woensdag 28 januari 2015

Damen wil schepen leveren aan Azerbeidzjan

44
Kommer Damen van Damen Shipyards in gesprek met de president van Azerbeidzjan, Ilham Aliyev, in Davos. bron

Het Nederlandse scheepsbouwbedrijf Damen Shipyards overweegt militaire schepen te bouwen voor Azerbeidzjan, een land dat verwikkeld is in een wapenwedloop met buurland Armenië.

Afgelopen week was Kommer Damen van Damen Shipyards aanwezig bij het World Economic Forum in Davos om de samenwerking op het gebied van de scheepsbouw te versterken. Daarbij had hij ook een persoonlijk onderhoud met de president van Azerbeidzjan, Ilham Aliyev. Het ging over de bouw van militaire en civiele vaartuigen en schepen voor niet gespecificeerde overheidsdiensten, zo berichtte Trend News Agency.

In september 2014 werd de wapenbeurs ADEX georganiseerd in Azerbeidzjan. Een annalist constateerde: "Er lijken veel scheepsbouwers en marine gerelateerde bedrijven op ADEX te zijn; De Nederlandse scheepsbouwer Damen was de 'platina sponsor' van de show en ook Chinese en Turkse scheepsbouwers waren op de tentoonstelling, alsof zij denken dat er marinezaken in Azerbeidzjan te doen zijn." Het lijtk er inmiddels op alsof deze aanname correct is.

Azerbeidzjan ligt aan de Kaspische Zee in de roerige Kaukasus. Momenteel is het verwikkeld in een wapenwedloop met buurland Armenië. Het door de Duitse overheid gefinancierde Bonn International Center for Conversion rekent in een rapport Armenië en Azerbeidzjan tot de tien zwaarst gemilitariseerde landen ter wereld. Waarbij Armenië een derde plaats inneemt, nog vóór Syrië.

De militaire uitgaven van Armenië bereikten in 2013 het bedrag van 427 miljoen dollar. Azerbeidzjan besteedde in datzelfde jaar 3,4 miljard dollar aan het leger. In Armenië gaat zo’n 4 procent van het Bruto Nationaal Product naar defensie, in Azerbeidzjan is dat 4,7 procent. Vergeleken met andere Europese landen is dit aanzienlijk. Azerbeidzjan heeft ook de wapenproductie flink opgeschroefd. Landen in een potentieel conflictgebied die veel wapens kopen hebben een veel grotere kans met elkander in oorlog te geraken.

Human Rights Watch stelt in haar jaarrapport over 2014 het volgende over de huidige situatie in Azerbeidzjan: ‘De slechte reputatie van de Azerbeidzjaanse overheid op het gebied van vrijheid van meningsuiting, samenkomst en organisatie verslechterde aanzienlijk gedurende het jaar.’ De repressieve maatregelen waren bedoeld om de presidentsverkiezing van oktober 2013 soepel te laten verlopen. Ilham Aliyev werd dan ook met 84,5 procent van de stemmen herkozen voor zijn derde termijn.

Afgelopen week startte Amnesty International een campagne voor de vrijlating van twee Azerbeidzjaanse mensenrechtenactivisten die vorig jaar zijn opgepakt op beschuldiging van verraad en fraude. Volgens Amnesty zijn de aanklachten verzonnen om de activisten het zwijgen op te kunnen leggen zodat ze de eerste editie van de Europese Spelen komende zomer niet kunnen verstoren.

Tegelijkertijd bezocht de grootste wapenexporteur van Nederland, Kommer Damen, dus de Azerbeidzjaanse president in Davos om wapens te leveren. Niet alleen vanuit mensenrechtenoogpunt is een dergelijke steun aan het bewind van Azerbeidzjan ongewenst, ook vanwege de gespannen situatie in de regio. Damen Shipyards Group is een bedrijf dat actief is in 18 landen en bezit 35 scheepswerven. Hierdoor kan het de Nederlandse wapenexportrichtlijnen eenvoudig omzeilen.

Thales, een andere voorname Nederlandse wapenexporteur, stelde eens dat het niet de hand bijten die het bedrijf voedt. Een aanzienlijk deel van dat voedsel bestaat voor Damen uit steun van de Nederlandse overheid in aankopen van marineschepen en steun bij de export ervan. Damen maakt bijvoorbeeld gebruik van lucratieve Nederlandse exportkredietgaranties en Oret Miliev ontwikkelingssubsidies. De Nederlandse overheid doet er goed aan inzake Azerbeidzjan Damen Shipyards Group een corrigerende tik uit te delen in plaats van te steunen.

Geschreven voor Ravage webzine

woensdag 21 januari 2015

Lezing: Libië en wapens

Donderdagavond ga ik uit. Fijn. Een avond over Libië. Gratis drinken op kosten van het ministerie van Buitenlandse Zaken. En dat voor een geheelonthouder. Lekker halal; alleen bruisend bronwater. Wat zal aan de orde komen? En wat zal er niet aan de orde komen, terwijl dat wel zou moeten? Laat ik de te verwachte juichverhalen over het VN-wapenhandelsverdrag maar overslaan. Die beginnen net zo voorspelbaar te worden als mijn kritiek daarop.

V.l.n.r. Dirk Vandewalle, Anna Macdonald en Moncef Kartas.

Meer precies gaat de avond over de link tussen de conventionele wapenhandel en de escalatie van conflicten in de Arabische regio, met een nadruk op Libië als spil van de regionale wapenhandel. De engelstalige titel luidt: 'Guns and Borders: Libya's Arms Bazaar Fueling Conflicts in the Arab World.' Dat zal toch niet betekenen dat landen uit zwart Afrika niet aan de orde komen? Mali, Niger, Nigeria, Somalië en Tsjaad hebben allemaal te maken met de Libische wapenhandel.

De rol van de NAVO-landen komt vrijwel zeker niet of nauwelijks aan de orde. Door de actieve en gewelddadige NAVO-bescherming van de Libische bevolking, of preciezer, van alles wat anti-Gaddafi was, moest de Kolonel na jaren het veld ruimen als autoritair despoot van de oliestaat. (Het was op grond van die ontwikkeling dat een burgerbeweging in Syrië op een zelfde steun rekende. Een hoop die bloedig de bodem in werd geslagen.) Bovendien werden de afspraken binnen de Veiligheidsraad zo breed door de NAVO uitgelegd dat Rusland en China geschoffeerd werden. Dit was weer niet zo positief voor toekomstige onderhandelingen en vreedzame ontwikkelingen in de wereld.

De NAVO-landen stuurden special forces, speciale commando-eenheden, om het verzet en de gevechtsvliegtuigen vanaf de grond te begeleiden. Wat minder goed werd begeleid, was de bewaking van de munitiedepots, zodat de wapens aan alle kanten verdwenen. Met alle nare gevolgen van dien voor een half werelddeel. Zou toch wat netter mogen een volgende keer. De Fransen dropten wapens die al binnen een dag werden doorverkocht en waar verschillende fracties om streden. Opmerkelijk is dat vanuit Qatar anti-tank wapens werden geleverd van het officieel in Nederland gevestigde Airbus Defence and Space. Qatar weigert aan VN-onderzoek hiernaar mee te werken, evenals het bedrijf Airbus zelf. Opmerkelijk is ook dat de VN-onderzoekers rapporteren dat medewerking van de VN-lidstaten bij de onderzoeken naar de Libische wapenstromen zeer gering is. Man en paard worden te weinig genoemd, stelt een vertegenwoordiger van een niet bij name genoemd land tijdens een Veiligheidsraad vergadering in september 2014. Ben benieuwd wat daarover wordt gezegd tijdens de lezing.

Inmiddels komt het beheer van de wapenvoorraden nog steeds langzaam op gang. Het VN-panel dat het wapenembargo en de bevriezing van tegoeden en reisbeperkingen evalueert is niet erg optimistisch in haar rapport uit 2014: Burgers en autonome gewapende groepen beheersen nog steeds het grootste deel van de wapens in het land, en onvoldoende waarborgen van veiligheid en ineffectieve grenscontroles blijven de voornaamste obstakels om wapenproliferatie tegen te gaan. (…) Arsenalen van niet-statelijke partijen zijn de voornaamste bron van wapenuitvoer uit Libië, toch zijn inspanningen tot ontwapening, demoblisering en reïntegratie beperkt.” Er wordt best gepoogd om iets te verbeteren aan het beheer en de inzameling, zoals door bijvoorbeeld de United Nations Support Mission in Libya en naast anderen de German Agency for International Cooperation, maar ga er maar aanstaan.

Er is een burgeroorlog gaande en dat maakt dat inzamelen van wapens er vanzelfsprekend niet gemakkelijker op. In zo'n situatie willen velen een wapen hebben ter bescherming. Alleen al in Benghazi kwamen de afgelopen drie maanden bij gevechten, volgens Reuters, 600 mensen om het leven. Vorige week werd duidelijk dat de Islamitsche Staat (nooit te beroerd om gebruik te maken van een vergiftigde situatie) een vestiging aan het opzetten is in Libië.

In 2014 gingen meer wapens naar Libië dan voorheen. De zuigkracht is groter geworden door de burgeroorlog. Dat wordt ook door het VN-panel gezien. De erkende regering krijgt veilig gestelde wapens uit de depots, alsmede wapens die binnen het sanctieregime worden aangemeld en goedgekeurd. Overigens gaat bij dit laatste heel wat mis. Wederom het VN Panel: De meldingen [van officieel geïmporteerde] wapens inclusief verscheidene voorwerpen, waaronder 42 miljoen stuks 7.62x39 mm munitie en meer dan 65.000 aanvalsgeweren,” maken duidelijk dat een groot deel van de importen worden ondertekend door niet bevoegde medewerkers. Tegenstanders halen de wapens via dit soort kanalen, overvallen op depots en illegale of omgeleide officiële importen. Je wordt niet vrolijk van het rapport van het VN-Panel, dat zoals elk jaar wel een schat aan informatie bevat.

In een persbericht van de Veiligheidsraad van 17 januari lees ik niettemin dat de leden met kracht herhalen dat 'er geen militaire oplossing voor de crisis kan zijn' en de strijdende partijen oproepen om een vreedzaam klimaat voor een dialoog te creëren, die geen partijen uitsluit. Ze zijn dan ook blij met de aankondiging van een wapenstilstand op 15 januari. Deze week begonnen echter alweer gevechten in oliehaven Es Sider tussen de regering en een groepering die onder andere Tripoli in handen heeft.

Hoe groot zal het deel van de bevolking zijn dat terugverlangt naar de situatie van vijf jaar geleden, onder een dictator, die net de steun weer terug had gewonnen van het Westen, vraag ik me af. Zou er zonder NAVO-bommenwerpers niet meer kans zijn geweest op een geleidelijke ontwikkeling naar democratie?

Martin Broek
Op het blog Broekstukken staat een serie artikelen over de Libische wapens.

zaterdag 17 januari 2015

Wapenexportbeleid de dupe bij aanschaf Joint Strike Fighter

23

Groot-Brittannië, Nederland en Italië werken als partner van de VS actief mee aan de productie van de JSF. De Europese beperkingen op de export van wapens komen daarmee te vervallen daar de VS leidend is.
 
Gevechtsvliegtuigen behoren tot de meest beslissende wapensystemen op het slagveld. De duurste en het best verkochte type is momenteel de F-35 Lightning II van Lockheed Martin, beter bekend onder de naam Joint Strike Fighter (JSF). In een recente mededinging naar de levering van een nieuw gevechtsvliegtuig voor de Zuid-Koreaanse luchtmacht moesten de twee giganten en aartsrivalen in de wereld van de luchtvaart, Boeing en Airbus, samenwerken om een kans te maken voldoende tegenwicht te bieden aan de sterke positie van Lockheed Martin.

Officieel nemen er negen landen uit Noord-Amerika en Europa deel aan het F-35 programma, verdeeld in niveaus van deelname. Groot-Brittannië is het enige niveau I land (hoogste bijdrage ontwikkelingskosten), Italië en Nederland hebben ingetekend voor niveau II, de rest is niveau III. Klanten voor de F-35 zijn evenwel ook afkomstig uit Azië en het Midden-Oosten, met inbegrip van de Verenigde Arabische Emiraten en last but not least Israël.

Hiermee komt het wapenexportbeleid in de gevarenzone. Wanneer landen deelnemen als partner of producent dan zal het exportbeleid van de VS moeten worden gevolgd. Europese beperkingen op de export (die slechts een gemeenschappelijk standpunt zijn van de EU, geen wet) zullen niet worden meegewogen, zoals vermeld in een aantal officiële overeenkomsten. Dit kan ten koste gaan van de mensenrechten en het Europese veiligheidsbeleid.

  F-16 Fighting Falcom

Er is geen overzicht van inzet van de F-35 in gevechtsmissies, aangezien ze nog niet operationeel zijn. Maar door naar de recente geschiedenis van inzet van de huidige F-16 Fighting Falcom te kijken, kan een inschatting worden gemaakt. De F-16 is een breed inzetbaar gevechtsvliegtuig, geproduceerd door Lockheed Martin voor de export. Daarnaast kan aan de hand van de ervaringen met de F-16 voorspeld worden welke landen de F-35 zullen gaan kopen [klik afbeelding voor vergroting]. Irak heeft onlangs besloten de F-16 in 2018 aan te zullen schaffen.

24

F-16’s zijn recent gebruikt in internationale gevechtsmissies in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië. Maar ook in interne conflicten, bijvoorbeeld door de Pakistaanse luchtmacht tegen interne opstanden en de Taliban. De onafhankelijke Pakistaanse Mensenrechten Commissie rapporteert ‘willekeurige bombardementen en beschietingen’ door F-16’s, volgens een artikel in Le Monde Diplomatique uit 2006.

Turkije is een belangrijk land in het kader van het F-35-project. Dit omdat het een niveau III partner is en door het Pentagon werd uitgezocht als een van de centra voor groot onderhoud in Europa. Turkije heeft in de loop der jaren al zijn typen straaljagers ingezet bij interne conflicten, inclusief de F-16’s. In december 2007 zette Ankara vijftig F-16’s tegelijkertijd in tijdens een operatie tegen Koerdische bolwerken net over de grens in Irak. F-16’s zijn vervolgens door Turkije gebruikt in soortgelijke kleinere operaties, tot oktober 2014 aan toe.

Het is duidelijk dat gevechtsvliegtuigen wapens zijn die een grote rol kunnen spelen bij de schending van mensenrechten. De Europese F-35 productiepartners kunnen daarmee in een pijnlijke positie worden gebracht, maar er wordt niet toegestaan te handelen volgens hun eigen wapenexport- en mensenrechtenbeleid.

  Israël

Daar komt Israël om de hoek kijken, een land waar de Europese en Amerikaanse posities vaak verschillen. Israël gebruikt haar F-16’s regelmatig voor gevechtsoperaties boven Palestijnse gebieden. De jagers vuurden raketten af en hebben in 2001 verschillende doelen gebombardeerd op de Westelijke Jordaanoever, en meer recent in Gaza. De Israëlische vredesorganisatie Stop de Bezetting verzamelde voorbeelden uit 2012, waaruit blijkt hoe bommen en raketten werden gebruikt tegen huizen, auto’s en vluchtelingenkampen.

Tijdens de zomer van 2014 werden er wederom F-16’s ingezet tegen Gaza. Het Amerikaanse weekblad Defense News beschrijft in detail hoe en waarom: ‘Van de meer dan 6.000 doelwitten tijdens Israëls 50-daagse oorlog in Gaza werden honderden binnen recordtijd bestookt door straaljagers met bommen van één ton.’ De vliegtuigen gave ook luchtsteun aan gevechtstroepen op de grond, ‘met een F-16 gekoppeld aan elke brigade, konden precisie bombardementen een ‘vuurkolom’ geven als bescherming voor de eigen gevechtstroepen.’

Israël behoort niet tot de negen landen binnen het F-35-programma, maar heeft aanvankelijk wel negentien F-35’s besteld, een order ter waarde van 2,75 miljard dollar. De vliegtuigen zullen naar verwachting worden geleverd in de periode 2016-2018. Een tweede aanvullende aankoop werd onlangs beperkt tot 13 JSF’s (tegen de oorspronkelijk geplande 31), kosten naar schatting 2,74 miljard dollar. Israël schaft dus in totaal 32 JSF’s aan.
25Hoewel Israël niet een van de negen participerende landen is, neemt het toch ook deel aan de productie van de F-35. De Israëlische wapenfabrikant Elbit Systems is geselecteerd om samen met Rockwell Collins uit de VS de productie van de bijbehorende vliegershelmen te maken. Die bevatten geavanceerde technologie zodat de piloot op schermen kan zien waar hij zich bevindt en zijn wapensystemen kan richten door met zijn hoofd te wijzen.

Visionix, een dochter van Thales, heeft officieel geklaagd dat het gebruik van deze technologie een schending van een octrooi van het bedrijf is. De VS beweert echter dat het de licentierechten op de technologie heeft omdat het het onderzoek van Visionix heeft gesubsidieerd. Een helm die is ontwikkeld door British Aerospace is inmiddels geannuleerd in het voordeel van de Elbit/Rockwell versie.

Israel Aerospace Industries (IAI) leverde in december 2014 een Ehud Autonoom Luchtgevecht Manoeuvreer Instrumenten Systeem aan de Italiaanse luchtmacht. IAI is inmiddels bezig het systeem aan te passen voor montage op de F-35 zodat piloten ermee kunnen oefenen. Nog opvallender is de opening in september vorig jaar van een IAI-productielijn voor de fabricage van F-35 vleugels. Verwacht wordt dat IAI 811 paar vleugels zal produceren in de komende twintig jaar.

“De productielijn zal voor de vleugels zorgen voor de F-35’s van de Israëlische en Amerikaanse luchtmacht en Europese klanten, met uitzondering van Turkije”, verklaarde Alon Ben David in Aviation Week & Space Technology. De opening van de fabriek wordt beschouwd “als bewijs dat de bilaterale banden [tussen de VS en Israël] bulletproof zijn.” Volgens Susan Ouzts, vice-president voor internationale programma’s bij Lockheed Martin, bedraagt de financiële bijdrage van Israël aan het F-35 project 4 miljard dollar.

  Elbit Woensdrecht

In 2013 vestigde Elbit Systems of America zich op het Logistieke Centrum Woensdrecht in Nederland. Het zal hier Europees werk verrichten voor de F-16 en waarschijnlijk ook de F-35. Op dezelfde locatie is Fokker Elmo – een van de Nederlandse bedrijven die technologie en diensten voor de gevechtsvliegtuigen levert – verantwoordelijk voor de bedrading voor de F-35’s. Het bedrijf rekent optimistisch op “[…] een totale geschatte productie van meer dan 3.000 F-35 vliegtuigen. Dit is een grote kans voor ons bedrijf in de komende decennia in termen van werkgelegenheid, kennis en innovatie.”

Dit betekent dat het bedrijf verwacht bedrading te kunnen produceren voor alle F-35 gevechtsvliegtuigen, inclusief de Israëlische. Onlangs kondigde de Nederlandse regering aan dat Nederland de motor van de JSF bij Woensdrecht zelf gaat onderhouden. Zowel Nederlandse als Israëlische defensiebedrijven werken dus dicht op elkaar aan het nieuwe gevechtsvliegtuig in het West-Brabantse Woensdrecht.

De gevolgen van die samenwerking, met name het ondergraven van het wapenexportbeleid, is nauwelijks besproken. Als de producerende landen het Amerikaanse exportbeleid moeten gaan volgen, zou dit wel eens ten koste kunnen gaan van de Europese visie op veiligheid en mensenrechten.

Geschreven voor en redactie door Ravage Webzine 
Engelstalige versie voor Stop Wapenhandel

dinsdag 13 januari 2015

F-35 might undercut European arms export policy

13/01/2015 - - Fighter aircraft are among the most decisive weapon systems in combat available. The most expensive and best marketed is Lockheed Martin's F-35 Lightning II, also known as Joint Strike Fighter.. On a recent South Korean tender for new fighter aircraft two giants in the world of aircraft, Boeing and Airbus, had to team to tackle the strong position of Lockheed.

Nine countries are officially participating in the F-35 program, all based in North America and Europe. They are grouped in levels. The UK is the only Level I country, Italy and the Netherlands are on Level II. Clients for the F-35 come from Asia and the Middle East, including the UAE and last but not least Israel. Here the heat comes around the corner. Because when countries join in F-35 production, the export policies of the US will be followed. European restrictions on exports (which are only a EU common position, not a law) will not be taken into account as is stated in a number of Memoranda of Understanding. This might go at the expense of human rights and European security policy.

There is no track record on the use of the F-35 fighter in combat missions, because it is not operational yet. But what can be expected can be deduced from looking at recent history of the F-35 predecessor, the F-16 Fighting Falcon. Also a multi-mission fighter aircraft produced by Lockheed Martin for export. This can also give an idea of which countries will become partner in this Fighter bond (see illustration). The latest partner which joined is Iraq, which has decided to buy the F-16 in 2018.

F-16's have been used recently in international combat missions in Afghanistan, Iraq, Libya and Syria. But also in internal conflicts e.g. by the Pakistan air force against internal uprising and Taliban. The independent Pakistan Human Rights Commission report “indiscriminate bombing and strafing” by F-16s, according to an article in Le Monde Diplomatique in October 2006.

Turkey is a key country in the F-35 project, because it a level III partner, picked by the Pentagon as one of the heavy maintenance hubs in Europe. Turkey has been using all its fighter jet types over the years in internal conflict, included its F-16's. In December 2007, Ankara deployed fifty F-16's during one operation against Kurdish strongholds just across the border in Iraq. F-16's have been used in similar smaller operations until as recent as October 2014. It is evident that fighter aircraft are not weapons to be ignored when speaking about human rights. This might bring European F-35 production partners in a painful position while they will not be allowed to act according to their own arms export and human rights policies .

This brings us at Israel, a country where European and American positions often differ. Israel is using its fighter planes regularly in combat operations against Palestine territories. Fighters have been firing missiles and have bombed several targets on the West Bank in 2001 and more recently, in Gaza. The Israeli peace organisation End the Occupation has collected examples from 2012, showing how bombs and missiles were used against homes, cars and refugee camps. During the summer of 2014, F-16's have been used against Gaza. US Defense News describes in detail why and how: “Hundreds of the more than 6,000 targets struck from the air during Israel’s 50-day urban war in Gaza were from fighter jets delivering one-ton bombs in record time.” The planes provided close combat support, “with an F-16 dedicated to every brigade, precision air power provided “pillar of fire” protection for friendly forces fighting (...).”

Israel is not one of the nine F-35 program countries, but has ordered 19 F-35s under a $2.75 billion contract. The planes are expected to be delivered in 2016-2018. An additional procurement is limited to 13 JSF's (against originally planned 31 ) estimated to cost $2.74 billion. Although Israel is not one of the 'nine', it is also participating in the production of the F-35. Israeli arms company Elbit Systems has been selected to join the production of the F-35’s helmet-mounted display systems together with Rockwell Collins from the US. This is cutting edge technology, giving the pilot e.g. situational awareness and cue weapons systems to the direction his head is pointing. Thales' subsidiary Visionix's officially complained that the used technology is a breach of a Visionix patent. The US however claims it has licence rights to the technology, because it has subsidised Visionix' research. A helmet developed by British Aerospace has been cancelled in favour of the Elbit/Rockwell one.

Israel Aerospace Industries (IAI) delivered a Ehud Autonomous Air Combat Maneuvering Instrumentation system in December 2014 to the Italian air force. “The pod has become the standard in NATO, and with many air forces in Europe, Asia and Latin America." IAI is adapting the system for installation on the F-35 to train its pilots.

Remarkable is the opening in September 2014 of a IAI-production line for F-35 wings. It expects to produce 811 pairs of wings in the next 20 years. “It will provide wings for the Israeli air force’s F-35s, as well as for the U.S. Air Force and European customers, with the exception of Turkey,” stated Alon Ben David in Aviation Week & Space Technology (AW&ST, 19/11/14). The opening of the plant is considered “as evidence that bilateral ties [between the US and Israel] were bulletproof.”
Susan Ouzts, vice president of international programs at Lockheed Martin, said to Avition Week of November 19 that the total value of Israel’s contribution to the F-35 project will be $4 billion.

In 2013, Elbit Systems of America established itself at the Logistic Center Woensdrecht in The Netherlands. It will do European work on the F-16 and expectedly also on the F-35. At the same location Fokker Elmo – one of the Dutch companies delivering technology or services for the fighters - will be responsible for the engineering, manufacturing and production of the wiring for the next batch of the F-35. The company optimistically recons with “a total estimated production of more than 3,000 F-35 aircraft, this is a major opportunity for our company in the decades to come in terms of employment, knowledge and innovation.” This means the company expects to produce wiring for all F-35 jets, included the Israeli ones. Recently the Dutch government announced that the Netherlands can overhaul the F-135 engine of the JSF at Woensdrecht. Both Dutch and Israeli defence companies will work closely on the the new fighter plane at Woensdrecht.

The consequences of the cooperation on the F-35 Lightning II programme, notably the undercutting of arms control policies, has hardly been discussed. When production partners have to follow US arms export policies policy it might come at the expense of the European vision on security and human rights.


Written for Stop Wapenhandel
Dutch version Ravage Webzine 

dinsdag 6 januari 2015

Wapenexport in de échte wereld

Wapenhandel maakt grotendeels onderdeel uit van de buitenlandse politiek en dient machtsbelangen. Dat maakte het recente Kamerdebat over de wapenexport weer eens duidelijk.
05
Vlak voor het kerstreces vond in de Tweede Kamer het jaarlijkse wapenexportdebat over het jaar 2013 plaats. Hoewel het de bedoeling is dat tijdens deze debatten een evaluatie van de individuele wapenexportvergunningen plaatsvindt, werden deze dit keer niet op de agenda vermeld. Met als resultaat dat een aantal dubieuze leveringen niet werd besproken.

Denk bijvoorbeeld aan optische instrumenten, onderdelen voor pantservoertuigen, vliegtuigen en marineschepen voor Israël, onderdelen voor pantservoertuigen voor Colombia, aanvalsgeweren voor Ecuador, mortiertechnologie voor Ethiopië, enz. (Zie voor een overzicht van Nederlandse wapenexporten in 2013 de 47 pagina’s lange lijst samengesteld door Stop Wapenhandel)
Minister Koenders van Buitenlandse Zaken maakte gedurende het Kamerdebat duidelijk dat wapenexportvergunningen individueel worden gecontroleerd, maar dat een bondgenoot tijdens de overwegingen wel anders wordt behandeld bij het checken van de exportregels. Een ‘dilemma’ noemde hij dat.

Saoedi-Arabië

Het land waar Koenders specifiek op doelde is Saoedi-Arabië, wereldwijd de grootste koper van Europese wapens in 2012 (het meest recente jaar waarvan EU-cijfers voorhanden zijn). Vanuit Nederland ontving Saoedi-Arabië onderdelen voor militaire simulatie-apparatuur, een doelzoekradar en onderdelen voor Typhoon en F-15 Eagle gevechtsvliegtuigen. Dit was nog voordat de Saoedi’s zich verbonden met de militaire operaties tegen ISIS waar ook Nederland aan deelneemt.

Saoedi-Arabië faalt op alle gronden van de exportregels. Het nam bijvoorbeeld deel aan de interventie in Banrein tegen de opstand van de shi’itische bevolking, het voert publiek de doodstraf uit middels het afhakken van hoofden voor misdaden als hekserij, het financiert salafisten in een regio die loopt van Mali tot Bangladesh (vaak met dodelijk geweld als gevolg), het versterkt het conflict met Iran en aangenomen wordt dat het islamieten in het Iraaks/Syrische conflict bewapent.
Daarentegen is het Arabische koninkrijk rijk aan olie en biedt het ruimte aan westerse militaire bases, zelfs nog nadat de VS zich in 2003 grotendeels terugtrok. Nu is het bovendien een bondgenoot in het bestrijden van de Islamitische Staat (IS/ISIS). Voor bondgenoten lijkt de regel ‘geen export naar landen met een slecht mensenrechtenbeleid’ van minder belang te zijn waardoor het risico bestaat dat conflicten worden verlengd. Het illustreert hoe de wapenexportpolitiek onderdeel uitmaakt van machtspolitiek.

Nigeria

Het is niet moeilijk om meer voorbeelden van samenhang tussen machtspolitiek en wapenverkoop te vinden. De Poolse overheid besloot onlangs om duizend aanvalsgeweren van het type Beryl te verkopen aan de Nigeriaanse politie. De geweren worden geproduceerd door Fabryka Broni Lucznik, dat onderdeel uitmaakt van de door de overheid gedreven Polish Armaments Group. Het bedrijf verwacht volgend jaar nog eens 5.000 geweren te kunnen leveren en hoopt dat deze verkoop leidt tot interesse elders.

Om het voorzichtig te stellen: er bestaat enige wrijving tussen mensenrechten en betreffende verkoop. Marteling is de normale gang van zaken bij de Nigeriaanse veiligheidsdiensten om inlichtingen te verkrijgen van verdachten. Over het algemeen is er sprake van een gebrek aan respect voor mensenrechten binnen de Nigeriaanse krijgsmacht en politie.

06

In de Nigeriaanse Premium Times werd het onlangs als volgt gesteld: ‘De Nigeriaanse politiemacht is niet bereid om de gevaarlijke toga af te leggen die het door de jaren heen verkreeg als repressief instituut, vergelijkbaar met het leger van het Irak onder Saddam Hussein.’

Maar hulp is onderweg. Nigeria en de Europese Unie breiden hun samenwerking uit om de terreur van de islamitische organisatie Boko Haram te beëindigen. De EU richt zich daarbij op mensenrechten en op het steunen van trainingen om de samenwerking tussen militairen en civiele organisaties te verbeteren.

Om te beginnen ontkrachtte de Nigeriaanse president Jonathan de zorgen. Mensenrechtenschendingen vinden in zijn land weliswaar plaats maar worden over het algemeen overdreven, zo stelde hij geheel in lijn met lessen die de Britse komiek Mark Thomas destijds gaf aan dictators op de Defendory wapenbeurs in 1999. Misken structurele wanddaden, zei Thomas tegen deze schurken, maar geef een beetje marteling toe. Dat is wat de publieke opinie zal accepteren.


Het bagatelliseren van de schendingen door de Nigeriaanse president is belangrijk omdat ze in de weg zal staan van verbeteringen die hard nodig zijn. De Poolse regering lijkt echter al te anticiperen op deze verbeteringen en gaf het groene licht voor een grote wapenexport. Of is dit een keuze tussen twee kwaden? Dan spelen hier alweer andere dan wapenexportregels de hoofdrol.

Dubbele maat

Het negeren van exportregels kan ook de andere kant op werken. Het Franse besluit om geen helikopter-vliegdekschepen van het type Mistral aan Rusland te leveren, kwam niet voort uit een verplichting binnen de EU-wapenexportregels, aldus de Nederlandse bewindsman Koenders. Het contract was immers afgesloten voordat het wapenembargo tegen Rusland van kracht was. Daarnaast was er geen enkele EU-verplichting (sommigen denken daar duidelijk anders over).

De Franse verkoop paste echter niet binnen de dominante politiek van de Europese Unie ten opzichte van Rusland. De druk op Parijs werd groter en groter en het Elysée haalde bakzeil. Minister van Defensie Le Drian verklaarde dat eerst aan de voorwaarden voor een wapenstilstand moest worden voldaan, voordat de levering van het vliegdekschip door kan gaan.

Koenders beschouwt het Franse besluit vanwege het falen van de wapenstilstand als een nieuw en positief criterium dat buiten de EU wapenexportregels valt en op maat lijkt te zijn gemaakt voor deze specifieke zaak. Nadat de minister tegelijkertijd werd geattendeerd op leveringen van wapens door Litouwen aan Oekraïne, oordeelde de minister deze als zijnde legitiem omdat de Oekraïne onder Russische druk staat.

Het gaat er niet om de Russische en Oekraïense situatie te vergelijken, maar het lijkt erop alsof het risico om gewapend geweld te veroorzaken of een bestaand gewapend conflict te verlengen niet op lijkt te gaan binnen de EU-politiek. Het geeft wederom aan dat de EU-wapenexportcriteria worden ingezet op grond van wie bondgenoot is en wie niet. Wapenhandel maakt grotendeels onderdeel uit van de buitenlandse politiek en dient machtsbelangen.

Geschreven voor en redactie door Ravage Webzine 
Engelstalige versie voor Stop Wapenhandel

donderdag 1 januari 2015

De Groote Klassenoorlog 1914-1918

Herdenkingsmonument in Rue, 31 juli 2014, blog.

Om een omverwerping van de heersende orde te vermijden, kwamen adel en burgerij begin vorige eeuw uit bij oorlog. Oorlog moest de revolutie en de democratisering tegenhouden. Maar het liep anders dan de elite verwacht had.

door Martin Broek

De Groote Oorlog gaat over de plaatsbepaling van wat nu de Eerste Wereldoorlog heet. Het boek is een baksteen dik, niet vast te houden tijdens het lezen en zit barstensvol feiten. Er zijn alleen al 1002 eindnoten… Het lezen ervan is als het overzwemmen van een oceaan vol feitenparels. Iedere parel is mooi, maar iets minder en iets meer oever zou ook mooi zijn geweest.

De Canadese schrijver en historicus van Vlaamse afkomst, Jacques R. Pauwels, vangt aan met de Verlichting in 1789, ‘de mars naar meer democratie en de ontvoogding van de kleine man.’ Hij kan het niet laten ook terug te grijpen op oorlogen die aan de Verlichting vooraf zijn gegaan: de zevenjarige oorlog (1756-1763) en de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783). Die zorgden voor een fiscale crisis en creëerden een revolutionaire situatie. Oorlog baart oorlog, zo wil de schrijver benadrukken.

De centrale stelling van het boek is dat de Eerste Wereldoorlog is begonnen om deze vrijheden de kop in te drukken. Die oorlog was bedoeld om de arbeidersbeweging – die door de reactionairen als te sterk werd verondersteld – te disciplineren en onder controle te krijgen. Pauwels gaat daarin verder. De ‘contrarevolutionaire, antisocialistische’ wereldlijke en geestelijke elite wilde de oorlog gebruiken om de macht van adel, kerk en staat met krijgsmacht en kapitaal weer te herstellen. In die context hadden generaals er geen probleem mee op een dag duizenden mannen de dood in te jagen.

Bewijzen

Pauwels voert een karrenvracht aan personen aan om zijn stelling te onderbouwen, zoals Alexis de Tocqueville, die uit de Franse revolutie leerde dat oorlog er toe kan dienen ‘sociale conflicten te neutraliseren.’ De overdaad aan citaten en opgevoerde personen wordt gebruikt om te overtuigen. Maar is dat nodig? Wel als je gaat geloven in je eigen these dat de Eerste Wereldoorlog een klassenoorlog was en dat je dit tegen de klippen op wilt bewijzen. Dat officieren uit de betere standen kwamen en neerkeken op de soldaten hoeft toch niet te verbazen? In 1980 nog werd ik zelf door een officier geacht zijn schoenen te poetsen, iets wat ik weigerde, maar de man met de gouden strepen op zijn epauletten probeerde het wel. Die bewering van klassenonderscheid tussen rangen en standen wordt pagina’s lang onderbouwd.

Socialisten

Regelmatig moet ik tijdens het lezen van De Groote Klassenoorlog denken aan het boekenplankje vrijwel tegen het plafond boven mijn bureau dat werk bevat van Karl Liebknecht, Rosa Luxemburg en Henriëtte Roland-Holst. En, onvermijdelijk, ook Vladimir Iljitsj Lenin, de man die in het namenregister van Pauwels tot de best bedeelden behoort. Maar Jaurès, de Franse socialist tegen de oorlog die werd vermoord bij het uitbreken ervan – ontbreekt op mijn plank. Allen hebben zich ingezet om de arbeidersbeweging tegen de oorlog en het bestrijden van de eigen klasse te keren en mechanismen van het militarisme te duiden. Ik lees in de biografie van Roland-Holst over Rosa Luxemburg: ‘De val van het proletariaat in den huidigen wereldoorlog is zonder voorbeeld, die val is een onheil voor de menschheid. Maar verloren zou het socialisme enkel zijn, zoo het internationale proletariaat de diepte van dien val niet meten, niet daaruit leren wilde.’

Het doet me ook denken aan de slogan die ik wekelijks voorbij fiets ter hoogte van station Sloterdijk in Amsterdam: ‘No war, but class war‘. Het mocht niet zover komen. De klassen zouden elkaar tussen 1914 en 1918 wereldwijd op dood en leven bestrijden waarbij zo’n 10 miljoen Europeanen om zouden komen. En met het leren wilde het ook niet erg lukken. ‘Bij het uitbreken van de oorlog jubelt de elite, en met reden: aan de stakingen en andere sociale problemen komt plots een einde. De ware of vermeende revolutionaire bedreiging gaat in rook op’, zo begint Pauwels aan het hoofdstuk De godsvrede en het einde van de politiek.

Daarin komt aan de orde het stemmen voor de oorlogsbegroting in Duitsland, de union sacrée (waarin tegenstellingen tussen socialisten en elite werden bevroren) of de censuurwetgeving Defence of the Realm (DORA) in het Verenigd Koninkrijk (wetgeving die nog tot in de jaren ’60 werd gebruikt tegen stakingen). Protesten van de socialisten bleven goeddeels uit. Die zouden de oorlog dan ook verzwakt uitkomen. De vakbonden verdubbelden hun ledental in de oorlogsjaren wél.

Vlaams vluchteling na de val van Antwerpen, oktober 1914. Detail van brons door Albert Termote uit 1923, geplaatst in 1924 door Comite voor de Vluchtelingen.  (zie)                                                                                     Foto: Martin Broek

Animo

Er is een mythe ontstaan rondom de Eerste Wereldoorlog, namelijk dat er sprake van een groot enthousiasme was om te strijden. Dit enthousiasme zou echter van zeer korte duur zijn. Pauwels voert tal van citaten aan om dit duidelijk te maken. Aan Franse zijde vielen in de eerste maand 300.000 doden en gewonden, van de Britse troepen was tegen het einde van 1914 een derde gesneuveld. Dergelijke cijfers geeft het boek ook voor de oorlog in Oostenrijk-Hongarije, Servië, België etc. Generaals beschouwden dit als een ‘malthusiaanse manier om de al te talrijke massa’s uit te dunnen’, aldus de stevige woorden van Pauwels, zonder bronvermelding dit keer.

Om de soldaten aan het front te houden, was stevige propaganda nodig. Pauwels onderscheidt hierin vier stromen: de eigen nederlagen werden verzwegen, de anderen waren de oorzaak van de oorlog, ‘onze’ strijd was rechtschapen, en na de overwinning zou alles beter worden. ‘Wij krijgen noch brieven noch kranen te zien (…) wij marcheren stom en stilzwijgend als slaven van de oorlogsgod’, citeert de schrijver een Franse soldaat. Voor de soldaten speelden drie mechanismen waardoor ze aan het front bleven: dwang, plichtsbesef en kameraadschap. Op de laatste dag vielen nog eens 2.738 doden, meer dan tijdens de landing bij Normandië in 1944.

Pauwels beschrijft ook de verbroedering die op het slagveld ontstond tussen de militairen van verschillende partijen die de in totaal 40.000 km lange loopgraven aan het front bevolkten. Niet alleen de kerstvoetbalwedstrijd van 1914 wordt genoemd, maar ook contacten op dagelijkse basis, zoals bij de Fontaine Père Hilarion waar zowel Franse als Duitse soldaten hun water haalden. Een paar pagina’s later citeert de schrijver een Franse soldaat die zich herinnert dat hij een exemplaar van het tijdschrift Le Petit Parisien inruilde voor een Duitse krant. Het zijn dit soort geluiden over de oorlog die de hoop op een betere wereld bij mij zelfs nu nog, een eeuw later, levend houden.

Koloniën

Het deel van WOI waar geen sprake was van loopgraven lijkt vaak aan de aandacht van de publieke opinie te ontsnappen. De Somme en Ieper zijn WOI, Turkije al veel minder. Pauwels is een uitgesproken links en ook internationalistisch schrijver. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij stilstaat bij een andere reden van de oorlog, namelijk het graaien naar elkanders koloniën en het sneuvelen van soldaten in den vreemde: ‘De Eerste Wereldoorlog als laatste fase van de wedloop om Afrika.’ Soldaten uit de koloniën werden ingezet, maar met weinig respect behandeld.
Ook hier baart de oorlog weer nieuwe conflicten. De door de officieren onderdrukte Ieren zouden zich nog verder van de Britten afkeren. De Japanse veroveringen in Azië resulteerden in de wedijver tussen Tokio en Washington die uiteindelijk tot oorlog met de VS zou leiden. Het verband kan niet ontkend worden, maar dit is een voorbeeld van ‘grote halen snel thuis’ hetgeen in het boek regelmatig voorkomt.

Verderop in het boek wordt het ontstaan van het huidige China aangehaald als resultaat van de Russische revolutie, ook al mogelijk gemaakt door WOI, en een erfenis van een revolutie onder leiding van Mao’s communisten. Tegen welke prijs laat de schrijver weg. Bovendien kan je veel grote geopolitieke en economische processen afleiden uit de wereldoorlog van 1914-1918. Je kan beter niet te grote slagen maken als je zo’n grabbelton – om het wat respectloos te zeggen – gebruikt.
In het hoofdstuk De lange schaduw van De Groote Oorlog brengt Pauwels ons echter met rasse en niet altijd even adequate schreden terug tot op de dag van vandaag in de eindeloze oorlog tegen het terrorisme. Dan haak ik af.

Feiten

Krijgsgevangenen trokken na 20 november 1918 uit Duitsland naar huis. In Enschede werden er tot 20 januari 1919 80.000 Werden opgevangen. (zie)
Foto: Martin Broek






Ook Bismarck komt een paar keer in het boek aan de orde met een krachtige uitspraak. De Duitse industriëlen en landadel vonden elkaar, het was het samengaan van ‘rogge en ijzer’. Verderop in het boek haalt Pauwels Bismarck aan als hij zegt dat Duitsland door de oorlog zijn eenheid in het midden van de 19e eeuw had verwezenlijkt door ‘bloed en ijzer’. Alweer zo’n twee woorden slogan die blijft hangen. Door de veelheid aan feiten ga je dit soort patroontjes herkennen.

Een heel ander feit is de creatie van de Sacré Cœur basiliek die werd gebouwd om vergiffenis te vragen voor de zonden die Frankrijk had begaan, zoals de Commune van Parijs (1871) en de scheiding van kerk en staat (1905), aldus de schrijver. Wederom geen bronvermelding. Jammer, ik voel me dan niet helemaal senang om dit als feit op te voeren. Het kerkgebouw was in 1914 klaar, ‘net op tijd om de mensenmassa’s te ontvangen die door de oorlog God zouden terugvinden’, schrijft Pauwels.

Dat de cavalerie het in de tijd van het machinegeweer nog maar slecht deed, las ik deze zomer al in de New York Times, maar dat aan het Turkse front paarden nog wel eens bruikbare wapens waren, lees ik in De Groote Klassenoorlog. Pauwels voegt daar bovendien aan toe dat het op de blubbervelden van weinig nut was. De Britser generaal Haig weigerde echter afstand van zijn paarden te doen, toen hem bevolen werd om ze te laten verschepen naar Palestina. Zo verknocht was hij aan zijn bereden militairen.

Onlangs besprak ik voor Ravage het boek De kracht van het paradijs over Europa van Jonathan Holslag. Holslag beschrijft een gordel van onzekerheid die om Europa heen ligt. Pauwels haalt een revolutionaire gordel aan voor WOI die van Spanje, via Italië en de Balkan naar Rusland leidde. Het zijn dit soort schematische wetenswaardigheden die het tot een rijk boek maken. In dit kader past dan weer het feit dat de Italiaanse socialistische partij als enige tot het einde tegen de oorlog gekant bleef. Een partij waaruit ene Mussolini, de uitgever van de krant Avanti, vertrok om zijn eigen partij te stichten. Waaruit de schrijver constateert dat het fascisme voortkomt uit de Grote Oorlog.

Ik kan wel genieten van de kleine feitjes, zoals de theoretische voettocht van België naar Zwitserland door de 40.000 km aan loopgraven. Het geeft mij – hoe banaal ook – een beeld van WOI dat ik voorheen nog niet had. Of dat Thomas Mann het uitbreken van de oorlog zag als ‘zuivering, verlossing van het giftige gemak van de vrede’. Deze schrijver wordt aangehaald om de sfeer in zijn tijd te duiden. Maar dat Mann zich later zou afkeren van die mallotige romantiek, vermeldt Pauwels niet. Is het soms omdat Pauwels zijn betoog ermee zou ontkrachten, indien de schrijver weer op zijn poten wordt gezet?

Liederen

Los van alle gegevens over propaganda, repressie, oorlogshandelingen en machtsspelletjes, valt het boek op door het grote aantal versjes en gedichten dat is opgenomen. De teksten zijn zowel pro als contra de oorlog; kwaad en vriendelijk, ironisch of direct. De teksten zijn divers en ook hier uitbundig veel en altijd vertaald.

In Flanders Fields van John McCrae ben ik door Pauwels opeens heel anders gaan interpreteren. McCrae was een Canadese luitenant-kolonel en bewonderaar van het Britse empire. Hij zag de animo voor de oorlog afnemen en schreef daarom een van de bekendste oorlogsverzen, bedoeld om de soldaten niet alleen moed in te zingen, maar ook aan het front te houden. Meeleven met de soldaten is prima, maar waarom Take up our quarrel with the foe (Neem ons gevecht met de vijand weer op) als versregel? Pauwels verwijst bovendien naar werk van Paul Fussell die dit gedicht ontlede en brandmerkte als een bijzonder krachtig en literair instrument voor oorlogspropaganda.

Er zijn versjes bij waar de schrijver geen genoeg van krijgt. Het valt op zodra je alweer de naam Georg Willis en het gedicht Any soldier to his son tegenkomt. Het zou prettig zijn geweest als Pauwels bij zo’n tweede, derde of vierde keer had vermeld dat het gedicht dit of dat onderstreept. Het zou het leesplezier hebben vergroot. Maar mooi zijn ze vaak wel. Ik kies er één uit:

Tien miljoen soldaten zijn ten oorlog getrokken.
En zullen misschien nooit terugkeren.
Tien miljoen harten van moeders moeten breken
Voor beminden die nutteloos sterven.
Het hoofd gebogen in verdriet
Hoorde ik een moeder eenzaam in haar oude jaren
Mompelen doorheen haar tranen:

Ik heb mijn jongen niet grootgebracht om soldaat te zijn,
Ik heb hem grootgebracht om mijn oogappel te zijn,
Wie heeft het lef om hem een geweer te geven,
Om te schieten op de lieve jongen van een andere moeder?
Laat de naties hun geschillen door bemiddelingen oplossen,
Het zwaard en het kanon hebben hun tijd gehad,
Er zou geen oorlog gevoerd worden,
Indien alle moeders zouden zeggen,
Ik heb mijn jongen niet grootgebracht om soldaat te zijn.

[Oorspronkelijke tekst Alfred Bryan, muziek Al Piantadosi (1915). (Wordt niet vermeld in boek) Zie ook hier. Vertaling Pauwels.]

Twijfel

Heb ik met dit boek nu wezenlijk veel bijgeleerd? Wist ik dan al niet dat militarisme disciplineert, dat de krijgsmacht en er is om de heersende macht haar binnenlandse en buitenlandse politiek uit te laten voeren? De Groote Oorlog als klassenoorlog om het proletariaat weer onder controle te krijgen, daarvan neemt de schrijver gelukkig af en toe zelf wat afstand. Internationale concurrentie om toegang tot grondstoffen (zoals olie, ja toen al), wedijver tussen industriële supermachten (Engeland en Duitsland) en koloniale politiek blijken ook belangrijke drijfveren te zijn geweest.

Even lijkt Pauwels van zichzelf te schrikken en aan zijn eigen stellingen te twijfelen als hij schrijft: ‘Het was de bedoeling om (…) een oorlog uit te lokken. De term ‘uitlokken’ is misschien enigszins overdreven. Maar de Europese elite stuurde zeker aan op oorlog en schuwde het risico ervan niet langer.’ Hier ben ik hem kwijt. ‘Uitlokken’ of erop ‘aansturen’ (wat een meer omvattende benadering lijkt), wat maakt het uit? Een paar bladzijden later schrijft hij weer dat de Duitse adel ‘aasde’ op de oorlog. Ja, mijn beeld van de Eerste Wereldoorlog is veranderd door het boek.

Tijdens het lezen van De Groote Klassenoorlog bekeek ik tevens de catalogus Oorlogsprenten van Jan Sluijters, gemaakt in het kader van een tentoonstelling in Museum de Fundatie in Zwolle. De prenten dienden als cover voor de Nieuwe Amsterdammer. Ze vertellen in detail, woord en beeld veel over de afschuw van en reden voor de oorlog. Het boek van Pauwels is rijker aan feiten. Bovendien: het hoeft niet in een keer uit. Een vat vol schatten blijft. Toch, waarom niet meer in voetnoten gestopt – welke dwaas heeft er voor gezorgd dat deze plaatsmaakten voor eindnoten, zodat ik de hele tijd zit te bladeren – en meer de grote lijn bewaakt? Had er niet het een en ander op een website gekund, eventueel met filmpjes, gedichten, verhalen van elders en activiteiten rond de herdenking of tegen oorlog?

Al voor ik De Groote Klassenoorlog ging lezen en bespreken, wist ik dat ik de cover zou noemen. Die is prachtig, met het futuristische schilderij uit 1915 La Mitrailleuse van Christopher Nevinson. Britse soldaten zitten met een machinegeweer in de loopgraaf. Nevinson heeft gruwelijker werk gemaakt en zijn schilderij Paths of Glory uit 1917 werd een jaar daarna zelfs geweerd uit een tentoonstelling.

titel  De Groote Klassenoorlog · 1914-1918
auteur  Jacques R. Pauwels
uitgave  paperback (15 x 22,5 cm) – 672p.
uitgever  EPO, 2014
isbn  9789491297694
prijs  € 34.90


Geschreven voor Ravage Webzine