In november 2002 zat ik in een, door het lage witgepleisterde plafond, op een bunker lijkende eetzaal van een Italiaans hotel te ontbijten. Goed uitgerust liet ik me ontvallen dat ik me niet kon voorstellen waarom tijdens de Senaatsverkiezingen weer de Republikeinen werden gekozen. In korte tijd had de Regering Bush al zoveel bagger over het land en de wereld uitgestort dat het mij meer dan genoeg leek. De reactie kwam van verschillende kanten tegelijk: “Vind jij dat het iets uit maakt de Democraten of de Republikeinen aan de macht?”
De toon maakte duidelijk dat dit geen vraag, maar een verwijt was. Al kan dat ook door mijn onzekerheid zo overgekomen zijn.
De vraag, aan die ontbijttafel gesteld, heeft lang door mijn hoofd gezworven. Hij nam de vorm aan van een spreekwoord: Word je liever door de hond of de kat gebeten? Een valse kat kan je gemeen bijten en nog krabben ook, maar dat gemene geldt voor een valse hond in nog sterkere mate. Ja, ik heb beelden nodig om abstracties enigszins te kunnen bevatten. Ik weet ook dat een beter Amerika er niet komt doordat een van beide partijen aan de macht is; aan valse honden en katten heb je uiteindelijk weinig. Je moet macht ontwikkelen om ervan af te komen of ze aan banden te leggen. Dat kan door het organiseren van idealen onafhankelijk van de gevestigde politiek: activiteiten tegen de doodstraf, tegen de slechte sociale omstandigheden, een goed klimaatbeleid, voor een ander Midden-Oosten beleid etc. Het ging mij ook niet om een pleidooi voor Al Gore, of Kerry of de Democraten an sich. Het was een uitroep van pijn, een kyriegebed zou een vriendin, die dominee is, het noemen: ‘God waarom nog meer van die ellende?’ Ik ken geen God, maar kyriegebeden rollen regelmatig over mijn lippen.
Bush en zijn bende voor de nieuwe Amerikaanse eeuw hebben een jaar of zes vakbekwaam en activistisch de ruimte gepakt die ze konden krijgen. Ze gingen buiten de krijtlijnen voor het Amerikaanse beleid. Ze waren zelfs in staat Colin Powell, de ideale opa, mee te krijgen. De rechtsbuitens van de Amerikaanse politiek kregen het voor het zeggen. We zijn niet door een cyperse kater, maar door een gemene mastino gebeten. Ik kan de uitroep van die ochtend ook achteraf nog steeds goed begrijpen.
De Amerikaanse buitenlandse politiek wordt vooral door binnenlandse wensen en problemen gedreven. Werkgelegenheid speelt daarbij een belangrijke rol. Zeker tijdens de financiële crisis en recessie zijn dat ook banen in het leger en in de wapenindustrie. Obama staat voor minder wapens en meer geld voor de troepen. Hij is tegen kernwapens en voor diplomatie, maar uiteindelijk zal hij toch rekening moeten houden met de mensen die werken bij de invloedrijke wapengiganten.
Dat werd een maand voor de verkiezingen al duidelijk . De Amerikaans-Taiwanese Busisness Council was in staat de wapens voor Taiwan weer op de agenda te krijgen. In 2001 beloofde Bush een grote wapenleverantie aan Tapei, waar in zeven jaar weinig van is uitgevoerd. Zowel Obama als McCain spraken zich begin oktober uit voor de mega deal ter waarde van 6 miljard euro. Er is een klein verschil tussen de visie van beide. Het viel op dat Obama niets zei over een aantal wapens die Taiwan oorspronkelijk wel zou krijgen, maar die nu niet in het pakket zaten, zoals diesel aangedreven onderzeeërs*, Black Hawk helikopters en geavanceerde F-16C/D’s. Terwijl McCain ook deze leveringen ondersteunde. Op vragen hierover weigerde Obama te antwoorden. Niet aan de orde, zo is het standpunt, dat daarmee het niet, maar vooral ook wel leveren open laat.
Buitenlandse wapenleveranties kan je niet een op een vergelijken met binnenlands besteedde dollars. Dat weet ik wel. Maar de nu al ingezette harde China-lijn geeft ook aan dat het Pentagon niet vergeten zal worden in de buitenlandse politiek. Optimisten stellen dat door de financiële crisis het Pentagon zijn wensen naar beneden bij zal moeten stellen. Ik wil niet bij de pessimisten horen, maar het kan ook allemaal een beetje anders gaan. Het verdedigen van de Amerikaanse positie wordt niet minder belangrijk tijdens een crisis. Het zou ingaan tegen een constante in de Amerikaanse politiek sinds de Tweede Wereldoorlog om juist in een dergelijke situatie het leger te verzwakken. In Europa zie je nu al beide reacties: uitgaven omlaag (Italië en Spanje), uitgaven omhoog (Frankrijk). Het is te eenvoudig om te denken dat een recessie minder uitgaven voor het leger zou betekenen. McCain zei het heel duidelijk: Freeze on everything but Defense, Veterans & entitlements. Dat is volgens de agenda van Bush sr. , Clinton, Balkenende, Brown etc. Minder staat en verhoudingsgewijs meer krijgsmacht, dat is de koers van de neo-liberalen in een notendop.
De krijgsmacht is ook nog eens een grote werkgever. Lockheed Martin en Raytheon zullen alles en iedereen inzetten om aan te tonen dat het Pentagon onmisbaar is voor innovatieve banen, nieuwe producten en werkgelegenheid. Bovendien is de krijgsmacht de parel van de natie. Er zal een sterke sociale beweging nodig zijn om er voor te zorgen dat het Amerikaanse defensiebudget een stuk lager wordt, zowel de sociale situatie als de miserabele staat van de infrastructuur smeken om een hoger budget daarvoor. Daar kunnen politici ook een rol in spelen. Zie bijvoorbeeld de oproep van Barney Frank om de defensie uitgaven met 25% te korten. Zo’n oproep doet in Nederland geen enkele parlementariër.
Om eerlijk te zijn toch was ik wel voor Obama. Een zwarte president na een geschiedenis, die onder andere het keiharde Strange Fruit, gezongen door Billie Holliday opleverde. Het is een verzachting van de pijn na eeuwen keiharde onderdrukking. Ik ben bang dat ik het niet kan laten toch ook een beetje voor de valse kat, als beste van de twee, te kiezen.
Martin Broek
* daarover valt nog veel meer te zeggen
De column is geschreven voor Konfrontatie
Dit kreeg mijn zwarte Amerikaanse buurman van zijn nicht:
Rosa Parks sat so Martin could walk...
Martin walked so Obama could run
Obama is running so our children can fly.
"Hopelijk komt er eindelijk wat toekomst voor ons," voegde ze er aan toe.