Fotobijschrift: Militarisering van de humanitaire hulp in Afghanistan, blog van Viewpoint
In de discussie rond Afghanistan komt heel vaak de uitspraak naar voren dat het geen opbouw missie is, maar een vechtmissie. Dit lijkt te impliceren dat militairen meer aan opbouw zouden moeten doen en minder aan vechten. Het zou dan moeten gaan om een verschuiving binnen de 3D-aanpak, waar development, diplomacy en defense samen optrekken.Maar zijn militairen wel hulpverleners?
Defensie
Vooropgesteld dat er geen sprake van kan zijn dat het hier – 5.000 km van huis - om defensie gaat. Het bestrijden van één van de partijen in het Afghaanse conflict en de anderen - vaak geen haar beter - laten zitten heeft meer met partij kiezen in eht conflict te maken dan met het oplossen ervan. Ook dit past niet zo goed bij het begrip verdediging. Ondanks de retoriek dat we ons hier in Europa moeten beschermen door daar in Azië de terroristen te vernietigen is het een interventie van het zuiverste water. Hierbij spelen verschillende belangen een rol, zoals de controle van Afghanistan (olietransport, dicht bij China en Rusland) en een nieuwe taak voor het Westerse militaire project de NAVO. De oorlog lijkt bovendien eerder wervend dan bestrijdend te zijn als het om het terrorisme gaat.
Gemilitariseerde hulp
De militairen hebben in het kader van een contra-guerrilla tactiek een eigen hulpverlening opgezet. Zogenaamde Provinciale Constructie Teams bouwen schooltjes, maken waterputten schoon en het leveren verf voor het schilderen van kozijnen etc. Ze overleggen daarbij met dorpsoudsten en winnen zo informatie in ruil voor een busverf of een stapel schriften.Daarmee zit de inlichtingendienst voor een prikkie op de eerste rang. Aan een Amerikaans soldaat wordt immers per persoon evenveel besteed als aan 1.000 Afghanen in het kader van de militaire ontwikkelingshulp. Toch zijn ook de voorzieningen voor de Afghanen er op vooruit gegaan. Een win-win situatie zo lijkt het. Er is echter een nadeel de hulp wordt gemilitariseerd en daarmee verdacht. Een leerling in een door militairen gebouwd schooltje heeft een grote kans aangevallen te worden. Bovendien vragen steeds meer Afghanen zich af wat ze met die hulp moeten.
Snelle populaire resultaten
Gemilitariseerde hulp wordt niet alleen verdacht, maar ook verkeerd besteed, zo schreven onlangs zes hulporganisaties, waarvan Oxfam de bekendste is. De militairen hebben snelle resultaten nodig om de bevolking aan hun kant te krijgen. Een beetje vergelijkbaar met de manier waarop populistische voostellen in Nederland worden gebruikt. De structurele oorzaken worden daarbij vaak al dan niet met opzet vergeten. De organisaties vragen zich af of hulp een wapensysteem is geworden.
Amerikaanse manual
In een Amerikaanse militaire handleiding voor operaties in Irak en Afghanistan wordt hulp gedefineerd als een niet-dodelijk-wapen, dat wordt gebruikt “to win the hearts and minds of the indigenous population to facilitate defeating the insurgents.” Dat geldt niet alleen de Amerikanen. Wie de Nederlandse militaire vakpers doorneemt komt regelmatig artikelen tegen over coutner-insurgency en contra-guerrilla. Hulp is een deel van de oorlog. De verontwaardiging dat dit door de opstandelingen aangepakt wordt, moet gezien worden als krokodillentranen. De opstandelingen zullen zich niet laten verslaan zoals het in een Amerikaans manual wordt beschreven. Ze zullen ervoor zorgen dat de nadelen van die hulp groter worden dan de voordelen. Het is geen gezelschap spel, maar oorlog.
Hulp geven is een vak
Ongeveer 1,7 miljard dollar is uitgegeven aan militaire ontwikkelingshulp. Voor dit jaar is al een miljard uitgetrokken. De militairen zijn niet in staat een evaluatie van de impact hiervan te geven. Opzichzelf al een veeg teken dat de hulp niet met veel beleid wordt ingezet. Wel is duidelijk dat er schoolgebouwen gebouwd worden daar waar geen onderwijzer of lerares te vinden is. Lokalen, met tafeltjes, stoelen en schriften en niemand voor het bord. Snel gewonnen, snel geronnen, dat zien de Afghanen zelf ook. Er is haast geboden bij het besteden van de gelden, maar haast en een goed ontwikkelingsbeleid gaat niet samen. Een probleem is dat geld besteden gemakkelijker gaat in de relatief veilige regio’s, zo ontstaan regionale verschillen. Bovendien wordt een kwetsbare groep vergeten: Pakistaanse, Iraanse en interne vluchtelingen.
Wat werkt wel
De zes hulp organisaties zeggen dat er meer steun moet komen voor projecten van regionale en plaatselijke overheden bij het opzetten van onderwijs. Dat zoveel mogelijk verantwoordelijkheden voor onderwijs naar Afghaanse overheden gaan. Militaire hulp moet zo snel mogelijk afgebouwd worden en ingeruild voor civiele steun. Ook hulporganisaties moeten er op uit zijn hun partners te versterken en niet alleen de eigen projecten uit te voeren. Versterk de overheid en zorg dat ze beter controleerbaar wordt en minder corrupt. Zorg ervoor dat meer coördinatie bij de VN komt te liggen. Deze organisatie moet op haar beurt voor zorgen dat moeilijke regio’s worden bevoorraad en bewaken dat projecten niet gemilitariseerd worden en controleerbaar blijven.
Tenslotte
De D van diplomatie wordt wel erg magertjes uitgelegd als het betekent dat er gesproken wordt met lokale dorpshoofden en de delen van de regering Karzai. Diplomatie wordt pas echt diplomatie als ook met de tegenstander wordt gesproken. Die D wordt volledig vergeten en het eerste grote Obama-offensief in Afghanistan hebben we achter de rug: een troepenmacht van 15.000 militairen die achter een vijand aanging die week als water. Wel vielen burgerslachtoffers. Tegen het verlies aan harts and minds die daar het gevolg van zijn, kunnen geen honderd schooltjes op.
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op: “Quick impact, quick collapse.” Het korte rapport werd onderschreven door: Action Aid, Afghanaid, CARE, Christian Aid, Concern Worldwide, Norwegian Refugee Council, Oxfam and Trocaire. Auteur Ashley Jackson, Hoofd van Policy and Advocacy, Oxfam International.
Dit artikel is overgenomen door Ravagedigitaal.