vrijdag 14 januari 2011

Humor van de verliezer

Zouden die piraten op de kust van Somalië gevoel voor humor hebben? Zeg niet dat piraterij niet romantisch is en daarom van humor geen sprake kan zijn; er zijn volstrekt correcte droogstoppels en luimige zware misdadigers (of andersom). Pippi Langkous, het kleine meisje met de sproeten, windt zich in een piratenkroeg zo op over het pesten van een jongetje, dat ze de daders aan de muur hangt. Bulderend lachen vult vervolgens het drinkgelag.

Dat er ergens in een khat-room wordt gelachen door de bendeleider die zijn volgende schip in handen heeft, kan ik me voorstellen. Dagelijks leest hij verhalen over de vloot in de Somalische kustwateren: “Around twenty countries, including NATO/EU member states, India, Russia and China, have already dispatched naval vessels, with South Korea expected to join them soon.” De rijkste en machtigste landen sturen oorlogsschepen om zíjn activiteiten te bestrijden. Het vervult hem niet alleen van trots, hij ziet er ook de grap wel van in. De khat versterkt dit gevoel.

Hij leest dat het Nederlandse fregat dat mee vaart, ruim 400 miljoen euro heeft gekost. Dat is ongeveer tien procent van het BNP van Somalië. De verzamelde vloot kost meer dan alle economische activiteiten van het land in twee jaar opbrengen, inclusief wat Somaliërs in het buitenland naar hun familie sturen. Ondanks die inzet waren de piraten toch weer in staat een klein Nederlands scheepje buit te maken. Het is om je kapot te lachen. Maar laten we eerlijk zijn: het is de lach van de zelfspot, de humor van de verliezer, de overlevingsstrategie in een land zonder kansen.

De Islamisten met hun rechtbanken. De bendeleider haatte ze. Maar toen ze eind 2006 verdreven werden door de Ethiopiërs, gesteund door de VS, werd de situatie nog veel slechter. Was het niet mogelijk vanuit de bestaande orde aan een nieuwe te werken? Nu werd alles gesloopt en weggeschoten, ook het beetje organisatie dat er nog was.

Tranen worden al twintig jaar geplengd over het falende Somalië, maar dat weerhoudt buitenlandse vissers er niet van om de Somalische wateren leeg te vissen. De zee werd bovendien een stortplaats voor gif en nucleair afval. Een falende staat biedt immers ook kansen voor wie de ruimte ziet. “Onze tonijn zit in uw blikje”, denkt de piraat, “zonder dat wij er een cent van zien.” Somalië loopt tussen de 73 en 230 miljoen euro per jaar mis door dat gevis. Veel meer dan de hele piraterij opbrengt.

De bendeleider ziet ze, de zwarte schepen op zee, met geleide raketten, torpedo’s en over de horizon radar. De spierballen van de wereld verzamelen zich om in het gat te springen, om de falende staat van buiten te controleren. Het lijkt op een strijd om Oost-Afrika met als bonus de toegang tot Rode en Arabische Zee. Ideaal niet ver van het wapengekletter in het Midden Oosten en op twee dagen varen van Zuid-Azië, het huidige speerpunt voor militaire avonturen.

Zouden ze niet beter middelen en kennis kunnen verstrekken zodat landen in Oost-Afrika op termijn zelf hun wateren kunnen beschermen tegen piraten. Maar ook tegen Spaanse, Franse en Griekse vissers en tegen onverlaten die hun troep storten. Waarom is er geen georganiseerde kustwacht in de regio. Kost een schijntje. Het is niet om te lachen, maar om te huilen dat er gekozen wordt voor interventie en niet voor het helpen bij de opbouw van onafhankelijke rechtshandhavingsstructuren daar waar ze nodig zijn.