: de dames zijn in opkomst. Niet alleen bij EADS, niet alleen 'onze' minister van defensie, ook Linda Hudson, president & CEO van BAE Systems.

Op twitter kwam ik een berichtje (@Major1665) tegen dat vrouwen op de huishoudbeurs veel interesse en enthousiasme aan de dag legden voor werken bij Defensie. Een mannenbolwerk wordt geslecht bij gebrek aan kanonnenvoer met ballen.

In aanloop naar 8 maart spaarde ik berichtjes over vrouwen en militarisme. Eén van de berichtjes ging over Afghaanse vrouwen die zijn opgeleid tot helikopterpiloot door de VS, maar geen emplooi voor hen in Afghanistan. Daar vliegen de mannen. (Zoals in zoveel landen.) Jammer van het geld, maar ook in de VS zijn gevechtsfuncties pas kortgeleden opengesteld voor vrouwen. Dat leidde tot gejuich in Foreign Policy: Well done, Mr. Secretary!

Het is natuurlijk mooi dat mannen uit hun militaire posities worden verdrongen en functies beter over de seksen worden verdeeld. Maar het is nog niet zo lang geleden dat er groepen feministes bestonden die actie voerden bij militaire bases. Ze vonden dat een carrière in het leger helemaal niets te maken had met feminisme. Het was de tijd dat niet het vooral het glazenplafond, maar een patriarchale, competitieve, op winst beluste maatschappij het moest ontgelden in hun ogen. Het leger was daarvan de steunpilaar, niet een opstapje voor een meid. Google op feminisme en antimilitarisme en je vindt nog steeds veel artikelen en berichten over de verbanden tussen beide. Zoals:

Gender, Feminism and Masculinity in Anti-Militarism
FOCUSING ON THE CONSCIENTIOUS OBJECTION MOVEMENT IN SOUTH KOREA
Insook Kwon
International Feminist Journal of Politics
2 nov 2012

**********

The Ex & Tom Cora – Stupid Competitions
She don't wear high heels...
For the feet or the heart -
She won't act weak while she's strong.
She don't care if she's older than young.
She don't count calories like sheep.
She likes to eat whenever she likes to eat.
She won't smile when she's feeling bad,
to be the likeable woman who makes everybody glad.

When instructions for success are written by sharks,
unhappiness and grief is what that living marks.
So many women went that route before...
Stupid competitions, it's not worth living for.

Stop stupid competitions...
Stop stupid competitions...
She don't count calories like sheep.
She likes to eat whenever she likes to eat.
She won't smile when she's feeling bad,
to be the likeable woman who makes everybody glad.
When instructions for success are written by sharks,
unhappiness and grief is what that living marks.
So many women went that route before...
Stupid competitions, it's not worth living for.

Stop stupid competitions...
Stop stupid competitions...
When instructions for success are written by sharks,
unhappiness and grief is what that living marks.
So many women went that route before...
Stupid competitions, it's not worth living for.
Stop stupid competitions...
Stop stupid competitions...
Stop stupid competitions...
Stop stupid competitions...


Eerdere 8 maart stukken:http://broekstukken.blogspot.nl/search/label/8%20maart%20vrouwendag






donderdag 8 maart 2012

Vrouwenrechten in Afghanistan

"Men are fundamental and women are secondary," schreef de Afghaanse president Hamid Karzai op zijn website. Daarmee versterkte hij de speculaties dat hij de conservatieve geestelijken steunt. De afgelopen jaren schreef ik elk jaar op 8 maart een Vrouwendagblog bij Broekstukken. Dit jaar niet. Afghanistan stond dit jaar wel weer op mijn lijstje. De start van het blog had ik al. Dat zou ik overnemen van Koen van Groese die voor nota bene de EO in Afghanistan was, en op zijn blog daarover schreef: 


"We zijn in Kunduz om een portret te maken van de eerste Afghaanse vrouwelijke politie-agent die bij de Nederlanders afstudeert: Najiba. Maar om dit te laten slagen dien je de hogeschool voor Afghaans stratego met een tien te hebben afgerond. Het is namelijk niet aan Najiba of ze komt. Maar aan een ingewikkeld gewoven Afghaans tapijt dat loopt van gouverneur tot generaal. En van hoofd van de politie tot hoofd van het huishouden, haar man. En als één iemand wordt gepasseerd, dan gaat het hele feest niet door."

Duidelijker kan je het niet krijgen dat de idealen achter de Nederlandse aanwezigheid in Afghanistan niet passen op de Afghaanse werkelijkheid. Na dit citaat van Van Groese zou ik net als eerdere jaren aangeven dat de positie van vrouwen in Afghanistan niet verbeterd is. Op de website van RAWA, de onafhankelijke Afghaanse organisatie voor vrouwenrechten, zou daar wel een onderbouwing voor te vinden zijn. De site wordt niet meer zo actief gevuld als voorheen, maar er staat een recent interview op met RAWA activiste Reena over de aanwezigheid van buitenlandse troepen en wat dat betekend voor de positie van Afghaanse vrouwen.

De interviewster vraagt: “Reena, een reden die vaak wordt gegeven voor het in Afghanistan blijven van de troepen (…) is dat het gaat om het redden van de vrouwen van Afghanistan. Wat is jouw reactie hierop?" 

Reena antwoordt: “Dit soort beweringen zijn helemaal onjuist. Vrouwenhaters kwamen aan de macht, mannen met hetzelfde geloof als de Taliban. Met hun manier van denken zijn zijn exacte kopieën van de Taliban. Ze verschillen alleen uiterlijk. Dit verbeterde volgens mij niet de positie van vrouwen. Op dit moment zijn er kleine verbeteringen in het leven van vrouwen die in de steden leven, maar als je naar de statistieken kijkt dan blijft Afghanistan het gevaarlijkste land voor vrouwen. Zelfverminking en het aantal zelfmoorden zijn extreem hoog – zo hoog zijn ze nog nooit eerder geweest. Huiselijk geweld is wijdverbreid. Vrouwen zijn arm. Ze hebben geen gezondheidszorg en het hoogste sterftecijfer ter wereld. 

Er zijn zoals ik zei enkele verbeteringen. Op sommige gebieden, voor een hand vol mensen, enkele vrouwen, zal het een beetje beter zijn geworden, maar het is zeer zeker slechter geworden voor vele anderen. Er is onveiligheid, er zijn bedreigingen. Ze zeggen altijd dat er zes miljoen meisjes op de scholen zitten die ze hebben geopend. Ze hebben het nooit over de hoeveelheid afvallers. Niemand kijkt naar de aanvallen, de bedreigingen van de Taliban naar de meisjes. Het gevolg is dat ze niet meer naar buiten durven te gaan. Niemand kijkt naar de kwaliteit van de scholen. Er zijn kleine verbeteringen. Die zijn wijd uitgemeten, en de paar positieve punten zijn belicht, maar in het algemeen zijn de zaken slechter gegaan.”

Dit citaat had ik op mijn Vrouwendagblog willen zetten, om een Afghaanse feministe het woord te geven over de positie van vrouwen, in plaats van de voorlichters van de Westerse troepen. En dan zou ik weer overgaan naar mijn orde van de dag. De Nederlandse politiemissie wordt niet uitgebreid. Volgens Reena helpt die ook niet bij het verbeteren van de positie van vrouwen. Wat er wel nodig is om de positie van vrouwen te versterken en hoe we de Afghaanse vrouwen daarbij kunnen helpen, daarover gaat het nauwelijks. De "toekomst van de rechten voor Afghaanse vrouwen is onzekerder dan op enig moment de afgelopen tien jaar,” zegt de Afghaanse Mensenechten en Democratie Organisatie in een rapport dat ze afgelopen dinsdag publiceerden. "De meeste, voor vrouwen belangrijke, resultaten uit de afgelopen tien jaar worden waarschijnlijk teruggedraaid," De regering doet er niets aan dat te veranderen.

Maar eigenlijk heb ik dat in mijn vorige 8 maart blogs allemaal al opgeschreven. Wat ik toen schreef, is helaas nog steeds geldig of slechts mondjesmaat achterhaald. Wat ik nu schrijf is slechts een summiere aanvulling daarop. Daarom dit jaar maar geen Vrouwendagblog.

Mijn eerdere 8 maart blogs


2011:  * Afghanistan en de 100ste vrouwendag
2010:  * vrouwen en antimilitarisme
2009:  * vrouwendag gastblog (Wendela de Vries)
           * hoofdoekjes discussie en Arabisch feminisme
           * Van Creveld oorlogscultuur.html

maandag 7 maart 2011

Afghanistan en de 100ste Vrouwendag

Bron: Flickr via wiki




 

Vrouwen worden vaak genoemd als reden om in Afghanistan te vechten. Kleine projecten moeten dat beeld kracht bij zetten. Ieder succes siert minimaal een ontwikkelingsblad, leidt tot een krantenartikel en komt in een actualiteiten rubriek op de buis. Structureel verbetert het niet, maar af en toe goed nieuws is prettig voor de consument in het Westen.

Dat optreden goed is voor vrouwen horen vrouwen wel vaker. Ze worden zelden gevraagd of het daar mee eens zijn. De hoofddoekjes discussie en de onderdrukking die daarmee gepaard gaat is een voorbeeld dicht bij huis. In Afghanistan was het in veel regio’s juist de oorlog door een buitenlandse macht die er voor zorgde dat vrouwen binnen moesten blijven.

Pas in 2009 begreep de Amerikaanse marinier kapitein Matt Pottinger dat het vreemd is om een oorlog voor vrouwen te voeren, maar ze daar niet bij te betrekken. Zelfs niet die uit het eigen leger. De contraguerrilla operaties kunnen baat hebben bij de actieve inzet van vrouwen. Hij begon met het trainen van vrouwelijke mariniers in het ontmoeten van vrouwelijke Afghanen.

Een Nederlandse marinier zou meteen op het probleem zijn gestuit dat het korps niet toegankelijk is voor vrouwen. Als vrouwen zich ook al met de zwarte baret met het rode embleem kunnen tooien waar blijft de mannelijke trots dan. Verschil moet er zijn. Daarom waarschijnlijk ook zo weinig vrouwen in de top van de krijgsmacht. Maar nu weer verder met de pogingen van Pottinger. Want laten we wel wezen een Amerikaanse kan dan wel marinier worden, maar mag niet vechten. Ook daar moet verschil er zijn.

Pottinger kreeg het voor elkaar. Al snel was er een taalkundige en een aantal vrouwelijke mariniers die het Female Engagement Team (FET) gingen vormen. In Pastun gebied moesten zij zich een weg naar binnen banen met zogenaamde Population Support Packages, een doosje met bijvoorbeeld een radiootje en een teddybeer. Dit alles in een poging om de helft van de Afghaanse bevolking aan de eigen kant te krijgen.

Het bleef niet bij één FET-team er kwamen er meer. In het Zuiden en het Oosten. Het werk was niet gemakkelijk. Om een paar moeilijkheden te noemen: spreken in een onbekende taal en onbegrip voor lokale gewoonten maken het moeilijk contact te leggen. Ook als er uitgeschreven vragen zijn om snel contact te leggen.

Voordat de FET-mariniers de poort verlieten hadden ze nog nooit een Afghaanse vouw in het echt gezien. Toen ze merkten dat vrouwen een uur moesten lopen voor het halen van water lieten ze midden in het dorp een put slaan. De put werd meteen gesloopt. Niet door de Taliban, maar door de vrouwen zelf. Het water halen was een dagelijks uitje voor ze. Wees eerlijk: dat had jij ook niet bedacht.

De FET’s waren wel leuk bedacht. Inlichtingen verzamelen en goodwill kweken in één moeite door. Maar het past het Amerikaanse leger niet en de poging mislukte jammerlijk. Commandanten wisten niet wat ze met de vrouwen moesten. Zelfs het inzetten van vrouwen vóór de oorlog wil niet lukken.

In plaats van FET-teams opzetten zou het steunen van Afghaanse vrouwen ook een optie kunnen zijn. Die hebben net zoveel last van de Westerse bondgenoot Karzai en zijn Warlords dan van de Taliban. Tenminste als ik de Afghaanse vrouwen organisatie RAWA mag geloven.

En die FET-vrouwen zelf? Ze waren jong en hadden kinderen en konden niet genoeg verdienen en gingen daarom het leger maar in; als goed voorbeeld voor de Afghaanse vrouwen die ze wilden ronselen als informanten. Als goed voorbeeld staan ze ook heel veel op het web. Vaak met een kindje in de arm en een lach op de lippen.

Ik kan het niet laten om een fragment uit mijn 8 maart blog van vorig jaar te halen: “Vrouwen zien sneller dan mannen dat het onzin is om biljoenen in legers te stoppen, terwijl veel meer veiligheid geboden wordt door ongelijkheid tussen mensen op te lossen. Dat is gewoon redelijk denken, boerenverstand.”
Vrouwen krijgen vaak de rol om de boel bij elkaar te houden en op te lappen. Vandaar.

Martin Broek
Geschreven voor konfrontatie

Gebaseerd op artikel: Ann Jones, Woman to woman in Afghanistan, the Nation, 27 oktober 2010.

Zie ook: http://www.8maartamsterdam.nl/

donderdag 13 januari 2011

Vrouwendag; Gastblog


Martin stelt ter ere van Vrouwendag een gastblog ter beschikking. Om in de lijn van zijn blog te blijven zal ik het hebben over vrouwen en oorlog. Dat is trouwens een goed issue om aan te geven wat het punt van Vrouwendag is. In oorlog is de rolverdeling tussen mannen en vrouwen heel scherp. Mannen gaan vechten, vrouwen niet.

Uitzonderingen daargelaten. Vrouwen hebben meestal andere dingen aan hun hoofd. Ze moeten zorgen voor kinderen, opa’s en oma’s. En in door oorlog ontwrichte samenlevingen moeten ze daar vaak grote risico’s voor nemen. Vrouwen gaan naar de markt in Bagdad waar bommen ontploffen. Moeten brandhout verzamelen in de bush van Darfur waar losgeslagen milities rondstruinen. Weten in Gaza niet waar hun meel vandaan moet komen nu de tunnels worden opgeblazen terwijl de grenzen nog dicht zitten.

Vrouwen hebben andere zorgen dan de militaire overwinning. Natuurlijk willen ze vaak ook wel een overwinning. Al was het maar om hun vechtende vaders/zoons/broers te steunen. Maar dat komt er nog bij, dat komt bovenop de zorgen die ze toch al hebben.

Wat volgt hieruit? Dat vrouwen in oorlog andere belangen hebben. Dat ze bij beslissingen over wel of niet gewapend optreden, wel of niet onderhandelen, wel of geen bestand, misschien andere keuzes zouden maken. En dat ze alleen al daarom macht moeten hebben om mee te beslissen.

Ik denk niet dat vrouwen van nature vredelievender zijn dan mannen. Ze hebben belangrijker dingen aan hun hoofd dan oorlog voeren, maar geef ze een wapen en ze kicken daar net zo op als de gemiddelde man. Kijk op bovenstaande foto maar eens hoe deze dames op de Huishoudbeurs van hun (wat zal het zijn? Dimaco C7?) gun genieten. (Hippe instructeurs trouwens. Zou dat roze in hun khaki speciaal voor de Huishoudbeurs zijn?)

Het valt misschien niet zo op, maar intussen voert ook Nederland oorlog. Er zitten rond duizend Nederlandse militairen in Uruzgan. De positie van Afghaanse vrouwen wordt zwaar ingezet om die oorlog te rechtvaardigen. Vrouwen worden onderdrukt door Taliban, wij Nederlanders staan voor vrouwenrechten, ergo wij bestrijden Taliban. Wij goed, zij slecht, vrouwen blij. Maar intussen wordt de positie van vrouwen in Afghanistan er alleen maar slechter op. Dat ligt aan de Taliban, maar dat ligt ook aan de oorlog.

En wie beslist er over onze inzet in Afghanistan? Bekijk onderstaande foto’s voor de militaire en de politieke beslissers over deze oorlog.
En tel de vrouwen.

Wendela de Vries




Gechreven voor vrowuendag zondag 8 maart 2009

Botsen tegen een muur


“(…) de moslim vrouw vragen om uit haar omgeving te stappen, om zich tegen haar familie te keren, tegen haar man, haar vader en haar broer, tegen de tradities en de religie, tegen de ‘onderdrukkende en ondemocratische’ normen en waarden van haar cultuur – om vervolgens gezellig over ‘onze bedreigde normen en waarden’ te babbelen, dat is onmogelijk. Iemand helpen is niet hetzelfde als hem in een bepaalde richting duwen en zijn gedachtengoed op voorhand bepalen.”
Samira Bendadi in Dolle Amina's; Feminisme in de Arabische Wereld


Bendadi zelf laat de vrouwen die ze voor haar boek spreekt uitgebreid aan het woord. Ik volg haar in die opzet, waardoor deze bespreking langer is geworden dan voor een blog goed is. Je kan een stukje mee reizen, of helemaal, of er doorheen scrollen. Zie maar, het lijkt mij de moeite waard.

Een reis

Nawal El Saadawi werd ooit geïnterviewd in “Hier is ...Adriaan van Dis.”* Ze maakte indruk op me. Daarna las ik een aantal van haar boeken, die uitgegeven werden in de goedkope Rainbow pocketserie, zowel de fictie als non-fictie. Ze bevatten een fundamentele kritiek op de positie van de vrouw in Egypte, maar ook op die van de vrouw in de Westerse wereld. Nadat ik haar boeken verslond heb ik vrijwel nooit meer over Arabisch feminisme gelezen. Dat is vreemd, want ver weg is een reden daarvoor nooit.

We hebben halverwege de jaren negentig de afschuwelijke burgeroorlog in Algerije gehad, waar vrouwen vaak het doelwit waren. Maar hoe gruwelijk die oorlog ook was, de aandacht daarvoor valt in het niet bij de aandacht voor vrouwen uit islamitische landen in Nederland. Zij worden vrijwel dagelijks besproken in de media. Hoofddoekjes, importbruiden, besnijdenis en eerwraak zijn een paar trefwoorden die bij deze aandacht horen. Wat de Arabische vrouw hier zelf van vindt, haalt sporadisch het nieuws. Wat Arabische feministen ervan denken dat hoor je nooit.

Het boek ‘Dolle Amina’s; Feminisme in de Arabische wereld’ van de Belgische Samira Bendadi heeft juist dit als uitgangspunt. Niet opzoek naar wie toch al het hardst roept, het meest mediageniek is of het beste aansluit bij wat de Westerse wereld wil horen, zoals Ayaan Hishi Ali of Ni Putes Nu Soumises (Geen Hoeren, Geen Slavinnen). Ze ging naar organisaties die willen wortelen in de Arabische samenleving of gedachtengoed en de rechten van de vrouw daarbij willen versterken.

De belangrijkste boodschap van het boek is: laat het aan ons zelf over wat goed voor ons is. Dat komt verschillende malen terug. In 1910 schreef de Egyptische feministe Malak Hifni Nasif al: Dat het niet aan de mannen was om te vertellen hoe de vrouwen zich moesten emanciperen, maar dat vrouwen zelf het recht hadden hun prioriteiten te bepalen op grond van eigen ervaringen en noden. “Wat we zelf doen, doen we beter”, heet een hoofdstukje in het deel over België waarmee dit nog eens onderstreept wordt.

Reis
Haar boek is een reis die startte in Egypte (de bakermat van het Arabische feminisme), ging vervolgens naar Marokko gaat (het geboorteland van de schrijfster), en via Parijs (als het daar regent dan druppelt het in Brussel) naar België. Arabisch, Frans en Nederlandstalig kan ze mij meenemen naar plaatsen waar ik zelf nooit kan komen. De reis is mooi en avontuurlijk langs landen met verschillende politieke, culturele, economische en sociale werkelijkheden. Zo kwam ik in Egypte toch weer bij El Saadawi terecht.

Feministische discussie in bakermat Egypte

El Saadawi ageert tegen de NGO-mentaliteit van de huidige feministen. Ze leggen geen verband tussen de situatie van de vrouw en de politiek, geen verband tussen armoede en globalisering. “In plaats daarvan gaat het om besnijdenis van meisjes, over huiselijk geweld, over seksuele intimidatie en dat soort zaken. Maar los van de politiek. De NGO’s die steun krijgen van de VS zijn NGO’s die rond deze thema’s werken.” Op dit betoog volgt het commentaar uit de Egyptische vrouwenbeweging.

Er zijn grijstinten: het Center for Egyptian Women’s Legal Assistance (CEWLA) gaat niet zover om het sociaal economische model aan de orde te stellen, maar het is wel “vechten om de wetten te veranderen, vechten tegen vastgeroeste tradities en tegen de mentaliteit van de mensen. ‘Alsof dat niet voldoende is. Omdat we taboes durven doorbreken worden we van allerlei slechts beschuldigd, we zouden zelfs een buitenlandse agenda hebben’, zegt [CEWLA medewerkster] Khadiga verontwaardigd.”

De voorvrouw van het Egyptische Centrum voor Vrouwenrechten (ECWR), Nihad Abu Lkomsan voegt daaraan toe: “Het belang van juridische bijstand is dat het kansen biedt om echte problemen van de mensen te leren kennen.” Bovendien: “Uit vorige acties hebben we geleerd dat we het niet over theorieën moeten hebben maar over concrete gevallen om media-aandacht te trekken.” Directe aanpak van problemen en een theoretische visie op vrouwenrechten moeten hand in hand gaan, volgens Nihad.

Imane Bibars van de Associatie voor Ontwikkeling en Verheffing van Vrouwen (ADEW) doet haar bijdrage aan deze discussie:
- ophouden over de rechten van de vrouw (want het deel van de bevolking dat geen rechten heeft zal het niet begrijpen); en
- ophouden over mensenrechten (want een ander deel van de bevolking vindt mensenrechten verdacht, omdat ze verbonden zijn met de VS).
“Als je het over mensenrechten hebt, verlies je die twee groepen in één klap. Je wint uiteindelijk slechts een kleine minderheid en dat zijn je vrienden die al met jou op één lijn zitten,” aldus Bibars, die daarmee aangeeft dat het niet een inhoudelijke maar tactische koers is. ADEW heeft daarbij gekozen voor concrete verhalen van arme vrouwen om grotere structuren bloot te leggen.

Dat klinkt mooi, maar starten uit de alledaagse werkelijkheid, maakt het verrekte moeilijk grote en abstracte zaken aan de orde te stellen. De en/en benadering die Hoda Badran van Rabiat Al-Mar’a Al-Arabiyya (het vebond van de Arabische vrouw) voorstelt lijkt mij een stuk vruchtbaarder. Ook al omdat het een niet zonder het andere kan.

Ook over de rol van de vrouw in de politiek wordt uitgebreid gediscussieerd: “De vrouwen die verkozen werden [tijdens de verkiezingen van 2005] lijken op de mannen. Ze liggen helemaal niet wakker van de situatie van de vrouw. Integendeel,” stelt Bibars. Hoda Bahrans’s organisatie doet veldwerk rond armoede, maar is ook op het gebied van politieke participatie actief. Zij zegt: “De politieke partijen sluiten de vrouwen in harems op, in de vorm van vrouwencomités binnen de partijen zelf. Dat willen we niet. Wat we willen is echte participatie.”

Weer zo’n herkenbaar thema. Vrouwen onderwerpen zijn voor vrouwen en moeten worden afgebakend, zodat mannen daar niets mee hoeven (of mogen). “De partij is toch de politieke school. (…) Het is de taak van de partij om naar geschikte vrouwen te zoeken en hun het vak van politieke bedrijf te leren, om hen te coachen en te ondersteunen. Doen ze dat niet. Dan komen ze zeggen dat vrouwen niet geschikt zijn voor de politiek,” vervolgt Badran. Die staat.

De vrouwenbeweging in Egypte is divers en volgt verschillende sporen, maar alle beetjes helpen en het onderwerp van de vrouw is complex, “als we het maar eens zijn over het uiteindelijke doel.” zegt Bibars.

Marokko en familierecht


Het hoofdstuk over Marokko begint gelijk fors: “‘Waarom maakt het Westen zich zo druk om de moslimvrouw?’ vraagt Karima me als ik haar mijn opzet uitleg. Ze wacht niet op antwoord. ‘Als ze zich echt druk maken om de moslimvrouw zouden ze moeten zorgen dat de kinderen van Palestijnse moeders niet vermoord worden en dat Iraakse vrouwen in vrede kunnen leven. Dat is was moslim vrouwen nodig hebben’,” aldus Karima (die verder niet benoemd wordt).

Het Marokko deel zal echter vooral gaan over het in 2004 hervormde familie- en personenrecht (moedawana). “Het Westen ziet de vrouwenrechten als een dam tegen religieus extremisme en de Arabische landen willen leren van het Marokkaanse voorbeeld, waar de hervormingen symbool staan voor de verzoening tussen de moderne wereld en de islam,” schrijft Bendadi. Dit is een half boek verpakt in één zin. Maar is het zo mooi?

Leïla Rhiwi, medeoprichtster van de Association Démocratique des Femmes du Maroc (ADFM): “Denk vooral niet dat de hervormingen er vanzelf zijn gekomen. Ze zijn het resultaat van twintig jaar strijd van de vrouwenbeweging in Marokko.” In de jaren vijftig begonnen de acties om de polygamie af te schaffen en voor gelijke rechten van vrouwen binnen het gezin en voor de mogelijkheid van een wettelijke scheiding. Na de onafhankelijkheid waren er meteen pogingen het familierecht te veranderen, maar wat onder de Fransen niet lukte, lukte ook onder de koning niet. Pas in 1993 kwam de eerste minieme hervorming: de man moest voortaan zijn vrouw inlichten bij polygamie en de voogdij over het kind kwam in de tweede plaats de vader toe en niet een vrouwelijk familielid.

Elitair

In Marokko is een groot probleem dat het intellectuele debat zich afspeelt in het Frans. Daarmee is er een scheiding tussen intellectuelen en arme bevolking, die Arabisch of Berbers spreekt en veel analfabetisme kent. De vrouwenbeweging bleef, volgens Bendadi, beperkt tot salonfeminisme waarbij het model van de moderne verwesterde carriérevrouwe die vloeiend Frans speekt en van het runnen van een huishouden geen kaas gegeten heeft dominant is. In soaps was het dan ook gemakkelijk de spot te drijven met dit type ‘feministen’. Ze zagen niet dat de moedawana is gegrond op de sharia en dat hervormingen niet alleen door politiek actievelingen gedragen moeten worden, maar ook door de vrouw in brede zin: “De overgrote meerderheid van deze vrouwen zijn moslima’s die uiteraard hun situatie binnen het gezin en in de maatschappij willen verbeteren, maar dat zeker niet willen doen als ze het gevoel krijgen dat dit ten koste zal gaan van hun geloof, van hun moslim-zijn,” aldus Bendadi. In hun beleving is de islam deel van henzelf, dit ontkennen zou henzelf ontkennen zijn, en een aanpak die dit miskent is een garantie op mislukking.

Zoveel stemmen, zoveel meningen lijkt ook op te gaan voor de Marokkaanse vrouwen organisaties. Ze zijn meer of minder te spreken over de moedawana. Uiteindelijk is het een compromis tussen traditie, islamitische wetgeving en eisen voor meer gelijkheid tussen man en vrouw. Felle standpunten kom ik nauwelijks tegen. Terwijl daar wel reden toe lijkt. De man krijgt nog steeds twee keer zoveel van een erfenis als de vrouw. Polygamie is niet afgeschaft maar bemoeilijkt doordat in een huwelijkacte opgenomen kan worden dat dit uitgesloten is. (Overigens stelt Naïma Benyaïch (voorzitster van Aïcha Oem Al Moeminim, dat vorming biedt aan vrouwen die in Moskeeën willen werken): “Als een man toch met een andere vrouw omgaat, laat dat openlijk gebeuren en op een manier die de rechten van de tweede vrouw beschermt.”) Echtscheiding gebeurt alleen nog via de rechtbank, maar aan de praktijk van de verstoting volgens de islam is daarmee geen einde gekomen, waardoor vrouwen alsnog klem komen te zitten.
Bendadi vervolgt: "Op mijn vraag of het klopt dat de moedawana zo’n goed voorbeeld is, heb ik een antwoord gekregen. Mij lijkt er nog een lange weg te gaan. Een strijdbare islamitisch feministe als Malika Hamidi uit Brussel ziet het als een voorbeeld van een “hervormingsbeweging die vanuit een islamtische ethiek vertrekt, maar die in zijn streven feministisch blijft. Het is een strijd om vrouwen rechten.”

Islamitisch feminisme

Er zijn tal van visies op de banden tussen vrouw, islam en feminisme die aan de orde komen. Het gaat over de vrijgevochten seksuele moraal zoals op de Golfzenders tot islamitische schriftuitleg waardoor de visie op de rol van vrouwen binnen de islam kan veranderen. (Net zoals de feministische schriftuitleg dat in de protestante kerken deed.) Het gaat om het zoeken naar mogelijkheden binnen de islam, de cultuur of traditie tot het negeren van de beperkingen, waarmee de ruimte eveneens wordt opgerekt.

Vele feministes geloven zelf niet maar keren zich niet tegen de islam, dat is niet alleen in Egypte en Marokko het geval, maar ook in Frankrijk en België. Ook komt regelmatig ter sprake dat het niet de islam maar de cultuur is, die dwars zit. Egyptische kopten kennen vrij veel problemen die Egyptische islamieten hetzelfde tegenkomen.

Eerlijk gezegd voel ik me zelf toch het meeste thuis bij Nadia Chaâbane (actief binnen Association Tunisienne de France en het landelijke platform Collectif National de Droits de Femme) die stelt dat er verschil moet worden gemaakt tussen de itjihad, de interpretatie van de heilige teksten, en het feminisme. Het zijn twee zaken die niets met elkaar te maken hebben. “Het eerste is het domein van de theologie den daar heb ik respect voor. Maar dat theologisch werk feminisme noemen kan niet. We hebben nooit vrouwenrechten geëist op basis van religie, niemand heeft dat ooit gedaan. Dat dit gebeurt in een islamitisch land en dat dit een strategie kan zijn om zich bepaalde rechten toe te eigenen, kan ik me voorstellen, maar ik ben in Frankrijk, waarom zou ik naar religie grijpen als ik dat niet hoef.” Maar dat ik me hier meer bij thuis voel, zegt meer over mij dan over wat nodig is; wat de werkelijkheid is van hen die het aangaat. Terug naar de Marokkaanse compromissen en samenwerking. Veel feministes waren onaangenaam verrast en zijn geschrokken van de tegenkrachten die op de been konden worden gebracht toen zij in 2000 gingen demonstreren voor een betere positie van vrouwen. Dat noopte hen tot een andere aanpak.

“De feministische beweging is heel erg verbonden met de historische en sociale context waarin ze tot stand komt,” zeg Aïcha Touati, vluchtelinge uit Algerije en activiste voor vrouwenrechten en democratie in Frankrijk. Het islamitisch feminisme in de Maghreblanden is gericht op het zoeken naar een antwoord op de vraag hoe men toegang krijgt tot de moderniteit “via een benadering van binnenuit en niet via een overgenomen benadering. In feit is de kwestie van de toegang tot de moderniteit een algemeen debat voor heel de maatschappij en niet allen voor vrouwen,” zegt ze. Maar waar wringt dan de schoen, vraag ik me af? Waarom is dat een debat dat door vrouwen wordt aangezwengeld? Voor een Algerijnse misschien niet nodig om een antwoord te formuleren, maar wel om te begrijpen waarom vrouwen in de andere Maghreblanden die weg kiezen. Creëren zij zichzelf zo de ruimte die Naïma Benyaïch als volgt omschrijft: “De islamtisten en de islamgeleerden hebben op hun beurt begrepen dat het niet meer haalbaar is om alleen over vrouwen te praten in termen van echtgenotes en moeders, maar dat zijn individuen zijn die een rol te spelen hebben in de maatschappij.” ?

Bendadi voegt daar zelf aan toe: “In de feministische lezing van de religieuze teksten benaderen ze de vrouw als individu en niet alleen als lid van het gezin, moeder, echtgenote of dochter.” Misschien is dit voor de emancipatie van de Marokkaanse vrouw belangrijker dan de vragen: of godsdienst en feminisme samengaan?; Is het verstandig om de exegese en het herlezen van de teksten te gebruiken om de boodschap gezag te geven in de te bereiken kringen?; kan je islamitische feminist zijn met de islam als voornaamste uitgangspunt? Voor die scherpslijperij lijkt geen plaats, men werkt noodgedwongen samen.

Frankrijk: hoofddoekjes, racisme en feminisme

Ni Putes, Ni Soumises (NPNS) de organisatie die zich in belangrijke mate organiseerde voor de wet op het verbod op de hoofddoek begon met een ‘mars van vrouwen, van de wijken, voor gelijkheid en tegen de gettho’s’, zo staat het op de website. De mars werd afgesloten met een grote demonstratie door Parijs op 8 maart 2003, waaraan 30.000 mensen deelnamen. De grote meerderheid van de Franse feministes is voor de wet die het dragen van hoofddoekjes in openbare gelegenheden verbiedt. De tegenstanders ervan zijn onder meer Christine Delphy, hoofdredacteur van Nouvelles Questions Féministes, dat ze samen met Simone de Beauvoir opzette.“Deze wet was niet het initiatief van de feministen, noch van de leerkrachten of de leerlingen voor wie de hoofddoek geen probleem was, maar de media hadden alleen oor voor de voorstanders van een verbod.” Het tijdschrift toont aan dat seksisme en racisme elkaar versterken. Op dat thema zoekt Bendadi vervolgens verder in Frankrijk (en later België).

“Dat subtiele discours [van NPNS] dat zich baseert op de vrouwenrechten is ingegeven door een feminisme dat nooit getheoretiseerd is, geargumenteerd of geanalyseerd is. Theoretiseren, dat is trouwens niet goed. Men zoekt het beeld en speelt op de sensatie. De getuigenis neemt de plaats van het denken in. Al die gesluierde vrouwen die te maken hebben met fysiek geweld, verkrachting. Dat is wat men wil zien. Dat is allemaal heel rendabel ook, en het is een discours dat door alle politieke richtingen wordt ondersteund. Het stelt dat de vrijheid van de vrouw de vrijheid is zoals ze in het Westen geconcipiëerd is. Dus wie aan de vrijheid van de vrouw komt, komt aan de vrijheid zoals gedefinieerd in het Westen.” Aan het woord is Narcia Guénif Souilamas. Ze vervolgt met het beeld van de Arabische jongen: “Hij is agressief en heeft geen controle over zijn seksualiteit. Hij is dief, verkrachter, sluieraar. Het stereotype van de Arabische jongen is de drager van een heel sterke westerse verbeelding. NPNS heeft als functie om dat beeld te versterken. Het stereotype klopt want het zijn de moslimvrouwen die het zeggen.”

Souilamas noemt het feminisme van NPNS dubbelzinnig. Een feminisme dat zich niet wil buigen over ongelijkheid in lonen, de ongelijke verdeling van huishoudelijke taken, de ongelijkheid in politieke vertegenwoordiging, het beeld van de vrouw in de media en in de reclame.

Tegenover Ni Putes staat het Feministisch Collectief voor Gelijkheid. Ze liepen met hoofddoek mee met de vrouwendag demonstratie van 8 maart 2005. Zij organiseerden juist een actie tegen het verbod op hoofddoeken en vonden feministes, andersglobalisten maar ook holebi-organisaties (organisaties voor homo’s, lesbo’s en bi-seksuelen) aan hun zijde. Dat was een onverwacht probleem, geboren door hun succes. “Onze ferventste verdedigers waren de holebi-organisaties. Dat was verheugend maar tegelijkertijd confronterend. Voor hen is het verdedigen van homoseksualiteit hetzelfde als het verdedigen van de hoofddoek. Het gaat om het verdedigen van de vrijheid. Maar dat heeft kwesties op de voorgrond geplaatst die we nooit eerder hebben hoeven te behandelen. Wat als morgen de holebi-organisaties onze steun nodig hebben? Wat dan? We hebben over de kwestie na moeten denken. De islam laat homoseksualiteit niet toe. Daar ga ik niet over liegen. Maar discriminatie of het schenden van mensenrechten op basis van seksuele geaardheid is voor ons onaanvaardbaar. Dat is het antwoord dat we hebben en daar blijven we bij,” dat zegt Sihame Andalouci van het Collectief en zo kan deze islamitisch feministe toch met hen samenwerken en blijkt er rek te zitten in de exegese en wordt er gevijld aan de scherpe randjes van de koran.

Nog scherper staan de Inheemse Feminsiten tegen over Ni Putes. Houria Bouteldja zoekt de confrontatie. Eigenlijk de confrontatie met iedereen, van links tot rechts. De organisatie sluit mannen uit, maar ook blanke vrouwen. Zo’n scherpe positie is herkenbaar, maar betekent ook dat samenwerking met andere vrouwen, die toevallig blank zijn, erg moeilijk wordt. Nadia Chaâbane zegt dat ze niet geloofd in aparte structuren: “Wat de inheemse Feministen in feite zeggen is dat als je niet van mirgranten afkomst bent, je het recht niet hebt om over de situatie van migranten vrouwen te spreken. Zo werkt dat niet”, aldus Chaâbane.

Wederom spreekt de visie van Aïcha Touati me net iets meer aan. Ze zegt: “Het feminisme dat zich binnen de immigratie ontwikkelt en dat zich islamitisch noemt is in de grond een strijd tegen discriminatie en een vraag naar gelijkheid in verschil.” De Inheemse Feministen kamt ze niet af maar ze kan zich ook niet vinden in hun aanpak: “Het is hun geschiedenis en niet de mijne”, zegt ze als Algerijnse. “Het zijn Fransen en ze botsen tegen een muur.” Met een paar van die pakkende zinnen kan je meteen aan de slag.

België

In het deel over België vallen twee vrouwen me op. Allereerst sociologe Nadia Fadil schrijfster van ‘De Hersenschim van de onderdrukte moslimvrouw’. In het volgende stuk plak ik een hele serie citaten uit haar mond aan elkaar:

Mijn positie is het zoeken naar een evenwicht tussen een feminisistische strijd en een antiracistische strijd. Die dubbele strijd is essentieel voor mij, het patriarchale onderuithalen, maar tegelijkertijd ervoor zorgen dat je niet in een vacuüm opereert. Gelukkig wordt feministisch en antiracistisch zijn vrij breed gedragen binnen de feministische beweging. En dat is heel belangrijk. Ik vind feminist en antimoslim zijn veel gevaarlijker voor de vrouwenagenda dan feminist en antiracist zijn.

Als er één probleem is met de moslimgemeenschap dan is het wel dat er geen ruimte wordt gecrëerd om interne debatten te voeren waar je zaken kunt politiseren. Voorbij de agenda’s die door de dominante samenleving worden opgelegd, zijn er naast onderwijs en tewerkstelling heel wat interne problemen.

In het [TV-programma] de Zevende Dag kun je je eigen problemen niet op een heldere en serene manier bespreken, want dat programma wordt niet gemaakt voor een moslim publiek. Je wordt geïnstrumentaliseerd in de dominante publieke ruimte. Je komt aan bod wanneer zij ervoor kiezen dat je aan bod komt, wanneer het over de hoofddoek gaat of over die zware thema’s waar ook de modale Vlaming heel moeilijk uitspraken over kan doen, zoals het onderwerp terrorisme bijvoorbeeld. Maar je komt niet aan bod als de post staakt of om over de uitverkoop te praten. Als je gevraagd wordt om te reageren is het om een bepaald discours te illustreren en niet om effectief bij te dragen tot een debat. Het enige nut van al deze discussies is dat het tot een bepaalde politisering heeft geleid. Er is de laatste zes jaar een bepaald idee van actief burgerschap binnen de moslimgemeenschap aan het groeien.

Ik weet eigenlijk niet hoe het voelt om tot de meerderheid te behoren. Het moet heel comfortabel zijn. De vanzelfsprekendheid. Ik zou heel graag dat gevoel willen ervaren.

Malika Hamidi is islamitisch feministe en oprichtster van Femmes Musulmannes de Belgique. “Terwijl er in Marokko vrouwelijke rechters zijn, vraagt men zich in Brussel af of een vrouw een hand mag geven aan een man. Want dat is het niveau van het debat hier.” Hamidi zoekt geen ruimte, ze neemt hem: “(…) ik ga niet wachten tot ze het met mij eens zijn om mijn mond open te doen.” Daarbij kaart ze belangrijke en moeilijke problemen aan.

“Terwijl men bezig was een islamitische identiteit een vorm en een plaats te geven is men vergeten een intern debat binnen de moslimgemeenschap te voeren.” Het belang daarvan verwoord ze vervolgens zo: “Uiteindelijk zijn wij als moslim vrouwen gegeijzeld tussen twee stromingen. Wij staan tussen de maatschappij, die van ons tweederangsburgers wil maken, en onze eigen moslimgemeenschap, waar men ons levenslang minderjarig wil houden. Het is niet dezelfde onderdrukking, maar de strijd moet beide elementen omvatten. Door het ontwikkelen van een discours op hetzelfde niveau als de andere feministen kunnen we samenwerken en dat is juist de kracht van het Franse Collectif Féministe pour l’Egalité.”

Als sociaal werkster loopt ze tegen de problemen op. Net als Sihame Andalouci van het Colectif heeft ook Malika Hamidi een manier moeten vinden om om te gaan met homo’s. “Ik heb homoseksuelen begeleid, mannen die zeggen dat ze homoseksueeel en moslim zijn. Ik ken een homoseksueel die vijf keer per dag bidt. Wat moet ik tegen hem zeggen? Dat zijn gebed niet aanvaard wordt omdat hij homoseksueel is? Nee, ik zeg dat goed is dat hij bidt. Ik veroordeel hem niet.” Tegelijkertijd streeft ze naar politieke, juridische en sociale gelijjkheid en verbaast zich erover dat de natuur van de vrouw ineens belangrijk wordt als het om leidende posities gaat.

Nora

Bendadi’s reis deed me denken aan een reis die ik zelf ooit maakte. Ook een reis langs mensen, met ervaringen, met meningen, met de wil om het anders te doen in het Indonesië van president Soeharto. Op het kleine eilandje Gili Terawangan ontmoette ik Nora. Nora was de vrouw van de locale voorganger in de moskee, moeder en uitbaatster van een kleine warung. Daarnaast organiseerde ze de vrouwen tegen plannen om van het eiland een Golfbaan te maken. Haar man organiseerde daartegen de mannen. Nooit meer zal ik vergeten dat ze me vroeg, moet ik hier wel mee door gaan. Ze zat klem tussen werk, zorg en strijd.

We voerden het gesprek overdag tussen de toeristen die bij haar aten en meewarig met een half oor naar haar klaagzang luisterden. Haar restaurantje was door de militairen al twee keer met de grond gelijk gemaakt. Haar man kon zich beperken tot voorgaan in gebed en belangrijk politiek werk. Zij zorgde voor de rest. “Vrouwen zijn degene die het hardst getroffen worden tijdens een conflict.” Dat schreef ik destijds modegevoelig regelmatig op, maar naast een slogan die politiekcorrect was, was het ook wat ik hier zag en voelde. Haar moed was groot, ze had mijn bewondering en oor, maar welke steun kon ik haar geven? Duidelijk maken dat conflicten en ontplooiing elkaar in de weg staan. Dat oorlog en zorg niet samengaan. Dat de zwakste de hardste klappen krijgt. Zo reisde Nora, die ik 1 ½ dag meemaakte, vervolgens altijd met me mee. Ook weer bij het schrijven van deze bespreking.

Tot slot

Bendadi neemt zelf niet vaak een positie in tijdens haar reis door de lange strijd door emancipatie en vrouwenrechten in de Arabische wereld. Alhoewel zij er wel op wijst dat het uitgangspunt moet zijn dat feminisme en anti-racisme bij elkaar horen. Ze polemiseert met handschoenen aan, waardoor het boek goed en prettig leesbaar is. Haar reis leert me veel. Vooral dat de hele staalkaart aan verschillende visies op tactiek, op de inhoud van feminisme ook in de Arabische wereld - hier in Europa en daar in Afrika - aanwezig is: van zeer liberaal tot sociaal en solidair. Van eenkennig, tot open voor iedereen. Er wordt getrokken en gewrikt aan een vrouwbeeld dat nu vooral de man recht doet. Binnen, buiten en met de islam. De fixatie op hoofddoekjes versluiert dat beeld. Ik had meer kunnen leren als Bendadi vaker in haar eigen boek gesprongen was. Met een mening, met uitleg en samenvattingen. Het citaat waar ik deze bespreking mee begin, lijkt me er evenwel een om in je oren te knopen en niet meer te vergeten. Ik wacht op haar volgende boek.

Dolle Amina's
ISBN: 9789085421078
Door: Samira Bendadi
Adviesprijs: € 19,95
Verschenen: 09/10/2008
Uitgegeven door: Meulenhoff / Manteau
Uitvoering: Paperback

* De uitzending was op een zondagavond, zoveel is zeker, maar wanneer weet ik niet meer. Ooit zal het interview nog wel eens op youtube verschijnen. Het is wel opgenomen in de DVD serie Hier is Adriaan van Dis; 100 gesprekken tussen 1983 en 1992 . Zie ook: Interview Volkskrant 26/3/05 door Rachida Azough

Zie ook: De zelfbenoemde feminsten, door Jasmijn van Mil.



Andere besprekingen:
Passie voor Vrede (5/9/9)
Walgelijk (over oorlogscultuur) (28/3/9)
Botsen tegen een muur (8/3/9)
een klein meisje verweert zich (31/1/9)
Leve de derde generatie (22/12/8)
Onmetelijke rijkdom (17/11/8)
Wapens of Ontwikkeling (23/10/8)
Dood op bestelling (17/10/8)
De beschavingsoorlog (29/9/8) '
Niet iedereen kan stenen gooien (23/9/8)
Europese namen voor de wereld (19/9/8)
Fred Spijkers: eenling in gevecht met de staat (12/9/8)

zondag 9 januari 2011

Vrouwen en antimilitarisme


“Vrouwen hebben een groot aantal relaties met de krijgsmacht: ze commanderen regimenten, zijn soldaat, werken in de wapenindustrie, maken keukens en toiletten van militaire bases schoon … of protesteren tegen de militairen tijdens acties en in vredeskampen. Sommige vrouwen hebben weinig keus als het gaat om de relatie met het militaire bedrijf: ze worden gedood, verwond, verdreven uit hun huizen en beroofd tijdens gewapende conflicten.”

Het citaat komt uit een artikel van Sian Jones dat onderdeel is van veertien artikelen over feminisme en antimilitarisme (zie onder voor de links). Jones is vredesactiviste op een kamp bij de Britse basis Aldermaston en lid van Vrouwen in het Zwart.

De artikelen zijn uitgangspunt voor een discussie in Straatsburg tijdens de NAVO-top waar de militaire organisatie een feestje viert, omdat ze zestig jaar bestaat. Vrouwen in het zwart, een vredesorganisatie die zijn wortels heeft in Israël en voormalig Joegoslavië is de initiatiefnemer van de bijeenkomst. Al enige tijd geleden kwam ik de artikelen tegen en nam me voor ze later eens goed te lezen en te verwerken tot een tekst voor mijn blog.

Veiligheid

In een van de artikelen, dat van Cynthia Cockburn, stuit ik op een citaat waar ik me volledig in kan vinden: “'Veiligheid’ is een woord dat volgens de gangbare betekenis, zoals de Oxford dictionary het stelt, “een gevoel van veiligheid” betekent, of “gevrijwaard van gevaar”. De betekenis van het begrip wordt in de internationale diplomatie, militaire en regeringskringen geperverteerd. Dat betekent dat een van de taken van onze anti oorlogs en vredesbewegingen het blootleggen is van de valse betekenis in het ‘veiligheids” concept zoals dat wordt gebruikt door de NAVO. We moeten dat wat echt telt, de real thing, definiëren, en daarbij is een feministische analyse van betekenis. We zullen moeten vechten om dit te bereiken en daarbij is een feministische praktijk zeer zeker van belang.” Het is precies de reden voor mij om de artikelen te lezen.

De notie dat het begrip veiligheid wordt verknalt in de internationale politiek zie ik ook. (bijvoorbeeld in: Ike) Maar ook zie ik dat veel gedachten om dit misbruik te bestrijden uit feministische hoek komen. Zij tackelen met kracht het zogenaamde realistische vertoog over internationale relaties en macht door bijvoorbeeld deze uitleg van veiligheid aan de orde te stellen. Ze staan daarmee dichterbij de realiteit van de meerderheid van de wereldbevolking dan de aanhangers van wat Realpolitik wordt genoemd, die vooral de belangen van de elite in het oog houden. Het is niet verwonderlijk dat in hetzelfde artikel ook een pleidooi voor human security voorbij komt. Dat is een veiligheid gebaseerd op de ‘freedom from want and from fear’.

Tijdens het lezen heb ik vaak het gevoel dat wat feministische wordt genoemd net zo goed thuis hoort in gemengde visies van humanisten, progressieven of socialisten, soms zelfs nog breder dan dat. Toch zijn er wel een aantal punten die je niet snel tegen zult komen in een artikel van een doorsnee antimilitairist. De nadruk ligt ergens anders en juist dat is waardevol, ook al omdat er nieuwe visies uit volgen en onderwerpen aan de orde komen die je anders niet snel zou lezen. Dat nationalisme en militarisme elkaar versterken lees ik regelmatig dat het patriarchaat er net zo goed bij hoort tegenwoordig veel minder. Het is goed daar eens aan herinnert te worden.

Vrouwen veiligheid


Er is een noodzaak voor ‘women’s security’ stelt Cockburn. Vrouwen zijn immers verantwoordelijk voor van alles en zonder daarvoor beloond te worden. Van de militarisering krijgen ze wel bijzonder veel mee. Geld gaat naar wapens en militairen en niet naar sociale uitgaven, waardoor hun taken zwaarder worden. Militairen worden opgevoed tot mannen en beschermers van vrouwen. De vrouwen moeten baren. Ze worden er dus alleen maar slechter van. Zo vat ik haar veel uitgebreidere versie van dit mechanisme samen.

Afghanistan

Bij de oorlog in Afghanistan wordt de slechte positie van vrouwen vaak benoemd om aan te tonen waarom een militaire interventie door het verlichte Westen zo belangrijk is. Het is een heikel punt om hier tegenin te gaan en zijn het doorgaans artikelen van de Afghaanse vrouwen organisatie RAWA die ik aanhaal om aan te geven dat je daar als Afghaanse vrouw ook anders over kan denken. Niet snel zou ik er op komen om aan te geven dat Afghanistan het enige land in de wereld is waar het zelfmoordcijfer onder vrouwen hoger is dan onder mannen en vervolgens de link te leggen dat dit veroorzaakt wordt door dertig jaar oorlog; het geweld uit het verleden wordt doorgegeven naar de toekomst. De Deense vredesactiviste Annelise Ebbe doet dit wel. Ze stelt dat de voortzetting van deze wantoestanden bovendien wordt gelegitimeerd door de grootgrutters in geweld, de krijgsheren, niet te bestraffen maar op te nemen in de regering. Wetgeving blijft vrouwonvriendelijk, vrouwen blijven daardoor tweede rangsburgers en dit legitimeert de voortzetting van geweld tegen vrouwen.

Ebbe zegt dan ook dat de Afghaanse interventie in Afghanistan op de schop moet; de Amerikaanse en NAVO-troepen het land uit moeten; de krijgsheren en tablibanleiders voor een tribunaal moeten worden gebracht. Dat is een duidelijk plan, maar het is wel geschreven in Denemarken. Een aanzet tot discussie zou het kunnen zijn, maar de hierarchie afwijzen betekent ook dat Afghanen zelf hun toekomst mogen schrijven. Dialoog wordt genoemd als vrouwelijke oplossing voor concliften. Mogelijk leidt die dialoog in Afghanistan wel tot een Waarheidscommissie. Misstanden mogen niet onbestraft blijven. Dat werkt geweld nadien in de hand, maar welke vorm dat moet krijgen kan alleen lokaal bepaald worden niet vanuit Amsterdam of Kopenhagen.

VN-resolutie 1325

Oorlog versterkt de gewelddadige verschijnselen in de maatschappij en vrouwen zijn de eerste die dit aan de lijve ondervinden. In 2000 legde de VN-veiligheidsraad dit vast in resolutie 1325: “(…) het feit dat burgers, in het bijzonder vrouwen en kinderen, de overgrote meerderheid uitmaken van hen die de nadelige gevolgen ondervinden van gewapende conflicten, onder meer als vluchtelingen en ontheemden, en dat dezen steeds vaker het doelwit vormen van strijders en gewapende onderdelen, en onder erkenning van de daaruit voortspruitende impact op duurzame vrede en verzoening.” Hiermee is een belangrijke reden gegeven waarom vrouwen vredestrijd doorgaat, terwijl veel mannen uit de vredesbeweging al ander emplooi hebben gezocht.

Jongens worden geronseld voor opstandelingen legers in Afrika. Vrouwen worden verhandeld, verscheept en verkocht aan bordelen onder valse voorwendsels. Vaak voor bordelen die ontstaan daar waar militairen hun kampen opslaan. De NAVO heeft wel een richtlijn hoe hier mee om te gaan (Policy Against Human Trafficking). Een goede stap, maar ieder land mag verder zelf uitleggen hoe het hier mee omgaat. Waarmee het tandeloze tijger is. Het zou zomaar een actiepunt kunnen zijn om de NAVO er toe te dwingen dat die regel gehandhaafd wordt en te starten met een beleid dat vrouwen veiligheid verschaft.

Blokken en Staat

Wat veel terugkomt is de kritiek op het in machtsblokken denken. Vrouwen hebben daar weinig tijd en energie in geïnvesteerd, terwijl het wel een centraal element in internationale relaties is. De internationale politiek wordt dan ook gedomineerd door mannen en die komen tot masculiene concepten en waarden. Er zijn wel vrouwen maar dat is een geringe en niet representatieve elite, aldus Cockburn. Dat blokdenken heeft wel ernstige consequenties voor de maatschappij, zoals het uitsluiten van de ander en de bedreiging van hen die niet tot het blok behoren. Het blokdenken is een intrinsiek deel van onze samenleving geworden: de westerse manier van leven moet overal in de wereld gebracht worden en versterkt daarmee een denkwijze die antifeministisch is en geweld in de hand werkt.

Niet alleen blokken ook het denken over de staat als vaderland of natie, de ongeduldigheid met grenzen en het wantrouwen van overheden en de waarde van de door hun geboden veiligheid komen aan de orde. Dat is niet zo vreemd als je bedenkt dat het begin van de organisatie ligt bij de ontmoeting tussen Palestijnse en Israëlische vrouwen over de grens tussen beide heen. De notie dat veiligheid (uitsluitend) gebouwd wordt op staten, wordt daarmee afgebroken. Het geloof in de staat kan racisme en nationalisme zelfs in de hand werken aldus de vrouwen in Straatsburg. Veiligheid ligt bij mensen en in dit geval zijn het vrouwen die het voortouw nemen.

Sociale samenhang

De samenhang in sociale groepen wordt vaak geregeld door vrouwen. Vrouwen hebben een traditionele bemiddelende rol om de boel bijeen te houden en te verzorgen. Zij zien dat de militaire optredens een gevaar zijn voor de samenleving waarin zij een rol spelen.
De nucleaire paraplu vergiftigd bijvoorbeeld degenen die ze moet beschermen, brengt het gevaar van ongelukken met zich mee (ook net naast de Nederlandse grens gebeurde een ongeluk met kernwapens), veroorzaak straling en maakt dat Volkel een doelwit is en daarmee een bedreiging voor de mensen die er wonen.
De vervuiling door Amerikaanse bases gaat niet alleen het land aan waar ze gevestigd zijn, het is ook een bedreiging van de veiligheid van de daar gelegerde militairen. De tegenstelling is hier kleiner dan gedacht er is zelfs een gezamenlijk belang.
Een ander gevaar voor de samenleving is de binnenlandse veiligheidsstrategie, waardoor burgerlijke vrijheden afkalven en racisme tegen vijanden van binnen gewoon wordt. Twee vrouwen uit Turijn beschrijven hoe zelfs een verkrachting zich tegen de zelfstandigheid van vrouwen kan keren. De verkrachting van een meisje is aanleiding om een binnenlandse vijand te creëren en een verdedigingssysteem op te zetten tegen buitenlandse vijanden. De katholieke kerk greep de kwestie aan om te pleiten voor meer zorg dat de vrouwelijkheid niet geschonden zou worden. Alsof het meeste sexuele geweld niet binnen de huiselijke muren plaatsvindt. Sowieso gaat het hier om een patriarchaal model waar de mannen waken over de vrouwen en niet de vrijheid van de vrouw wordt verdedigd, maar een mannelijk beeld van de vrouw.

Lege portemonnee

When you are laid off
when your fixed-term contract
is not renewed
when you struggle to pay always
more for less

when at the beginning of the month
your wallet is already empty

you have nothing to win
with the increase of military spending.

Ana Azaria


De kosten van zo’n militair apparaat gaan ten koste van allerlei andere bestedingen. Ook over dat onderwerp is er een bijdrage onder de veertien artikelen. Het is een heel kort stukje, maar het leest bijna als een gedicht. Het is niet nieuw. Ik heb dit al zo vaak gelezen en geschreven, maar dit is krachtig: “Als je ontslagen bent, als je tijdelijke contract niet is verlengd, als je moeite hebt altijd maar weer meer voor minder te betalen en als aan het begin van de maand je portemonnee al weer leeg is … dan heb je niets te winnen met een stijging van de militaire uitgaven,” schrijft Ana Azaria uit Frankrijk. Het leger verdedigt dan ook nog eens belangen, zoals de controle over energie en grondstoffen en land, zaken die ver weg staan van sociale behoeften.


kracht

Vrouwen zijn krachtig. De journaliste Marlene Tuininga van Vrouwen in het Zwart Parijs noemt overlevingskracht, redelijkheid en inlevingsvermogen als karakterestieken die ze overal onder vrouwen tegenkomt. Als de mannen worden vermoord nemen vrouwen hun taken erbij, zoals ze in Rwanda zag. In dat land vertelde een vrouw haar dat mannen het maar gemakkelijk hebben tijdens een oorlog, zij gaan alleen maar dood. Vrouwen moeten jarenlang zien te overleven. Dat is noodzaak, maar ook een teken van kracht.

Vrouwen zien sneller dan mannen dat het onzin is om biljoenen in legers te stoppen, terwijl veel meer veiligheid geboden wordt door ongelijkheid tussen mensen op te lossen. Dat is gewoon redelijk denken, boerenverstand.

Inlevingsvermogen is ook een onder vrouwen meer voorkomend vermogen. De grens over kijken en over die grens heen iemand de hand schudden. Zoeken naar overeenkomsten en zien dat de verschillen tussen mensen gering zijn. Het blok aan de andere kant blijkt minder te verschillen dan we dachten. Het is helemaal geen blok. Het zijn ook mensen met hun onderlinge verschillen, overeenkomsten en posities in de maatschappij. Een beetje empathie kan een boel oplossen. Of anders er het begin van een oplossing zijn.

Bovendien kan empathie of solidariteit en inlevingsvermogen, zoals ik het zou noemen, een bron van inspiratie zijn. Vrouwen in het Zwart is zelf geboren door empathie tussen vrouwen in conflictgebieden en is een organisatie geworden met vele afdelingen.

weg naar verandering

Je kan je helemaal plat laten slaan als burger door de omvang van het leger, van de NAVO en van het militair industrieel complex en niets doen. Je kan niet mee willen doen aan protesten, omdat het allemaal zo negatief is en somber makend. Maar je kan ook iets beters maken, terwijl je tegen iets protesteert. Je kan tegen het slechte protesteren en het goede steunen. Je kan voor vrede demonstreren en tegen oorlog. Naar modellen voor rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid zoeken, terwijl je je verzet tegen geweld. Mensen sterken, terwijl je autoriteiten bevecht. Een strijd met vriend en vijand, waarbij de route wordt uitgestippeld tijdens de tocht. Het is een praktische benadering van politiek. Misschien niet voldoende maar wel een middel om greep te hebben op wat je doet. De Mujeres de Negro uit Sevilla stellen dat ze de mythe willen afbreken dat internationale relaties ergens ver weg in de stratosfeer worden gesmeed. “De politici en diplomaten willen dat we dat denken. Maar het raakt ons dagelijksleven, het gaat ons aan, en het kan niet buiten onze belevingswereld vallen om in te grijpen als vrouwen en als feministische antimilitaristen.”

Tot slot

Vrouwen in ’t zwart die het initiatief namen om deze bijeenkomst en artikelenserie te organiseren gaat ervan uit dat “veiligheid niet gebracht wordt door wapens, of door de militarisering van grondgebied of steden, en ook niet door mannelijke kameraden, omdat de aanval op het vrouwen lijf en tegen de vrijheid van vrouwen het kenmerk is van het groeiende geweld dat de samenleving tekent, zowel de Westerse als de niet-Westerse, in de 21ste eeuw.” Dat schrijft Simona Riccardelli. Ik weet niet of ze gelijk heeft als ze het heeft over het groeiende geweld. Ik weet ook niet of ze ongelijk heeft. Dat kan ik uitzoeken. Ook zonder dat te weten zie ik echter veel overeenkomsten in de strijd die deze vrouwen voorstaan en die ik voorsta. Ik hoop dat wel elkaar tegen komen, maar ook als dat niet zo is inspireren deze teksten me om dit onderwerp aan de kaak te blijven stellen.

Martin Broek

THE FEMINIST CASE AGAINST NATO & EU MILITARIZATION
Cynthia Cockburn. Women in Black against War, London.  9 page summary of the workshop for an over-view of the papers' contents.
AFGHANISTAN, NATO AND WOMEN’S SECURITY
Annelise Ebbe, Women’s International League for Peace and Freedom, Denmark
UNCOVERING THE FALSEHOODS OF NATO’S “SECURITY”
Cynthia Cockburn.
WOMEN SAY NO TO WAR AND TO NATO
Ana Azaria, Présidente, Organisation de Femmes Egalité
THE EUROPEAN UNION IN A MULTI-POLAR WORLD
Heidi Meinzolt
PEACE AND DEMILITARIZATION
Nelly Martin, Coordination Européenne Marche Mondiale des Femmes
WHAT WOMEN IN CONFLICT AREAS COULD TELL THE MEN FROM NATO
Marlene Tuininga, Women’s International League for Peace and Freedom, and Women in Black, Paris. 
NAPLES: ENDLESS WAR OCCUPATION
Simona Ricciardelli, Women in Black, Naples, Italy
SINCE WE JOINED NATO: POINTS FOR A FEMINIST DEBATE
Women in Black, Seville, Spain
NATO AND THE TRAFFICKING OF WOMEN
Sian Jones, London Women in Black and Aldermaston Women’s Peace Camp
WOMEN DENOUNCE NATO’S ‘BLOC’ LOGIC
Anna Valente and Margherita Granero. Women in Black, Torino, Italy
NATO, A WARMONGER DRIFT. WAR IS ANTI-FEMINIST Monique Dental, Founder of  the Collective « Pratiques et Réflexions Féministes « Ruptures » , Paris, France.

Geschreven voor Volkskrantblog 8 maart 2010