woensdag 18 augustus 2010

Waardevolle oude kranten

Jarenlang haalde mijn collega’s en ik kranten bij twee bibliotheken. De Telegraaf, Trouw, en Parool werden bij de één, The Times, International Herald Tribune, Le Monde en Frankfuhter Algemeine bij de andere opgehaald. Thuis knipte nog iemand de Volkskrant en ik het NRC-Handelsblad. Soms waren er andere kranten een tijdje aanwezig, de Moscow News vrij lang en zelfs even de South China Morning Post en Straits Times.

De stapels werden door verschillende mensen doorgewerkt en de artikelen, die voor ons interessant waren, werden eruit geknipt. De nadruk lag daarbij op militarisme in de regio Amsterdam en marine activiteiten, zowel nationaal als internationaal. De artikelen werden gerubriceerd en opgeborgen in hangmappen. Volle hangmappen werden leeggehaald en de artikelen werden in een ordner gestopt.

In 1989 begonnen we ermee en het ging door tot 2002. Twee oude vrouwen, de een anarchiste (opgegroeid als dochter van een bekende linkse drukker (Bram Storm) en verzetsvrouw) en de ander met sympathie voor het trotskisme (ze typte als jonge vrouw manuscripten voor Henk Sneevliet), die iedere week langs kwamen zal ik niet vergeten: Tine Kombrink en Truke Kranendonk. De computer en verzakelijking van het werk maakten een einde aan deze gezellige en nuttige nijverheid.

Laatst was ik weer op dat kantoor, omdat ik iets op wilde zoeken over logboeken en onderzeeërs. De Commissie Davids had namelijk gesteld dat in de logboeken, dagrapporten, scheepsjournalen en patrouilleverslagen van de Walrus in de Perzische Zee niets stond over spioneren voor de oorlog in Irak en degradeerde op grond hiervan het verhaal van RTL-Nieuws en Argos tot fabel.(p. 393) Hiermee ontkent Davids een belangrijk karakteristiek van het militair bedrijf: openheid als dat voordelig is, geslotenheid als dat nodig is.

In 1993 schreef gerenomeerd journalist Jos Slats: “Meestal namen de onderzeeërs deel aan oefeningen in NAVO-verband, maar die duurden nooit langer dan enkele dagen of hooguit een week. Wat er aan zo’n oefening vooraf ging, of wat er na afloop gebeurde, is militair geheim. Zelfs in de logboeken van de onderzeeboten is niets terug te vinden over de vaarbewegingen in de Middellandse Zee. Zo ontbreekt in het journaal van Hr. Ms. Walrus een hele maand. Vorig jaar zette de onderzeeër vanuit Den Helder koers naar Gibraltar, maar daar houden de aantekeningen in het logboek abrupt op.” (Jos Slats, Volkskrant 27/4/93) Ik wist dat niet meer zo precies, maar wel ongeveer. Het artikel kon ik op het internet niet vinden. Daarom naar mijn vroegere werkplek.

Uit de kast pakte ik map 4.06 over Joegoslavië. Het nummer kende ik nog uit mijn hoofd. Vier staat voor Oost-Europa en daarachter heeft een land of groep landen een eigen nummer. Er was niets meer aan de map toegevoegd. Al die artikelen zaten nog wel ordelijk bij elkaar in een band. Het las als een geschiedenis boek; een overzicht van een paar jaar marine optreden in de oorlog tussen de Joegoslavische deelrepublieken en buitenlandse betrokkenheid. En ik vond ook nog wat ik zocht.

De oude kranten gaan nu op zijn best naar het oud papier. Ze zijn veel meer waard.

dinsdag 17 augustus 2010

Wapens voor Bangkok,Islamabad,Rabat,Riyad,Sanaa......


Zojuist kreeg ik de email-nieuwsbrief van de Campagne tegen Wapenhandel weer binnen. In nog geen A-4 op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen. Hieronder een stukje uit de tekst.

Opvallend vind ik dat het doel van de organisatie is veranderd sinds ik er weg ben. Van een strikte toepassing van de wapenexportrichtlijnen, is men nu gericht op het zoveel mogelijk beperken van de wapenhandel.

“Deze maand maakte de overheid het overzicht openbaar van de verstrekte wapenexportvergunningen in 2009. Wederom is een recordwaarde aan vergunningen afgegeven: meer dan 1,5 miljard - tegenover vorig jaar 1,26 miljard euro. Verreweg de grootste vergunning was voor de uitvoer van drie fregatten voor de marine van Marokko: 555 miljoen euro. Verder vallen op: afgestoten F-16's voor Jordanië, patrouilleschepen voor Nigeria, militaire communicatie voor Pakistan, marine apparatuur voor Thailand, landmacht radar voor Saoedi-Arabië en rollend materieel voor het leger van Jemen. Later dit jaar publiceren we op basis van dit overheidsoverzicht onze jaarlijkse kritische wapenexportanalyse.”

Zelf keek ik gisteren naar de leveringen in het laatste halfjaar van 2009 aan Thailand. Dat is een spanningsgebied bij uitstek. Veel leveringen hebben niets met de huidige situatie in Bangkok vandoen. Het zijn leveringen van wapens voor oorlog, zoals:

- Commando, controle en computer (C3) console, ruim 15 miljoen euro (7 juli);
- Delen van luchtafweerradarsystemen, ongeveer 150.000 euro (31 juli);
- Delen F-16 gevechtsvliegtuigen, 185.200 euro (10 augustus);
- Delen voor radar- en C3-systemen, bijna 350.000 euro (3 september);
- Delen elektro optische vuurleidingssystemen, ruim 155.000 euro (16 november); en
- Delen militaire transporthelikopters, 300.000 euro (17 december).

Alleen de laatste levering kan direct verband houden met de spanningen in de hoofdstad. Als soldaten snel per helikopter worden ingezet. De beoordeling of zo'n leverantie al dan niet gewenst is in het kader van het wapenexportbeleid valt bij mij negatief uit.

De Campagne schrijft ook: “De email-nieuwsbrief van de Campagne tegen Wapenhandel verschijnt vier keer per jaar. Aanmelden en afmelden kan via info@stopwapenhandel.org, o.v.v. ‘nieuwe abo nieuwsbrief’ of ‘einde abo nieuwsbrief’. Ken je mensen in je omgeving voor wie deze email nieuwsbrief interessant kan zijn, stuur hem dan door!”

FF doen. Het is maar vier keer per jaar een kort en overzichtelijk mailtje.

maandag 16 augustus 2010

Griezelen

Niet eerder schrapte Defensie zo rigoreus het onderscheid tussen verschillende geweldsniveaus als in de vernieuwde ‘militaire doctrine voor het landoptreden’ die volgend week wordt verspreid onder officieren. Dat stelde de Volkskrant op dinsdag 18 mei.

De doctrine “maakt onveranderd deel uit van de fundamentele doelstelling van iedere staat om vitale belangen – met behoud van eigen waarden en normen – zeker te stellen,” zo stelt Luitenant-kolonel Konings* van de Nederlandse landmacht.

Het nieuwe aspect van de doctrine dat de Volkskrant constateert, vat Konings samen met ‘operaties zijn operaties’. De hele wereld is er het terrein voor: “waarbij een aanval op het NAVO-grondgebied als minder waarschijnlijk wordt beschouwd.” Maar het gaat bij die verdwenen grenzen niet alleen om operaties elders in de wereld.

“Het onderscheid tussen gevechts-, vredes en nationale operaties vervalt,” schrijft Konings. Dat is nog net een stapje verder dan de Volkskrant eruit haalde. Het begrip ‘nationale operatie’ is niet helemaal duidelijk en komt op de site van Defensie niet voor. Ook in het onlangs verschenen ‘Eindrapport Verkenningen Houvast voor de krijgsmacht van de toekomst,’ zoek ik er tevergeefs naar.

Het doet me wel griezelen over het militair bestrijden van binnenlandse onlusten waaraan in de Verkenningen wel aandacht wordt besteed en het enige is wat ik met 'nationale operaties' in verband kan brengen. Het toekomstscenario ‘Fragmentatie,’ uit de het houvast stelt: “Extra inspanningen zijn vereist voor de bewaking van de nationale grenzen, de bescherming van Nederlandse Antillen en Aruba en de beteugeling van binnenlandse onrust.” Dit is maar een van de doemzinnen uit dit deel van het rapport en een van de liefste.

Ook de militaire doctrine voor het landoptreden kijkt niet blij de toekomst in: “Toekomst studies geven aan dat de wereld er niet stabieler op wordt en dat er zich meer conflictbronnen zullen aandienen, zoals toenemende schaarste aan grondstoffen, energie, drinkwater en voedsel.” Het zou vreemd zijn als militairen niet die veiligheidsrisico’s zouden benadrukken. Rottigheid is immers hun bestaansreden.

In het voorwoord bij de doctrine roept de Commandant der Landstrijdkrachten politici, hulporganisaties en media op het 150 pagina’s tellende werk te lezen. Ze mogen hun borst overigens nat maken want er komen in 2010 nog een herziene Leidraad Commandovoering, een Handboekstaftechniek en een Leidraad Land Operaties.

NGO’s zouden zich misschien beter kunnen buigen over rapporten waarin gedacht wordt over betere verdeling van grondstoffen en rijkdom, over duurzaamheid en alternatieve energie en vooral mensen organiseren om dit voor elkaar te krijgen. Het leger is daarbij zelden een bondgenoot geweest.

Als de NGO-medewerkers daarnaast nog eens lekker willen griezelen moeten ze de sciencefiction uit de Verkenningen (p. 149-153) maar eens lezen. Maar dat heeft verder weinig met hun werk te maken.

* H.J.D.M. Konings – Luitenant-kolonel van de Koninklijke Landmacht, “Een veranderende wereld vraagt om veranderende doctrine; De nieuwe Land Doctrine Publicatie, Militaire Spectator nr. 5, 2010, pp. 288-296.

zaterdag 14 augustus 2010

Braafste jongetje?

Dit jaar is het Nederlandse wapenexportbeleid doorgelicht door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB). Het resultaat is een lijvig rapport, dat een goed overzicht geeft van (recente) ontwikkelingenbinnen het Nederlandse wapenexportbeleid. Onder het kopje aandachtspunten (t.w. in de wet- en regelgeving) worden harde noten gekraakt, zodat men kan zien hoe wankel dit Nederlandse wapenexportbeleid is.

Over de doorvoer stelt het IOB dat deze op gespannen voet kan staan met het Nederlandse beleid, omdat bondgenoten als Japan, Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten de Europese gedragscode voor wapenexporten niet onderschrijven. Dit terwijl doorvoer uit en naar die landen ook niet gecontroleerd wordt. Zo wordt afgerekend met het beeld dat Nederland het braafste jongetje van de klas is. De doorvoerregels zijn in landen als België, Denemarken, Engeland, Finland, Frankrijk en Griekenland strikter. Over de uitvoering van het beleid zou ook het een en ander op te merken zijn, maar dat valt buiten het bestek van het rapport.

Het leveren van onderdelen voor wapens (doorgaans aan EU-lidstaten en de VS) kan op gespannen voet staan met de Nederlandse regels als de wapens waarin deze systemen worden gemonteerd naar bestemmingen gaan waaraan Nederland niet zou leveren, maar wel via “een omweg wel in die landen terecht komen,” schrijft het IOB. Het is jammer dat hier niet wordt stilgestaan bij de Declaration of Principles tussen de VS en Nederland, die leveranties tussen beide landen regelt en sowieso een loopje neemt met de Europese Gedragscode.

De landen die de EU-gedragscode hanteren doen dat alle op een eigen manier; soepeler of strenger. Ze “[…] hanteren hun eigen formulieren, definities, soorten vergunningen en regels voor bijvoorbeeld doorvoer en tussenhandel. Dit geldt ook voor sancties. De criteria van de Europese Gedragscode, nu gemeenschappelijk standpunt inzake wapenexport [en daardoor juridisch bindend, maar nog steeds niet juridisch afdwingbaar, MB], laten ruimte voor uiteenlopende interpretatie.” Kortom geen Europees, maar nationaal beleid, waar je je als Nederland dan ook niet achter moet verschuilen.

In het vervolg hoor ik de stem van de wapenindustrie: “Het feit dat andere lidstaten de criteria soepeler toepassen dan Nederland benadeelt Nederlandse bedrijven ten opzichte van hun Europese concurrenten.” Ik heb het Cent van Vliet (Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid) en Betina Tammes (Thales) beide letterlijk horen zeggen en ze worden voor dit onderzoek ook geïnterviewd. Je kan op die constatering op twee manieren reageren. Je kan gaan zoeken naar de laagste standaard of naar de beste voorbeelden. Dat Nederland nog niet overal voorop loopt is een schande. Niet dat het op sommige terreinen landen achter zich laat.

Bron: IOB Beleidsdoorlichting Wapenexportbeleid 2004-2008

vrijdag 13 augustus 2010

EU and US weapons in Israeli attack on Gaza Flotilla

June 15 2010 --- Photo and video material from the Israeli attack on the Gaza Freedom Flotilla expose the use of European and American produced war material. The attack on the relief boats was executed by Israeli navy special forces Unit 13 (Shayetet 13). Several big and small navy ships as well as helicopters were used, armed with US and European weapons.

Involved in the attack was a Sa'ar V corvette named Lahav built by US company Northrop-Grumman. The Sa'ar V is fitted with mostly US and Israeli weapon systems, but according to Jane's Fighting Ships it has a Italian OTO Melara 76mm canon, which is interchangeable with a Swedish Bofors 57 mm canon. The OTO Melara canons were also used for shooting the coast of Gaza during the war in January 2009

Other Weapon systems on the Sa'ar V are surface surface missiles (SSM) of McDonnell Douglas and Barak surface air missiles (SAM) of Israeli Industries. It has US made Honeywell torpedoes. Command system and weapon control from Elbit and ElOp respectively, both Israeli companies.

No names of the other big ships involved are known but there was at least one Sa’ar 4.5 class involved. Ships of this class are armed– amongst other weapons – with 2 Austrian Oerlikon 20MM guns.

Three helicopters were used in the attack. One is clearly visible on board of the corvette. It is not clear from the images which type it is exactly but the Israeli navy uses two types of helicopters and both are European. It must have been either a Dauphins or a Sea Panthers, both by Eurocopter, a subsidiary owned 100% by EADS. They are build by the helicopter divisions of Aerospatiale-Matra (France) and DaimlerChrysler Aerospace (Germany). On the video one clearly recognises that a US Sikorsky UH-60 Blackhawk helicopter was used to drop the Special Forces onto the ship.

Some smaller attack crafts and zodiacs were used as well. Israeli Special Forces have four types. Two types were used against the Freedom Flotilla, being Morena Rigid-Hull Inflatable Boats (RHIB) and Zaharon fast boats. The origin of the Zaharon fast boats are not known yet. The Morena is produced by U.S.M.I. Louisiana, US and includes Caterpillar 3126 turbocharged diesel (engines) Furona radar and MK 19 grenade launcer, all US made, except fo5r the radar which is Japanese.

Israeli propaganda made much of the fact that the Gaza Freedom Flotilla hijackers "only" used paintball guns (that is until they started shooting people with live ammunition), as if this was somehow a "safe" or even a nonviolent thing to do. Israeli Special Forces use paintball guns for close range combat training since the mid 1990's. The two primary paintball guns end users are the Counter Terror School and the Counter Guerrilla Warfare School. IDF Counter Terror School also deploys Siminutions (Simulation Ammunitions), which are special paintball rounds fired via the operator's standard issues weapons, with just the barrel switched temporarily. In this case it might have been CAR15 (Colt) assault rifles and/or FN High Power handguns (FN, Belgium). Most of the paintball guns in Israel are M16 clones, which are made either by MF2 or by Gun F/X. However, some of the guns, especially the old ones, are in the common civilian paintball guns shape. The Simunitions impact is quite painful and in very short range it can be even lethal.

Research was done by Martin Broek, Ali Abunimah and Carlo Tombola
Editing Wendela de Vries

A reliable sources for checking on weapon systems is the website of the Federation of American Scientists. For this research, many other sources were used as well.

Special Maritime Forces craft


Type

Quantity

 Length
(m.)/displacement (t.)


Notes/armament

Produced

Mulit
(RHIB)


+

 

 

 

Snunit

+

 

 

 

Zaharon fast boats (Firefish)

12

12.5



 

Morena
(RHIB)


2

13

Search radar

U.S.M.I. Louisiana, US
(boat)

Caterpillar 3126 turbocharged diesel (engines)

Furona
radar

MK
19
grenade launcer

see also:
FAS


paintball
Based on text by: isayeret.com
Israeli Special Forces use paintball guns for close range combat training since the mid 1990's. The two primary paintball guns end users are:
- The Counter Terror School
- The Counter Guerrilla Warfare School

Unofficially, the IDF began using paintball guns in 1995. A civilian commercial paintball venture, the first one to bring the paintball concept to
Israel, went out of business and the IDF Counter Terror School was able to obtain all guns and protective gear in bargain prices.
Apart from paintball guns the IDF Counter Terror School also deploys Siminutions (Simulation Ammunitions), which are special paintball rounds fired via the operator's standard issues weapons, with just the barrel switched temporarily.

The advantage of siminutions over the paintball guns is that it allows the operator to use its own standard issue weapons(including both primacy and secondary weapons) instead of paintball gun, and thus train more realistically, especially on the shifting between the primary weapons (assault rile or Sub Machine Gun) to the secondary weapon (handgun). However, Simunitions pose greater safety issues. The Simunitions impact is quite painful and in very short range it can be even lethal. For these reasons Simunitions are less often used then paintball guns, and usually only by dedicated CT units.

IDF main guns fitted to fire simunitions are CAR15 (Colt) assault rifles and FN High Power handguns (FN, Belgium). Most of the paintball guns in Israel are M16 clones, which are made either by MF2 (?) or by Gun F/X. However, some of the guns, especially the old ones, are in the common civilian paintball guns shape.

This article will be updated when we have new information see this blog or www.stoparmstrade.org

donderdag 12 augustus 2010

Visie van een buitenstaander

Al tijden lees ik amper de krant. Van veelvraat naar niets. Internet en email voorzien een klein beetje in de toch nodige informatie. Als ik een column als deze schrijf, merk ik pas wat een nadeel het is als je het nieuws niet meer geregeld volgt. Wat gangbare informatie is en wat niet moet je eerst googelen. Dat de wereldprimeur “Apache vliegt op biobrandstof,” de pers zou halen kon ik ook zonder hulp raden. Bij een bericht over de betrokkenheid van Defensie bij het milieu likken de voorlichters van het leger hun vingers af.

Nederland begint deze maand met het weghalen van zijn troepen uit Afghanistan. Dat haalt vanzelf de krant. De vader van een Afghanistan ganger schreef onlangs op zijn blog dat zijn zoon “gelukkig veilig is teruggekeerd, maar tot nu toe zijn 140 militairen gewond geraakt tijdens de Nederlandse missie in Uruzgan. Daarvan hebben er 41 blijvende fysieke schade opgelopen. Zij zijn blind geworden of hebben ledematen verloren.” Hij haalde de cijfers uit de Metro. Een veelvoud zal ernstige last krijgen van het Post Traumatische Stress Syndroom (PTTS), Defensie en het Veteranen Instituut spreken over vijf procent van de 20.000 militairen die daar actief waren sinds het begin van de missie. Het is wel schrikbarend, maar toch nieuws dat ondersneeuwt.

Er is ook militair nieuws dat niet eens de kans krijgt onder te sneeuwen. Per email kreeg ik een bericht toegestuurd dat twee grote wapenbedrijven dit jaar een volgende versie van het raketschild tegen ballistische raketten operationeel zullen maken. Een van de twee, Thales, heeft een grote Nederlandse dochter. Als ik google op ‘Thales’ en ‘raketschild’ vind ik echter vooral mijn eigen artikelen en blogs en niets over dit nieuwe contract. Feiten over de ontwikkeling van Het Schild blijken er nauwelijks toe te doen in de pers.

Als op een zaterdag in juli het verdrag met de Polen wordt aangepast aan het systeem zoals Obama vorig jaar voorstelde dan haalt dat wel de kranten, maar dat Nederland een bijdrage aan dat zelfde schild gaat leveren met hetzelfde wapen blijft nog steeds onvermeld.

Luiheid, onbekendheid met de materie, te technisch, niet sexy, niet gepolitiseerd, het zijn begrijpelijke argumenten om weinig aandacht te besteden aan een van de grootste wapensystemen dat ooit over de NAVO-landen - en dus ook Nederland -, is uitgerold. De vraag is dan wel hoe het van technisch sexy wordt en wie dat dan doet. De coördinatie van de opbouw van dit schild vindt overigens plaats op de Waalsdorpervlakte. Ook al zo’n aspect waar de Nederlandse pers weinig interesse voor heeft. Je kan hierover beter de informatie van de NAVO zelf lezen, al zou een journalistieke vertaling best aardig zijn.

Deze column schrijf ik op mijn verjaardag, 10 juli, de dag dat Defensie bekend maakt met een oranje F-16 de Nederlandse voetballers binnen te halen. Heel zachtjes hoop ik dat de Nederlandse voetballers als team besluiten een ander vliegtuig te nemen en Defensie in zijn oranje hemd te zetten. Dat zal niet gebeuren, nu al weet ik zeker dat de pers zal smullen van dit mooie plaatje en het ‘wij’ gevoel dat er uit spreekt. Dat mag, maar naast het makkelijke scoren moet je als journalistiek ook langdurig willen bouwen. Bovendien als je zegt dat de journalistiek de macht moet controleren dan horen de krijgsmacht en zijn wapens daar bij. Dat betekent niet alleen de gepimpte F-16’s en hippe Apaches.

Deze column schreef ik voor konfrontatie.nl

dinsdag 10 augustus 2010

Raketschild in Den Haag (deel 2)

vervolg van: Afghanistan oorlog in Den Haag (deel 1)

Het NC3A levert technologie toegesneden op bestaande conflicten, maar ook voor wapensystemen van de toekomst. De hoofdtaak voor het NC3A is het opzetten van een gelaagd raketschild.

‘Schild’ dat klinkt nauwelijks als een wapen, maar als verdediging en naar middeleeuwen. In die middeleeuwen was het meestal onderdeel van een bredere wapenuitrusting. Daar hoort ook een zwaard of mes bij. Hoe beter je schild is, hoe veiliger je een aanval in kan zetten. Vervolgens is het voor de tegenstander de uitdaging om een wapen te ontwikkelen dat het schild waardeloos maakt. Kortom ook schilden kunnen een wapenwedloop inluiden en vormen een onderdeel van een wapenuitrusting. Dat principe is nog altijd geldig, maar het schild van het NC3A wordt niet gedragen door een ridder, maar bestaat uit samenwerkende onderdelen die verschillende landen op land, water, in de lucht en in de ruimte hebben rondkarren, vliegen of dobberen.

Vorig jaar meldde president Obama dat de raketschildbases in Polen en Tsjechië van de baan waren. De VS zou zich gaan richten op een gelaagd raketsysteem dat bestaat uit losse onderdelen, het zogenaamde ALTBMD-systeem. Het leek voor de buitenstaander alsof het om een nieuw schild ging en het oude van de baan zou zijn. Dat is een misvatting. Al sinds begin jaren negentig wordt er binnen de VS en NAVO over een dergelijk systeem gedacht. De VS kozen al eerder deze eeuw voor het concept. Door de Obama administratie zijn de politiek en technisch moeilijk haalbare en kostbare delen weggesneden. In plaats daarvan zijn de kaarten gezet op een systeem van losse onderdelen zoals marineschepen, verschillende typen raketten, radarsystemen en waarschuwingssatellieten. Het raketschild is veranderd van een prestigieus project met grote bases her en der binnen de NAVO naar een gelaagd systeem dat bestaat uit kleinere eenheden die een kleinere gebied kunnen verdedigen. Klein is relatief en betekent hier bijvoorbeeld half West-Europa.

Verschillende landen leveren er al onderdelen voor zoals Duitsland, Frankrijk, Italië, de VS en Nederland. Spanje en Griekenland komen daar binnenkort nog bij. De bijdragen worden betaald uit de nationale begrotingen. De Verenigde Staten levert verschillende kostbare systemen, Griekenland alleen een verouderd raketsysteem. Al die systemen moeten in een groter systeem kunnen worden ingebracht, volgens het plug en play principe. Zo ontstaat dan een geheel waar de hele NAVO zijn voordeel mee kan doen. Het gelaagde systeem is in eerste instantie inzetbaar tegen raketten voor de korte en middellange afstand, maar op termijn moeten er ook lange afstandsraketten mee uit de lucht gehaald kunnen worden.

Het zwaarte punt ligt op marineschepen met zware radarcapaciteiten van Amerikaans of Nederlands ontwerp. Deze schepen moeten een zogenaamde SM-3 raket afvuren op een ballistische raket die aan het opstijgen of dalen is en deze met kinetische energie vernietigen. De anti-raket raket ontwikkelt daarbij een enorme snelheid van meer dan 4km/s. Dat is hogere raketsnelheid dan was toegestaan in het anti-ballistische raket verdrag (ABM), waar de VS in 2002 uitstapten. Raytheon vergelijkt deze raket met een tientonner die met een snelheid van 1000km/u over de weg raast. In het raketschild overzichtsrapport uit februari van het Pentagon wordt de raket genoemd als wapen tegen intercontinentale ballistische raketten (ICBM’s). Dat zijn de raketten met het grootste bereik. Over die capaciteit bestaat twijfel. Dit soort twijfel is dan wel weer gunstig voor de industrie. Nu al wordt gewerkt aan een betere versie.

Stephen D. Terstegge stelt in een studie voor het NC3A en Amerikaanse Missile Defence Agensschap uit april 2007 dat Nederland de SM-3 raket in 2015 aan zal schaffen. Dat lijkt ook logisch aangezien de Nederlandse radar in 2006 al is ingezet bij een test in de Stille Oceaan met de raket. Er is zelfs een youtube filmpje over gemaakt.

Vragen aan het ministerie van Defensie in 2007 over de aanschaf kregen een ‘wacht maar af’ antwoord: “Op dit moment worden mogelijke vervolgstappen bestudeerd. Zodra daar aanleiding toe is zult u hierover worden geïnformeerd.” In het zogenaamde Materieelprojecten Overzicht staat dat de aanschaf wordt voorbereid. In de tussentijd versterkt Nederland zijn capaciteiten door overeenkomsten met de VS rond technologieoverdracht. (‘Ballistic Missile Defence in the European Theater: Political, Military and Technical Considerations’, p. 66)

Spookprojecten werden ze tot 1995 genoemd, de materieelplannen die in de krijgsmacht worden uitgewerkt voordat ze formeel bestaan. Zo komt een wapen sluipenderwijs de krijgsmacht binnen. Na jaren van voorstudies gaan materieelplannen naar de Tweede Kamer en die kunnen moeilijk nee zeggen en praten nog wat over inschakeling van de Nederlandse industrie of Europese aanbestedingen. In dat jaar raadde staatssecreatris Gmelicht Meijling het gebruik van de term af en stelde hij voor ze 'projecten in multinationaal verband' te noemen.

Volgens Terstegge is Nederland het braafste jongetje in de raketschildklas: “Op het moment, lijkt alleen Nederland de politieke ambitie te koesteren om een verdediging tegen ballistische raketten op te zetten in de nabije toekomst.” In 2007 stelde hij dat er een land nodig is om de Europese integratie van raketschildsystemen vorm te geven. Op de Amerikaanse ambassade in Den Haag schuift men Nederland naar voren, het land dat na Japan het meeste presteert op het gebied van het raketschild, aldus een ambassademedewerker die Terstegge sprak. Naast technische samenwerking (Thales Nederland staat in hoog aanzien) en inzet van de Nederlandse marine, leidt Nederland ook al jaren een grote raketschildoefeningen. Het rijtje pluspunten van Nederland wordt afgesloten met de praktische constatering dat hier het NC3A is gevestigd en dat Den Haag een paar uur rijden van het NAVO-hoofdkwartier in Brussel ligt. “Den Haag gebruiken als centrum voor internationale samenwerking op het gebied van het raketschild ligt voor de hand (…),” aldus de onderzoeker van het Naval War College in de VS, Terstegge.

In 2008 wordt het NC3A in Den Haag benoemd tot beheerder van het gelaagde raketschild programma. Het is verbonden met operationele en test faciliteiten door de hele NAVO en werkt samen met de raketschild organisatie van het Amerikaanse leger. Het is kortom de spil in de ontwikkeling van het gelaagde raketschild. Kort daarna stellen drie leden van de SP-fractie gedetailleerde en specifieke vragen over de rol van Nederland. Er komt een ‘het heeft niet zoveel om het lijf’ antwoord. Daarna is het stil geweest op wat opmerkingen in debatten na. Wat de technische samenwerking met de VS behelst? Of het wenselijk is dat Nederland de spil binnen het NAVO-raketschild is? Welke functie de medium power radars die Nederland aan gaat schaffen binnen het raketschild gaan spelen? Dit zijn vragen die niet of nauwelijks gesteld zijn. Als Obama zegt dat het ALTBMD-programma de nadruk zal krijgen bij verdere ontwikkelingen is dit wereldnieuws. Maar er wordt nauwelijks gevolgd dat Nederland aan de rand van Den Haag een Amerikaans programma Europa binnen loodst.

Het agentschap is het voertuig om pragmatisch de interne tegenstellingen en problemen met het opzetten van een megawapenprogramma, wat het schild is, te lijf te gaan. Naast de taak om naar standaarden te zoeken tussen de systemen uit verschillenden landen om het plug and play mogelijk te maken, heeft het NC3A nog een taak en dat is ervoor zorgen dat dit een Europees-Amerikaans project wordt. Het raketschild lag gevoelig in Europa. De angst voor ballistische raketten is hier minder dan in de Verenigde Staten. De noodzaak om nieuwe grootse stappen te zetten wordt dan ook minder gevoeld terwijl Iran (dit land wordt steeds opgevoerd als reden voor het schild) wel dichterbij Europa ligt.

Voor de VS heeft de samenwerking met Europa verschillende voordelen. Het bindt Europa aan de Verenigde Staten op een belangrijk militair project. Tevens is het van geostrategisch belang voor de VS om ook vanuit Europa een schild te hebben naar het oosten (o.a. richting Rusland, al zullen ze dat niet snel openlijk zeggen) Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De NAVO haalde onlangs Israël bij haar raketschildactiviteiten. Niet alleen binnen de NAVO ook op bilateraal gebied heeft de VS raketschildsamenwerkingsverdragen gesloten, zoals met Australië, Zuid-Korea en Japan. Goed beschouwd wordt er een paraplu tegen ballistische raketten opgestoken rond het vasteland van Azië (inclusief het Midden-Oosten).

Nu alle kaarten op een gelaagd systeem worden gezet is de coördinerende en faciliterende rol van het NC3A nog belangrijker dan hij al was. Ook de daar ontwikkelde technologie is uiteindelijk bedoeld om te komen tot een systeem dat lange afstandsraketten te lijf kan. Net als de door Reagan en Bush gepropageerde systemen. De bases in Oost-Europa zijn dan wel van de baan, maar op de raketschild basis in Alaska worden nog steeds nieuwe raketten opgesteld. De Russen hebben al gewaarschuwd dat als het raketschild ze teveel bewegingsruimte gaat ontnemen ze uit het onlangs gesloten START-verdrag over de reductie van kernwapens zullen stappen.

In Nederland vinden testen en oefeningen plaats voor het schild nog steeds plaats. Zo is in mei van dit jaar getest of het systeem voldoet aan de minimum eisen en in juli werden verplaatsbare commandocentrales voor het raketschild getest. De strijd tussen schild en zwaard krijgt vanuit Den Haag een nieuwe impuls.

Dit artikel is geschreven in het kader van een onderzoek naar de Nederlandse betrokkenheid bij de oorlog tegen het terrorisme door Martin Broek, mogelijk gemaakt door de Fondsen Pascal Decroos en Stichting Democratie en Media.

Zie ook: kranten

maandag 9 augustus 2010

Afghanistan oorlog in Den Haag (deel 1)

Ook al trekt Nederland zich nu terug uit Afghanistan het blijft door een NAVO instituut in Den Haag betrokken bij de oorlog in het land. Onder de kop ‘War Speeds NATO Technolog Procurement’ beschrijft het Amerikaanse militaire weekblad Defense News hoe bij het NC3A in Den Haag wapentechnische oplossingen worden verzorgd voor militaire problemen in Afghanistan. Naast de duizenden soldaten zet de NAVO ook technici en managers in. Het is voor het eerste dat dit op grote schaal gebeurt. Doordat de techneuten ter plaatse zijn kan snel nieuwe technologie geleverd worden die voldoet aan de wensen van de militairen ter plaatse. Die technici kunnen soms binnen enkele minuten reageren, zegt Marty Angeli, een manager van het NC3A in Afghanistan.

Schilderijen doen ons geloven dat Napoleon tijdens zijn veldtochten vaak op een heuvel of vanuit zijn zadel de troepen overzag. Ook in zijn tijd waren er echter al stafkaarten, uitgebreide krijgsplannen en kon je binnen in een tent schematisch de situatie overzien. Wel zo comfortabel. Twee eeuwen later is het beeld van de oorlog sterk veranderd. Oorlog kan net als destijds gevoerd worden op zee en land, maar ook in lucht, onderwater en vanuit de ruimte. Napoleon zou zich geen weg weten tussen de beeldschermen en veelheid aan informatie die verwerkt moet worden. Satellieten en gevechtsvliegtuigen verzamelen actuele informatie. Radars kijken over de horizon en generaals zetten onbemande vliegtuigjes in om inlichtingen te verzamelen en tegenstanders uit te schakelen. De militairen ‘op de grond’ en informanten sturen hun gegevens naar de commandocentrales. Informatie is altijd essentieel geweest voor oorlog, maar nog nooit was er zoveel van.

Een militaire staf kan leiden aan een informatie overflow. Hier komt een belangrijk deel van de taak van het Haagse agentschap om de hoek kijken. Oorlog wordt gevoerd vanuit een netwerk en het is de taak van het NC3-agentschap ervoor te zorgen dat dit netwerk optimaal functioneert. Het agentschap beperkt zich daarbij niet tot de taken commandovoering, controle en communicatie die in haar naam zitten. Het onderzoekt, test en verbetert ook middelen voor het verzamelen van inlichtingen, bewaking en verkenning. En hoe al die informatie efficiënt kan worden gedragen naar mens en wapensysteem. Militairen zelf vatten dit geheel samen met de afkorting C4ISR (Command, Control, Communications, Computers, Intelligence, Surveillance and Reconnaissance). Dat dit de ene keer net-centric warfare wordt genoemd en men de volgende keer volstaat met C2, C3, C3I of nog langere afkortingen is daarbij van ondergeschikt belang. Steeds weer gaat het over het gebruik van informatie. Bij de ene afkorting iets minder complex dan bij de andere.

Bij het NC3A op de Waalsorpervlakte werken 600 mensen. In Brussel bij het NAVO-hoofdkwartier heeft de organisatie nog een vestiging met 200 werknemers. In 2008 besteedde het NC3A 300 miljoen aan materieelverwerving. Het instituut heeft de afgelopen jaren snel drukker gekregen, want ze is actief in alle operatiegebieden van de NAVO: “inclusief de Balkan, Afghanistan en Irak,” schrijft algemeen directeur de Belg Georges D'hollander. De kracht is gelegen in analytische kennis, het gebruik van interne NAVO-informatie en de onderzoekscapaciteiten en pragmatissme. Dit laatste is binnen een militaire verdragsorganisatie waar landen op nationaal niveau beslissen een even groot goed als technische kennis. Er wordt niet gezocht naar de beste oplossing. Er wordt gezocht naar een haalbare oplossing voor militaire problemen, waar alle deelnemers aan een wapensysteem of operatie mee uit de voeten kunnen.

Om bruikbare systemen te ontwikkelen werkt het NC3A samen met de industrie. De lijst met partners is indrukwekkend. Hij loopt van de grote wapengiganten Lockheed Martin, Raytheon en British Aerospace Systems tot gespecialiseerde Nederlandse bedrijven als Castor Networks B.V. en de grootste Nederlandse wapenproducent, Thales.

Als je als bedrijf wordt binnengehaald heb je gelijk meerdere klanten. "Dit programma zal onze basis in Europa vergroten en ons in staat stellen C2 technologie te leveren aan ieder NAVO-land,” aan het woord is Paul Davison, uitvoerend directeur van Northrop Grumman Mission Systems Europe nadat zijn bedrijf is gekozen om commando en informatie systeem te leveren aan alle marine hoofdkwartieren binnen de NAVO. "Met het besluit laat de NAVO zien dat ze nog steeds vertrouwen heeft in ons Europese team," vervolgt Davison tegen spacewar.com.
Dat het NC3A in Nederland is gevestigd betekent dat Nederlandse bedrijven een grote kans hebben om geschakeld te worden. Ze komen dan ook relatief vaak voor in de lijst met Basic Ordering Agreements.

Het NAVO-agentschap is een knooppunt voor toepassingen op het gebied van militaire technologie. Ook met niet-NAVO-landen Zweden en Finland zijn er samenwerkingsprojecten. Zo wordt het gemakkelijker om met deze landen militaire gegevens uit te wisselen gedurende operaties. Zo integreert het NC3A de niet tot de NAVO behorende EU landen in het NAVO-systeem.

Oorlog

De doelstelling van het NC3A is niet om de defensie-industrie aan werk te helpen of via een omweg landen te integreren, al is dat mooi meegenomen. Het gaat erom de gezamenlijke NAVO en nationale wapenprogramma’s te sturen. Daardoor kan de Noord-Atlantische Verdrags Organisatie of coalitions of the willing, waaraan NAVO-landen deelnementijdens missies optimaal optreden. Informatie wordt op alle militaire niveaus gebruikt van commandocentrale tot troepen in het veld. De NAVO reactiemacht (NRF) heeft bijvoorbeeld over geavanceerde communicatieapparatuur en satelliet communicatie. Als je wereldwijd inzetbaar moet kunnen zijn binnen vijf dagen, dan moet je mobiele communicatie systeem in orde zijn. De aanpassing van de C3-systemen was een prioriteit bij de reorganisatie van de NAVO. Een groot deel van de Haagse NC3A-activiteiten is dan ook gericht op verbeteringen van de communicatie en informatie systemen binnen de NAVO-landen. Het NC3A zorgt ervoor dat NAVO-troepen eerder de informatie hebben om gevechtsklaar te zijn.

Van alle huidige NAVO operaties is die in Afghanistan veruit de grootste en gecompliceerde. Er zijn verschillende multinationale overlappende operaties gaande: de Operation Enduring Freedom (OEF) de oorlog tegen het internationale terrorisme van de Verenigde Staten en bondgenoten en the International Security Assurance Force (ISAF) die door de NAVO wordt geleid. Het ene land is volop betrokken en een ander levert enige tientallen militairen of burgers.

De belangrijkste bijdrage van het NC3A was er voor zorgen dat alle in Afghanistan verzamelde informatie voor iedereen bruikbaar en overzichtelijk in de commandocentrales komt. Dit terwijl elk land wel met zijn eigen apparatuur en technologie kan blijven werken. Het resulterende systeem wordt zowel binnen ISAF als OEF gebruikt. Niet alleen vereenvoudigd het de communicatie, het zorgt ook voor distributie op maat. De ene commandolaag krijgt automatische meer of andere informatie dan een andere. Ook op het niveau van deelnemende landen wordt informatie gezeefd. Niet alle informatie is voor alle landen bestemd. Dat klinkt op misschien vreemd, maar het is wel de dagelijkse praktijk binnen de NAVO, waar het ene land meer gelijk is dan het andere.

In 2002 zorgde het NC3A samen met Thales voor een systeem bedoeld voor het verzamelen van informatie, bewaking, doelaanwijzing en verkenning voor Operation Enduring Freedom van de Fransen en Amerikanen in Afghanistan. Dit bij interventies inzetbare systeem met sensoren voor inlichtingen wordt nu werldwijd in een glossy folder aangeboden aan klanten.

Daarnaast zijn er tal van kleinere initiatieven gaande, zoals voor het gebruik van geografische gegevens. Voor het eerst vechten alle NAVO-troepen met dezelfde kaart. Dat lijkt een fluitje van een cent, maar het agentschap is er trots op en het wordt in verschillende militair publicaties gemeld.

Een ander project moet er toe dienen dat bermbommen minder schade aan kunnen richten. Ook hierbij gaat het vooral om het verzamelen en distribueren van informatie. Die bermbommen zijn een koekje van eigen deeg. Italiaanse mijnen die de VS in de jaren tachtig aan Afghanistan leverden zijn een voornaam onderdeel van dit meest dodelijke Taliban wapen, zo blijkt uit stukken vrijgekomen door een Freedom of Information procedure in de VS en onderzoek van onderzoeksjournalist Gareth Porter. Beter was het geweest dat de Verenigde Staten de landmijnen niet had geleverd waarmee nu een groot deel van de bommen wordt gemaakt.

De vestiging in Nederland betekent dat Nederland met handen en voeten gebonden is aan de NAVO-operaties. Ons leger kan al dan niet deelnemen aan een militaire operatie, maar de onderzoeken op de Waalsdorpervlakte, die er toe moeten leiden dat de strijd effectiever kan worden voortgezet. Daar helpt geen Kabinetsbesluit aan en zelfs geen Regeringscrisis. Nu was de afgelopen crisis daar ook niet om begonnen. Die ging over de standvastigheid van de PvdA en om het permanent uitwonen van het Nederlandse leger. Mocht het in de toekomst wel om een principieel meningsverschil over de doelstelling van een missie gaan, ook dan is Nederland in de praktijk onderdeel van de NAVO-operaties en fysiek betrokken. Ook al is ze er zelf niet bij. Het zou bijvoorbeeld kunnen gaan om een NAVO-operatie die volgens de Tweede Kamer een volkenrechtelijk mandaat ontbeert. Niet ondenkbaar met Irak en Kosovo in gedachte.

Het NC3A levert ook technologie toegesneden ...

Vervolg morgen


Dit artikel is geschreven in het kader van een onderzoek naar de Nederlandse betrokkenheid bij de oorlog tegen het terrorisme door Martin Broek, mogelijk gemaakt door de Fondsen Pascal Decroos en Stichting Democratie en Media.